Etappe 21: Mantes-la-Ville - Paris Champs-Élysées, 132,3 kmOp de voorlaatste dag van de Tour keken we naar weer een knettergekke rit, een rit die mede knettergek werd dankzij het weer. Bijna direct vanuit het vertrek begon het als een gek te regenen, de Fransen noemen dat dantesk. Het was een dag voor de vluchters en dat wist iedereen, daarom heb ik denk ik de eerste twee uur een stuk of 1000 aanvalspogingen gezien. Al die aanvalspogingen slaagden niet, maar het peloton werd er wel lekker door uitgedund. Na de eerste klim van de dag volgde er een natte afdaling en in die afdaling verloren renners als Onley en Gall de aansluiting met het peloton. De gele man was er nog wel bij, maar hij zat in een groepje dat uit amper een man of 30 bestond. Zo zwaar was het begin van de rit, zo hard komt zo'n rit na drie weken Tour aan. Vooraan zagen we na nog een miljoen aanvalspogingen dan langzamerhand toch de contouren van de vlucht van de dag ontstaan. Vrienden Matteo Jorgenson en Tim Wellens waren gezellig samen op pad, met Ewan Costiou als ongenode gast erbij. Achter dit trio reed dan weer een groepje van een man of 10 en die twee groepen smolten samen, waarna we verder zouden trekken met 13 man. Een van die 13 was Jordan Jegat, de nummer 11 van het klassement. Omdat hij in de kopgroep zat begonnen ze in het peloton te rijden. Tadej Pogacar kwam op een gegeven moment naar voren om de boel stil te leggen, dat leek ook even te lukken, maar gezien het gevaar Jegat moest er dan toch weer tempo gereden worden in het peloton. Mauro Schmid mocht aan de bak voor Ben O'Connor, maar Mauro ging ineens in een bocht onderuit. Een lelijke chute, hij werd weer op de fiets gezet, sloot ook weer aan bij het peloton en mocht opnieuw op kop gaan rijden. Dat vond ik dan weer sneu, maar ook dat is wielrennen. Verder had O'Connor gaan knechten meer, Schmid moest dus wel. Even verderop ging Champoussin ook nog eens lelijk onderuit, hij schoof over de weg heen en kreeg bijna een motor over zich heen. De blik in zijn ogen sprak boekdelen, hij zag even zijn hele leven aan zich voorbij gaan. In de kopgroep was iedereen vooral bezig met het uitschelden van Jegat, de Fransman was niet populair. De voorsprong van de koplopers bleef beperkt omdat hij een gevaar vormde, hem werd vriendelijk en onvriendelijk verzocht om zich uit te laten zakken. Deed hij niet, even later ging hij zelfs in de aanval. Hij kreeg Harry Sweeny mee en Sweeny liet even later Jegat dan weer achter. De Australische autist begon een lekker tempo te rijden en omdat ze in de achtervolgende groep geen samenwerking vonden liep hij al snel uit naar een voorsprong van een kleine minuut. Het leek toen even gespeeld te zijn, maar dat liep anders. In het peloton zagen we ondertussen de hilarische Axel Laurance weer eens in de aanval gaan, op de steile Côte de Thésy waagde hij een poging de oversteek te maken naar de koplopers. Dankzij het werk van Jayco bleef de voorsprong op een minuut of twee steken, maar twee minuten oversteken is alsnog niet te doen. Wéér een chasse patate van Axel Laurance, schitterend. Ik heb nog nooit een renner zo vaak achter het net zien vissen tijdens een grote ronde, ik begin bijna te vermoeden dat hij dit bewust doet. Wout van Aert ging op die klim ook nog even in de aanval, net zo kansloos. Er reed een groepje weg en dit groepje reed een aantal kilometer voor het peloton uit, maar onverrichter zake werden ze allemaal tot de orde geroepen.
Voorin ging het goed voor Sweeny, totdat de achtervolgende groep uit elkaar viel. Er was lang sprake van G2-tactics, de meeste renners hadden weinig zin om met Groves en Stewart naar de finish te rijden en dus deed iedereen maar halve beurtjes. Wellens deed zelfs geen beurten, hij probeerde weer op een slimme manier naar de overwinning te rijden. Hij had alleen de pech dat Jorgenson ook van de partij was, die twee gingen elkaar schaduwen en ze reden elkaar volledig uit de wedstrijd. Toen G2 uit elkaar viel zaten ze achteraan, ze keken naar elkaar en deden allebei niets. Toen ze al bijna een minuut hadden verloren gingen ze dan toch maar wat doen, erg geestig allemaal. Goed van Jorgenson wel, mooi Wellens geneutraliseerd. Zichzelf ook, maar na deze Tour zal hij het vooral belangrijk hebben gevonden dat hij UAE nog eens kon dwarsbomen. Groves zat in het eerste achtervolgende groepje en verrassend genoeg draaide dat groepje lekker rond. Met Groves naar de streep rijden was ineens geen probleem meer, eerst moest überhaupt die Sweeny maar eens in zijn kraag worden gevat. Dat lukte net voor het laatste gecategoriseerde klimmetje van de dag, een klimmetje waar vooral Groves indruk maakte. Hij klom buitengewoon makkelijk en hij zag er buitengewoon zelfverzekerd uit. Toen leek het me al dat hij de rit ging winnen, al moest hij wel opletten voor een demarrage van iemand als Romeo. Op de klim reed Romain Grégoire ook nog even op kop, de jonge Fransman reed door zijn eigen streek en de fanclub was op de afspraak. Met een man of zes kwamen we boven op de top, alle andere voormalige koplopers zaten op te grote achterstand. Na de klim volgde er een afdaling en in die afdaling wilde Ivan Romeo versnellen. Hij nam de binnenbocht, en dat terwijl het weer keihard was gaan regenen. Bij het ingaan van de bocht zag je al dat hij het eind van de bocht niet ging halen en inderdaad, hij schoof onderuit. Hij gleed keihard tegen een stoeprand aan, het was echt een vreselijk lelijke chute. In zijn val nam hij local hero Romain Grégoire mee, de Fransman kwam ook tegen een stoeprand tot stilstand. Velasco schoot dan weer rechtdoor en zodoende hielden we maar drie koplopers over. Groves, Van den Broek en Stewart. Twee rappe mannen, en eentje die niet zo rap is. Dat wist Van den Broek, dus besloot hij meteen te pokeren. Wellicht begon hij daar wat te vroeg mee, hij had er prima voor kunnen kiezen om eerst wat beurtjes mee te draaien. Deed hij niet, en dus wond Stewart zich op. Toen Groves lichtelijk versnelde liet Stewart een gat vallen en keek hij naar Van den Broek. Los het maar op, Frank. Frank loste het niet op, Frank weigerde op kop te komen. Stewart weigerde ook iets te doen en dus reed Groves heel snel heel ver weg. Hij was sowieso de sterkste van de kopgroep, dat zagen we op de klimmetjes eigenlijk al, maar op deze manier werd het hem wel heel makkelijk gemaakt. Hij hoefde daarna nog maar een kilometer of 16 in z'n eentje door de regen te rijden, gelukkig is dat zijn favoriete weertype. De voorsprong liep snel op richting de minuut en deze voorsprong zou niet slinken. Groves hield het vol tot aan de finish, na ritten in de Vuelta en de Giro wint hij nu ook een rit in de Tour. De bingo is compleet, hij voegt zich bij een heel select clubje. Waanzinnig sterk gereden, op basis van de rest van zijn Tour zag ik dat niet aankomen. Dan toch een wonderdag, het kan soms allemaal net mooi in elkaar vallen. Het was überhaupt knap dat hij in de kopgroep zat gezien de aanloop, veel beklimmingen in het begin en veel aanvallen. De meeste sprinters hingen rond in de bus, maar Groves is geen echte sprinter. Veel veelzijdiger, ook goed in de klassiekers. Een mooie zege, ook al waren de laatste 15 kilometer dan wel weer saai. Genoten van de etappe, de ontknoping had alleen nog net iets langer op zich moeten laten wachten. De valpartij van Romeo en Grégoire gooide roet in het eten, net als het iets te goede pokeren van Van den Broek. Van den Broek werd wel nog tweede en daar was hij heel blij mee. Op zich snap ik dat, tweede was waarschijnlijk het hoogst haalbare tijdens deze rit, maar hij had wel op een andere manier naar die tweede plek kunnen gaan. Dit was wel meteen je kans op de eerste plaats weggooien, al kan ik niet direct een scenario bedenken waarin hij wel had gewonnen. Groves was gewoon te goed, hij had de hele finale anders gecontroleerd en het in de finale afgemaakt.
Eenkhoorn werd nog derde. Geen opvolger voor Erik Dekker in Pontarlier, maar het vlaggetje was wel weer goed vertegenwoordigd vooraan. In het peloton keken we ondertussen naar een teneergeslagen Ben O'Connor, Benno was op een gegeven moment maar zelf op kop gaan rijden in een poging de voorsprong van de kopgroep binnen de perken te houden. Lukte niet, hij zou ingehaald gaan worden door Jordan Jegat. Geen 10e plek, maar een elfde plek. De teleurstelling was opmerkelijk groot voor iemand die eerder al eens top 10 reed in de Tour. Aan het slapen onderweg, hij had gewoon mee moeten zijn met Jegat. Het waren zielige beelden, maar hij heeft het ook wel een beetje aan zichzelf te danken. En ach, 10e of 11e, hij heeft in ieder geval die ritzege nog. Een minuut of zeven na Groves, die voor het eerst solo won, kwam het peloton binnen. In het peloton werd er nog gesprint voor de punten, Teunissen en Ballerini haalden met hun verre ereplaatsen toch maar mooi 25 punten binnen. Het zorgde wel voor een lichtelijk nerveuze sprint, waar Arkea en Cofidis ook nog wat punten wilden rapen. In de natte straten van Pontarlier had men de finish op een vrij onlogische plek neergelegd, er kwamen nog meerdere bochten voorbij in de laatste 500 meter. In een van die bochten ging het mis, Venturini schoof onderuit en hij bleef in het wiel van Touze hangen, die hard ten val kwam. Dat was dan toch tamelijk onnodig allemaal, al klopte de sneer van Van Aert ook wel dat het parcours aan het eind niet heel proper was. Na een spectaculair begin en een natte afdaling die ervoor zorgde dat een paar klassementsrenners moesten lossen viel de rit wat het klassement betreft uiteindelijk volledig stil, maar dat viel ook wel te verwachten. Een solo van Groves had ik 's ochtends dan weer niet opgeschreven, maar er valt zeker wel mee te leven. Zelf afgedwongen, bovendien vaart niemand zonder geluk wel. De derde ritzege voor Alpecin, drie keer met een andere renner. In totaal 30 ritzeges in grote rondes, en dat sinds 2021, bizarre statistiek. Ook bizar: we naderen het eind van de Tour. Nog maar één rit te gaan, de afsluitende rit rond Parijs. Normaal altijd een saaie rit, een optocht met aan het eind een sprintje, maar dit jaar zou het leuker kunnen worden. De organisatie heeft vorig jaar naar de Olympische Spelen gekeken en toen dachten ze: dit moeten wij ook doen. We gaan rondjes rijden in Montmartre, langs de Sacre Coeur af. Een experiment, maar wel een heel leuk experiment. Het sprintersbal op de Champs-Élysées gaat misschien niet door, dat is fantastisch nieuws. Alle vluchters mogen zich nog eens tonen, alle punchers ook. Alles ligt inmiddels vast, we weten dat Pogacar met gemak het geel heeft gewonnen en dat hij zonder z'n best te doen ook de bollentrui meeneemt, we weten dat het groen voor Milan is en we weten dat de witte trui naar Lipowitz gaat. Geen spanning meer, behalve dan als het gaat om de ritzege. Een keer geen koninklijke sprint, de sprinters zijn er niet over te spreken en dat zorgt er automatisch voor dat het een fantastisch idee is. We gaan naar Parijs, daar gaan we klimmen. Een fantastisch concept, ik zeg nu al dat ze dit in de toekomst gerust mogen herhalen. We sluiten af op een explosieve manier, niet met een saaie en voorspelbare sprint. We weten nu simpelweg niet wat er gaat gebeuren en dat is toevallig precies de reden om naar wielrennen te kijken.
![811cb]()
![e9027]()
De laatste rit van de Tour de France Hommes van 2025 gaat van start in Mantes-la-Ville, een stad op een slordige 500 kilometer van Pontarlier. Nog even een heerlijk lange verplaatsing op de laatste dag, in een Tour die sowieso vee lange verplaatsingen kende. Voor het eerst in de Tourgeschiedenis zal er een rit van start gaan in Mantes-la-Ville, al gingen we vijf jaar geleden op de laatste dag wel van start in Mantes-la-Jolie en deze twee plaatsjes zijn eigenlijk aan elkaar vastgegroeid. Uit Mantes-la-Jolie is de immer droevig kijkende Sandy Casar afkomstig, uit Mantes-la-Ville is dan weer een van de meest hilarische wielerprestaties die ik ooit heb gezien afkomstig. In de editie van Parijs tegen Nice uit 2022 ging het peloton op de eerste dag van start in Mantes-la-Ville. Ze zouden de hele dag door deze regio rijden en onderweg kwamen ze meerdere korte klimmetjes tegen. Vlak voor de finish moesten de renners over een lullig klimmetje van 1,2 kilometer aan 7%, op dit klimmetje besloot Jumbo-Visma op een ongelooflijke manier gas te geven. Na een wonderbaarlijke lead-out van Nathan Van Hooydonck nam Christophe Laporte het commando over, hij gaf gas met Wout van Aert en Primoz Roglic in zijn wiel. Na de versnelling van Laporte zat er verder niemand meer in het wiel, alleen Zdenek Stybar kon nog even mee. Achter hem vielen enorme gaten, even later moest Stybar zelf ook passen. Laporte trok zijn sprint door en in zijn wiel zaten dus alleen maar twee ploeggenoten. Met z'n drieën reden ze vervolgens naar de finish in Mantes-la-Ville, waar Christophe Laporte de zege cadeau kreeg van Roglic en Van Aert. Een stukje hilarische wielergeschiedenis werd dus geschreven in Mantes-la-Ville, dit was een tamelijk bespottelijke prestatie, zoals we in de jaren 2022 en 2023 enorm veel hilarische prestaties van die ploeg zagen. Daarna snel overvleugeld door UAE en zelf een heel pak minder gaan presteren, kunststukjes zoals in Parijs-Nice zitten er tegenwoordig niet meer in. Allerlei klassementsrenners werden in 2022 klink uit het wiel gereden door godbetert Van Hooydonck en Laporte, de meltdown was groot. Achteraf gezien was het wel een korte piek van Visma, laten we hopen dat de piek van UAE ook snel ten einde loopt. Mantes-la-Ville is dus de plaats waar we ooit getuige waren van een heuse sweep, we bevinden ons hier in het departement Yvelines op de plek waar het riviertje de Vaucouleurs uitmondt in de Seine. Het is een stadje met bijna 22.000 inwoners, net ten zuiden van het iets fraaiere Mantes-la-Jolie. Oude vermeldingen van de plaats dateren uit de 12de eeuw als Medunta en Medonta villa. Het landelijke "Mantelavilla" onderscheidde zich van het naburige Mantes-la-Jolie, waar ze gezellig binnen hun stadsmuren bleven. Op de Vaucouleurs bevonden zich 12 watermolens, waarvan sommige tot begin 20ste eeuw dienst deden. De opening van de spoorlijn tussen Parijs en Rouen in 1843, met de stations ter hoogte van Mantes, zorgden voor een sterke ontwikkeling van de gemeente. De bevolking groeide en er vestigde zich industrie in de omgeving van de stations. En wat voor industrie, het hoofdkantoor van twee wereldberoemde producenten van blaasinstrumenten is in Mantes-la-Ville gevestigd: Buffet-Crampon, dat klarinetten maakt, en Selmer, dat saxofoons produceert. Klarinetten en saxofoons, bijzondere combinatie. Mantes-la-Ville is daarom een muzikale stad geworden, ze hebben hun eigen orkest dat ook wel eens te bewonderen is in het lokale theater, de Espace culturel Jacques Brel. Het Institut des sciences et techniques des Yvelines heeft een van zijn campussen in Mantes-la-Ville, wordt verder nog toegevoegd aan het verhaal. In Mantes-la-Ville zijn in tegenstelling tot in Mantes-la-Jolie weinig hoogtepunten te vinden, we moeten het doen met het lokale gemeentehuis en twee kerden, de Église Saint-Étienne en de Église du Sacré-C½ur. Hey, een Sacré-C½ur. Laten we daar toevallig vandaag naartoe gaan.
![SIPA_00967270_000012-1200x799.jpg]()
![etape-1-arrivee-christophe-laporte.jpg]()
De renners gaan van start op een buitengewoon lelijke plek, daarna rijden ze tijdens de neutralisatie van het niet al te bijzondere Mantes-la-Ville naar het veel fraaiere Mantes-la-Jolie. Hier rijden ze dwars door het centrum, waarbij ze langs de fraaie kathedraal passeren. Even later steken ze de Seine over en daarna rijden ze via het plaatsje Limay naar Porcheville, waar de neutralisatie voorbij is. Daarna is het een heel klein beetje de vraag wat de renners gaan doen. We weten hoe het normaal gaat tijdens zo'n laatste rit, nadat Prudhomme met zijn vlaggetje heeft gezwaaid en daarmee heeft aangegeven dat de neutralisatie voorbij is blijft de koers geneutraliseerd. Je krijgt dan de gebruikelijke taferelen, er worden glaasjes champagne gedronken, de ploegen rijden samen naar voren om op de foto te gaan, alle renners met een trui gaan even samen op de foto, het is de gebruikelijke parade. Een optocht richting Parijs, en in Parijs gaan we pas koersen als we voor het eerst over de finish zijn gereden op de Champs-Élysées. Dat is het normale verhaal, maar krijgen we nu door de toevoeging van de drie klimmetjes aan het eind een ander verhaal? Gaan we nu ineens de hele dag koersen? Gaat de parade niet door omdat er nu geen koninklijke sprint op het programma staat maar een rit die zowaar tijdsverschillen kan opleveren? Het lijkt mij eigenlijk van niet, ik neem aan dat de renners ook nu besluiten om geneutraliseerd verder te rijden tot de eerste passage op de Champs-Élysées. Iets anders zou verbazingwekkend zijn, ofschoon de organisatie de renners toch lijkt te willen kietelen door heel vroeg op de dag al een eerste klimmetje in het parcours op te nemen. Ze smeken de renners bijna om de fotomomentjes te laten schieten en meteen met z'n allen in de aanval te gaan. Zal wel niet gebeuren, we krijgen waarschijnlijk gewoon weer de tergend trage tocht, een tocht die ik doorgaans links laat liggen. Maar toch, voor de volledigheid, zullen we even het parcours doorlopen. Over een weg vol vluchtheuvels rijden we van Porcheville naar Garganville, hier slaan de renners rechtsaf om vervolgens opnieuw over de Seine te rijden. Aan de andere kant van deze rivier komen ze uit in Épône, een plaatsje waar nogal wat rotondes te vinden zijn. Na meerdere rotondes komen ze op een brede en rechte weg die ze een tijdje gaan volgen. Ze rijden door een lelijke omgeving, veel akkers met tussendoor een industrieterrein, mooi is anders. Na nog wat meer straatmeubilair slaan ze rechtsaf een nieuwe weg in, we rijden daarna een aantal kilometer rechtdoor in een wat meer bosrijke omgeving. Via Nézel rijden we naar Aulnay-sur-Mauldre, als we eenmaal dit slaperige oord bereiken nemen de renners een bocht van 180 graden naar links. Ze duiken een iets smallere weg in en deze weg begint direct omhoog te lopen. We rijden naar het dorpje Bazemont, de weg naar het dorp toe loopt stevig omhoog. We noteren een klimmetje van 1,7 kilometer aan 7%, tijdens dit klimmetje komen we zelfs een paar stroken aan 9% tegen! Dit klimmetje heeft men bewust opgezocht, we hadden op de brede weg in het dal kunnen blijven om uiteindelijk via de doorgaande weg Crespières te bereiken, nu komen we over een paar kilometer alsnog in dat plaatsje uit maar dan via een klimmetje. Je hebt echt het idee dat ze dit klimmetje hebben toegevoegd om een paar renners uit te nodigen om in de aanval te gaan. Alle patronen moeten vandaag doorbroken worden, lijkt het. Na 10 kilometer komen we boven op de Côte de Bazemont, een klimmetje van de vierde categorie. Er zal waarschijnlijk niets gebeuren, maar de organisatie heeft een poging gewaagd. Na de top van de klim rijden we door Bazemont heen, waar redelijk veel obstakels liggen. Buiten het dorp komen we dan weer op een brede weg terecht en die weg voert een kilometer of vier over een plateau. We rijden op dit plateau eerst door een bos, daarna rijden we vooral langs wat weilanden af terwijl de weg zo goed als vlak is. Een klein beetje op en af, maakt verder niet uit. De renners komen aan het eind van dit plateau uit in Les Alluets-le-Roi, waar bij de entree redelijk wat onooglijke nieuwbouw te vinden is. In Les Alluets-le-Roi komen de coureurs meerdere bochten tegen in het centrumpje, als ze het plaatsje verlaten beginnen ze dan weer aan een korte afdaling richting Crespières. Dit afdalinkje stelt niets voor, het gaat vooral rechtdoor vals plat omlaag, eerst door wat open velden en daarna door een donker bos. Beneden komen we na 17,5 kilometer uit in Crespières, waar een bocht naar links volgt. In Crespières is een spookkasteel te vinden, een oud chateautje dat in de loop der jaren nogal in verval is geraakt. Dit chateautje zou alleen op het punt staan om opgeknapt te worden, dat vind ik dan wel weer een mooie metafoor voor deze etappe. Van een spookrit naar koers, althans, in potentie.
![cote-de-bazemont.png?v=1751628333]()
![urbex-chateau-roi-charles-2023-claudine-1.jpg]()
Voorbij Crespières rijden de renners een aantal kilometer volledig rechtdoor over een minimaal glooiende brede weg, ze zetten koers richting Feucherolles en in de richting van dit dorpje komen ze amper iets van belang tegen. Eenmaal in Feucherolles volgt er dan wel weer wat bochtenwerk, wat vluchtheuvelwerk ook. Na een passage vol bochten in dit dorpje komen we buiten het plaatsje weer op een brede weg terecht, een weg die een tijdje omlaag zal lopen. We slaan na een tijd bij wat nieuwe vluchtheuvels linksaf een andere weg in en die weg brengt het peloton dan weer naar Chavenay, een dorpje dat we na 23,5 kilometer bereiken. Weer wat vluchtheuvels hier, en een rotonde met een fonteintje in het midden. Bij de rotonde gaat het naar rechts, daarna rijden we dwars door Chavenay heen en in dit dorpje komen we enkele wegversmallingen tegen. Buiten het dorp gaat het even op een makkelijke manier een kilometer of drie vooral rechtdoor op een vlakke manier langs wat akkers af. Lang blijft het niet zo makkelijk, want aan het eind van deze weg komen de renners uit in Villepreux, een oud dorpje met in het centrum wat mooie vakwerkhuisjes. De renners gaan die huisjes van dichtbij bekijken, over een ietwat smalle weg slingeren ze dwars door het centrum heen, waarbij ze onder meer een kicken herberg zien passeren. Buiten het centrum gaat het dan weer bij een rotonde naar rechts, waarna men een aantal kilometer vals plat omhoog zal fietsen richting Fontenay-le-Fleury. Ze rijden over een weg met de naam Côte de Paris richting Fontenay, maar van een echte côte is geen sprake. De weg loopt in het begin een paar hectometer wat steiler omhoog, verder is het vals plat. Na een rotonde tussendoor bereikt het peloton na 31 kilometer Fontenay-le-Fleury, een plaatsje waar we tijdens de olympische wegrit tijdens de Olympische Spelen van vorig jaar ook zijn gepasseerd. We rijden nu een aantal kilometer over dezelfde wegen, haast onmogelijk om niet zo nu en dan over dat parcours te rijden aangezien we toen echt de hele Yvelines hebben verkend. Toen sloegen we in Fontenay-le-Fleury rechtsaf bij een rotonde, om richting Bois-d'Arcy te klimmen. Nu rijden we bij alle rotondes die we in Fontenay-le-Fleury tegenkomen doodleuk rechtdoor, over een weg die niet heel aangenaam zou zijn als men hier vol zou koersen. Een eindeloze hoeveelheid vluchtheuvels, veel middenberm, wat eigenlijk een brede weg is wordt daardoor steeds opgebroken. We rijden dwars door Fontenay-le-Fleury heen en zonder de bebouwde kom te verlaten komen we een paar kilometer later uit in Saint-Cyr-l'École. In dit plaatsje, vooral bekend vanwege een militaire academie, slaan we een keer linksaf en daarna rijden de renners een kilometer of vijf over een brede, vlakke en rechte weg richting Versailles. Ja, we komen weer eens uit in Versailles. Alles voor de mooie plaatjes. Tussen Saint-Cyr-l'École en Versailles in rijden we door het park van Versailles, een bosrijke omgeving. We passeren onder meer La Lanterne, een van de officiële buitenverblijven van iedere Franse president. Macron verbleef hier een tijd toen hij in 2020 corona opliep, er zijn slechtere plaatsen te bedenken om je quarantaine door te brengen. We rijden verder over dezelfde brede en rechte weg en passeren vervolgens langs de zijkant van het gigantische paleis van Versailles. We komen even verderop uit in de stad en via wat bochten passeren we ook nog langs de voorkant van het paleis dat eigenlijk een kasteel is. Een plek waar we verder weinig over hoeven te melden, dit zal wel bekend zijn. Het is een van de grootste kastelen ter wereld en een van de meestbezochte bezienswaardigheden van Frankrijk met meer dan vijf miljoen bezoekers per jaar, toe maar. Het begon met een jachtslot en het groeide langzaam uit tot een gigantisch domein vol indrukwekkende gebouwen en met natuurlijk ook de iconische Franse tuin. Van jachtslot tot werelderfgoed, zo kan het lopen. Het kasteel, de voornaamste residentie van de Franse koning, was ook het regeringscentrum en het militaire hoofdkwartier van Frankrijk. Lodewijk XIV groet u.
![Versailles_2700px_ILE35546__1_.jpg?w=1980]()
Voorbij het iconische Château de Versailles komen de renners op een waanzinnig brede weg terecht die een aantal kilometer vooral rechtdoor zal lopen op een vrij vlakke manier. Het is een prachtige laan, met bomen langs de kant, de weg van en naar het kasteel van Versailles is er eentje met koninklijke allure. Van Versailles rijden we via Viroflay naar Chaville, een plaats die we inmiddels goed kennen. Voor we Chaville bereiken volgt er dus eerst nog een passage in Viroflay, we laten na een tijd de koninklijke weg achter ons en komen dan op een weggetje langs een bos terecht, de Route du Pavé de Meudon. Op wat vluchtheuvels na komen we hier verder weinig tegen, aan het eind van de weg slaan we linksaf en daarna dalen we kort af over een brede en rechte weg richting het centrum van Chaville. Eenmaal in Chaville beginnen we aan een klim, een klim die sinds de Olympische Spelen van vorig jaar in Parijs toch wel wereldberoemd is geworden. Tijdens de olympische wegkoersen reden we over deze klim heen, maar we kwamen hier ook tijdens de marathon voorbij. Daarmee werd het parcours van de marathon meteen iconisch, een klimmetje onderweg! Goh, daar gingen een aantal lopers flink naar de klote. Als je over deze berg moet rennen heb je een probleem, de wielrenners hadden er dan weer minder moeite mee. We slaan in Chaville rechtsaf en daarna moet er 1,3 kilometer aan 6,5% geklommen worden naar de top van een klim die we niet alleen kennen van de Olympische Spelen. We gaan omhoog naar de Côte du Pavé des Gardes en deze klim vormt zo'n beetje de toegangspoort tot Parijs. De Côte du Pavé des Gardes is een klimmetje van de vierde categorie met een naam die van geen kant klopt, want er is hier geen pavé te bekennen, al was dat vroeger wel zo. Ooit was dit een formidabele kasseiklim, nu brengt een brede asfaltweg ons omhoog. De Côte du Pavé des Gardes had een iconische klim kunnen zijn, maar omdat de klim vooral deel uitmaakt van de 21e rit van de gemiddelde Tour de France is het een klim waar doorgaans weinig actie valt te bewonderen. In de Tours van 2023 en 2022 reden we tijdens de laatste rit ook over deze klim. Maarja, het is de laatste rit, en dus wordt er niet gekoerst. De koers begint pas op het lokale circuit, op de Champs-Élysées, en dus maakt rijdt men nooit hard omhoog over deze klim. Al staat me wel bij dat lolbroek Pogacar in 2023 nog even in de 'aanval' ging op deze klim, wat een leuke knul is het ook. Het masker is deze Tour wel definitief van zijn geinponem gevallen, het kan niemand meer ontgaan dat we met een act te maken hebben. Ook in 2021 reden we trouwens over deze klim tijdens de afsluitende rit van de Tour, het is dus bekend terrein. Hopelijk wordt er nu een keertje gekoerst, maar ik ben er toch een beetje bang voor. De Côte du Pavé des Gardes zou iconisch moeten zijn, wegens het uiterlijk van de klim. De klim begint met een niet al te steil stijgende strook van 300 meter, tussen de huizen door. De renners rijden vervolgens over een spoorbrug, waarna de weg ineens 300 meter licht naar beneden loopt. Daarna doemt het iconische beeld van deze klim op, een snelweg die loodrecht omhoog gaat. Na het glooiende begin zijn we nu aangekomen bij het échte deel van deze klim, een strook van 700 meter waarin het omhoog gaat aan 10%. Afhankelijk van je bron een piek tot 16%, of 'slechts' 13,5%. Hoe dan ook, het wordt heel even heel erg steil. Een klim van 1,3 kilometer aan 6,5% klinkt niet indrukwekkend, maar er zit dus een strook van 600 meter in die zeer zeker wél indrukwekkend is. Hier kun je alle registers opentrekken, al zal dat vast niet gebeuren. Na 46 kilometer zijn de renners boven op de Côte du Pavé des Gardes, we zijn nu bijna in Parijs. Over de snelweg loodrecht omhoog, zo zie je ze niet vaak.
![cote-du-pave-des-gardes.png]()
![X5FWCDXHPRGHRPSQWNJXIEX3FM.jpg]()
![1444x920_240810-paris-aug-10-2024-xinhua-tamirat-tola-of-ethiopia-competes-during-the-men-s-marathon-of-athletics-at-the-paris-2024-olympic-games-in-paris-france-aug-10-2024-xinhua-lui-siu-wai-lui-siu-wai-chinenouvelle-xxjpse-e010489-20240810-mvpfn0a001-credit-chine-nouvelle-sipa-2408101338]()
We rijden over een weg die ooit door het leger is aangelegd, het vormde de snelste verbinding tussen Parijs en Versailles. Zo kunnen we de naam van de klim verklaren, al is het wellicht belangrijker om te melden dat we ons thans op 86 kilometer van het einde van de Tour bevinden. Parijs komt eraan, we rijden over enkele kilometer alvast de stad binnen, om dan natuurlijk nog een hoop rondjes af te werken. Op de top van de Côte du Pavé des Gardes botsen de renners op een rotonde, ze gaan rechtdoor en na een tweede rotonde, waar ze weer rechtdoor gaan, volgt er de afdaling van de Côte des Gardes, een afdaling die altijd de show steelt omdat de renners hier iedere keer opnieuw weer geflitst worden. De afdaling is simpel omdat het vooral rechtdoor gaat, de afdaling is lastig omdat er hier veel vluchtheuvels te vinden zijn. Na een tijd komt er zelfs een middenberm van een meter hoog tevoorschijn, maar goed, als het nog geen koers is maakt dat verder weinig uit. Beneden komen we uit in Meudon, bekend van het Observatoire de Paris. Een observatorium boven op een berg, via een leuk kasseienklimmetje kun je naar het observatorium toe. Deden we ooit in Parijs-Nice, doen we nu niet helaas. Nee, we blijven beneden. Een rotonde en nog wat meer verkeersmeubilair ontwijkend knallen we van Meudon naar Issy-les-Moulineaux, waar ooit het hoofdkantoor van ASO stond. In Issy-les-Moulineaux komen we op een brede weg langs de Seine terecht, we volgen deze weg richting het centrum van Parijs. In 2024 waren we dankzij de Olympische Spelen niet in Parijs te vinden, in de jaren daarvoor reden we vaak op een andere manier naar het centrum toe. Nu volgen we simpelweg de loop van de Seine, langs de rivier rijden we een paar keer door een tunneltje maar verder valt er toch weinig over dit deel van de route te zeggen. Ja, we passeren op deze manier langs de Eiffeltoren, dat is dan nog wel een dingetje. We rijden langs de Pont d'Iéna, de brug tussen de Eiffeltoren en de Jardins du Trocadéro in. De brug waar de olympische wegrit eindigde. Daar waar Kirsten Faulkner olympisch kampioen werd, daar waar een bepaalde Belg zich kroonde tot dubbele olympisch kampioen.
![2165114980.jpg]()
Voorbij de Eiffeltoren rijden we nog een stukje verder langs de Seine, we werken in tegengestelde richting de laatste kilometers van de olympische wegrit af. Voorbij de Assemblée nationale, gezeteld in het Palais Bourbon, slaan we linksaf de Pont de la Concorde op. We rijden over de Seine heen en daarna komen we alvast op het lokale circuit terecht. We werken een stukje van dit circuit af, maar al snel wijken we af van de route omdat we nog een gimmick moeten afvinken. Uiteraard gaan we ook dit jaar weer dwars door het Louvre rijden, na 59 kilometer rijden de renners eerst dwars door het museum heen om later op het plein langs de glazen piramide te rijden. We gaan vandaag voor een alternatieve route, maar we bewaren enkele vastigheden. Na de tocht over het Louvre heen komen we weer op de lokale ronde op de Champs-Élysées terecht. We rijden voor het eerst naar de finish toe en de finish bereiken we na 61,6 kilometer. We gaan dadelijk nog klimmen, maar voor we gaan klimmen werken we nu eerste een paar normale Parijse rondjes af. We hebben dit rondje vorig jaar niet in koers gezien, genoeg reden om het toch maar weer eens in de herhaling te gooien: Nou, goed, na het Louvre slaan we linksaf en dan rijden we een tijdje rechtdoor. Ter hoogte van de Jardin des Tuileries sluiten we aan op het lokale rondje. Iets meer dan 1,5 kilometer later passeren we voor het eerst aan de meet en dan gaan we dit jaar slechts drie rondjes afwerken. Het rondje is hetzelfde als altijd, voor de volledigheid lepelen we 'm nog maar even op: Over de Champs-Élysées naar de Arc de Triomphe, daar helemaal omheen fietsen, dan weer terug over de Champs-Élysées. Over de Place de la Concorde en dan langs de Tuileries weer terug naar de Champs-Élysées. Op de Champs-Élysées rijden we over de steentjes, terwijl het hier richting de finish altijd een kilometer aan 2% omhoog zal lopen. Het is hier naar het schijnt altijd lastiger dan je zou vermoeden als je naar de tv kijkt. Net voorbij de derde passage aan de meet, na 75,9 kilometer, is er nog een tussensprint. Over de meet moeten we trouwens nog wel iets vertellen, want het rondje is sinds een paar jaar een klein beetje veranderd. Sinds 2021, eigenlijk, toen Thierry Gouvenou het volgende te melden had: "De finishlijn is 150 meter verder op de Champs getrokken. Door aanpassingen op de Rue de Rivoli is de weg in de laatste kilometer wat minder breed en de laatste bocht daardoor smaller dan normaal. Om die reden hebben we ervoor gekozen om de streep een stukje meer naar achteren te leggen. Daardoor is het belang van in een van de eerste posities door de bocht te duiken wat minder groot geworden." Dat was de tekst van 2021, we hebben ook nog teksten van Thierry uit het jaar 2022: "Net als in 2021 hebben we er, anders dan voorheen, voor gekozen de streep tweehonderd meter verder op de beroemde avenue te leggen. Daardoor hebben de sprinters in de laatste kilometer een extra knecht nodig om ideaal te worden afgezet voor het lanceren van hun eindschot." Eerst was het 150 meter, toen ineens 200, en dit jaar lijkt het eigenlijk weer hetzelfde te zijn als vorig jaar. Het verplaatsen van de finishlijn is de organisatie blijkbaar goed bevallen. Een iets langere laatste rechte lijn, verder merken we er bijzonder weinig van. Het is natuurlijk ook maar de vraag of we dit jaar überhaupt een sprint te zien gaan krijgen, als we na 82 kilometer voor de vierde keer aan de finish passeren gaan we namelijk iets geks doen. We hebben vier keer het gebruikelijke rondje van 6,8 kilometer afgewerkt, het rondje vol Parijse hoogtepunten. Het Louvre, de Obélisque de Louxor met de hiëroglyfen, de Arc de Triomphe, noem ze maar op. Als we na 82 kilometer, op 50 kilometer van het eind, voor de vierde keer aan de meet passeren gaan we op zoek naar een ander Parijs hoogtepunt. We gaan nu nog drie rondjes afwerken van 16,8 kilometer, rondjes met daarin steeds een klim. Een klim die we ook kennen van de Olympische Spelen, een klim die toen vol volk stond. De klim werd dusdanig iconisch geacht dat de organisatie hemel een aarde heeft bewogen om een passage over de klim ook in de Tour mogelijk te maken. Bij de onthulling van het Tourparcours wisten ze nog niet of het ging lukken, ze zijn er daarna nog maanden mee bezig geweest om het voor elkaar te krijgen. Maar het is gelukt. Tot groot verdriet van de sprinters is het ze gelukt. We gaan naar Montmartre.
![tour-de-france-louvre.jpg]()
Als we drie volledige 'ouderwetse' rondjes hebben afgewerkt op de Champs-Élysées rijden we na de vierde passage aan de meet in eerste instantie op de normale manier verder. Voorbij de finish rijden we in licht stijgende lijn de Arc de Triomphe tegemoet, we draaien een rondje om de Arc de Triomphe heen en daarna dalen we rechtdoor de Champs-Élysées weer af tot we uitkomen op Place de la Concorde. Hier volgt een normale bocht naar rechts, waarna we zoals te doen gebruikelijk over de Quai des Tuileries langs de Jardin des Tuilieres af zullen rijden. Ter hoogte van het Louvre slaan we linksaf, we rijden onder het tunneltje door, slaan dan nog eens linksaf en daarna rijden we aan de andere kant van de Tuilieres terug naar Place de la Concorde. Het is pas als we weer op dit plein uitkomen dat we iets anders gaan doen, we rijden niet langs de obelisk terug de Champs-Élysées op, nee, we slaan rechtsaf de Rue Royale in en daar rijden we over de kasseien de Église de la Madeleine tegemoet. De renners rijden rechts om deze kerk heen, een volledig rondje om de kerk. Drie bochten naar links om de kerk in de stijl van een Griekse tempel heen, om vervolgens aan het eind rechtsaf te slaan. Na deze bocht rijden de renners anderhalve kilometer rechtdoor over een brede weg gevuld met steentjes. Veel pavé in de finale, het wordt plotseling een rit met een klassiek karakter. Deze weg gaan we later weer terugzien, de organisatie heeft een rondje uitgetekend waarbij we regelmatig heen en weer gaan over dezelfde weg. Dat was het voornaamste probleem om een Touretappe in Montmartre te kunnen houden, de route die men koos op de Olympische Spelen bevatte nogal veel smalle straatjes. Dat was met het kleine peloton op de Olympische Spelen wel te doen, maar met een Tourpeloton zou dat automatisch levensgevaarlijk worden. En zelfs op de OS werd het al gevaarlijk, in die smalle straatjes vonden ook valpartijen plaats. Bij de vrouwen vielen ze aan het begin van de klim, maar ook de mannen bleven niet op de fiets zitten. Wout van Aert was een van de slachtoffers, in een van de vele bochten op het circuit dat men toen had uitgetekend kukelde hij zo het decor in. Daarom is er nu een totaal andere aanloop richting Montmartre uitgetekend, eentje die veiliger moet zijn. Voorlopig is dat ook zo, we rijden na het rondje om de kerk heen anderhalve kilometer rechtdoor op een vrij vlakke manier, we komen alleen ter hoogte van de Église Saint-Augustin een schuine bocht naar links tegen. Even verderop slaan de renners ineens scherp rechtsaf een andere straat in, een straatje waar ook nog steeds wat steentjes liggen. In deze straat loopt de weg even omhoog, maar amper 100 meter later volgt er bocht naar links. Weer 100 meter gaat het nog eens naar rechts, we komen nu op een brede asfaltweg terecht en die weg volgen we een kleine twee kilometer. Door een statig stukje Parijs rijden we langs een boel fraaie gevels behoorlijk rechtdoor, op een behoorlijk vlakke manier ook. De weg loopt wat vals plat omhoog, veel betekenis heeft dit niet. Na een tijd passeren we langs een standbeeld ter ere van Maréchal Moncey en voorbij dat standbeeld buigt de brede weg flauwtjes af naar links. Toch een belangrijke bocht om te onthouden, want kort hierna slaan we scherp rechtsaf. We duiken daarna de Boulevard de Clichy in, een straat waar enorm veel vluchtheuvels liggen. Dit zal ook een van de twistpunten zijn geweest, is men bereid om voor de gelegenheid deze vluchtheuvels weg te halen? Het antwoord moet ja zijn, anders zouden we hier niet passeren. Op de Boulevard de Clichy rijden we de Moulin Rouge tegemoet, zodra we langs dit iconische 'cabarettheater' zijn gereden slaan we linksaf en dan zouden we rechtdoor aan de klim kunnen beginnen. Zo deden we het op de OS, we reden de Rue Lepic in en daar volgde dan de klim. Om redenen die ik niet direct begrijp heeft de organisatie voor een kleine variatie gekozen, voorbij de Moulin Rouge slaan we linksaf in de richting van de Rue Lepic, maar voor we die straat betreden slaan we schuin rechtsaf de smalle Rue Puget in. In dit straatje vol kasseien slaan we amper 50 meter scherp linksaf, om nog eens 50 meter later scherp rechtsaf te slaan. Na deze twee bochten komen we dan toch uit op de Rue Lepic, in plaats van een aanloop met één bocht hebben ze er een aanloop met drie bochten van gemaakt. Of dat beter is voor de veiligheid waag ik te betwijfelen, maar het zal er in ieder geval voor zorgen dat de renners met minder snelheid aan de klim beginnen. Een klim die we kennen van de OS, toen schreef ik een voorbeschouwing en ik geef mezelf toestemming om dat integraal over te nemen. We zijn in de Rue Lepic, een epische weg, voorzien van steentjes. We gaan beginnen aan de eerste van drie beklimmingen van de Côte de la Butte Montmartre. Er is al genoeg geschreven over deze klim, de scherprechter van het lokale rondje, dus wellicht ten overvloede, maar het gaat na de bocht naar rechts één kilometer omhoog aan 6,5%, al houdt de organisatie het zelf op 1,1 kilometer aan 5,9%. De weg is aanvankelijk nog best breed, maar na een bocht naar links volgt er even later een lopende bocht naar rechts en in deze bocht is ook weer een middenberm aangebracht, waardoor er niet veel ruimte overblijft voor de renners. Je wil duidelijk als eerste of in ieder geval ver vooraan beginnen aan deze klim, iedere keer opnieuw. De klim begint met een strook van 200 meter aan 6%, na de bocht naar links volgt het makkelijkere gedeelte, het gaat een meter of 200 aan 4% omhoog. Gedurende de lopende bocht naar rechts, met die middenberm, wordt het steeds steiler. Voorbij de bocht bereiken we het steilste stuk van de klim, in het laatste 500 meter gaat het steeds aan meer dan 7% omhoog, met een strook aan meer dan 8% erbij. Vlak voor de top wordt het helemaal leuk, de renners slaan rechtsaf een enorm smal straatje in. Normaal gesproken een heel druk straatje, vol met winkeltjes en restaurantjes. Normaal kun je hier lopen over de koppen, nu moeten de renners fietsen over de kinderkopjes. Die liggen er overigens keurig bij, een vergelijking met de Vlaamse kasseien is ongepast. Na 92,7 kilometer komen de renners voor de eerste keer boven op de Côte de la Butte Montmartre, op 40 kilometer van de finish. Ze komen nog twee keer terug op deze klim, een lastige klim. Een echte muur is het niet, maar aan het eind van een lange Tour kun je hier 100% het verschil maken. Die paar stroken aan 8%, op kasseien ook nog eens, dat gaat vuurwerk opleveren. Als de renners nog zin hebben, tenminste.
![montmartre-rue-lepic.png]()
![000-67qm963-6883968524ba4031223658.jpg]()
![image.jpg]()
![b4a69d717346c40bf03db9cc4f44e78e.jpg]()
Nouja, ik zou nog 100 foto's kunnen delen. De klim ziet er prachtig uit en de klim leverde op de Olympische Spelen ook best wel wat op. Vooral dankzij Mathieu van der Poel, hij besloot tijdens de eerste passage van de Butte de Montmartre al flink te versnellen en hij rammelde iedereen uit het wiel. Op Wout van Aert na, een toen nog goede Wout kon Van der Poel volgen. Met z'n tweeën reden ze door, even later zouden er nog een paar renners aansluiten. Een klein groepje trok daarna verder door de straten van Parijs, maar de samenwerking wilde niet echt vlotten in de groep. Dat gaf de achtervolgers de kans om terug te keren. In die achtervolgende groep zat Remco Evenepoel. Op Montmartre was hij in geen velden of wegen te bekennen, maar hij keerde terug. Zodra hij aansloot wist je eigenlijk al wat er ging gebeuren: hij zou gaan versnellen. En inderdaad, hij was pas net aangesloten en meteen ging hij in de aanval. Niemand reageerde, hij kreeg tien meter voorsprong en daarna was de vogel uiteraard gevlogen. Dit vind ik nog steeds een enorme tactische misser van Van der Poel, hij had moeten beseffen dat het aan hem was om te reageren nadat hij zelf de koers had laten ontploffen op de klim. Hij reageerde alleen niet, waarom dan ook. Niemand reageerde en dus soleerde Evenepoel uiteindelijk naar de zege. Goed, dat had nog wel wat voeten in de aarde, hij moest eerst de oversteek naar de kopgroep maken en daarna de laatste koplopers een voor een uit zijn wiel zien te rammen, maar dat lukte uiteindelijk makkelijk. Valentin Madouas was de last man standing, maar hij ook hij moest uiteindelijk plooien. Ondanks een lekke band won Evenepoel met een ruime voorsprong, in de groep daarachter reed alleen Van Baarle nog even op kop voor Van der Poel, dat was een beetje mager. Een knappe zege voor Evenepoel natuurlijk, maar we hadden graag iets meer strijd gezien die dag. De koers werd uiteindelijk beslist in de kilometers na de eerste passage in Montmartre. Op de klim zagen we een fabelachtige krachtsexplosie van Van der Poel, toen was de koers nog spectaculair, maar na de aanval van Evenepoel enkele kilometers later verdween alle spanning heel vroeg al uit de koers. Het was tactisch gezien best een shitshow, blijft zonde. In ieder geval, we hebben gezien dat je op dit klimmetje het verschil kunt maken. Zeker met een lange en zware Tour in de benen verwacht ik dat dit kasseiklimmetje genoeg gaat zijn om de boel helemaal aan flarden te rijden. De versnelling van Van der Poel staat me nog helder voor de geest, alles lag toen meteen uit elkaar. Al was zijn volgende versnelling bij de tweede passage dan weer minder indrukwekkend, toen kwam hij niet van de rest af. Misschien met je pijl toch maar wachten tot de laatste passage vandaag. Aan de voet van de klim ligt de Moulin Rouge, tijdens de klim komen de renners ook nog een andere molen tegen, de Moulin de la Galette. De klim is iconisch door de steentjes, maar ook door dit soort gebouwen. In de smalle Rue Lepic woonde overigens ook ooit een Nederlandse grootheid, niemand minder van Vincent van Gogh! Met financiële problemen verliet Van Gogh Antwerpen zonder daar zijn rekeningen te betalen. Hij trok in bij zijn broer aan de Rue Victor Masse 25 in Parijs. En in juni 1886 verhuisden ze naar Rue Lepic 54. Nou, weten we ook meteen weer waarom het hier zo schilderachtig is. Van de top van de Butte de Montmartre is het nog zes kilometer fietsen tot we beneden op de Champs-Élysées weer over de finish rijden. Voorbij de top gaat het stevig naar rechts en dan rijden we in dalende lijn langs het volgende hoogtepunt van Parijs, de Sacre Coeur. Om Wikipedia weer even aan het werk te zetten: De basilique du Sacré-C½ur (Nederlands: Heilig-Hartbasiliek) is een basiliek in Parijs. Zij ligt op de heuvel Montmartre in het 18e arrondissement in Parijs en is gewijd aan de Heilig Hartverering. De kerk valt vooral op door haar fel witte uiterlijk, en prominente ligging op een heuvel. Om bij de kerk te komen, kan men 237 treden klimmen of de Funiculaire de Montmartre (kabelbaan) nemen. Boven aangekomen heeft men uitzicht over een groot deel van Parijs. Dat uitzicht is inderdaad schitterend, als de renners bij het passeren van de Sacre Coeur even naar rechts kijken weten ze niet wat ze zien. Met een boog rijden ze om de basiliek heen, nog steeds over de steentjes. Het gaat voorlopig heel voorzichtig naar beneden, als we voorbij de basiliek op het asfalt terechtkomen begint de echte afdaling. Een afdaling die niet veel voorstelt, de renners komen eigenlijk maar één bocht van belang tegen, aan het eind van de Rue Lamarck slaan we linksaf de Rue Caulaincourt in en dit is een enigszins lastige bocht. Eenmaal op de Rue Caulaincourt rijden we langs de buste van Dalida, dat zal Mart Smeets deugd doen. Even later scheuren we dan weer langs het Cimetière de Montmartre, een begraafplaats waar de nodige bekende mensen liggen. Het gaat in Parijs altijd over Père-Lachaise, maar in Montmartre kunnen ze er ook wat van. Na de buste van Dalida vinden we hier het graf van de zangeres, blijkbaar het meest populaire graf van de begraafplaats, terwijl je ook de tombe van Michel Berger en France Gall kunt bewonderen, of die van Stendhal en Emile Zola, als Franse schrijvers meer je ding zijn dan Franse zangers. De weg loopt een kilometer vals plat omlaag, zonder dat we gekke bochten tegenkomen. Op vier kilometer van de finish komen we voorbij het kerkhof van Montmartre uit bij een kruispunt waar we eerder waren. We rijden langs de Boulevard de Clichy af, hier rijden we nu mooi rechtdoor verder. We rijden rechtdoor tot op 2700 meter van de finish, we rijden echt in één rechte lijn vals plat omlaag over een brede asfaltweg. Vlak voor we de bocht op 2700 meter van de aankomst bereiken ruilen we het asfalt dan wel weer in voor de keurige steentjes van Parijs, steentjes die overigens minder keurig zijn als het regent. Er zouden wat drupjes kunnen vallen vandaag, dat zou wel een horrorscenario zijn. Dan springt iedereen meteen op z'n zeepkist en zien we Montmartre nooit meer terug, nee, laat het maar droog blijven. Op de steentjes slaan we scherp linksaf, daarna rijden we praktisch tot in de slotkilometer rechtdoor heel minimaal vals plat omlaag over een straat waar alleen maar stenen liggen. We rijden ook omhoog over deze straat, maar nu denderen we in volle vaart de Église de la Madeleine tegemoet. Eén keer een flauwe bocht naar rechts onderweg, verder gaat het volledig rechtdoor over deze weg. Ergens toch bijzonder, de organisatie is op zoek gegaan naar bredere straten in vergelijking met de OS en die straten hebben ze zeker gevonden. Alleen zijn die bredere straten dan weer voorzien van kasseitjes, krijg je dat gezeur weer. Er hoeft vandaag niet veel te gebeuren of de organisatie krijgt de wind van voren, ze nemen hier echt een risico. En dat respecteren wij dan weer zeer. Voorbij de Église de la Madeleine slaan we rechtsaf en daarna rijden we over de Rue Royale rechtdoor de slotkilometer binnen. In de slotkilometer komen we uit op de Place de la Concorde, we zien de obelisk al liggen. Met de kenmerkende rechtse bocht rijden we over het plein heen, op 700 meter van de finish slaan we rechtsaf en in die laatste 700 meter rijden we dan weer rechtdoor over de steentjes van de Champs-Élysées. Na 98,8 kilometer passeren we voor de vijfde keer aan de meet, daarna werken we nog twee rondjes van 16,8 kilometer af met daarin eigenlijk de volledige gebruikelijke ronde over de Champs-Élysées, met het verschil dat we een extra lusje inbouwen om de klim naar de Sacre Coeur mee te pakken. Nog twee keer dat klimmetje van 1,1 kilometer aan 5,9%, nog twee keer ook de snelle en vrij simpele afdaling richting de finish daarna. Als je een paar tellen voorsprong hebt op de top zien ze je niet meer terug, zoveel is wel duidelijk. Langs de Arc de Triomphe, de Champs-Élysées weer af, richting het Louvre, en dan bij Place de la Concorde de Rue Royale in om vervolgens naar de Moulin Rouge te fietsen, vooral vals plat omhoog, waar dan dat korte kasseiklimmetje begint. Slingeren om de Sacre Coeur heen en dan over een brede weg afdalen terug naar Place de la Concorde om te eindigen op de Champs. Zo makkelijk kan het zijn. Bij de laatste passage op de top van Butte de Montmartre hebben we 162,2 kilometer afgewerkt, daarna hoeft er nog maar 6,1 kilometer afgewerkt te worden tot de finish. Zo kort na de klim de finish al, de kansen voor de sprinters zijn daardoor nul en de puncheurs kunnen hun hart ophalen.
![aRuDYEa.png]()
![mathieu-van-der-poel-bij-de-aanval-waarna-hij-dacht-dat-hij-voor]()
![66b8f5339352976f018b4588.jpg]()
Na een jaar afwezigheid keren we terug naar de Champs-Élysées. Wegens de Olympische Spelen eindigde de Tour vorig jaar niet in Parijs, de stad had het al druk genoeg en daarom vroegen ze of de Tour een jaartje op wilde rotten. Dat wilde de Tour wel, dus eindigden we vorig jaar met een tijdrit in Nice. Afsluiten met een tijdrit is toch ook niet echt een succes, zeker niet als het een lastige tijdrit is en er eentje heel ver bovenuit steekt. Vorig jaar eindigden we met een tijdrit van Monaco naar Nice en in deze tijdrit won Pogacar met twee vingers in zijn neus. Zijn derde ritzege op rij, zijn zesde in totaal, het was echt pure horror. Maar goed dat we weer terug zijn in Parijs, en dan nog met een speciale editie ook. We gaan vandaag getuige zijn van een heus jubileum, voor de 50e keer vormt de Champs-Élysées het slotstuk van de Tour de France. De laatste jaren is het iedere keer een rit voor de sprinters, maar dat gaat nu veranderen. Wij zijn de organisatie zeer erkentelijk. Sowieso zijn we de OS ook erkentelijk, die koers kwam op het idee om Montmartre toe te voegen. Daarna kwam de Tourorganisatie pas op het idee om ook iets met de klim te doen, terwijl je toch zou denken dat zij dat eerder hadden moeten kunnen bedenken. Wellicht vonden ze het logistiek te ingewikkeld, maar ze zagen op de OS de mensenmassa's in de Rue Lepic en rond de Sacre Coeur en toen sloeg de jaloezie dusdanig toe dat ze hemel en aarde hebben bewogen om zelf de klim ook toe te kunnen voegen aan het parcours. Ik ben daar buitengewoon tevreden mee, ieder jaar sprinten op de Champs-Élysées kwam me zo langzamerhand wel mijn neus uit. De laatste rit hoeft geen snoozefest te zijn, het hoeft niet altijd een optocht te zijn met aan het eind een massasprint. Verandering van spijs doet eten, het is geweldig dat we nu op de laatste dag mogelijk een interessante koers gaan zien. De mogelijkheden zijn ineens eindeloos, als we op een normale manier rondjes waren gaan rijden over de Champs-Élysées had je de naam van Merlier al kunnen noteren en nu kun je ineens heel veel namen noteren. Een sprinter zal het hoe dan ook niet zijn, erg fijn. Ga maar na: de laatste keer dat we aankwamen in Parijs won godbetert Jordi Meeus de massasprint op de Champs-Élysées. Het zogenaamde wereldkampioenschap van de sprinters, en dan wint Meeus. Een jaar daarvoor won Jasper Philipsen dan weer, en weer een jaar daarvoor was Wout van Aert aan het feest. We hebben veel Belgische jaren gehad op de Champs-Élysées, de winnaar in 2020 is dan weer in België geboren. In 2020 won Sam Bennett dan op de Champs-Élysées, in de groene trui. Dat klinkt ondertussen alsof ik het uit m'n duim zuig maar het is toch echt ooit gebeurd. Een jaar eerder zagen we de altijd irritante Ewan hier Groenewegen verslaan, daar zijn verder geen woorden voor nodig. Het jaar daar weer voor waren alle sprinters uitgevallen dus zagen we hier alleen maar mongolen sprinten. Kristoff won de sprint van de mindere goden voor Degenkolb en Demare. Nog een jaar eerder was de vlaggetjesbrigade hier aan het feest omdat Dylan Groenewegen iedereen regelrecht naar huis fietste. In 2016 redde Greipel hier zijn Tour, na een aantal kansloze sprints wist hij op de Champs-Élysées toch nog een rit te winnen. Het jaar daarvoor ging dat hem beter af, toen won Greipel er zijn vierde rit van die Tour. De twee jaar daarvoor was Marcel Kittel met afstand de sterkste en de vier jaar daar weer voor was deze rit iedere keer een prooi voor Mark Cavendish. In 2008 won Gert Steegmans verrassend en in 2007 ging de rit naar Daniele Bennati. 2006 was het jaar dat Thor Hushovd won op de Champs-Élysées en 2005 was dan weer het laatste jaar dat de rit niet eindigde in een massasprint. Alexandre Vinokourov muisde er vanonder in de straten van Parijs en hij won, net voor de sprinters. Op die manier schoof hij ook nog een plekje op in het klassement, het kan dus nog wel in deze rit. Net als de afgelopen jaren hoop ik weer op een nieuwe Vino, nu gaan mijn gebeden eindelijk verhoord worden. We krijgen daadwerkelijk een nieuwe Vino, dat typte renner gaat hier met de zege lopen. Over de stad Parijs zelf weiger ik ondertussen al een paar jaar iets te zeggen, veel valt er eigenlijk ook niet meer te vertellen. Ik bedoel ja, alles wat ik vertel weet iedereen al, want het is Parijs. De Eiffeltoren schijnt wel een interessant ding te zijn. Wel in het centrum blijven, in de banlieues wil het nog wel eens ongezellig worden. Parijs is de hoofdstad en regeringszetel van Frankrijk. De stad ligt in de regio Île-de-France en wordt doorsneden door de rivier de Seine. De stad Parijs telde op 1 januari 2020 2.145.906, voor meer leuke feitjes mag je zelf Wikipedia doorspitten.
![Une2JaoTV433zcQP567bg7.jpg]()
In Mantes-la-Ville, waar de laatste rit van deze Tour gaat beginnen, wordt het overdag 23 graden. Er is een kleine kans op regen, terwijl er redelijk wat wind uit het noordwesten staat. We rijden best wel langs wat open velden af, waaiers tijdens de laatste rit! Er staat serieus wel genoeg wind om een waaier te trekken, maar ze zullen dat natuurlijk niet doen. Altijd tegen ons, gaat het ineens waaien op de dag dat de renners er een parade van maken. In Parijs wordt het eveneens 23 graden, in de stad is er net wat meer kans op regen terwijl de wind daar minder hard waait. Ik hoop niet dat het echt gaat regenen, we rijden in de finale over behoorlijk veel kasseien en die dingen zullen wel lomp glad worden als ze nat liggen. Geen druppels graag, dan wordt iedereen boos en keert dit mooie experiment nooit meer terug. Zoals te doen gebruikelijk begint de laatste rit laat, de renners staan om 16:10 aan de start in Mantes-la-Ville en daarna begint de grappigste neutralisatie van het jaar. Een kwartier lang rijden de renners geneutraliseerd rond, daarna zwaait Prudhomme met zijn vlaggetje en... rijden de renners nog steeds geneutraliseerd verder. Als je de rit wil zien bij de NOS moet je omstreeks 16:00 inschakelen op NPO2, op NPO1 wordt damesvoetbal uitgezonden. Aan die onzin doen ze bij de Belg niet mee, daar zijn ze vanaf 16:00 gewoon live op VRT1. Eurosport 1 begint er dan om 15:45 weer aan, direct aansluitend op de uitzending van de Tour de France Femmes. De tweede rit van de Tour voor vrouwen is vanaf 13:00 te bewonderen bij Eurosport 1, maar ook bij de NOS. De
meisjes worden wel uitgezonden op NPO1, klap in het gezicht van de mannen. Sporza is er om 13:30 bij, als het om de vrouwen gaat. De rollen zijn omgedraaid, nu mogen de vrouwen eerst en sluiten we daarna af met de mannen. Een goedgevuld programma, niets mis mee. De aankomst van de heren wordt verwacht tussen 19:26 en 19:45, ze zijn nog binnen voor het donker. Daarna zit de Tour er weer op, dankzij de vrouwen zal het zwarte gat wel meevallen. We kunnen meteen door, heel goed.
![tdf23st21-sprint-2-1000.jpg]()
Ja, over deze rit was dus wel het een en ander te doen. Bij de onthulling van het parcours was het nog niet duidelijk dat we naar Montmartre zouden gaan. De organisatie wilde dat na het succes van de OS heel graag, maar er moest wel het een en ander geregeld worden. Er moest een veilig parcours worden gezocht, ik weet eerlijk gezegd niet of ze daar helemaal in zijn geslaagd. Weinig gekke bochten nu, maar wel veel passages over steentjes. Er moet vandaag ook een groter deel van de stad worden afgezet, nu is niet alleen de Champs-Élysées afgesloten maar ook de wegen rond de Sacre Coeur. Arme toeristen, ze kunnen bijna nergens meer bij. Pitbull Gouvenou beet zich vast in dit dossier en dat heeft hij goed gedaan. Het is niet alleen maar kommer en kwel, soms heeft hij ook een goed idee. Het is voorlopig alleen onduidelijk of Montmartre een blijvertje wordt of dat we hier eens in de zoveel jaar passeren. De sprinters hoeven nog niet meteen volledig te wanhopen, al staan ze vandaag wel even aan de zijlijn. Drie keer dit klimmetje gaat zeker voor scheuren in het peloton zorgen, we gaan maar met een klein groepje naar de finish en waarschijnlijk gaan we zelfs een solist zien winnen. In tegenstelling tot een heleboel renners keek ik echt uit naar deze rit. Veel renners zijn geen fan van deze etappe, Remco Evenepoel was bijvoorbeeld weer eens ziedend. De Champs-Élysées hoort gewoon voor de sprinters te zijn, waarom gaan we hier de moeilijkheden opzoeken? Nou, omdat je niet 100 jaar lang hetzelfde hoeft te doen. We mogen best eens variëren, we mogen best eens afsluiten met een laatste dag die het begluren wel waard is. Ik keek er erg naar uit om te zien wat Van der Poel hier kon doen, of hij min of meer wraak zou kunnen nemen, maarja, die jongen zit nu dus thuis met een longontsteking. Dat is erg jammer, want nu gaat de rit gewonnen worden door die ene gozer in het geel. Het is jammer dat hij erbij is, want het is verder wel echt een schitterend idee om na drie weken Tour nog even af te ronden met een heuvelrit. Dat zijn vaak de leukste ritten, ik denk dat we ons echt optimaal gaan vermaken. Op het jammerlijke eindverdict na. Desondanks ben ik nu al heel blij met deze rit en moedig ik de organisatie van harte aan om dit vaker te doen. Hoewel we nog moeten afwachten wat er daadwerkelijk gaat gebeuren, misschien gaat het wel regenen en neutraliseren de renners de boel waardoor het alsnog een sprint wordt, maar we gaan uit van een positief scenario. We gaan eindelijk eens koersen op de laatste dag, topshow.
1. Pogacar. Rijdt weg op de klim en komt solo aan op de Champs-Élysées. Solo eindigen op die weg, in het geel. Dé perfecte foto, hét perfecte plaatje. Dat gaat hij niet willen laten schieten, ik denk echt dat hij de rest nog eens belachelijk gaat maken. Moet ook wel, hij heeft pas vier ritten gewonnen deze Tour. Een stuk minder dan vorig jaar, zo gaat het nog wat langer duren voor dat record van Cavendish uit de boeken is gereden.
2. Van Aert. Een zeer matige Tour gereden, maar in dit geval moet het toch nog wel lukken om een halve minuut achter Pogacar het sprintje van de achtervolgende groep te winnen, toch? Toch?
3. Alaphilippe. Wederom juichend over de streep als derde, wie zegt nee?
4. Groves. Als hij de benen van gisteren weet te repliceren en als het weer een beetje nat is zie ik hem opnieuw wel vooraan eindigen. Hilarisch sterk gisteren, er was echt niets aan te doen. Dan moet hij vandaag ook nog wel wat moois uit de benen zien te toveren.
5. Laurance. Chassepatateman, ik ga zijn Tour echt nooit vergeten. Eentje voor de eeuwigheid. Het devies voor vandaag is heel simpel: niet aanvallen, en al helemaal niet in je eentje. Wacht het sprintje maar eens af en noteer dan een mooie vijfde plaats.
https://streamable.com/81oflihttps://streamable.com/n7jvb0