abonnement Unibet Coolblue Bitvavo
  Moderator vrijdag 4 juli 2025 @ 20:40:22 #1
198822 crew  Rellende_Rotscholier
Robbertje matten met de wouten
pi_218122882
Etappe 1: Lille Métropole - Lille Métropole, 184,9 km

Hey, hallo daar. Welkom in dit topic, waar we de buitengewoon spectaculaire eerste rit van de Tour de France van 2025 met elkaar gaan bespreken. De editie van dit jaar gaat beginnen met een vlakke rit, jippie. Het is alweer de 112e editie van deze koers en nog hebben we met z'n allen blijkbaar niet ontdekt dat sprinten geen sport is. De komende drie weken gaan we op zoek naar... nouja, enige spanning? We vrezen met z'n allen een herhaling van de editie van 2024, toen Tadej Pogacar liefst zes ritten won en de Tour won met zes minuten voorsprong op Jonas Vingegaard, een kleine tien minuten op Evenepoel en al bijna 20 minuten op de vierde, zijn ploeggenoot Almeida. De Tour van vorig jaar was het bekijken amper waard, er was een algeheel gebrek aan spanning. De Sloveen was dusdanig goed dat hij niets overliet voor de rest. Nouja, Vingegaard kon hem dan nog een keer kloppen in de sprint in Le Lioran, meteen het enige moment van zwakte van de Sloveen. Toch zat er ook een positieve kant aan de Tour van 2024, we schreven namelijk geschiedenis. Biniam Girmay won drie ritten en hij nam de groene trui mee naar huis! Dat zal voor mij altijd een geweldig hoogtepunt blijven, na al die jaren van het tegen beter weten in volgen van het Afrikaanse wielrennen volgde er dan de beloning. Voor het eerst won een donkere Afrikaan een rit in de Tour, hopelijk zullen er nog vele volgen. De internationalisering van de sport laat alleen nog wel even op zich wachten, Bini is dit jaar de enige Afrikaan aan de start en het zal voor hem met de aanwezigheid van enkele andere topsprinters lastig worden om de prestaties van vorig jaar te benaderen, maar dromen mag. We mogen ook dromen over een spannende strijd om de gele trui, aangezien Vingegaard vorig jaar met een slechte voorbereiding naar de Tour trok. Hij zou nu beter moeten zijn, geen botbreuken in aanloop naar de Tour, maar die vervelende Sloveen is ondertussen ook weer beter geworden. Dat liet hij recent in de Dauphiné nog zien, zonder ongelukken kunnen we fluiten naar de spanning. De Tour van 2024 was verder ook de Tour van Cavendish, hij vestigde met zijn zege in Saint-Vulbas het recordaantal ritzeges in de Tour, in totaal liefst 35 stuks. We gaan kijken of er de komende drie weken nog meer geschiedenis geschreven kan worden, maar bovenal hopen we op een spannende Tour. Een uitgebreide vooruitblik op het parcours kunt u in dit topic vinden. De korte samenvatting is in ieder geval dat we na jaren van Tourstarts in het buitenland eindelijk weer eens in Frankrijk van start gaan. We blijven de hele Tour ook in het land, dat is tegenwoordig een unicum. Van start gaan we in het noorden en we blijven ook lang in het noorden, waardoor de bergen lang op zich laten wachten. Omdat de bergen lang op zich laten wachten heeft de organisatie er alles aan gedaan om zoveel mogelijk heuvels op te zoeken, we krijgen met heel wat muurtjesritten te maken in de eerste 11 dagen. Minder vlakke ritten, want die waren vorig jaar dusdanig saai dat de sprinters straf hebben gekregen. Alhoewel, straf, we beginnen dan wel weer met een zo goed als vlakke rit. Van start gaan we in Lille, waar we na een lange lus ook weer zullen eindigen. De gele trui wacht op een rappe man, want blijkbaar verdienen zij af en toe ook een kans om het geel te grijpen. Is niet zo, maar het is wel de praktijk. De eerste rit van deze vermoedelijk zeer saaie Tour die volledig gedomineerd gaat worden door het gedrocht uit de Emiraten, on y va.




Le Grand Départ van de Tour de France van 2025 vindt plaats in Lille, dat vooral door de Vlamingen ook wel Rijsel wordt genoemd. Een stad nabij de grens met België aan de rivier de Deule, zowel de hoofdstad van Frans-Vlaanderen, het Noorderdepartement en de regio Hauts-de-France. Het Noorderdepartement is hét departement van deze Tourstart, net zoals de regio Hauts-de-France dé regio is van de Tourstart. Een gebied waar we niet bovenmatig vaak komen, omdat hier ook niet bovenmatig veel te beleven valt. In de gemeente Lille wonen ongeveer 234.000 mensen, maar in de hele metropool wonen liefst 1.200.000 mensen. Samen met steden als Roubaix, Villeneuve-d'Ascq en Tourcoing vormt het een van de vier grootste agglomeraties van Frankrijk. Van oudsher is het een industriestad, met vooral textielindustrie, ook is het een universiteitsstad. De naam Lille stamt blijkbaar af van het Latijnse ad insulam, wat in het Oudfrans à l'isle werd. Dit werd in het Middelnederlands dan weer vertaald als ter ijs(s)el, waarna de verbasteringen Lille en Rijsel in de loop der tijd tot stand zijn gekomen. Lille heeft niet direct een goede naam, maar volgens lillevoorbeginners.nl doet Lille qua schoonheid niet onder voor Parijs, vooral omdat er in de stad veel Vlaamse invloeden te vinden zijn. De meest Vlaamse stad van Frankrijk, een ideale mix van Parijs, Antwerpen en Gent. De vroegere Graven van Vlaanderen hebben er hun sporen achtergelaten en een duidelijk stempel op de stad gedrukt. Veel van de historische gebouwen hebben door de eeuwen heen een Franse uitstraling gekregen, maar toch blijft Lille onmiskenbaar een Vlaamse stad. Dat zijn nog eens adelbrieven. Volgens het wellicht niet geheel objectieve lillevoorbeginners is Lille dé ideale bestemming voor een weekendtrip dicht bij huis. De stad heeft meer dan genoeg te bieden om je een weekend bezig te houden, een ideale invulling van zo'n citytrip zou moeten bestaan aan een bezoek aan de oude stad op zaterdag en een bezoek aan de vele musea op zondag. Als je dan op een zaterdag het centrum van Lille bezoekt kun je daar nogal wat opvallende bouwwerken tegenkomen. Volgens Wikipedia moet je letten op de Kamer van Koophandel en haar belfort, terwijl je ook naar het Place du Général-de-Gaulle, beter bekend als Grance Place, moet gaan. Daar kom je onder andere het oude beursgebouw tegen. Er is het geboortehuis van Charles de Gaulle, thans een museum, er is het operagebouw, het stadhuis met belfort (meer dan 100 meter hoog en een trap naar de top van 400 treden), er is een kathedraal, er zijn heel wat kerkjes en ga zo maar door. Persoonlijk zou ik zelf meteen naar de citadel rennen, een prachtexemplaar. Uiteraard gebouwd door m'n gabber Vauban, wat een fenomeen. Wat dat betreft beginnen we de Tour op een uitmuntende manier, Vauban is op de eerste dag meteen op de afspraak. In de buurt van de citadel ligt ook nog een dierentuin, er is voor ieder wat wils in Rijsel. Als het zondag is mag je blijkbaar pas naar de musea, het is dan aan te raden om naar het Palais des Beaux-Arts te gaan, waar je onder meer een indrukwekkend aantal schilderijen van Pieter Paul Rubens kunt vinden. Een van de grootste kunstmusea van Frankrijk! In het Hospice Comtesse, een hospitaal uit de 13e eeuw, zit tegenwoordig ook een museum. Een gebouw dat de Vlaamse invloeden laat zien, want dit gebouw is gebouwd met rode en bruine baksteen, in Frankrijk normaal gesproken vrij ongebruikelijk. In het oude centrum van de stad moet je vooral de Grand Place bezoeken. Althans, als we de organisatie mogen geloven. Daar werd immers de ploegenpresentatie gehouden op donderdag, daar kiezen ze vaak de meest iconische plek van de stad voor uit en in Lille zou dat dan dus logischerwijs de Grand Place moeten zijn. Of Place du Général-de-Gaulle, zo noemen ze dat plein ook wel eens. Zijn geboortehuis is thans een museum.



De Grand Départ van de Tour van 2025 vindt plaats op de Esplanade du Champ de Mars Lille, volgens Google een kermisterrein. Kermiskoers, start op een kermisterrein, dat kan wel kloppen. We bevinden ons een eilandje, het eilandje van de citadel van Vauban. Uit het zicht van de citadel gaan we van start op een grote parkeerplaats, maar de citadel zal wel in beeld worden gebracht. We beginnen de Tour uiteraard met een lange neutralisatie, want alle hoogtepunten van Lille moeten natuurlijk wel uitgebreid in beeld worden gebracht. Bij het verlaten van de parkeerplaats bij de citadel rijden we via een brug over de Deule heen, om daarna het centrum van de stad te betreden. We rijden eerst de finishplek tegemoet, op een paar meter van de plek waar de renners over meer dan 180 kilometer gaan finishen slaan we nu linksaf en na die bocht rijden we door een fraaie laan langs het Palais des Beaux-Arts af, een kicken kunstmuseum dat alleen al de moeite van het bezoeken waard is vanwege de buitenkant. Het is daadwerkelijk een paleis, een schitterend bouwwerk. Alleen al het gebouw is een schone kunst, zou je kunnen stellen. Even later rijden we over een straat die voorzien is van kasseien (toch nog kasseien deze ronde) langs de Porte de Paris af, een kicken stadspoort uit de 17e eeuw, onderdeel van de voormalige stadsmuur. In de buurt van de Parijse poort vinden we ook het lokale stadhuis, dat vooral opvalt door het enorme belfort. Even verderop rijden we weer over een asfaltweg verder, waarna we uitkomen bij het Grand Palais, de lokale concertzaal en natuurlijk ook conferentiecentrum. We bevinden ons hier in de wijk Euralille, een 'bruisende zakenwijk', al laten we het zakengedeelte op dat Grand Palais na over. Voorbij het Grand Palais rijden we langs wat oude industrie, vroeger zat alle nijverheid tenminste nog in mooie panden. Na ook nog een tocht langs een stadspark verlaten we dan langzamerhand het centrum en gaan we via wat voorsteden in de agglomeratie van Lille op weg naar de officiële Tourstart buiten de stad. We zijn nu nog officieus rond aan het rijden, de stad moet verkocht worden en met deze route zal dat nog bijna gaan lukken ook. Al is het opmerkelijk dat we de Grand Place overslaan, maar goed, dat plein kwam dan weer tijdens de ploegenpresentatie uitgebreid in beeld. We passeren ook nog langs de Jardin des Plantes, een park met een rozentuin, grasvelden, zeldzame bloemen en een kas met equatoriale plantensoorten. Botanisch tuintje tussendoor, om de grauwe lelijkheid van de Rijselse buitenwijken iets dragelijker te maken. Na wat slingerwerk in het zuiden van Lille komt het punt dan toch steeds dichterbij dat de Tour écht gaat beginnen. Op het grondgebied van Loos is er pas echt wat loos, daar verlaten we de bebouwde kom en in een klein stukje zonder veel stedelijkheid om ons heen gaan we maar eens kijken of er iets van deze rit te maken valt.




Na de neutralisatie gaat de 112e Tour de France officieel van start buiten de stad, ter hoogte van Wattignies. Hier mag Christian Prudhomme met zijn vlag gaan zwaaien om het Tourpeloton volledig in gang te laten schieten. Het zal een mooi moment zijn voor Prudhomme, want die lullo heeft ooit gestudeerd in Lille. Daarom is dit een speciale start voor hem, jawel! Officieel van start gaan de renners op een enorm brede weg in een dorpje dat enorm kenmerkend is voor deze regio, de vergane glorie komt ons vanaf de allereerste kilometer van deze Tour meteen tegemoet. Over de brede weg rijden we in een kaarsrechte lijn naar Seclin, onderweg komen de renners meteen enkele verkeersremmende maatregelen tegen, maar verder is het de simpelste start die je maar kunt bedenken. In Seclin komen we de eerste rotondes van de dag tegen, waarna we over brede en rechte wegen via Camphin-en-Carembault naar Carvin rijden. Het decor is net alsof je Parijs-Roubaix aan het rijden bent, er ontbreekt alleen één belangrijk element. De kasseien slaan we over, alle prehistorische dorpjes waar de tijd al een jaar of 200 heeft stilgestaan slaan we zeer zeker niet over. We gaan langs een recordaantal bakstenen façades fietsen waar het pleisterwerk al honderd jaar geleden af is gedonderd, rijden door het noorden van Frankrijk is altijd alsof je in een tijdmachine stapt. Alles is grauw en grijs, alsof alle mijnen in deze regio nog op volle toeren draaien en een deken van somberheid over iedere plaats uitstrooien. De plaatsnamen klinken ook alsof je Parijs-Roubaix aan het rijden bent, zeg nou zelf, Camphin-en-Carembault zou zomaar een viersterrenstrook kunnen herbergen. Een paar steentjes komen we stiekem toch tegen, als we na 12,5 kilometer door het centrum van Carvin rijden. Er ligt een zeer keurig strookje op de renners te wachten, puur voor de sier. Na een paar bochten in dit plaatsje komen we buiten Carvin een rotonde tegen, waar de renners zowaar een keer van richting mogen veranderen. Dit zijn de punten om te noemen tijdens het begin van deze rit, veel maken we voorlopig echt niet mee. Aangezien het een rit is die hoe dan ook zal eindigen in een sprint denk ik ook niet dat er veel aanvalslustige renners gaan zijn, of het moet zo zijn dat er een paar jongens een oogje hebben laten vallen op de eerste bergtrui die tijdens deze rit te verdienen valt. De kans lijkt mij evenwel enorm groot dat er tegen deze tijd al een duo van Total Energies is vertrokken en dat we drogende verf gaan kijken. Van Carvin rijdt men in ieder geval naar Courrières, bij de entree in deze plaats komen de renners een aantal rotondes en wat royale vluchtheuvels tegen, meer heb ik over het parcours niet te melden. Het is voorlopig volledig vlak, deze Tourstart is er eentje om heel langzaam warm te draaien. Courrières is net als Carvin een mijnstadje, de lokale specialiteit was steenkool. Gevaarlijke bezigheid wel, bij een explosie in de mijnen in 1906 gingen er blijkbaar liefst duizend mensen dood. Je snapt dan plotseling wel weer waarom alle dorpjes hier zo asgrauw zijn. Overigens gingen er in deze regio wel vaker veel mensen dood, zo is hier bijvoorbeeld tijdens de Eerste Wereldoorlog flink gevochten. In Carvin is een grote Duitse oorlogsbegraafplaats te vinden, bijvoorbeeld. Als je hier een oorlogsfilm zou willen opnemen hoef je aan het decor niets te veranderen, alles is hier nog steeds hetzelfde. Enfin, we hebben het Noorderdepartement inmiddels ingeruild voor het departement van Pas-de-Calais en in Pas-de-Calais rijden we van Courrières naar Harnes, de route blijft voorlopig nog steeds simpel. Af en toe een bocht of een rotonde, verder komen we op een hoop afgetakelde gebouwen na helemaal niets tegen. In Harnes hebben we 22 kilometer achter de rug en is het nog vijf kilometer fietsen tot we Lens bereiken, na het verlaten van Lille de eerste grote stad die we tegenkomen. Van Harnes rijden we via Loison-sous-Lens naar Lens, het dingetje van het noorden van Frankrijk is wel dat je vaak in de bebouwde kom te vinden bent. Van het ene vervallen dorpje naar het volgende, onderweg wat straatmeubilair tegenkomend. Na 27 kilometer koers bereiken we zonder verdere noemenswaardigheden Lens, weer een oude mijnstad. Bij het binnenrijden van de stad fietsen we dicht langs het lokale voetbalstadion, dat van RC Lens. Een club die actief is in de Ligue 1, het hoogste niveau van Frankrijk. Een competitie met een weerzinwekkende sponsor, maar dat geheel terzijde. Lens moet het tegenwoordig vooral hebben van het Louvre-Lens, een dependance van het Parijse Louvre-museum dat sinds 2012 te vinden is op een verlaten mijnterrein.




Het museum had tot doel om de worstelende departementen in het noorden van Frankrijk een boost te geven, maar dat wil blijkbaar nog niet echt lukken. De ambities die men had zijn niet waargemaakt, ik vind dit niet eens zo gek als je ziet dat het museum in feite een grote plantenkas is. Maar bon, ik ben dan ook een cultuurbarbaar. Lens is verder ook de stad waar de eerste Tourwinnaar woonde en later zou overlijden. We hebben het over Maurice Garin, in 1903 schreef hij de eerste editie van deze koers op zijn naam. Verder is Lens met net iets meer dan 30.000 inwoners ook weer niet de allergrootste stad, in dat kader is het opvallend dat ze een voetbalclub hebben die op het hoogste niveau actief is. In het centrum van de stad volgt er een technische passage met wat bochten, maar buiten het centrum worden de wegen weer breed en recht. Van Lens zetten we dan al heel snel koers naar de volgende plaats van belang, want na 32 kilometer bereiken we Liévin. Dat is een plaats waar begin dit jaar geschiedenis werd geschreven. In februari werd in Liévin het WK veldrijden georganiseerd en tijdens dit WK kreeg Mathieu van der Poel het voor elkaar om voor de zevende keer wereldkampioen te worden, waarmee hij het record van Erik De Vlaeminck heeft geëvenaard. Al was De Vlaeminck natuurlijk een veel betere renner, met de groetjes van Roger. Bij de vrouwen werd Fem van Empel dan weer kampioen en bij de beloften zagen we het fenomeen Tibor De Grosso winnen, Liévin was een goed parcours voor ONS. Het WK-parcours komt evenwel niet in beeld, we rijden dwars door het centrum van de stad heen en daar zien we vooral weer veel huizen met achterstallig onderhoud. Wel passeren we langs een oude mijnschacht, het thema van het begin van deze rit mag duidelijk zijn. Mijnbouw was hier ooit het ding, nu is er helemaal niets meer het ding in Noord-Frankrijk. De renners rijden een tijdje rechtdoor in Liévin, alvorens ze bij het verlaten van deze voor het veldrijden heilige grond wat meer bochtenwerk en ook wat meer vluchtheuvelwerk treffen. Via wat achterafstraatjes, om het gure karakter van deze streek nog net iets meer te benadrukken, rijden we vervolgens Angres binnen. Weer zo'n plaats waar je absoluut niet wil zijn. In Liévin kunnen ze dan tenminste nog pochen dat een deel van hun oude mijnactiviteiten is opgenomen op de werelderfgoedlijst van UNESCO, al weet ik eigenlijk niet of je zo trots moet zijn op het mijnverleden. Het Steenkoolbekken van Nord-Pas-de-Calais werd in 2012 als cultuurgebied ingeschreven op de werelderfgoedlijst van Unesco, tien sites die verband houden met het mijnbouwverleden op het grondgebied van de gemeente Liévin werden hierin opgenomen. Maar, volgens Wikipedia staakten ze hier nogal graag en hoewel dat altijd valt te prijzen, lees ik ook dat een grote mijnramp het einde van de mijnbouw in Liévin inluidde. Op 27 december 1974 kwamen er 42 mijnwerkers om bij een instorting. Tegen 1980 waren de meeste mijnen gesloten en dit zorgde voor een grote economische malaise, aldus het internet. Al vielen er ook nog wat positieve punten te noteren in Liévin (Nederlands: Lieven), zoals het binnenhalen van de Tour. In 1988 won met Jelle Nijdam zelfs een Nederlander in dit mijnstadje. Liévin is van ONS!




Buiten Liévin bereiken we dus Angres, hier komen we weer wat rotondes en een flink aantal vluchtheuvels tegen, terwijl verder alles hetzelfde blijft. Het is lelijk, het is vlak, het is het tegenovergestelde van idyllisch. Van Angres gaat het naar Souchez, maar de dorpjes zijn amper van elkaar te onderscheiden omdat ze allemaal even lelijk zijn. Toch is het voor een aantal renners belangrijk om te weten dat ze in Souchez zijn, want we gaan hier bijna beginnen aan de eerste klim van deze Tour. De kopgroep zal inmiddels wel vertrokken zijn en de koplopers mogen hier gaan vechten om het eerste bergpuntje en op een kans om aan het eind van de dag de eerste bolletjestrui aan te trekken. Al sluit ik ook niet uit dat er slechts één renner op kop zal rijden omdat de rest geen zin heeft, ik zou me er als renner ook niet voor laten lenen. Na een tweetal bochtjes in het centrumpje van het oorverdovend stille Souchez gaat het rechtdoor naar Ablain-Saint-Nazaire, tussen deze twee dorpjes in verlaten we zowaar een keer de bebouwde kom, we zien een paar plukjes groen om ons heen verschijnen. De eerste klim van de dag begint in Ablain-Saint-Nazaire en de aanloop naar dat klimmetje toe is breed en zo goed als recht. Bij het betreden van Ablain-Saint-Nazaire volgt er dan weer een scherpe bocht naar rechts, waarna de renners langs de ruïnes van een kerk gaan fietsen. Zelfs God kan deze regio niet redden, op de top van de klim die op het punt van beginnen staat zullen we zelfs zien dat God deze regio vaker in de steek heeft gelaten. Na de bocht naar rechts komen we op een iets smaller weggetje terecht en een bocht later begint de weg omhoog te lopen, het gaat één kilometer aan 7,6% omhoog naar de top van de Côte de Notre-Dame-de-Lorette. Dit klimmetje heeft op zichzelf weinig betekenis, het is een goede kans voor de renners om op een goedkope manier de bergtrui te veroveren, maar verdere invloed op de koers gaat het niet hebben. Op de top blijkt dat er een andere reden is waarom we deze plek bezoeken. Zodra de top van dit klimmetje van vierde categorie (één bergpuntje voor de liefhebber) in beeld komt zien we ineens een hoop witte kruizen in beeld verschijnen, even verderop doemt er zelfs een gigantische basiliek op. Op de top van de Côte de Notre-Dame-de-Lorette ligt de Nécropole nationale de Notre-Dame de Lorette, een Franse militaire begraafplaats met gesneuvelden uit de Eerste Wereldoorlog. Op de begraafplaats rusten meer dan 40.000 gesneuvelde Franse soldaten. Zo'n 20.000 liggen in individuele graven en meer dan 20.000 in een massagraf. Het terrein beslaat zo'n 13 hectare en centraal bevindt zich een groot plein waarop twee imposante monumenten tegenover elkaar staan, namelijk een basiliek en een lantaarntoren die een crypte herbergt. De lantaarntoren, weer eens iets anders. In stijlvol wit, net als de rest van deze monumentale plaats. Boven op de heuvel, uitkijkend over de omliggende vlakte, ondanks de barre omstandigheden die tot dit monument hebben geleid is het alsnog geen verkeerde laatste rustplaats. De renners rijden langs de begraafplaats en de monumenten af, aan hun linkerkant zien ze die indrukwekkende bouwwerken liggen. Aan hun rechterkant rijden ze dan weer langs een ander herdenkingsmonument, de Anneau de la Mémoire, de ring van de herinnering. Ze zien alleen de buitenkant van deze ring, terwijl vooral de binnenkant indruk maakt. Een grote, ovalen muur met in de muur ongeveer 600.000 namen van gevallenen alfabetisch gegraveerd, ongeacht nationaliteit of rang. Even verderop passeren ze dan weer langs een standbeeld ter ere van generaal Maistre, onder zijn leiding wisten de Fransen in de winter van 1914-1915 de eerste uitloper van de heuvels rond Ablain-Saint-Naizare op de Duitsers te veroveren. Maandenlang werd er zwaar gevochten op deze heuvels, waarbij de heuvel die de renners nu beklommen het lastigst te veroveren bleek voor de Fransen. De Duitsers hadden zich hier meerdere linies loopgraven opgebouwd, het werd een langzaam en dodelijk gevecht. Uiteindelijk veroverden de Fransen de heuvel, maar voor het zover was waren er aan beide kanten in deze heuvelzone toch al snel een mannetje of 100.000 gesneuveld. De Duitsers spraken later over de Lorettoschlacht, een dergelijke slachtpartij hoeven we nu nog niet te verwachten. Heuveltje is trouwens vernoemd naar Loreto in Italië, in andere tijden ging een Fransoos daar op bezoek en hij keerde terug naar zijn eigen streek om op de top van een heuveltje een kapelletje te bouwen dat aan het bedevaartsoord Loreto werd opgedragen. Voor de Duitsers en de Fransen werd het een kleine twee eeuwen later geen bedevaart, eerder een hemelvaart. Nu kunnen we wel weer op bedevaart, om de offers te herdenken die al die soldaten hebben gebracht. Een eerbetoon aan de vrijheid, zeker in deze huidige tijden geen overbodige luxe. Voor meer informatie: bezoek het museum dat de renners vlak na de top passeren, terwijl ze door een open vlakte rijden die in de verte uitzicht biedt op de mijnterrils van Lens.







De Tour is stiekem toch altijd een koers waar over na wordt gedacht. Vooral de eerste dagen van de ronde zitten vaak vol met symboliek. Zo kan ik mij nog een Tour herinneren die eindigde op Utah Beach, om maar wat te noemen. Nu pakken we dan weer een klein klimmetje mee om een monument te bezoeken, die Fransen hebben vaak echt wel hun redenen. Niets zonder reden, ook al begrijpen we de redenen niet altijd. Een paar weken geleden konden we dit klimmetje overigens ook al in een andere koers zien, in de nieuwe Classique Dunkerque, gewonnen door Pascal Ackermann voor Biniam Girmay, kwam dit klimmetje twee keer voorbij. Een nieuwe 1.1-koers als bonus bij de Vierdaagse van Duinkerke, een kans voor heel wat ploegen om op een goedkope manire wat extra punten te scoren, maar dan moesten ze zichzelf wel twee keer over deze klim vol geschiedenis zien te slepen. Na de geschiedenisvolle klim volgt er een geschiedenisloze afdaling, over een brede weg dalen we heel kort quasi rechtdoor af, waarna we beneden botsen op het Memorial 14-18, het tweede oorlogsmuseum in de buurt van deze heuvel, gesitueerd in een opvallend pand. Alsof ze een paar Playstations 4 in het groot naast elkaar hebben gezet. Bij dit opvallende pand slaat het peloton linksaf, om vervolgens weer een tijd over een brede, vlakke en rechte weg te rijden. Of nouja, zo goed als vlak. In de buurt van de heuvel van Notre-Dame-de-Lorette is het terrein ietwat glooiend, maar niets om van te schrikken. Door een wat meer landelijke omgeving rijden we richting Aix-Noulette, een nietsig dorpje waar de lokale watertoren zowel letterlijk als figuurlijk het hoogtepunt is. Onderweg probeert men het peloton nog op de kast te jagen door wat paaltjes in het midden van de weg te zetten, terwijl ze in Aix-Noulette dan weer een abonnement op vluchtheuvels hebben genomen. Het zijn dat soort hindernissen die een nerveuze eerste rit nog net wat nerveuzer kunnen maken, tegelijkertijd is het zo'n beetje de enige spanning die deze rit te bieden heeft. In Aix-Noulette slaat men bij een rotonde linksaf en dan verlaten we een paar soepele bochten het later om dan door de natuur twee kilometer aan 3% te klimmen richting Bouvigny-Boyeffles, waar het hoogtepunt eveneens wordt gevormd door de lokale watertoren. Het is een klimmetje van niets, over een bijzonder brede weg, maar tijdens zo'n rit als deze heb je de neiging om iedere hoogtemeter toch te benoemen. Na 49 kilometer bereiken we Bouvigny-Boyeffles, een dorpje dat bij nader inzien een extra hoogtepunt heeft, te weten de lokale kerk. We rijden een rondje om deze kerk heen, in dalende lijn. Even later volgen er nog wat bochten en dan dalen we nog wat verder, het dorp achter ons latend. Al snel wordt het weer vlak, terwijl we over een brede weg door een agrarische sector rijden. Tussen de weilanden en de akkers in komen we vrij snel weer wat nieuwe dorpjes tegen, met namen als Sains-en-Gohelle en Hersin-Coupigny. Deze namen van deze dorpjes bevatten meer letters dan dat er daadwerkelijk zielen wonen. Desondanks hebben ze al die dorpjes wel volgegooid met vluchtheuvels, terwijl ze ook niet vies zijn van een rotonde her en der. Het wordt de hele rit opletten voor het peloton, al zou er na een kilometer of 50 koers nog niet al teveel nervositeit mogen zijn. In Hersin-Coupigny volgt er in het centrum wat slingerwerk, maar daarna rijdt men buiten het dorp een paar kilometer zo goed als rechtdoor over een brede en vlakke weg langs velden vol graan richting N½ux-les-Mines, een plaats die we na 58 kilometer bereiken. De naam geeft het wellicht al weg, ook dit was weer een mijnstadje. De bekendste man afkomstig uit N½ux-les-Mines heeft dan ook niet geheel toevallig Poolse roots, Raymond Kopa was ooit Europees voetballer van het jaar en speelde meerdere jaren voor Real Madrid. Hij werd geboren als Raymond Kopaszewski en was de zoon van Poolse immigranten die mijnwerker waren. Ook dit plaatsje is terug te vinden op de werelderfgoedlijst van UNESCO, als onderdeel van het steenkoolbekken van Nord-Pas-de-Calais. Net als in de hele regio ging ook de mijnbouw hier verloren, maar in N½ux-les-Mines vonden ze daar een creatieve oplossing voor. Een van de oude mijnterrils werd omgetoverd tot een heus skiresort, het laagste skiresort van heel Frankrijk! Op een hoogte van 129 meter is er een piste ontstaan van 320 meter lang, op zich wel geestig hoor. Zo wordt het oude mijnverleden mooi benut in een poging deze regio alsnog toekomst te geven. Een skiresort hier, een museum daar, de Tour de France, men waagt toch een poging om de onvermijdelijke dood van het noorden uit te stellen. Naast de terril waar nu een piste te vinden is en allerlei andere wintersportonzin is er ook nog een kunstmatig meertje te vinden, waar je dan weer aan allerlei soorten watersport kunt doen. Aan alles is gedacht. Loisinord Stade de Glisse, een prachtig skioord in het noorden van Frankrijk, wie had dat gedacht? Speciaal voor de toekomstige wielrenners is er ook nog een pumptrack. Dat alles kunstmatig is en dat je over plastic aan het snowboarden bent nemen we niet mee in het toeristische verhaal.




We rijden rap door dit wintersportoord heen, slaan in het centrum een keer linksaf en terwijl we om wat rotondes en vluchtheuvels heen moeten slalommen verlaten we het dorp al snel weer, op weg naar Béthune. Deze stad bereiken we een kilometer of vijf later, in de vijf tussenliggende kilometers komen we alleen nog wat extra straatmeubilair tegen en verder verdient niets onze aandacht. Als we na bijna 63 kilometer Béthune bereiken zien we dat niet alle statige gebouwen in deze regio hun status verloren hebben, de boel hangt er nog redelijk netjes bij in het centrum van deze plaats. Een centrum dat we de komende dagen vaker gaan zien, tijdens de derde - vreselijke - rit van deze Tour zullen we nog eens in tegengestelde richting door Béthune rijden. De passage in het centrum is technisch, voorzien van talloze bochten en uiteraard ook weer het nodige verkeersremmende werk. Die bochten hebben ze vooral toegevoegd om de commentatoren de kans te geven iets over Béthune te vertellen, waarbij mijn verwachting niet is dat ze vermelden dat het lokale belfort is aangemerkt als werelderfgoed. In het centrum zijn de nodige historische hoogtepunten te vinden, maar het zal eerder over het sportieve hoogtepunt gaan. In 1984 kwam er een keer een rit in de Tour aan in Béthune. De Belg Ferdi Van Den Haute won die rit en hij dacht ook het geel te veroveren, maar dat bleek niet zo te zijn. Nee, het geel ging naar een Nederlander. Ene Van der Poel. Adrie, natuurlijk. Leuk feitje, leuker dan het feit dat ze hier na de Eerste Wereldoorlog de boel weer opnieuw hebben moeten opbouwen en dat er ook in Béthune een militaire begraafplaats te vinden is. Na een eindeloze reeks rotondes verlaten we Béthune, steken we via een brug vol duiven een kanaal over en aan de andere kant van dat kanaal slaan we ter hoogte van het dorpje Essars linksaf om vervolgens op een geheel nieuw parcours terecht te komen. De eerste 60 kilometer van de rit hebben de renners steeds van dorpje naar dorpje gereden, met vaak weinig lege ruimte tussendoor. Nou, de leegte komt er nu aan. Een aantal kilometer lang rijden de renners nu door open velden, langs akkers en langs een verdwaalde boom, terwijl ze op een verdwaalde rotonde na niets tegenkomen. We hoeven even geen verhalen te vertellen, we bevinden ons plots in het grote niets. Na 13 kilometer door dit lege landschap gereden te hebben bereikt het peloton Merville, waar de renners langs de brouwerij van Brasserie du Pays Flamand rijden. Dat we ons hier in het Pays Flamand bevinden wordt zelfs bewezen door Google, want wat de organisatie Merville noemt wordt bij ons Meregem genoemd. We bevinden ons in Frans-Vlaanderen en momenteel meer specifiek in het Leiedal. Door het midden Meregem stroomt de Leie en dat is voor de renners de volgende uitdaging, bij het betreden van het dorp komen ze een rotonde tegen en voorbij deze rotonde rijden ze via een smalle weg over de Leie heen. Ze rijden dan langs een oude sluis, na enkele kilometers in het grote niets gereden te hebben zijn we wel weer toe aan wat mooie beelden. Meregem mag er op zich sowieso zijn, de hoofdstraat is voorzien van enkele huizen waarvan de gevels nog intact zijn. Het woord pittoresk wil ik nog niet in de mond nemen, maar de lelijkere adjectieven mogen hier achterwege blijven. De renners hoeven we momenteel niet om een beoordeling te vragen, want een paar kilometer verderop gaat de eerste tussensprint van de Tour volgen. En bij die tussensprints kun je heel wat punten verdienen, de mannen die voor de groene trui willen gaan mogen hier meteen aan de bak. De tussensprint volgt op 100 kilometer van het eind, het zal voor iedereen met groene ambities dus prima te doen zijn om nu alvast een tusseninspanning te plaatsen. Na wat vluchtheuvels en een verdwaalde bocht verlaten we Merville snel weer en dan gaan we op weg naar de tussensprint, een tussensprint die zal volgen in een nietszeggend gehucht, een kilometer of acht verderop. In deze acht kilometer rijden de renners over brede wegen door een bosrijke omgeving, voor het eerst tijdens deze rit zullen er voor langere tijd bomen in beeld zijn. Het is een zo goed als rechte weg, zo goed als vlak ook. Alle kans voor het peloton om een eerlijke sprint te organiseren, we gaan alvast een mooi voorproefje krijgen op wat ons een paar uur later te wachten staat. De sprint wordt gehouden in het gehucht La Motte-au-Bois, dat in het Nederlands De Walle wordt genoemd. Het gehucht bevindt zich op het grondgebied van Morbecque, een zeer omslachtige manier om Moerbeke te schrijven. De Vlaamse namen gebruiken hier is de moeite waard, het begint ook echt steeds meer op Vlaanderen te lijken. De sprint vindt plaats na 87,5, in de buurt van de lokale kerk en een fraaie herberg. Na de tussensprint rijden we rechtdoor verder in de bossen, op weg naar Hazebroek. Of Hazebrouck, als je het de Fransen vraagt. Tussen de bomen door passeren we ook kort langs een stukje weg dat een beetje aan De Moeren doet denken, wat voor mij het signaal is om alvast het weerbericht even te bekijken. Jeetje, nog best wat kans op wind. En die wind zou hier nog gunstig staan ook! Meteen een waaieralarm op de eerste dag, om het toch al nerveuze peloton nog wat meer op te jutten. Nouja, goed, mijn waaieralarm is eigenlijk altijd loos alarm, dus bereiken we na 92 kilometer zonder veel incidenten Hazebrouck.



We bevinden ons in de Westhoek. Nee, niet die regio waar tal van Vlaamse voorjaarskoersen passeren. Wel de Franse Westhoek. En in de Franse Westhoek vinden we onder meer Hazebroek, een plaats met een naam die een oudnederlandse herkomst heeft, jawel! De plaatsnaam is een samenstelling uit de woorddelen haas (dier) en broek (vochtig laagland, moeras), Wikipedia is soms een jeugdencyclopedie. Na Duinkerke is het de grootste stad van de Franse Westhoek en het is de hoofdplaats van het Houtland, want ook in Frankrijk hebben ze een Houtland. Hazebroek vervult een belangrijke centrumfunctie voor het omliggende gebied, dat is ook wel te zien als we door het daadwerkelijke centrum rijden. Het ziet er hier zowaar keurig uit, de boel is netjes bijgehouden en we vinden zelfs wat mooie oude panden. Het meest in het oog springt het lokale gemeentehuis, de renners rijden uiteraard pontificaal langs de imponerende façade van dit gebouw in classicistische stijl. Al wordt het zicht op het gemeentehuis een tijdje ontnomen door de lokale friterie, in Hazebrouck bevinden zich genoeg mensen van cultuur. Alhoewel, deze opmerking moet ik herzien. Hazebrouck is immers de plaats waaruit patjepeeër Cédric Vasseur afkomstig is. Voormalig wielrenner, zelfs twee ritten gewonnen in de Tour. Zijn vader, eveneens afkomstig uit de Franse Westhoek, won in een verder verleden ook eens een rit in de Tour. Vasseur was als renner vaak aanvallend ingesteld, maar als ploegbaas van Cofidis is hij nog veel aanvallender. Hij valt naar verluidt vooral zijn eigen renners aan. Er heerst bij Cofidis intern een schrikbewind, Vasseur regeert met harde hand en dat levert exact nul prestaties op. Iedereen is bang voor Vasseur, maar harder gaan ze er niet van fietsen. Flopploeg, met een enorme drol van een gozer aan het bewind. We hopen dat ze degraderen en we hopen dat iedere renner met enige talent een plekje weet te vinden bij een ploeg die wél professioneel is. Cofidis is de lokale ploeg, tijdens de ploegenpresentatie werden ze als eerste op het podium geroepen, de ploeg van het noorden van Frankrijk, maar zoals het met het noorden als geheel niet zo goed gaat heeft ook de ploeg het zwaar. Budget genoeg, nu nog een keer mensen aanstellen die geen wanbeleid voeren. Hazebrouck is een plaats vol historie, ooit onderdeel van Vlaanderen, maar bij Cofidis moeten ze vooral hopen dat het regime van Vasseur snel geschiedenis is. Nooit naar kritiek luisteren en je renners onder de bus gooien als ze een keer hun mening durven te ventileren, dat is niet meer van deze tijd. Enfin, in Hazebrouck passeren we langs een deel van de bezienswaardigheden die de stad rijk is, al is het vooral bezienswaardig dat we ook met een haakse bocht te maken krijgen en daarna een smalle passage onder een spoorbrug door. Technisch, maar goed, Lille is nog ver. Enkele bochten later laten we Hazebrouck achter ons en dan rijden we weer eens een tijd rechtdoor over een zo goed als vlakke weg door een vrij lege omgeving richting Hondegem. Hondeghem, voor de Fransen. Het is verdorie net of ik midden in Halle-Ingooigem zit, de hoeveelheid fictieve plaatsnamen begint nu echt uit de hand te lopen. Onderweg naar Hondegem rijdt men een tijdje rechtdoor over een weg met naast die weg een fietspad, dan toch weer het ultieme bewijs dat dit niet echt Vlaanderen is. Eenmaal in Hondegem zien we tegenover de kerk een café zitten, nu denk ik toch weer wél dat het Vlaanderen is. Hoe dan ook, in Hondeghem stuiten we op een paar bochten en wat vluchtheuvels, maar het blijft een eenvoudige tocht. Al komen we bij het verlaten van dit dorpje wel wat meer glooiend terrein tegen, niet verwonderlijk aangezien de volgende klim van de dag er bijna zit aan te komen. Over een brede en licht bochtige weg langs tal van akkers gaan we via Sint-Mariakappel (Sainte-Marie-Cappel) naar Cassel rijden, het onvermijdelijke Cassel. Ginder in de verte zien we al wat heuvels liggen en die kant moeten we op. In het kleine Sint-Mariakappel komen we weer een paar bochten tegen, voorbij dit gehucht slaan we nog maar eens een brede weg in en die brede weg voert rechtdoor naar Cassel, dat we in het Nederlands ook wel Kassel noemen. Na even rechtdoor gereden te hebben slaan we ineens linksaf een weg vol kasseien in. De belangrijke kasseien slaan we deze Tour over, maar voor de vorm pakken we toch nog een kasseiklimmetje mee tijdens deze ronde. Na de bocht loopt de weg vol kasseien meteen omhoog, we beginnen aan de wereldberoemde Mont Cassel, ook wel bekend als de Kasselberg. De Mont Cassel is van deze kant 1,9 kilometer lang. Een klimmetje van de vierde categorie, het gaat aan 3,5% gemiddeld omhoog. Geen lastige klim qua stijgingspercentages, het wordt hooguit een beetje uitdagend door de kasseien. Die liggen er niet eens zo slecht bij, maar toch, het is geen asfalt. De kopgroep zal deze tijd nog wel vooruit zijn, zij mogen zich een weg naar boven stoempen op zoek naar de bollen. Bijna boven rijden we een paar meter over asfalt, voor we de top bereiken in het centrum van Cassel, waar opnieuw kasseien liggen. Op de plek waar de top te vinden is zien we al een lijn liggen, daar waar we na 106 kilometer koers passeren zijn we vaker te vinden. De Kasselberg (Frans: Mont Cassel) is een getuigenheuvel (een min of meer geïsoleerde, erosiebestendige heuvel of heuvelcomplex in een verder relatief vlak landschap) in de Franse Westhoek, in het Franse Noorderdepartement. De heuvel is met 176 meter de hoogste van de Westhoek. Op de top van de heuvel ligt de stad Kassel. Een wereldberoemde klim, want de koers passeert hier regelmatig. De Kasselberg maakte in het verleden met enige regelmaat onderdeel uit van Gent-Wevelgem, bijvoorbeeld. Maar ook in de Tour komen we hier graag voorbij, dat deden we in 2022 nog. Toen reden we onderweg van Duinkerke naar Calais in het begin van de etappe over Mont Cassel. Een passage van niets, in een rit die uiteindelijk gewonnen zou worden door albatros Van Aert. Daarvoor kwam Mont Cassel ook in de Tour van 2014 al eens voorbij, als we het noorden van het land bezoeken passeren we ook altijd in Cassel. Dit jaar zelfs twee keer, tijdens de derde rit keren we terug. De Kasselberg speelt ook al jaren een belangrijke rol in de Vierdaagse van Duinkerke, jaarlijks is er een aankomst in Kassel en daar wordt de ronde vaak beslist. In 2019 won Mike Teunissen hier, in de jaren nadien zagen we onder meer de sympathieke Gianni Vermeersch, Per Strand Hagenes en Sam Bennett godbetert hier zegevieren. Dat was een hilarische prestatie van Bennett, voor de Vierdaagse van Duinkerke (die nooit vier dagen duurt) haalde hij nergens de finish, in Duinkerke won hij alles en nadien verdween hij weer spoorloos uit beeld. Nog meer winnaars in Kassel, op de Kasselberg: André Greipel, Xandro Meurisse, Omar Fraile, Zdenek Stybar en Thomas Voeckler. Verschillende soorten renners kunnen hier winnen, zo lastig is die hele berg dus ook weer niet. Althans, niet van deze kant. In 2023 waren we getuige van een weergaloos Frans kampioenschap op de flanken van Mont Cassel. Op een bloedhete dag gingen de renners van start in Hazebrouck, om vervolgens snel naar Cassel te rijden en daar rondjes af te gaan werken waarin de berg steeds twee keer beklommen moest worden. Men ging twee keer omhoog en omlaag, steeds over een andere weg dan nu. Daar zat onder meer een steilere kant bij van een kilometer aan 7%, klinkt alvast een stuk beter dan 1,9 kilometer aan 3,5%. Valentin Madouas gaf die dat een showtje weg, hij won met overmacht op dat loodzware parcours. In een rondje van 14 kilometer twee keer Mont Cassel op, dat was wel vermakelijk. Op zo'n Frans kampioenschap mag dat, in de Tour in een paar dagen tijd twee keer Mont Cassel op van een makkelijke kant is dan weer een minder groot succes. Als we nog even noemen dat kersvers Brits kampioen een paar maanden geleden de laatste winnaar werd op de Kasselberg in de Vierdaagse van Duinkerke kunnen we verder nog wat Vlaamse propaganda in de strijd gooien en dan gaan we door: Omdat de Kasselberg omwille van haar strategische ligging in het verleden het strijdtoneel is geweest van drie voor het Graafschap Vlaanderen zowel staatkundig (politiek) als taalkundig historische veldslagen, wordt de heuvel in Vlaams-nationalistische kringen ook wel eens de "Heilige Berg van Vlaanderen" genoemd. En dat in Frankrijk, toe maar.





Climbfinder leert mij dat er liefst 14 manieren zijn om naar Cassel te klimmen. De Tour kiest voor een van de makkelijkste manieren, al pak je daardoor wel de brede weg met de iconische kasseien mee. De leukste kant als het om de plaatjes gaat, en tijdens de openingsrit gaat het natuurlijk alleen maar om de plaatjes. De klim ziet er leuk uit en als we boven zijn in Cassel zien we dat het er daar ook leuk uitziet. Een mooi toeristisch plaatsje, dat blijkbaar toch nog altijd op zoek is naar meer publiciteit. Na de bergsprint rijden we nog even wat langer dwars door het centrum van Cassel, waar stenen blijven liggen. Buiten het centrum komen we weer op een asfaltweg terecht, waarna we beginnen aan een afdaling. We gaan afdalen over de weg die tijdens de derde rit terug zal keren als klim, we gaan dan dus omhoog via een asfaltweg. Nu gaat het dik twee kilometer op een niet al te steile manier omlaag, wel komen we de eerste twee haarspeldbochten van deze editie tegen. Die bochten maken het afdalinkje enigszins lastig, maar we hoeven het niet spannender te maken dan het is. De brede weg omlaag is na die twee haarspeldbochten ook bijna meteen klaar met dalen, voorbij een kruispunt waar het naar rechts gaat loopt het nog wat vals plat omlaag terwijl de renners aan de rechterkant een mooi stukje in de verte kunnen kijken. Veel Vlaamse velden hier, in Frankrijk. Langs wat lege akkers af rijden we over het grondgebied van Wemaarskappel, waarna we na een bocht naar rechts in het gehucht Haeghedoorne dan weer via Zermezele over een brede en kaarsrechte weg naar Hardefoort rijden. Ik verzin deze namen niet. Het is hier ruraler dan ruraal, als we ergens een boerenprotest mogen verwachten dan toch hier. Na een paar kilometer rechtdoor gereden te hebben slaan we in de buurt van Hardefoort nog eens rechtsaf, we hebben het meest westelijke punt van de rit bereikt. Vanaf nu gaan we werken aan de terugkeer naar Lille, een terugkeer die ons langs de Belgische grens zal voeren en die ook nog wat klimmetjes voor ons in petto heeft. Over enkele ritten rijden we een stukje van deze route nog eens, maar de gedeelde route laten we voorbij Hardefoort achter ons. Wel echt knap om in zo'n groot land als Frankrijk een route te bedenken die een andere route kruist, dan heb je ergens toch net iets niet helemaal goed gedaan. Enfin, op naar Steenvoorde. Maar niet zonder eerst terug te fietsen naar Cassel. Vanuit Hardefoort gaat het een kleine drie kilometer bijna volledig rechtdoor verder over een brede weg die voorzien is van een hoop bomen aan beide kanten. Het terrein is hier glooiend, we rijden immers terug naar Cassel en die plaats ligt op een heuvel. We gaan niet nog eens over de heuvel, maar we rijden er wel langs en daardoor pakken we toch een paar hoogtemeters mee. Bij het terugrijden naar Kassel komt de plaats door alle bomen amper in beeld, zonder de stad nog eens te zien slaan de coureurs bij een rotonde linksaf en dan gaat het zo goed als rechtdoor verder naar Steenvoorde. Alhoewel, in eerste instantie komen we een glooiende en bochtige brede weg tegen. Duurt een kilometer, het is vooral een mooie weg die niet lastig is. Daarna gaat het dan wel echt rechtdoor naar Steenvoorde, we laten de bomen achter ons en fietsen langs eindeloze weilanden en akkers af naar de plaats die zelfs geen Franse naam heeft. Zowel in het Nederlands als in het Frans is het Steenvoorde, we komen er na 119 kilometer aan. Steenvoorde is een plaats die het van oudsher van lakennijverheid moest hebben, tegenwoordig spant vooral de landbouw hier de kroon, met name de teelt van hop en vlas. Steenvoorde heeft een redelijk centrumpje, de renners fietsen daar dwars doorheen. Buiten het centrum moeten ze het hier vooral hebben van een aantal molens, de Noordmeulen en de Drievenmeulen zijn de belangrijkste bezienswaardigheden van Steenvoorde. De Noordmolen is een windmolen uit 1576, zo! Al komt die molen niet direct in beeld, terwijl we wel langs de Drievenmeulen uit 1766 rijden. Tijdens de Eerste Wereldoorlog werd een groot deel van de stad gesloopt, da's dan weer jammer. In het herbouwde centrum van de stad vinden we onder meer een fietsenwinkel, meer specifiek de fietsenwinkel van Alain Vasseur, de vader van parvenu Cédric. Op ongeveer 66 kilometer van de finish volgt de doortocht in het centrum van Steenvoorde. We komen weer eens wat bochten en rotonde tegen, ook bij het verlaten van deze stad zal dit zo blijven.




Steenvoorde is vooral bekend omdat hier, op 10 augustus 1566, de Beeldenstorm begon tijdens een populaire processie voor de heilige Laurentius. Na een hagenpreek van Sebastiaan Matte braken een twintigtal van zijn volgelingen de beelden van de Sint-Laurenskapel. Vijf dagen later was de parochiekerk van Steenvoorde aan de beurt. Boh, de beeldenstorm begon gewoon in dit plaatsje! In het peloton kan een andere storm beginnen, want het begint er steeds meer op te lijken dat we met een winderige Tourstart te maken krijgen. Die wind zal tijdens het eerste deel van de etappe niet direct een rol spelen, dan zal er vooral sprake zijn van wind op de kop. Maar in de buurt van Steenvoorde zijn we al lang en breed gedraaid en rijden we terug naar Lille, waar de kans steeds groter wordt dat we met wind in de rug of wind schuin in de rug te maken krijgen. En dat maakt de kans op waaiers dan weer groot, al ontbreekt het voorlopig nog even aan langere periodes waarin we door open velden rijden. Buiten Steenvoorde zal dat alleen veranderen, als we na nog wat rotondes de stad verlaten en een eind verderop in een gebied vol weilanden en akkers rechtsaf slaan bij de volgende rotonde rijdt men een aantal kilometer volledig rechtdoor in een volledig open vlakte richting Godewaersvelde. Een heerlijk stuk om het peloton nerveus te maken, met dank aan het weer kan deze weerzinwekkende openingsrit net wat minder weerzinwekkend worden. Op 59 kilometer van de meet komen we uit in Godewaarsvelde, in het Nederlands veranderen we alleen even een e in een a. Zo'n passage in een dorpje levert altijd beschutting op, na een paar kilometer van nerveus gedoe zal het hier evenwel alsnog nerveus blijven, er liggen in Godewaarsvelde een aantal wegversmallingen op de renners te wachten. Eenmaal buiten het dorp komen we op de Route du Mont des Cats, we gaan naar de Katsberg toe. Al rijden we om onduidelijke redenen niet daadwerkelijk over de helling heen, we rijden langs de helling af. We pakken daardoor alsnog een kort klimmetje mee, maar het klimmetje dat we kennen van Gent-Wevelgem en de Vierdaagse van Duinkerke wordt genegeerd. Ik begrijp er maar weinig van, de weg omhoog is breed genoeg. Niet dat het voor de rit verder veel had uitgemaakt, het is toch geen klim van de buitencategorie, maar goed, als je er dan toch bent... Op de top van de berg staat een abdij en in opdracht van deze abdij brouwt men in Chimay het bier Mont des Cats. Prima biertje, maar het neppe is dus wel dat het hele bier helemaal niet in de abdij van Mont des Cats wordt gebrouwen. Omdat we de heuvel niet volledig bedwingen gaat het nu maar een kilometer of twee aan 3% omhoog over een brede en licht slingerende weg, door een vrij beschutte omgeving. Na 128 kilometer bereiken we dan Mont des Cats zonder Mont des Cats echt te bereiken. De Abij op de Katsberg, waar ze ook kaas produceren, zal alleen dankzij de helikopter in beeld worden gebracht. De naam van de berg is overigens afkomstig van de Germaanse volksstam van de Chatten. De Katsberg is gelegen op een zogenaamde getuigenheuvel, wij dalen snel die heuvel af zonder getuige te zijn geweest van een echte klim. In de Tour van 1994 reed het peloton voor het eerst en ook meteen voor het laatst wel over de volledige Mont des Cats heen, in een rit die zou eindigen in Boulogne-sur-Mer. Dat is dan weer een plaats die we deze Tour heel snel nog eens gaan zien.



Waar men nu de top van Mont des Cats heeft neergelegd zou je linksaf kunnen slaan om vervolgens daadwerkelijk naar de echte top te klimmen, maar we rijden in plaats daarvan rechtdoor en dan dalen we over een brede weg de getuigenheuvel weer af, de open velden in. We rijden nu rechtstreeks naar Meteren toe, door een landschap dat volledig wordt overheerst door de landbouw. Van een echte afdaling is geen sprake, de weg loopt een tijdje vals plat omlaag en al snel is het weer helemaal vlak, terwijl we rechtdoor rijden door het platte Frans-Vlaamse land. De wind heeft een aantal kilometer vrij spel, er is alvast een groot kruis naast de kant van de weg te vinden om de renners te steunen in deze mogelijk hectische tijden. Het kan natuurlijk zo zijn dat het helemaal niet gaat waaien of dat de wind verkeerd staat, in het tweede geval kan het alsnog nerveus worden hier, want zodra we na 133 kilometer Meteren binnenrijden, waar ook weer een militaire begraafplaats te vinden is, slaan we kort achter elkaar twee keer linksaf om de stad richting het noorden weer te verlaten. In principe komt er nu een stuk aan dat op basis van de huidige weersverwachtingen enorm gunstig zou moeten zijn voor enige waaierontwikkeling. Na 133 kilometer dus, op een dikke 50 kilometer van de finish. Even een moment om op te veren, al ben ik er niet zeker van dat het hard genoeg gaat waaien. Maar goed, het zal nerveus zijn op zo'n eerste dag, en als het peloton echt nerveus is heb je soms niet eens veel wind nodig. Hoe dan ook, na de bochten in Meteren verlaten we het dorp en zetten we koers richting de Belgische grens. Eerst is er nog wat beschutting langs de kant van de weg te vinden, maar een kilometertje verderop is het terrein weer volledig leeg. De route brengt ons langs Sint-Janskappel, Saint-Jans-Cappel voor de Fransen. Dit plaatsje ligt aan de voet van een heuvel, een heuvel die we in de verte al zien liggen. Al noemen ze de heuvel hier liever een berg, een zwarte berg zelfs. We gaan de Mont Noir beklimmen, een heuvel op de grens tussen Frankrijk en België. Nadat we een rotonde passeren in Sint-Janskappel begint de brede weg langzaam omhoog te lopen, terwijl we de lege omgeving inruilen voor een bosrijke. Het gaat 1,3 kilometer aan 6,5% omhoog naar de top van Mont Noir, de laatste beklimming van de dag. De derde klim van de dag waar er een bergpuntje te verdienen is, ik hoop voor de vluchters dat ze tegen deze tijd nog vooruit zijn. De Zwarteberg is een getuigenheuvel en gehucht in de gemeente Heuvelland. De heuvel ligt op de Frans-Belgische grens, de top op 152 meter. Aan de Franse zijde heet de helling Mont Noir, naar het gelijknamige gehucht op de top. De heuvel ligt op de grens van Westouter in België, en Sint-Janskappel en het grondgebied van Boeschepe in Frankrijk. De naam is afkomstig van de familienaam De Zwarte die de berg in de 13e en 14e eeuw in hun bezit hadden. Dat is althans de ene verklaring, de andere is dat er nogal veel zwarte dennen op de flanken van deze berg te vinden zouden moeten zijn. Van een afstandje, als we in de buurt van Sint-Janskappel fietsen, zie je in de verte ook daadwerkelijk een vrij donkere heuvel liggen. Op de Zwarteberg liggen vele winkeltjes en horecagelegenheden, die vooral door Fransen in de weekenden bezocht worden en voor druk grenstoerisme zorgen. Op Frans grondgebied staat het oude huis van de ouders van Marguerite Yourcenar, naar wie een departementaal park ter plekke is genoemd. Op de Franse zuidflank ligt ook een militaire begraafplaats uit de Eerste Wereldoorlog, Mont Noir Military Cemetery. Marguerite Yourcenar wordt ook door de organisatie genoemd, een bekende Frans-Belgische schrijfster die vooral roem vergaarde met haar romans Herinneringen van Hadrianus en Het hermetisch zwart. Ik denk dat ze in België wel een stuk bekender is dan bij ons, zeker als je dit soort quotes leest: 'Hoewel ik Française ben en de Franse taal mij van kindsbeen af vertrouwd is en het instrument van mijn schrijverschap is, kan ik mij mezelf niet voorstellen zonder Vlaanderen, zonder de streek waar ik voor het eerst in mijn bestaan werd geconfronteerd met de zuiverheid en de kracht van de grote dingen: het water, de lucht en de aarde.' Een deel van haar jeugd bracht ze door op Mont Noir, in een schitterende villa gebouwd in een gemengde art deco en neo-Normandische stijl. De villa draagt tegenwoordig haar naam, net als het omliggende park. En beneden in Sint-Janskappel is er ook nog een speciaal Museum Marguerite Yourcenar. De villa is nu een residentie voor schrijvers, onder meer Stefan Hertmans heeft hier wel eens een tijd verbleven. De Zwarteberg is een onderdeel van de zogenaamde centrale heuvelkam in het West-Vlaams Heuvelland, ook de Kasselberg en de Katsberg behoren tot deze heuvelkam, net als de Kemmelberg aan de andere kant van de grens. De Zwarteberg kennen we uiteraard van de koers, de klim zat met enige regelmaat in het parcours van Gent-Wevelgem, van 2016 tot 2020 bijvoorbeeld. De helling wordt ook wel eens opgenomen in de Vierdaagse van Duinkerken en ook in de Tour hebben we 'm al eens eerder gezien. In 2014, toen er ook een aankomst was in Lille, reden we eveneens over Mont Noir. Ook toen was het de laatste helling van de dag, in een rit die ook de Kasselberg bevatte en onvermijdelijkerwijs in een sprint eindigde.





Deze Tour wordt integraal in Frankrijk verreden, maar het scheelt nu niet veel of we betreden een ander land. Vlak na de top van de klim dalen we af over een brede weg en als we rechtdoor over die weg blijven rijden duiken we België in. Vijf meter voor de grens slaan we echter rechtsaf een andere weg in, waardoor we in Frankrijk blijven. We hebben inmiddels 140 kilometer afgewerkt, er volgen er nu nog 45 tot de finish in Lille en die resterende kilometers zijn helemaal vlak. In eerste instantie volgen we nu de route van de Tourrit van 2014, we dalen de Zwarteberg af en dat is een korte en simpele afdaling. De bocht vlak voor de grens met België is wel een serieuze haarspeldbocht, maar vervolgens dalen we rechtdoor op een gelijkmatige manier af in de richting van Bailleul, een plaats die in het Nederlands dan weer Belle wordt genoemd. Over brede en simpele wegen zonder veel obstakels rijden we naar Belle toe, pas in die stad zelf komen we weer meer bochten tegen. Het is een stad met flink wat geschiedenis, al hebben de Duitsers tijdens de Eerste Wereldoorlog weer eens geprobeerd die geschiedenis uit te wissen. Van de stad bleef in die tijd niets over, maar na de oorlog werd Belle opnieuw opgebouwd in neo-Vlaamse stijl, waarbij onder meer woningen uit Brugge werden gekopieerd. De stad beschikt daardoor nog steeds over een zeker Vlaams karakter, al is het Westhoekse West-Vlaams, ook Frans-Vlaams genoemd, inmiddels verdwenen onder invloed van de Franse assimilatiepolitiek (die Fransen zijn nog erger dan de Spanjaarden) maar in Belle vindt men een centrum voor de verspreiding van de Nederlandse taal in Frans-Vlaanderen en op de scholen wordt Nederlands facultatief onderwezen. Het MNL (Maison du Néerlandais/Huis van het Nederlands) is dat regionaal centrum voor het Nederlands in Noord-Frankrijk. De stad stikt van de bezienswaardigheden, waaronder het lokale belfort, ook weer werelderfgoed. Enkele opnieuw opgebouwde kerken springen ook in het oog, naast het oorlogsmonument dat men dan weer heeft gemaakt van stenen van de in de Eerste Wereldoorlog verwoeste gebouwen. Enfin, na een paar bochten bij het binnenrijden van het mooie Belle rijden we lang rechtdoor in het centrum, waar een brede laan te vinden is met best wat aardige huizen aan beide kanten van de weg. Bij het verlaten van het centrum van Belle komen we een kunstzinnige rotonde tegen, daarna belanden we op een enorm brede weg die talloze kilometers rechtdoor zal lopen. Deze weg loopt langs de Belgische grens, maar we blijven nog steeds stelselmatig in Frankrijk. Het is nu vlak, breed en recht. Beschut, dat ook. Geen waaieralarm in dit deel van de rit, het is hier weer vooral opletten voor al het straatmeubilair dat we tegengaankomen. Na een paar kilometer zonder veel bebouwing komen we uit in Nieppe, dat in het Nederlands Niepkerke heet. In Niepkerke zijn ze fan van vluchtheuvels en langere wegsplitsingen, zo kun je van een weg die continu rechtdoor loopt alsnog een gevaar maken. Van Niepkerke gaat het in één rechte lijn verder naar Armentiers, of Armentières voor de Fransen. We verlaten de bebouwde kom niet, er zit geen leeg stukje tussen de twee plaatsen. Na 156 kilometer rijden we het centrum van Armentières binnen, waar ze ook weer flink wat vluchtheuvels hebben neergelegd. Sedert de middeleeuwen was Armentières een centrum van lakennijverheid, maar zelfs in 1960 werkte nog 47,2% van de beroepsbevolking in de textielindustrie. Sindsdien is de textielindustrie natuurlijk grotendeels verdwenen, zoals overal in Europa. Ze brouwden hier ook graag bier, maar na inmenging van Stella Atrois verdween de lokale brouwer Motte-Cordonnier. Altijd Stella Artois, dat spul is niet te zuipen en die brouwerij heeft tal van andere brouwerijen laten verdwijnen of bijna laten verdwijnen. Van de tijd dat het nog goed ging in Armentiers is genoeg bewijs bewaard gebleven, dat zien de renners als ze door het centrum rijden. Het lokale stadhuis is een pareltje, vooral dankzij de belfort die ook al terug te vinden is op de werelderfgoedlijst. Achter het stadhuis zien de renners ook nog een kicken kerkje, daarvan hebben ze er in Armentiers genoeg, ofschoon God deze regio al lang verlaten heeft. Dat er ook hier tijdens de Eerste Wereldoorlog uiteraard weer fel gevochten werd zien we terug op de lokale begraafplaatsen, zo is er op het grondgebied van de gemeente de Cité Bonjean Military Cemetery te vinden, een Britse begraafplaats waar ook wat Nieuw-Zeelanders liggen. Armentières was één keer etappeplaats in de wielerkoers Ronde van Frankrijk. De etappe in 1994 werd in de massasprint gewonnen door de Oezbeek Djamolidin Abdoezjaparov. De 'bekende' wielrenners uit deze stad werden allemaal meer dan een eeuw geleden geboren, om het verval van Armentières nog maar eens in kaart te brengen. Amédée Fournier won in 1939 twee ritten in de Tour, dat hoogtepunt hebben ze hierna nooit meer weten te overtreffen.
Het blijft toch een merkwaardige sport hè, dat wielrennen.
  Moderator vrijdag 4 juli 2025 @ 20:40:47 #2
198822 crew  Rellende_Rotscholier
Robbertje matten met de wouten
pi_218122893


Armentières en omgeving vormen het decor voor de ontknoping van de roman De drie musketiers van Alexandre Dumas, al zijn dit wellicht spoilers. In de Tour van 2014 reden we vanuit Armentières rechtdoor naar de finish in Lille, nu nemen we een omweg. Het is vanaf nu nog 30 kilometer tot de finish en in die 30 kilometer veranderen we nog een paar keer van richting, waardoor we ook weer rekening moeten gaan houden met de wind. Nog niet meteen, eerst slingeren we door het centrum en later de buitenwijken van Armentières heen. Dit is een behoorlijk technische passage, vol bochten, rotondes en de nodige vluchtheuvels. Van Armentières gaat het naar La Chapelle-d'Armentières, waar we een goddeloze hoeveelheid vluchtheuvels en bloembakken vinden. Aan de rand van La Chapelle-d'Armentières gaat het bij een rotonde naar links en dan verdwijnen de vluchtheuvels voorlopig even uit beeld, maar we krijgen er dan wel weer een hoop landbouwgrond voor terug. De wind kan weer z'n ding gaan doen, aangezien we na de bocht naar links naar het noorden gaan fietsen kan de wind hier ook zowaar schuin in de rug gaan blazen. Voorbij Armentières mogen we dus weer gaan opletten, eventueel, misschien, wellicht. In de komende kilometers komen de renners een paar rotondes tegen, verder gaat het vooral rechtdoor langs eindeloze akkers. We scheren langs wat kleine dorpjes, zoals Houplines en Frelinghien, maar we blijven voorlopig buiten de bebouwde kom. Houplines is de geboorteplaats van
Julien Grujon en Philippe Poissonnier, twee renners die in een grijs verleden deelnamen aan de Tour, maar het echte verhaal is natuurlijk dat we hier moeten opletten voor de wind. Dit is echt zo'n strook waar het kan. We hebben hier inmiddels 165 kilometer afgewerkt, op 20 kilometer van de finish kan het absoluut de moeite waard zijn om toch alvast de tv aan te slingeren. Een paar rotondes, een paar momenten van aandacht door een vluchtheuvel of een korte middenberm, maar toch vooral een keer een wat langere strook rechtdoor over een brede weg zonder beschutting om ons heen. Hier kun je als ploeg iets proberen, als de elementen een beetje met ons meewerken. In de omgeving van Frelinghien slaan we dan weer rechtsaf, anders zouden we België betreden en dat gaan we deze Tour niet doen. Na deze bocht naar rechts volgt er nog een mooi stuk rechtdoor in de leegte waar de wind vrij spel zal hebben. Het heeft er alle schijn van dat we bewust deze plek hebben opgezocht om de wind uit te dagen, we passeren de Rue au Vent en die straatnaam zal niet zonder reden gekozen zijn. Dwars door de polder met een omweg naar Lille, alles wordt aangegrepen om zo'n saaie openingsrit net wat minder saai te maken. Kasseien mogen niet, want die zijn te gevaarlijk, maar we zoeken wel bewust een gebied op waar waaiers kunnen ontstaan, want dat is natuurlijk niet onveilig. In Armentières en omstreken verwachten ze tegen het eind van de middag een paar druppels regen en de wind zou hier zelfs strak uit het zuidwesten moeten blazen, nou, dan heb je in dat hele stuk voorbij de stad en rond Houplines en Frelinghien enorme kans op waaiers. Na de bocht in Frelinghien staat de wind dan helemaal schuin in de flank, ik voorspel plotseling een slagveld. De Eerste Wereldoorlog zal er niets bij zijn, we leggen Primoz Roglic er alvast bij op een van de vele militaire begraafplaatsen. Van Frelinghien volgen we 3,5 kilometer dezelfde weg tot in Verlinghem. Tussendoor rijden we door een klein gehucht waar een rotonde ligt, hier is er even beschutting, maar verder rijden we continu door het grote niets. Een mooi stuk van een kilometer of drie om het verschil te maken, dat kan natuurlijk genoeg zijn. Het nadeel is dan weer dat we aan het eind van deze weg in Verlinghem rechtsaf slaan, waarna we met tegenwind naar Lille zullen rijden. Op 13 kilometer van de streep kan daardoor eventuele ontstane schade weer ongedaan gemaakt worden, maar hey, we hebben op z'n minst iets om ons op te verheugen. Helemaal rustig al het sowieso wel niet meer worden, de finish is dichtbij en in Verlinghem wordt het dankzij een hoop straatmeubilair toch al opletten geblazen. Van Verlinghem gaat het redelijk rechtdoor over een brede weg vol beschutting verder naar Pérenchies, waarbij we onderweg langs Lompret rijden. Hier komt met Alain Santy dan weer een renner vandaan die in 1974 9e werd in de Tour, terwijl hij ook ooit de Dauphiné wist te winnen. Zijn broer reed ook tweemaal de Tour, wederom in een heel ver verleden. Pérenchies bereiken we een rotonde en enkele vluchtheuvels later na 175 kilometer, op 10 kilometer van de finish. Pérenchies, Perensijs in het Nederlands, is een stadje met een eigen koers! Jaarlijks wordt hier een 1.2-wedstrijd afgewerkt, de Grand Prix de la ville de Pérenchies. Een koers met wat kasseien, maar het eindigt toch altijd in een sprint. Een jonge Arnaud Demare won hier ooit, maar het is ook jarenlang een Belgische aangelegenheid geweest, met winnaars als Timothy Dupont en Roy Jans (=EPO). Laurence Pithie, namens Red Bull-Bora aanwezig in de Tour, won hier dan weer in 2022. We slaan twee keer linksaf in het centrum van dit plaatsje, met een sterk verstedelijk karakter dat te danken is aan een vroege industrialisering in de 19e eeuw aan de spoorweg Rijsel-Duinkerke. Veel inwoners pendelen naar de Rijselse agglomeratie, maar de plaats is ruimtelijk niettemin niet met Rijsel vergroeid. Het uitzicht is gekenmerkt door veel bouwwerken uit de industrialisatie van de 19e en de 1e helft van de 20e eeuw, met name fabrieksgebouwen en arbeiderswoningen. En een aardig stadhuis, waar het peloton uiteraard langs zal rijden.



Een impressie van het gebied waar er een waaieralarm zal loeien

Met nog tien kilometer te gaan tot de finish in Lille rijden we rechtdoor in het centrum van Pérenchies, waarna we buiten het centrum bij een rotonde linksaf gaan slaan. Uiteraard is het weer een technische passage, vooral het aantal vluchtheuvels springt weer in het oog. Na een korte passage over een lelijk industrieterrein komen we nog wat vluchtheuvels en een rotonde tegen, waarna we via een brug Pérenchies achter ons laten. Aan de andere kant van de brug volgt er een laatste strook in de natuur, we duiken vrij snel de voorsteden van Lille binnen maar kort daarvoor pakken we een klein stukje mee waar de wind weer even kan blazen. Te kort om het verschil te maken, al snel rijden we over een volgende brug en als we na die brug langs een rotonde passeren bevinden we ons officieel opnieuw in Lille. We rijden in een slaperig voorstadje een kilometer zo goed als rechtdoor over een vrij brede weg, een weg die ook even wat minder vluchtheuvels en middenbermen bevat. Wat dat betreft was het vlak voor het betreden van Lille wel weer prijs, ik zie niet zo goed voor me hoe deze dag zonder valpartijen gaat verlopen. Na de wat makkelijkere kilometer slaan de renners linksaf en dan komen ze op de Avenue de Dunkerque terecht, een brede weg die ze tot op vier kilometer van de finish mogen volgen. Breed, maar alsnog gevaarlijk. Het gaat enige tijd zo goed als rechtdoor, maar we komen opnieuw een aantal vluchtheuvels tegen, net als een paar wegversmallingen. Die komen wel meteen na de bocht, even verderop gaat het gelukkig ook nog een tijd gewoon rechtdoor zonder gekke obstakels. Op vier kilometer van de finish volgt er dan een bocht naar links, waar weer een vluchtheuvel in de weg ligt. Onvermijdelijk als je wil finishen in het centrum van een grote stad, daarom moet je tegenwoordig misschien niet meer willen finishen in het centrum van een grote stad. Ik hoop dat de stad Lille een hoop geld heeft geïnvesteerd in het verwijderen van al dat straatmeubilair, vaak hebben ze dat gelukkig wel over voor de Tour. Na de bocht naar links op vier kilometer van het eind gaat het een halve kilometer rechtdoor, langs de lokale atletiekbaan af. Voorbij de atletiekbaan loopt de weg een paar meter omhoog, we gaan een brug over en dat brengt een paar hoogtemeters met zich mee. Op 3,5 kilometer van de finish slaan we rechtsaf, we rijden over een kanaal heen en een paar meter later volgt er een tweede brug over het volgende kanaal. Als we over de Pont Léon Jouhaux rijden bevinden we ons op drie kilometer van het eind, na de brug volgt er een lopende bocht naar rechts, waar in het dagelijks leven paaltjes te vinden zijn. Die zullen ze wel weghalen voor deze gelegenheid, maar de weg wordt hier hoe dan ook tijdelijk een stukje smaller. Het gaat hierna wel een kleine kilometer rechtdoor over een brede weg zonder veel obstakels, het enige obstakel is dat het uitzicht hier niet te harden is. Ze hadden bezwaarlijk een lelijker stukje Lille kunnen uitzoeken voor de finale, we rijden langs het kanaal af en langs dat kanaal zit vooral veel lelijke industrie. Aan de andere kant van de weg staan ook niet de mooiste gebouwen, maar gelukkig fietsen we er snel voorbij. Met een dikke twee kilometer te gaan wijken we eerst flauwtjes uit naar rechts, om vervolgens een bocht van 90 graden naar links te maken. Wel een brede bocht, tegelijkertijd weer een link punt omdat iedereen hier ondertussen wel vooraan wil zitten. Na deze bocht gaat het een halve kilometer zo goed als rechtdoor, de vluchtheuvel die onderweg te vinden is zal wel weggehaald worden. De laatste bocht van de dag kan alleen niet weggehaald worden, op 1,5 kilometer moeten de renners een haakse bocht naar links nemen. Een bocht die zelfs een klein beetje terug zal draaien, geen lekkere laatste bocht. Het is allemaal wel breed, maar op dit punt zal de drang naar voren zo groot zijn dat we maar moeten hopen dat het peloton tegen deze tijd al een beetje uitgedund is. Hoewel het gevaarlijkste deel van de rit misschien nog wel moet volgen: na de laatste bocht gaat het in de laatste anderhalve kilometer van de rit volledig rechtdoor tot aan de finish. Over de brede Boulevard Vauban rijden we finish tegemoet, in de buurt van de citadel. Continu rechtdoor, over een mooie laan die omgeven is door bomen en een paar aardige gebouwen, zoals het pand van de katholieke universiteit van Lille. De Boulevard Vauban is een brede vierbaansweg die gescheiden is door een middenberm, er blijven voor de renners dus twee banen over. Ruim genoeg, dat is het probleem niet. De laatste kilometer is goed te doen, ware het niet dat zo'n rechte kilometer juist vaak nog erger blijkt te zijn. Of de wind zal doordringen tot in het centrum van Lille valt te bezien, maar mocht dat het geval zijn dan kun je er beter maar vroeg aan beginnen, in de laatste rechte lijn is er sprake van rugwind. Ter hoogte van de Jardin Vauban, vlak voor de brug richting de Citadelle de Lille, ligt de finish van de eerste rit van deze Tour. We sluiten de dag af met een onvermijdelijke massasprint, hopelijk eentje zonder veel incidenten.




Voor de 19e keer is de Tour de France in Lille. Bijzonder genoeg is het nu zelfs als de derde keer dat de Tour van start gaat in deze stad. Ook in 1960 en in 1994 begon de ronde in Lille. Voor een plek waar we 'slechts' 19 keer zijn geweest is het nogal bijzonder dat het drie keer om een start ging, al is het dan wel weer vrij logisch om te starten in Lille als je op bezoek bent in het noorden. In 1994 ging de Tour van start een proloog, gewonnen door Chris Boardman. In 1960 begon de Tour dan weer met een rit in lijn, we reden van Rijsel naar Brussel en die rit werd gewonnen door de Belg Julien Schepens. In de jaren '80 wonnen renners als Jan Raas en Bernard Hinault in de stad, terwijl de stad in de recente geschiedenis een beetje uit het oog verloren leek te zijn. De voorlopig laatste aankomst in Lille dateerde van 2014, toen eindigden we voor de deur van het toen nog nieuwe voetbalstadion van de lokale trots, LOSC Lille. Een totaal andere aankomst nu, misschien durft men niet in de buurt van het stadion te komen nu Olivier Giroud daar speelt. Zou voor teveel afleiding zorgen, waarschijnlijk. De rit in 2014 werd gewonnen door Marcel Kittel, hij vloerde in de massasprint Alexander Kristoff en Arnaud Demare. Was alweer de derde ritzege van Kittel, en het was pas de vierde rit. Sindsdien is de Tour hier in 2022 nog eens geweest, toen ging er hier in Rijsel een rit van start die zou eindigen in Arenberg. Een kasseienrit, jawel! In die rit liet Pogacar voor het eerst zien dat hij aardig over de stenen van Roubaix kon rijden, maar met de ritzege ging hij niet lopen. Nee, die dag zou de vlucht het halen. En in die vlucht zat Taco van der Hoorn. Het lukte hem bijna om met zijn typische stoempende sprint de zege binnen te halen, maar Simon Clarke bleek toch nipt sneller. De laatste keer dat we in Lille waren konden ze dus wel kasseien opnemen in het parcours, nu zijn ze te bang helaas. Angst, in de stad van Charles de Gaulle, dat kan toch niet! De organisatie maakt er een potje van. Meer specifiek potjevleesch, de lokale culinaire specialiteit. Al is het dan wel weer een pluspunt om te finishen op de Boulevard Vauban, in de buurt van de citadel van Lille. Kan ik weer mooi even Wikipedia laten losgaan: De Citadel van Rijsel is een 17e-eeuwse citadel aan de rand van het centrum van de Franse stad Rijsel. De citadel werd gebouwd in opdracht van Sébastien Le Prestre de Vauban, nadat de stad in 1667 onder Lodewijk XIV door de Fransen werd ingenomen. Vauban, de architect van vele Franse citadels, ontwierp de Rijselse citadel als onderdeel van een verdedigingsgordel langs de Franse noordgrens. In augustus 1667 werd Rijsel door Franse troepen op de Spanjaarden veroverd. Kort daarna gaf koning Lodewijk XIV opdracht tot de bouw van een fort. Vauban maakte de bouwplannen en deze werden door de koning in oktober 1667 goedgekeurd. Bij het ontwerp zorgde Vauban dat geen enkele muur door de vijand kon worden benaderd zonder dat zij beschoten kon worden door soldaten achter een aangrenzende muur. De bouwwerkzaamheden begonnen in december 1667. In 1671 was de citadel operationeel terwijl aan de stad verder werd gewerkt. Het werk werd in 1673 afgerond. Volgens het roadbook is het dan weer de eerste citadel die Vauban ontwierp, jawel! De bouwlocatie in het westen van Rijsel was drassig vanwege de samenloop van twee rivieren. Vauban zag het water en de drassige bodem, een vorm van inundatie, als een extra natuurlijke verdedigingsmiddel om een vijandelijke belegering zo moeilijk mogelijk te maken. Met een systeem van sluizen en waterpoorten kon de directe omgeving van de citadel binnen 48 uur onder water worden gezet. Wat een fenomeen he, die man. Tussen de citadel en de stad ligt een open vlakte, de esplanade. Hey, leuk, daar gaat de rit van start. Deze werd onder water gezet of de vijand werd gedwongen over open terrein de citadel aan te vallen. Er waren twee muren die de stad en de citadel verbonden en deze maakten onderdeel uit van de vestingmuur. Vauban maakte de verbindingsmuren met opzet zwak, ze konden snel worden afgebroken als de vijand de stad had bezet en via de muren de citadel wilde aanvallen. Die man dacht werkelijk overal aan. Heden ten dage is de citadel is nog steeds militair terrein. In de kazerne, Quartier Boufflers, genoemd naar maarschalk Boufflers, is het hoofdkwartier gelegen van het Snel Interventiekorps van het Franse leger. En dan is er beneden in het park ook nog eens een dierentuintje te vinden!




De Tour de France van 2025 gaat om 13:10 van start in de buurt van de machtige citadel die Vauban hier liet bouwen. De start is uiteraard via alle normale kanalen te volgen, de Tour wordt dankzij het altijd sympathieke ASO gelukkig nog altijd op het open net uitgezonden. De NOS begint er al om 12:50 aan en het is dit jaar zowaar de moeite om naar de NOS te kijken, want daar zal met Andries Lamain en Michael Boogerd een prima duo acte de présence geven. Bij de Belg zit natuurlijk het heilige journaal weer in de weg, we kunnen omstreeks 13:00 Canvas inschakelen om vervolgens rond 13:30 over te schakelen naar VRT1. Moet je wel naar Renaat en Sep luisteren, José zal er om trieste redenen helaas nog niet bij zijn. Eurosport 1 is er vanwege het lachwekkende balletje meppen pas om 13:40 bij, maar gelukkig hebben wij allemaal het sportabonnement van HBO MAX afgesloten en dus vatten ze ons niet. Laat 13:40 trouwens net het tijdstip zijn dat de neutralisatie voorbij is, na een rondje door de stad Lille dat liefst een half uur gaat duren beginnen we er dus om 13:40 pas echt aan. Een half uur citymarketing, zo'n Tourstart binnenhalen is al je miljoenen dubbel en dwars waard! Ik heb het tijdens de voorbeschouwing al meermaals besproken, maar echt goed weer gaat het tijdens de rit niet worden. We noteren een graadje of 23 in Lille, met de hele dag kans op een paar druppels, maar vooral veel kans op wind. Tijdens het eerste deel van de rit zal er steevast sprake zijn van tegenwind, maar in het tweede deel van de rit gaan er stroken passeren waar het terrein open is en waar de wind in de rug of zelfs schuin in de rug staat. Het waaieralarm kan enkele keren gaan loeien, deze rit kan echt een stuk leuker worden dan vooraf bedacht. De meeste stroken waar waaiers kansrijk zijn duren evenwel niet lang, ik verwacht niet echt dat het echt in stukken en brokken uiteen gaat vallen. Ja, het kan een paar keer gaan scheuren, maar dan fietsen de renners al snel weer het volgende dorpje binnen en daar zal het dan weer stil gaan vallen. Verwacht er vooral niet teveel van. Ze voorspellen wel steeds meer wind, het weerbericht ziet er steeds gunstiger uit voor waaiers, maar alsnog, als je ze verwacht komen ze vaak niet. Geen hoge verwachtingen hebben, al mogen we sowieso verwachten dat het een ontzettend nerveuze rit gaat worden. Vooral het tweede deel van de rit zal iedereen overal vooraan willen zitten, dat wordt me een partij een gedoe. Alsof een normale Tourstart al niet hectisch genoeg is. Tussen 17:36 en 17:58 wordt de aankomst verwacht. Dan kunnen we mooi de schade gaan opmeten, het is bijna uitgesloten dat het hele peloton heelhuids door deze rit heen gaat komen. Het is de eerste rit van de Tour, dus chaos wordt het sowieso, maar met een beetje wind erbij en het vele straatmeubilair dat er de hele dag door te vinden is verwacht ik een slachtpartij. Maar de kasseien slaan we over, want die zijn te link. Je had er nog beter een paar goede stroken in kunnen gooien om het peloton op die manier wat kleiner te maken. Hoe dan ook, een schouwspel wordt het. Een sprint, maar vermoedelijk geen volledig normale sprint.



De voorspelling en de ploegenpresentatie volgen later, maar hier hebben jullie wel alvast de officiële startlijst.

Het blijft toch een merkwaardige sport hè, dat wielrennen.
pi_218123120
godmiljaar wat een boekwerk weer _O_
Weg met de riooljournalistiek. Klik er niet op. Ze vergiftigen de maatschappij.
  vrijdag 4 juli 2025 @ 21:14:41 #4
260796 DecoAoreste
aka Aleimon Thimble
pi_218123334
quote:
0s.gif Op vrijdag 4 juli 2025 21:00 schreef vaarsuvius het volgende:
godmiljaar wat een boekwerk weer _O_
Classic RR!

En geen ChatGPT nodig dit keer.
  Moderator vrijdag 4 juli 2025 @ 22:00:05 #5
355459 crew  noodgang
noodgang
pi_218124070
Zo dan. Hier moet ik even voor gaan zitten hoor _O_
  vrijdag 4 juli 2025 @ 22:15:25 #6
423121 Fretwork
Acte d'éloquence
pi_218124243
_O_

Paar keer in Steenvoorde geweest en stukjes GW gefietst, Frans Vlaanderen daar.

Waaieralarmgenot *O*
The world outside is burning with a brand new light but it isn't one that makes me feel warm. Don't go mistaking your house burning down for the dawn - Frank Turner
Stilaan weer op topniveau na jaren als fietsende hamburger
pi_218124373
Waaieren _O_

En uiteraard hulde voor het enorme boekwerk van R_R
  vrijdag 4 juli 2025 @ 22:31:45 #8
213134 Momo
WLR en ESF hooligan
pi_218124398
RR schrijfstukjes _O_
  vrijdag 4 juli 2025 @ 22:38:28 #9
213134 Momo
WLR en ESF hooligan
pi_218124440
Wind komt uit het westen/zuidwesten morgen, windkracht 3 a 4. Vanaf ongeveer 17:00 kan er wat regen vallen
  vrijdag 4 juli 2025 @ 22:40:50 #10
213134 Momo
WLR en ESF hooligan
pi_218124461

  vrijdag 4 juli 2025 @ 22:41:08 #11
213134 Momo
WLR en ESF hooligan
pi_218124465

  Redactie Sport / Supervogel vrijdag 4 juli 2025 @ 23:45:33 #12
270182 crew  Pino112
Pino van Luna O+
pi_218124872
quote:
0s.gif Op vrijdag 4 juli 2025 21:14 schreef DecoAoreste het volgende:

[..]
Classic RR!

En geen ChatGPT nodig dit keer.
Jawel, voor een samenvatting van dit epistel.
  Moderator zaterdag 5 juli 2025 @ 00:37:12 #13
358144 crew  capuchon_jongen
Belg
pi_218125076
Ik heb er zin in
Ik ben een man met een onverklaarbare fascinatie voor capuchons. Ze zijn mijn tweede huid—altijd om me heen, altijd vertrouwd. Ik draag ze niet alleen, ik lééf erin. Het voelt magisch als iemand er zachtjes aan trekt, een speels moment vol onverwachte connectie. En als mijn capuchon ergens blijft haken? Pure vreugde! Een klein avontuur in het alledaagse, alsof de wereld me even vasthoudt. Capuchons en ik? Een onafscheidelijk duo
pi_218125420
Jezus RR, respect 🫡
  Moderator zaterdag 5 juli 2025 @ 05:16:23 #15
198822 crew  Rellende_Rotscholier
Robbertje matten met de wouten
pi_218125459
Naar goed gebruik gaan we nog even de deelnemerslijst van een recensie voorzien. Uiteraard beginnen we vooraan, bij rugnummer 1. Gedragen door het grootste gedrocht dat ooit in het wielrennen heeft rondgelopen, Tadej Pogacar. Ik dacht dat de Skyjaren met kopman Froome het absolute dieptepunt van het wielrennen waren, maar het wordt altijd erger. Froome verdween geruisloos van het podium en nu zitten we te kijken naar de meest lachwekkende renner ooit, een of andere lul uit Slovenië die als een otter op zijn fiets zit en die werkelijk alles kan. Tijdrijden, klimmen, sprinten, klassiekers, overal is hij de beste in. Niemand komt in zijn buurt, welke wedstrijd hij dan ook rijdt. Goed, wellicht kan hij geen pure massasprint winnen, verder is niets buiten zijn bereik. En dat, dames en heren, kan dus niet. We hoeven er verder geen discussie over te voeren hoe het kan dat hij wél alles kan, buiten het feit dat we wel even benoemen dat Gianetti en Matxin met hun kale boeventronies de twee grootste gezwellen van het wielrennen zijn, we hoeven alleen maar samen vast te stellen dat het voor de sport afgrijselijk is dat er een gozer meedoet die werkelijk alles kan winnen. Als hij wil wint hij deze Tour 11 ritten. Als hij zijn ploeg nog wat vaker op kop zet kan hij er zelfs 12 of 13 winnen, bijna geen enkele rit is te lastig voor hem. Alleen de vlakke ritten vallen af, net als de vlakke tijdrit, verder kan hij alles moeiteloos domineren en dat is een probleem. Sommige mensen vinden het fijn om grootsheid te aanschouwen, ik vind het vooral fijn om een wedstrijd te zien. En zoals hij koerst krijg je geen wedstrijden, je krijgt een saai showtje te zien waarvan je de uitslag op voorhand al had kunnen opschrijven. Tenzij hij ziek wordt of een keer hard onderuit gaat kan deze Tour onmogelijk spannend worden. Hij staat heel ver boven de rest en hij gaat zonder te ademen zijn vierde Tour winnen. Op de tweede dag gaan we waarschijnlijk al weten hoe laat het is, op een van de steile muurtjes rond Boulogne-sur-Mer gaat hij zittend zonder zich ogenschijnlijk in te spannen wegflitsen van de rest. Het lijkt niet eens of hij z'n best doet, dat is al helemaal erg. De tegenstand degradeert hij keer op keer tot figuranten en terwijl de tweede en de derde vaak vijf minuten later halfdood over de streep vallen komt hij grappend en grollend zonder een druppel zweet op het hoofd op z'n dooie gemakje als eerste over de finish. Het is een verschrikking. Ik kan er echt niet meer naar kijken, dus dit worden drie bijzonder zware weken voor me. Hoe hij dit jaar ook weer in Parijs-Roubaix reed, het ligt er allemaal wel heel dik bovenop. Tevens is UAE een weerzinwekkend kutland, dat over de hele planeet overal oorlogen aan het financieren is. Van Soedan tot Ethiopië tot Jemen, overal hebben ze bloed aan hun handen. Hoor je niets over, maar de Verenigde Arabische Emiraten mogen we bijna bloeddorstiger noemen dan kannibaal Pogacar. Ik zou zeggen: uitsluiten op humanitaire gronden. Om het er allemaal nog wat meer in te wrijven krijgt Pogacar ook nog eens een bijzonder sterke ploeg mee, met als belangrijkste adjudant Joao Almeida. Dat is dan ook nog eens UAE, alle andere renners daar winnen de resterende koersen die Pogacar niet rijdt. Zo won Almeida dit jaar de Itzulia, de Ronde van Romandië en recent de Ronde van Zwitserland. De nummer 4 van vorig jaar is er volledig klaar voor om dit jaar zelfs nog wat hoger te eindigen. Kan allemaal bij UAE, af en toe een beetje knechten en dan zelf ook nog om het podium strijden, van een level playing field is geen sprake. Jhonatan Narvaez is dan weer een goede knecht voor alle heuvelritten die we deze Tour gaan zien, dat is wellicht iets minder het terrein van Almeida. De Portugees zal wellicht wat tijd verliezen tijdens de eerste week, Pogacar zal hem pas echt gaan gebruiken als we het hooggebergte bereiken. In de heuvels rond Boulogne-sur-Mer en Rouen en alles wat daarna komt zal hij rekenen op een Narvaez, die wat meer explosief is. Nils Politt is dan weer de man die een circusvoorstelling mag geven op de vlakke wegen. De Duitser met de kukidentlach is de hardrijder van de ploeg, en hard rijden kan hij. Zodra we de Pyreneeën bereiken zien we hem ongetwijfeld ook de eerste beklimmingen van de dag een moordend tempo op kop rijden, UAE he. Nouja, dan krijg je nog Sivakov, die mag het in de bergen gaan overnemen zodra Politt klaar is. Sivakov zou zelf ergens kopman kunnen zijn, maar koos liever de centen van UAE. Beetje op het gemakje af en toe de knecht uithangen en in een kleinere koers een keer zelf winnen, wat een leven. De enige leuke renner van UAE is Marc Soler, we houden van Marco. Helaas wordt zijn spontane kant tijdens de Tour altijd ingedamd, we wachten vooral op de Vuelta om zijn ware zelf weer te zien, al bestaat de kans dat die bloedhond van een Pogacar ook de Vuelta gaat rijden en dus automatisch domineren. Dan hebben we nog koudweerrenner Tim Wellens die dankzij hittetraining ineens een warmweerrenner is geworden! Paar keer de sauna in, drie keer trainen met lange mouwen en voila, ineens ben je iemand die van een hitteallergie naar een voorkeur voor de brandende zon bent gegaan. Lachwekkend, idioot, maar we zien het toch allemaal voor onze ogen gebeuren. UAE speelt met onze kloten en dat gaan ze de komende drie weken weer op een ongekende manier doen. En al het juichvolk gaat het nog leuk vinden ook. Pogacar zal weer een keer tijdens een rustdag met een stokbrook in z'n achterzak op een eenwieler rond gaan rijden en alle kritische geluiden zullen direct verstommen. Wat een leuke, gekke, malle jongen is het toch ook he? Een malle jongen die veel aan Wellens gaat hebben, de kersverse Belgisch kampioen staat op punt. Beter dan ooit, zelfs sterk op de langere beklimmingen, de rest van het peloton heeft een nog groter probleem dan normaal. Vooral omdat de ploeg wordt afgerond door Adam Yates, ondanks een voor zijn doen mindere Giro nog steeds een van de beste klimknechten die een mens zich kan wensen. Nee, deze ploeg gaat op de afspraak zijn. En de kopman al helemaal. Alles minder dan 10 ritten zou op basis van zijn niveau dat zo ver boven de rest uitstijgt al bijna een blamage zijn. Hij gaat naast het geel ook het groen mee naar huis nemen, de rest hoeft zich geen enkele illusie te maken. En wij dus ook niet.

De tweede ploeg is Team Visma-Lease a Bike, waar dood vogeltje Jonas Vingegaard uiteraard de kopman is. Tweevoudig Tourwinnaar, ook twee keer tweede geworden. Dit jaar gaat hij voor de derde keer tweede worden, de eerste plaats is absoluut onhaalbaar. Naar eigen zeggen is Vingegaard dit jaar sterker dan ooit, maar daar heb je niets aan. Er doet er eentje mee die van een andere planeet komt, er doet er eentje mee die beter is dan de allerbeste renners ooit. Het niveau van Pogacar is nog nooit door iemand gehaald en zal in de toekomst ook nooit meer verbeterd worden, mogen we althans hopen. Hij zoekt de limieten van wat menselijk überhaupt mogelijk is op een dusdanige manier op dat je geen ruimte meer ziet om nog harder te rijden, al zal er vast wel weer een nieuwe verklaring gevonden worden als hij nog eens 5% harder gaat rijden. Maar, terug naar Vingegaard. Ondanks zijn algehele gebrek aan alles kan hij nog steeds wel hard trappen, maar niet hard genoeg. Vorig jaar was zijn voorbereiding op de Tour verstoord door een zware val in het Baskenland, dit jaar ging het iets beter. Hij viel wel in Parijs-Nice en liep daarbij een hersenschudding op, maar er was daarna meer tijd tot de Tour. Hij is dus beter dan ooit, maar beter dan ooit leverde hem in de Dauphiné een tweede plaats op, een minuut achter Pogacar. In de tijdrit zag het er nog even goed uit voor de Deen, maar in de bergritten daarna kreeg hij de ene draai na de andere om z'n oren. Vooral de tik die Pogacar uitdeelde in Combloux was pijnlijk. En dat was een week of drie geleden, in drie weken poets je die achterstand niet meer weg. Vingegaard is veel beter dan de andere renners hier, hij is alleen nog steeds veel minder dan Pogacar. Zonder ongelukken of andere incidenten wordt hij tweede en daar mogen we het mee doen. Je zou wel kunnen stellen dat hij een iets betere ploeg heeft voor de eerste dagen, de ploeg van Pogacar is wellicht wat kwetsbaar tijdens de eerste week. Vlakke ritten met kans op waaiers, heuvelritten, daar is de ploeg van Visma beter op toegespitst. In het hooggebergte is de armada van UAE dan weer indrukwekkender, maar het duurt een flinke tijd voor we het hooggebergte bereiken. Tot die tijd mag onder meer Edoardo Affini zich uitleven, na de Giro mag de Italiaans-Nederlandse hardrijder nu ook de Tour rijden, zijn eerste. Hij zal vaak als eerste aan de bak mogen, maar dat is hem wel toevertrouwd. Een betrouwbare knecht, vooral als de wegen wat vlakker zijn. Tiesj Benoot mag ook weer aan de bak, hij is op meerdere vlakken inzetbaar. In de heuvelritten, toch ritten met een wat meer klassiek karakter, zal hij de ploeg van dienst kunnen zijn. In zijn goede jaren kwam hij bergop ook een eind, maar ik weet niet of hij dit jaar die vorm heeft. Sukkelt ook met een ribblesure, dat is natuurlijk verre van ideaal. Hij vreest de eerste dagen, en dat begrijp ik in zijn geval heel goed. Eén valpartijtje en het is voorbij. Victor Campenaerts is dan weer mee omdat hij dezelfde maat fiets heeft als Vingegaard. Ook een manier om je in een selectie te fietsen. Goed, Campenaerts is natuurlijk een prima renner, maar daar hebben ze er bij Visma meer van. Zijn onderscheidende kwaliteit is dus dat Vingegaard in het geval van nood meteen op zijn fiets kan springen. De rol van Campenaerts is dus ook om de hele Tour in het wiel van Vingegaard rond te rijden, voor het geval dat. Lekker man. Bij Visma denken ze over alles na, laat dat maar aan Patrick Broe over. Nadat hij voor het tweede jaar op rij Parijs-Nice won werd Matteo Jorgenson aangeduid als schaduwkopman, sommige mensen beweerden zelfs dat hij de kopman moest zijn in plaats van Vingegaard. Nouja, die geluiden zijn na de Dauphiné wel weer verdwenen. Ik vond Jorgenson daar niet heel veel indruk maken. Zijn ambities om een eigen klassement te rijden botsen ook wel een beetje met het belang van Vingegaard, al is het allemaal gelul in de kantlijn omdat Pogacar toch met een kwartier voorsprong gaat winnen. Maar toch, mocht het een keer niet zo goed gaan met Pogacar (haha, lol) dan heb je wel iemand als Jorgenson nodig om Vingegaard een berg over te trekken en dan moet hij zich wel echt volledig durven wegcijferen. Daar was de andere Amerikaan van de ploeg altijd heel goed in, Sepp Kuss. Wat heeft die jongen geweldige dagen gekend, vooral in de Tour. Maar in 2023 won hij de Vuelta (dit blijft wonderbaarlijk) en daarna heeft hij van de UCI geen toestemming gekregen om nog meer gekke fratsen uit te halen. Kuss is een schim van zichzelf tegenwoordig. In de Dauphiné zagen we hem wel weer een paar keer in beeld rijden, hij demarreerde zelfs een paar keer op een indrukwekkende manier, om dan een halve minuut later toch weer volledig stil te vallen. Dit is niet de Kuss van een paar jaar geleden, hij is echt een schim van zichzelf. Op basis van zijn status in de ploeg is hij er gewoon bij, maar eigenlijk heb je aan deze Kuss niet zoveel. Hij gaat in de bergen vaak al gelost zijn terwijl UAE nog vijf man heeft, het is na die bijzondere Vuelta heel hard bergafwaarts gegaan. Gelukkig voor Visma hebben ze ook nog altijd de beschikking over kampioenenmaker Wout! Wout van Aert is er uiteraard ook weer bij, we mogen ons weer drie weken verheugen op boze Belgen omdat Wout voor Vingegaard moet werken. In dit geval best logisch, het is voor mij een vraag in hoeverre we nu de beste versie van Wout gaan zien. Hij heeft dit jaar de Giro al gereden. Daar won hij een prachtige rit in Siena, dat was echt even de oude Wout, maar we zagen toch ook vooral dat hij nog steeds niet helemaal de oude is. Na de Giro heeft hij niets meer gereden en is hij uiteraard weer eens op een eeuwigdurende hoogtestage geweest, maar het lijkt me ingewikkeld om nu beter te zijn in de Tour dan hij was in de Giro. Tadej Pogacar kan dat, een grote ronde gebruiken als training, voor een net wat normalere sterveling als Wout lijkt me dat heel moeilijk. Maar goed, wielrennen blijft een merkwaardige sport, alles kan. Op papier is het een geweldig parcours voor Wout, maar de ambitie van de ploeg is toch vooral gericht op het winnen van de gele trui met Vingegaard en dan heb je bij uitstek Wout nodig om Vingegaard tijdens alle nerveuze dagen in het begin uit het gedrang te houden. Een luxeknecht, een heuse kampioenenmaker. Geen Wout, geen goud. Vraag dat maar aan de laatste renner van de ploeg, Simon Yates. Won een dikke maand geleden de Giro, dankzij Wout! Op de voorlaatste dag van de ronde reed hij weg op de Finestre, daarna werd hij op de vals platte klim naar Sestriere geholpen door Wout. Zonder die hulp had hij ook wel gewonnen, maar dat vertellen we er natuurlijk niet bij. Hoe dan ook, Simon Yates liet daar betere klimvorm zien dan broer Adam. Allebei niets meer gereden na de Giro, het kan nu ineens weer omgedraaid zijn, maar in principe is Simon Yates een geweldige klimknecht voor Vingegaard. Twee titanenteams tegen elkaar, waarbij Visma met Affini, Benoot, Campenaerts, Jorgenson en Van Aert iets beter voor de dag hoort te komen tijdens de eerste ritten. Pogacar mag het daar uitzoeken met Politt, Narvaez en Wellens. Heel behoorlijk, maar nét dat tikje minder. In de bergen is het een totaal ander verhaal, tegen de tijd dat Marco Soler klaar is met boren ligt heel Visma er al af. Met uitzondering van wellicht een Jorgenson en een Yates, als het een beetje draait.

De twee eerste ploegen zijn uiteraard de meest belangrijke ploegen, de rest doet bij wijze van spreken voor spek en bonen mee. Al zal heel België nu boos op me zijn, want bij de derde ploeg staat Remco Evenepoel aan de start. De dubbele olympisch kampioen, de wereldkampioen tijdrijden, de man van de gebaartjes en de man die maar niet op kan houden met tatoeages op zijn lichaam aan te brengen ter ere van zijn vrouw. Erg gênant, al is het grotere probleem dat zijn Dauphiné niet zo goed was. Zijn jaar is tot nu toe überhaupt lastig, de voorbereiding op dit seizoen liep in de soep doordat hij tegen een openslaande deur van een bestelbusje reed. Na een maandenlange revalidatie, maanden waarin hij zelfs overwoog te stoppen, keerde hij wel met een knal terug door de Brabantse Pijl te winnen en daarna Pogacar terug te halen in de Amstel Gold Race, maar in de rittenkoersen die hij daarna reed was het toch lastig. Zijn tijdritten zijn nog steeds fantastisch, hij gaat dan ook 100% de tijdrit in Caen winnen, maar zijn niveau bergop kan en moet beter. In de Dauphiné was hij minder dan Lipowitz, dat is een voorzichtig probleem. Hij zal nu in de Tour waarschijnlijk beter zijn dan in de Dauphiné, op het Belgisch kampioenschap liet hij al zien over goede benen te beschikken, maar het gat met Pogacar en Vingegaard is schrikbarend groot. Dat gat kan hij onmogelijk dichten. Maar, met een algehele verbetering van zijn vormpeil kan hij wel opnieuw derde worden in de Tour. Mooi, maar een winnaar als Evenepoel wil natuurlijk altijd meer. Het kan wel weer eens een frustrerende Tour vol handgebaartjes worden voor de ajrokogel. Bijkomend probleem is dat hij dit jaar twee belangrijke luitenanten mist. Mikel Landa kwam zwaar ten val tijdens de eerste rit van de Giro, hij is nu nog steeds aan het revalideren. Landa was vorig jaar de belangrijkste knecht van Evenepoel, hij werd zelf vijfde in de Tour. Daarnaast is Louis Vervaeke er niet bij, hij kwam in de Dauphiné op een wel heel kolderieke manier ten val. Nu geven wij natuurlijk niets om Louis Vervaeke, maar hij schijnt intern toch de man te zien die de altijd nerveuze Evenepoel rustig weet te houden in koers. Een van de vervangers is Mattia Cattaneo, dat is dan wel weer een goede om in je ploeg te hebben. Reed de Giro en zou de Tour niet rijden, maar nood breekt wet. Een van de mannen die Evenepoel bergop bij moet staan, al kan hij ook op vlakkere wegen wel wat. Het voordeel is natuurlijk überhaupt dat je met die armada's van UAE en Visma zelf eigenlijk amper een ploeg nodig hebt, met simpelweg volgen kom je al een heel eind. In de bergen kan Evenepoel, voor zover het dus nodig is, ook nog rekenen op de akelig dunne Valentin Paret-Peintre. We noteren 52 kilo bij een lengte van 1,78 meter, daarmee heb je een negatief BMI. Normaal een goede klimmer, wel vreselijk slecht in de Dauphiné. Ilan Van Wilder is er ook bij, maar dat is een beetje een non-valeur. Ontzettend slecht op het Belgisch kampioenschap ook, maar wel een mooi klassementje voor eigen rekening gereden in Zwitserland. Heb je vermoedelijk weinig aan, maar veel andere smaken hebben ze bij de ploeg ook niet. Max Schachmann is ook van de partij. Opgevist bij Bora, waar hij aan het wegkwijnen was. Zijn carrière zit nu weer iets meer op de rails bij Quick Step, zo reed hij bijvoorbeeld heel sterk in het Baskenland. Maar daar rijdt hij vaak sterk, in andere koersen was het toch weer behelpen. Weinig gezien in de Dauphiné, maar op papier wel iemand die Evenepoel goed kan bijstaan tijdens de heuvelritten. Dat zou ook moeten gelden voor Pascal Eenkhoorn, een LANDGENOOT. Over landgenoten gesproken, die rijden niet rond bij Visma. Ik stel voor dat we de service course in Den Bosch een keer met z'n allen gaan bestormen. Richard Plugge in elkaar trimmen enzo, lijkt me enig. Maar goed, Pascal Eenkhoorn dus. Man die aardig over een heuveltje komt, man die alles geeft voor zijn ploeg, man die in de Tour van 2023 bijna een rit won. Een nuttige kracht, zeker in deze eerste Tourweek. Hij zal Evenepoel uit de problemen moeten zien te houden tijdens de eerste dagen, ik geef het je te doen. Dit is de ploeg rond Evenepoel, dan heb je bij Quick Step nog een tweede ploeg, de ploeg rond Tim Merlier. De snelste man van het moment, de absolute topfavoriet als het over de sprints gaat. De man waarvan we allemaal verwachten dat hij de eerste rit gaat winnen. Een grotere kans om het geel te belanden dan Evenepoel, alhoewel, Evenepoel heeft de tijdrit nog. Tim Merlier rijdt voor het eerst 2021 weer eens de Tour. Jarenlang ging dat niet, omdat of Philipsen in de weg zat of Evenepoel. Nu krijgt hij weer eens de kans en dat is volledig terecht. Gezien de ploegen van UAE en Visma hoef je niet acht man mee te nemen voor een renner die hooguit derde wordt, je kunt prima Merlier meenemen. Die krijgt hier de kans om een rit of vier te winnen, dat mag je niet zomaar laten schieten. Het nadeel voor Merlier is dat hij alleen zijn vaste lead-out heeft meegekregen. Bert Van Lerberghe is van de partij om Merlier goed af te zetten, in alle andere koersen gaat ze dat goed af. Een Eenkhoorn en een Cattaneo zullen ongetwijfeld bijspringen tijdens de vlakke ritten, maar verder mogen Bert en Tim het toch vooral zelf gaan uitzoeken. Dat is wel echt het talent van Van Lerberghe, die weet Merlier in de laatste kilometer dan toch ineens weer in een goed wiel af te zetten. Al wint Merlier soms ook zonder in een goed wiel te zitten, vaak is hij gewoon veel sneller dan de rest. Al is de Tour een ander verhaal. Hier zijn veel goede sprinters en veel goede treinen, het kan echt wel zo zijn dat ze in de massasprints een mannetje gaan missen. Opboksen tegen een gestroomlijnde machine als Lidl-Trek is geen cadeau. Desondanks zetten we in op meerdere ritzeges voor Merlier, en eentje voor Evenepoel. Geslaagde Tour.

De volgorde van de ploegen is in eerste instantie gebaseerd op het vorige jaar. De eerste ploeg is UAE, de ploeg van de winnaar van vorig jaar. Dan volgt Visma, de ploeg van de tweede van vorig jaar. Dan Quick Step, de ploeg van de derde en de winnaar van de witte trui van vorig jaar. Nu volgt EF, want die ploeg won met Richard Carapaz vorig jaar de bolletjestrui. Carapaz zou er dit jaar ook weer bij zijn, maar hij werd thuis in Ecuador ziek en daarom gaat dat feest niet door. Na zijn op het laatste moment verloren Giro weer een teleurstelling, best sneu. EF komt nu met een ploeg vol vrijbuiters, het zijn allemaal jongens die vanuit de vlucht iets kunnen gaan betekenen. Of misschien vanuit de sprint. Zo won Vincenzo Albanese recent nog een sprintje heuvelop in de Tour du Suisse, maar het lijkt mij volstrekt onmogelijk om dat in de Tour te repliceren. LANDGENOOT Marijn van den Berg is ook van de partij. Een snelle man, vooral iemand die zich laat zien als er een wat lastigere sprint te noteren valt, maar ik heb hem dit jaar nog amper in beeld zien verschijnen. Goed, hij won recent wel een ritje in de Route d'Occitanie, maar dat was tegen de lamme en de blinde. Op het NK werd hij in de sprint slechts zevende, het is leuk voor hem dat hij de Tour mag rijden maar veel hoeven we er niet van te verwachten. Vorig jaar was zijn beste prestatie een vijfde plaats, zoiets zal het nu ook wel worden. Een paar keer 11e en dan een keer vijfde, fantastisch. De rest van de ploeg mag zich gaan toeleggen op het aanvalswerk, maar daar hebben ze wel heel geschikte renners voor. Wat te denken van de altijd aanvalslustige Ben Healy. Een onvoorspelbare renner, soms heel erg goed maar soms ook heel erg matig. Twee wonderdagen in het Baskenland dit jaar, behoorlijk goed in de Ardennen, maar daarna weer van de radar verdwenen. Een middelmatige Dauphiné, je kunt niet voorspellen waar hij nu staat. Altijd een gevaarlijke klant als hij in de vlucht zit, al is het maar de vraag hoeveel succesvolle vluchten we gaan zien met ene Pogacar aan het vertrek. Een ritwinst valt niet uit te sluiten, in beeld gaat hij sowieso rijden. Dat mogen we ook wel verwachten van Kasper Asgreen, die soms verrassend kan uithalen. Over het algemeen haalt hij zijn niveau van dat wonderlijke wonderjaar waarin hij de Ronde van Vlaanderen won niet meer, maar soms heeft hij zo'n dag. In de Tour won hij twee jaar geleden redelijk uit het niets een rit, in de Giro won hij dit jaar eveneens uit het niets een rit. In principe kan hij er niets meer van, tot hij besluit om er op één specifieke dag wel weer wat van te kunnen. Geef hem nog steeds maar niet teveel ruimte als hij in de kopgroep zit. Iemand die we ook geen ruimte moeten geven: Alex Baudin. Ooit betrapt op het gebruik van tramadol, sindsdien staat hij op mijn shitlist. Iedere goede prestatie van hem is een slechte dag voor ons. En slechte dagen hebben we al gehad, zo reed hij in de Dauphiné nog een keer heel sterk. Hij had de rit naar Combloux kunnen winnen, ware het niet dat Pogacar daar de boel verschroeide. Ook in Romandië won hij bijna een rit, Baudin is een tamelijk linke klant als hij in je kopgroep zit. Heeft van die wonderdagen, soms voelt hij dankzij alle pijnstillers zijn benen niet. En dan heb ik het nog niet eens over Neilson Powless gehad, de winnaar van Dwars Door Vlaanderen! Klopte daar maar mooi drie renners van Visma in de sprint, dat was hilarisch. Daarna nog een aantal sterke koersen gereden, Powless is echt bezig aan een goed jaar. Wederom iemand die droomt van een ritzege in de Tour, dan is zijn carrière compleet. Als hij eenmaal in een goede vlucht zit geef ik hem nog een goede kans ook. Lijkt me iemand die we veelvuldig in de aanval gaan zien, waarschijnlijk de eerste dagen al. Kan zomaar een anticiperende aanval plaatsen in de slotfase van al die heuvelritten. En dan kan het ook zomaar een keer de goede kant voor hem opvallen. Ondanks een wat mindere Ronde van Zwitserland liet hij in Gippingen zien dat de vorm er is. Harry Sweeny doet ook mee en dan haal je al snel je schouders op, maar Harry Sweeny werd godbetert vijfde tijdens de klimtijdrit in de Ronde van Zwitserland. Ik noteer hem alvast voor Peyragudes. Het lollige scenario dat ik ineens voor me zie is dat uitgerekend hij van alle rittenkapers van EF een rit wint. Michael Valgren maakt de ploeg rond, weer aardig op niveau gekomen na een zware valpartij een paar jaar geleden, maar van hem verwacht ik misschien wel het minst. Dus maakt ook hij een aardige kans om een rit te kapen.

We gaan door met Intermarche-Wanty, de ploeg van de groene trui van vorig jaar. Hij is terug in Frankrijk, daar waar hij vorig jaar geschiedenis schreef. Biniam Girmay begint aan zijn derde Tour en het kan wel eens een lastige Tour worden. De verwachtingen zijn door zijn prestaties van vorig jaar hooggespannen, waardoor het bijna alleen maar kan tegenvallen. Vorig jaar won hij drie ritten en veroverde hij het groen, een prachtig verhaal, ik kan soms nog steeds niet geloven dat het allemaal gebeurd is. Het voelt nog altijd als een droom, vooral de eerste ritzege was echt ongelooflijk. Ik heb nog nooit zo als een idioot naar mijn tv staan te schreeuwen, wat er ook deels mee te maken had dat het zo onverwacht was. Een regelrechte verrassing, maar met het opgedane vertrouwen van die ritzege kon hij vervolgens nog twee keer winnen. Een perfecte Tour, het wordt lastig om dat kunststukje te herhalen. Dat heeft meerdere componenten. Een van de problemen is dat er dit jaar meer goede sprinters aan de start staan, Merlier en Milan waren er vorig jaar niet bij en zij zijn de snelste renners van het peloton. Een ander component is dat Bini dit jaar nog niet gewonnen heeft, hij kan daardoor wat vertrouwen missen. Hij heeft wel een aantal goede sprints gereden, maar vaak kwam hij vanuit een kansloze positie opzetten. Dat is dan ook meteen het derde component, hij beschikt over een waardeloze ploeg. Vorig jaar was die ploeg ook niet heel goed, de eerste rit won hij helemaal alleen zonder hulp van de ploeg, maar tijdens de twee volgende ritzeges werd hij wel goed afgezet. De vraag is nu wie hem überhaupt goed kan afzetten. In allerlei lullige 1.1-koersjes was hij vaak op een kilometer of vijf van het eind de enige renner van zijn ploeg en mocht hij alles zelf uitzoeken. Dat is in dat soort koersen al niet te doen, laat staan in de Tour. Bijna alle renners van Intermarche rijden dit jaar onder hun niveau, daardoor is het ook best realistisch dat ze gaan degraderen. Ze hebben echt een goede Tour nodig om dat gevaar af te wenden, maar om een goede Tour te kunnen rijden moeten ze wel Bini laten sprinten. En dat wordt moeilijk als er niemand is om hem te helpen. Op papier is Laurenz Rex de lead-out, zo werd dat aan het begin van dit jaar al aangekondigd na het vertrek van Mike Teunissen. Maar Rex is ook een jongen met eigen ambities, die bij de ploeg heeft bedwongen dat hij in het voorjaar voor zichzelf mag rijden. In een interview bij Vive le Velo zei Rex ook doodleuk dat hij in de koersen voorafgaand aan de Tour nog voor zichzelf mocht rijden, maar dat hij nu in de Tour vol voor Bini gaat rijden. Een lead-out is het liefst een renner zonder veel eigen ambities, bij Intermarche hebben ze als loods voor Bini iemand gekozen die liever voor zichzelf rijdt. Het gevolg daarvan is dat Rex het hele jaar door lekker z'n eigen ding heeft kunnen doen, waardoor hij bijna nooit heeft kunnen oefenen met Bini. Hij heeft hooguit twee keer een poging gewaagd om Bini een keer goed af te zetten in een sprint. En dit duo, dat eigenlijk nooit met elkaar heeft samengewerkt, moet nu ineens een perfecte tandem vormen in de Tour? Dit wordt een drama. Bini gaat het opnieuw allemaal zelf moeten doen en dat wordt in deze Tour heel lastig. Boks maar op tegen een trein van Alpecin en een trein van Lidl-Trek. Voor de sprint zal hij soms al uitgepierd zijn, puur en alleen omdat zijn ploeg hem volledig in de steek laat. Al kan het tij snel keren, vorig jaar hadden we er voorafgaand aan de Tour ook niets van verwacht. Maar toen stond de ploeg als geheel toch ineens op punt. Tijdens de eerste rit die Bini won trok de ploeg de sprint geweldig aan voor Thijssen. Die zakte er dan wel doorheen, maar de ploeg deed dat sterk. Wellicht dat een Rex ineens toch zijn ego opzij weet te zetten en alles doet voor Bini, wellicht dat een Hugo Page ineens zijn goede benen weet te vinden, wellicht dat het propagandapraatje van Aike Visbeek over LANDGENOOT Roel van Sintmaartensdijk ineens toch ergens op gebaseerd blijkt te zijn. Iedereen wil Roel van Sintmaartensdijk in zijn ploeg hebben, de ideale knecht, nooit zelfzuchtig, dat soort teksten. Ik heb Roel van Sintmaartensdijk nog ooit in beeld zien rijden, maar dat kan natuurlijk aan mij liggen. Ik hoop hem wel in beeld te zien rijden, alleen al om buitenlandse commentatoren te horen worstelen met zijn naam. Twee meter schoon aan de haak, net als zijn naam. De trein rond Bini bevat verder Vito Braet en Jonas Rutsch. De Duitser zal vooral voorafgaand aan de finale een hoop werk mogen opknappen, Braet zal iets later ingezet worden. Al weet ik niet of een Braet al klaar is voor de Tour, maar het gaat momenteel zo slecht bij Intermarche dat ze ook niet echt andere renners hebben om uit te kiezen. Vijf man rond Bini, dan blijven er twee renners over. Louis Barré is de verrassing van de ploeg, een van de weinige renner die wél presteert. Een geweldige renner voor de heuvels, al die heuvelritten in de eerste week zal hij rood omcirkeld hebben. Al blijft dit de Tour, de kans lijkt me klein dat hij dicht in de buurt van de zege kan komen. Maar hij zal allicht een keer vrij ver van voren eindigen, zoals hij zich op het Franse kampioenschap ook weer mooi liet zien. Daar probeerde hij het met een late uitval, op zo'n manier kun je in de Tour ook een keer dicht gaan komen. Georg Zimmermann is de onfortuinlijke Duitse kampioen. Onfortuinlijk, want hij heeft een vreselijk lelijke trui gekregen. Een jongen voor het heuvelwerk, die we in de bergen wellicht ook wel eens in de aanval gaan zien. Twee vrijbuiters, in een ploeg die verder alles op Bini zet. Geheel terecht natuurlijk, na vorig jaar verdient Bini dat. Maar ik blijf van mening dat ze hem op een gruwelijke manier in de steek laten. De winnaar van de groene trui in de Tour heeft dit jaar nog geen enkele goede lead-out gehad. Zelfs in kleine Franse wedstrijdjes krijgen ze het maar gewoon niet voor elkaar. Deels omdat de renners hun niveau niet halen, deels omdat renners als Rex meer bezig zijn met het rijden van een eigen uitslag. Dat kan niet, dat is amateuristisch. En de kopman wordt er uiteindelijk op afgerekend. Niet gewonnen, niet heel hoog geëindigd in de klassiekers, maar ik geef het je te doen met zo'n knakenploeg. Gelukkig blijft wielrennen een gekke sport en kunnen we over een paar dagen ineens heel positief over Intermarche praten. Nog een keer drie ritzeges en de groene trui is wat optimistisch, maar als alles een keer goed valt behoort een nieuwe zege nog steeds tot de mogelijkheden. De snelheid leek in het voorjaar even weg te zijn, maar keerde nadien terug. Hij heeft het alleen zijn snelheid niet vaak kunnen inzetten omdat hij al vanuit een kansloze positie aan een sprint moest beginnen. Goed getraind in Eritrea, hij oogt scherp en rustig. De nummertjes op training waren er, aldus hemzelf. Een ploeggenoot als Rex die zijn eigen ambities voor de Tour even opzij zet en nu wél de sprint wil aantrekken. Wellicht dat het dan toch ineens gaat draaien. We houden hoop. Nog meer geschiedenis voor het Afrikaanse wielrennen is altijd welkom. Vorig jaar werd er een deur geopend, maar die deur is sindsdien niet verder open gegaan. We hebben nog een nieuwe schop tegen die deur nodig, Bini. En anders hebben we altijd de beelden van vorig jaar nog, die pakken ze ons nooit meer af.

De volgende ploeg is Bahrain-Victorious, waar Santi Buitrago de kopman is. Hij gaat voor het klassement en dat lijkt me tamelijk optimistisch. Na een sterk begin van het jaar is hij daarna vooral aan het sukkelen geweest. Gevallen in Parijs-Nice, daarna hebben we hem amper gezien tot de openingsrit van de Dauphiné. Die fabelachtige openingsrit, waar op een klimmetje van niets ineens Pogacar en Vingegaard in de aanval gingen. Van der Poel ging mee, Evenepoel maakte even later ook de oversteek. Vier wereldtoppers op kop, maar er zat ook nog een vijfde bij. Santi Buitrago sloop mee, absoluut de vreemde eend in de bijt. Helaas noteerde hij geen mooie uitslag, als enige van de vijf werd hij nog overspoeld door het peloton. Dat was wel meteen de beste dag van Buitrago, daarna verdween hij steeds verder naar de achtergrond. De finish van de Dauphiné haalde hij uiteindelijk niet eens. Hij droomt van het podium, maar het zal bij dromen blijven. Een plek bij de eerste 10 lijkt me al heel wat, en dan ben ik nog aardig. De sprinter van dienst is Phil Bauhaus, in principe geen topsprinter maar hij heeft af en toe een bijzondere uitschieter. Vorig jaar reed hij ook de Tour en in die Tour eindigde hij vijf keer bij de eerste 10. Toch niet slecht, voor een B-sprinter. Eén keer werd hij zelfs tweede, als alles meezit kan hij echt wel een eind komen. Maar meestal zit het niet mee, een achtste plaats zoals in de recente Copenhagen Sprint is dan toch een typische uitslag voor Bauhaus. Kamil Gradek mag mee als lul om al het vuile werk op te knappen. Een grote en sterke Pool, hij mag alle gaten dicht gaan metselen. Stoempen op het vlakke, onzichtbaar werk doen. Net zo onzichtbaar zal Jack Haig zijn. Ooit een goede klimmer, maar meerdere zware valpartijen in de Tour hebben ervoor gezorgd dat hij nu middelmaat is. Twee jaar op rij kwam hij naar de Tour met klassementsambities, twee jaar op rij eindigde hij met botbreuken in het ziekenhuis. Sinds 2022 is hij ieder jaar een beetje slechter geworden en anno 2025 is hij min of meer pelotonvulling. Een klimmer van de derde of vierde rij, inmiddels. Jack Haig is verleden tijd, terwijl Lenny Martinez dan weer de man van de toekomst is. Een nieuwe Franse hoop, al is Lenny niet meer zo populair in Frankrijk nu hij de overstap heeft gemaakt van Groupama-FDJ naar Bahrain. Een ordinaire geldwolf die zijn Franse ploeg in de steek heeft gelaten, dat valt niet lekker in het af en toe toch archaïsche Frankrijk. Voor Lenny zelf lijkt het geen verkeerde beslissing te zijn geweest, hij heeft een dik contract kunnen tekenen en zijn prestaties zijn er flink op vooruit gegaan. Ritje in Parijs-Nice, rit in Romandië, ritje in de Dauphiné, in drie WT-rittenkoersen een rit gewonnen dit jaar. Vaak hoog geëindigd in het klassement ook, maar dat is nu in de Tour niet de bedoeling. Bahrain wil hem niet teveel druk opleggen, hij mag in deze Tour de rol van vrijbuiter vertolken. Hij hoeft geen klassement te rijden, hij mag gaan proberen een ritje te winnen. Lijkt me een verstandige aanpak, Lenny heeft nog enkele zwakke punten waar hij eerst aan moet gaan werken voor hij een echte klassementsrenner kan worden. Hij haakt nog wel eens af als het slecht weer is, bijvoorbeeld. Maar ook de hitte vindt hij dan weer niet lekker, Lenny heeft overal moeite mee. Dat valt te verhelpen, kijk maar naar UAE. Verkeerde oliestaat gekozen, ach. Hoe dan ook, op zo'n dag dat het draait kan Lenny in de bergen zomaar een rit gaan winnen. Buiten de bergen om wordt het behelpen voor hem. Hij zal allicht een betere Tour gaan afwerken dan vorig jaar, toen men hem onvoorbereid als straf de Tour liet rijden. Ja, je kunt ook iemand straffen met de Tour. Als jij ons verlaat, dan laten wij jou jezelf doodrijden in de Tour. Was tamelijk lachwekkend, heel erg kinderachtig eigenlijk. Het werd wel echt een straf, met uiteindelijk in Parijs een 124e plaats tot gevolg. Dat zal hij nu wel verbeteren. De volgende renner van de ploeg is Matej Mohoric, iemand die in het verleden liefst drie ritten won in de Tour. Dat gaat nu absoluut niet gebeuren, want Mohoric is dit jaar enorm slecht. Echt ongekend slecht, zijn aftakeling is heel hard gegaan. Zo hard dat hij nu door zijn eigen ploeg is aangekondigd als wegkapitein. Dan weet je hoe laat het is, einde tijdperk Mohoric. Dopinghond Robert Stannard maakt dan weer zijn debuut in de Tour. Door de mand gevallen op basis van zijn bloedpaspoort, korte fopschorsing gehad en daarna opgevist door Bahrein, waar ethiek niet hoog in het vaandel staat. Een vrij matige renner, de moeite van het gezeur niet waard, maar ze nemen hem wel doodleuk mee naar de Tour. We hebben goede hoop dat hij de meest anonieme renner wordt. En dan hebben we nog Fredje Wright, bezig aan zijn laatste maanden als serieuze coureur. Gezien de transfer die hij waarschijnlijk gaat maken horen we na dit jaar waarschijnlijk weinig meer van hem. Dit jaar is hij nog wel aardig bezig, werd recent nog tweede in een rit in de Dauphiné. Zal in de Tour tijdens de vlakke ritten vooral moeten werken voor Bauhaus, maar in een van de heuvelritten kan hij misschien wel zijn eigen ding doen en we zien hem wellicht ook nog wel een keer terug in een vlucht. Fredje, waarom ga je naar Doug?

De Ineos Grenadiers zijn aan de beurt, een ploeg die sinds de Tour ook nog eens gesponsord wordt door Total Energies. Het levert de lelijkste shirtjes ooit op, we hopen daarom deze ploeg zo weinig mogelijk in beeld te zien rijden. Dat kan zomaar lukken ook, want van Geraint Thomas hoeven we niets meer te verwachten. Bezig aan zijn laatste jaar, beter laat dan nooit. Al jaren rijdt hij rond als een toerist om dan in een grote ronde weer te pieken, maar zelfs dat pieken gaat nu niet meer gebeuren. Dat hij in de Ronde van Zwitserland wegens zijn gebrek aan stuurmanskunst ook nog eens viel zal daarbij niet helpen. Thymen Arensman knoopt na een slechte Giro er ook nog eens de Tour aan vast, ik heb weinig verwachtingen van onze LANDGENOOT. We weten sowieso al dat hij de eerste dagen veel tijd gaat verliezen, want daar maakt hij een sport van. Het beste zou zijn om het klassement te laten voor wat het is en te proberen ergens een keer een rit te winnen, maar ik heb er totaal geen zicht op hoe het nu met hem gaat. In de Giro viel hij nog op zijn knie, waar hij best veel last van had. Onduidelijk of hij nu weer in orde is. Zou wel moeten aangezien hij er in de Tour bij is, maar zeker weten doen we het niet. Hij wilde graag ooit een keer de Tour rijden, dat had hij tot nu toe nog niet gedaan. Hij mag de ronde nu gaan ontdekken, het zal wel een teleurstellende ontdekkingstocht worden. Tobias Foss debuteert eveneens in de Tour, tot nu toe heeft de voormalige wereldkampioen tijdrijden alleen de Giro gereden. Foss is over het algemeen tamelijk slecht, hij rijdt alleen zo nu en dan een goede tijdrit. Dat kan nu ook ineens zomaar weer uit het niets gebeuren, je kunt hem als we Caen bereiken zomaar opnemen in je pooltje. Verder wel een renner die net als de rest van Ineos dit jaar resoluut de aanval kiest, al is dat tot nu toe iedere keer zonder succes geweest. Daardoor wel veel in beeld gereden, wat hij met zijn nieuwe truitje hopelijk niet gaat doen. Filippo Ganna is ook van de partij, hij rijdt voor de tweede keer de Tour. Na een enorm sterk voorjaar hebben we daarna nog weinig van hem vernomen. Hij reed de Ronde van België, waar hij in de tijdrit niet opgewassen bleek tegen Ethan Hayter. Italiaans kampioen tijdrijden werd hij dan wel weer, maar in de wegrit werd hij op een hoop gereden. Ik heb niet het idee dat Ganna over zijn beste vorm ooit beschikt. Een van de beste tijdrijders aan het vertrek, ook iemand die in allerlei andere ritten zijn ding zou moeten kunnen doen, maar dit is niet de ultieme Ganna. Kan, op de tijdrit na, zomaar een tamelijk anoniem rondje worden. Dan mogen we nog eerder Axel Laurance in beeld verwachten, de puncheur van de ploeg komt allemaal ritten tegen die hem op het lijf geschreven zijn. Al die heuvelritten zijn voor hem gemaakt, al hoeven we niet te verwachten dat hij daadwerkelijk wint. Als je op het Franse kampioenschap tijdens zo'n sprintje heuvelop uit het wiel wordt gekletst door Dorian Godon hoef je geen hoop te koesteren voor de Tour, maar hij is wel iemand die zich sowieso gaat smijten. De absolute kopman van de ploeg is dan weer de grijze Carlos Rodriguez. Daar gaan we drie weken niets van vernemen, tot we tot onze schrik opmerken dat hij 7e is geworden in het klassement. Het is dat hij ooit al een rit heeft gewonnen in de Tour, anders zou je hem al bijna als een Zubeldia gaan zien. Zesde in Romandië, 9e in de Dauphiné, en dat allemaal zonder dat je überhaupt wist dat hij erbij was. Nutteloze renner, maar over 20 jaar zoek je hem op via Wikipedia en dan zie je toch al die mooie uitslagen staan. Jeetje, meerdere keren top 10 in de Tour, dat moet een topper zijn geweest! Achja, in ieder geval een betere renner dan Connor Swift. Swift is in deze ploeg een simpele knecht, hij mag voor de kopmannen werken, vooral tijdens de vlakkere gedeeltes van de ritten. Sam Watson maakt de ploeg rond, de nieuwe Britse kampioen is bezig aan een goed jaar waarin hij serieuze uitschieters heeft laten noteren. Soms een sterke tijdrit, dan ineens een sterke sprint, of zoals op het Britse kampioenschap een solo. Een renner die we wellicht een keer zien opduiken in een sprint, daarnaast kan hij samen met Laurance gaan vechten om het kopmanschap tijdens de heuvelritten. Buiten het gegeven dat hij waarschijnlijk ook wel op Carlos Rodriguez zal moeten passen, die zevende plaats in het klassement gaat boven alles.

Red Bull-Bora-hansgrohe is de volgende ploeg, Primoz Roglic is daar de kopman. Roglic droomt nog altijd van een Tourzege, maar zijn tijd is wel voorbij. Misschien dat hij na de Giro, waar hij na 35 valpartijen afstapte, wel weer benen heeft gevonden, maar we weten allemaal dat er in de Tour eveneens 35 valpartijen gaan volgen. Voor het weekend voorbij is heeft hij sowieso een keer op de grond gelegen, daar kun je gerust je hele vermogen op inzetten, mocht je een proleet zijn. We will see huh. Ik gun Roglic het beste, maar dit wordt weer een drama. Sinds die ene Tour waarin hij op de voorlaatste dag de gele trui moest afstaan aan Pogacar na die bizarre tijdrit op La Planche des Belles Filles haalde hij nooit meer de finish. Drie keer nam hij sindsdien deel aan de Tour, drie keer stapte hij na talloze valpartijen af. Gelukkig voor hem won hij sindsdien nog wel de Giro en een paar keer de Vuelta, maar het grootste doel blijft de Tour. Gaat niet meer lukken, sorry Primoz. Nee, als Red Bull, met hun lelijke nieuwe truitjes, succes wil hebben moeten ze eerder gokken op Lipowitz. De nieuwe Buchmann. Een grijze, grauwe, nietszeggende Duitse autist. Kan verschrikkelijk hard bergop rijden, zoals hij recent in de Dauphiné nog liet zien, en in alle andere rittenkoersen die hij dit jaar reed. Tactisch evenwel een totale nitwit, daarnaast een totaal gebrek aan persoonlijkheid. Op basis van de Dauphiné zelfs een podiumkandidaat, maar zo'n vaart zal het in zijn eerste Tour nog niet lopen. Een plek bij de eerste tien is al heel wat. Niet dat er ook maar iemand wakker van zal liggen, Lipowitz is geen renner die de koers kleurt. Dat weten ze bij Red Bull zelf ook allemaal wel. Ze gaan er daar ook vanuit dat Roglic snel weer terug naar huis gaat en dat Lipowitz een eerste Tour nodig gaat hebben om zichzelf helemaal te ontdekken, daarom hebben ze toch maar besloten om een sprinter mee te nemen. Jordi Meeus stond eerst niet op het programma, maar door te pieken op het juiste moment is hij er toch bij. Ritje gewonnen in Zwitserland en daarna de nieuwe flopkoers Copenhagen Sprint in zijn voordeel weten te beslechten. Twee zeges op rij in een jaar dat nog niet zo goed voor hem verliep, net op het juiste moment in vorm om een Tourselectie af te dwingen. Meeus is geen topsprinter, maar hij won wel al eens een rit in de Tour. Op de Champs-Élysées, nota bene. Als alles meezit kan hij nu ook zomaar een keer een sprint winnen, zeker met de hulp van Danny van Poppel. Van Poppel is de beste lead-out van het peloton, hij is er echt verschrikkelijk goed in om een sprinter op het juiste moment naar voren te brengen en vervolgens die sprinter ook nog eens perfect af te zetten op 150 meter van het eind. Zo won Meeus ook die rit in Zwitserland, hij hoefde zelf maar drie trappen te doen. Danny geniet van een rol als lead-out, dan heeft hij niet de druk van het zelf moeten sprinten, maar hij lijkt momenteel toch een beetje op twee gedachten te hinken. Zijn vorm is de laatste tijd heel goed, zo won hij twee ritten in Hongarije en zo werd hij recent Nederlands kampioen. Dat heeft hem een afgrijselijk shirtje opgeleverd, de Nederlandse vlag is tegenwoordig blijkbaar rood-wit-zwart. Maar goed, door al die zeges wil hij in de Tour wellicht ook wel eens voor zichzelf gaan sprinten. Dat was eerst ook het meest logische scenario, maar door de toevoeging van Meeus aan de selectie is hij nu toch weer in de rol van knecht gedwongen. Dat kan nog wel eens lollige taferelen opleveren. Ik zou als Meeus het wiel van Van Poppel niet verliezen, als je een Welsfordje doet gaat Danny mooi voor zichzelf rijden. De man die Van Poppel en Meeus naar de finale moet brengen is Mick van Dijke, de helft van de tweeling. Ik kan Mick en Tim nooit uit elkaar houden, maar intern staat Mick er blijkbaar beter op. Het levende bewijs dat twee niet meer weten dan één, zeggen ze in zo'n geval vaak, maar hard fietsen kunnen ze wel. In de heuvelritten zal Mick er ook voor moeten zorgen dat Roglic uit de problemen blijft, een onmogelijke taak. Laurance Pithie doet ook mee, een van de revelaties van vorig jaar. Voor veel geld naar Red Bull gehaald, maar zoals zoveel aankopen van de ploeg valt hij tegen. Matig voorjaar, sindsdien weinig verbetering. Eén redelijke uitslag in de Dauphiné, maar daar hadden ze bij Red Bull natuurlijk meer van verwacht. Ik neem aan dat hij vooral plaats zal nemen in de trein rond Meeus, terwijl hij tijdens die heuvelritten een keer zijn eigen kans kan gaan, of dan juist moet werken voor Roglic. Mits Roglic tegen die tijd nog in koers is, geen zekerheid. Klootzak Gianni Moscon doet ook mee, hij zal gelukkig vooral veel onzichtbaar werk gaan doen. Intern staat hij er blijkbaar goed op, aangezien hij na de Giro ook de Tour mag rijden. Wij zien hem gelukkig weinig, dat scheelt. Vlasov gaan we eveneens weinig zien. Ooit een wonderklimmer, dit jaar eigenlijk gewoon pure middelmaat. Ik snap niet eens waarom hij de Tour mag rijden, als knecht blinkt hij doorgaans ook niet. Als Roglic op de fiets blijft zitten en als Lipowitz zijn niveau van eerdere koersen kan bevestigen mag Vlasov aan de bak, wat hem niet aan zal spreken.

Een van de sterkste ploegen aan het vertrek is toch wel die van Lidl-Trek, waar alles vooral is opgebouwd rond Jonathan Milan. Al aan het begin van het seizoen werd duidelijk dat Milan de Tour zou rijden, op verzoek van de sponsoren. Dit tot grote onvrede van Mads Pedersen, die daardoor de Giro moest rijden. Dat werd uiteindelijk wel een succes voor Pedersen, soms is een verzoek van de sponsor zo gek nog niet. Maar het proefstuk volgt nu, die beslissing kan toch weer een slechte blijken te zijn als Milan tegenvalt in zijn Tourdebuut. In principe is hij qua snelheid de grote uitdager van Merlier. Vorig jaar kon je ze naast elkaar zetten, was Milan soms zelfs de betere van Merlier, dit jaar is Milan net iets minder indrukwekkend. Ook in de recente Dauphiné maakte hij relatief weinig indruk, al blijft het lastig om te vergelijken aangezien hij amper tegen Merlier heeft gereden. We kunnen in ieder geval stellen dat Milan over een geweldige trein beschikt. Een trein die zich vaak onzichtbaar weet te maken. Ze laten het werk altijd opknappen door andere ploegen en dan verschijnen ze ineens met z'n vieren in de laatste kilometer. Edward Theuns en Jasper Stuyven leveren dan doorgaans allebei een bijzonder keurige beurt af, terwijl Simone Consonni in het wiel van Milan zit. Dat zorgt ervoor dat de andere sprinters niet in het wiel van Milan kunnen zitten, geniale tactiek. Zodra Theuns en Stuyven klaar zijn met hun werk komt Consonni naar voren om Milan perfect af te zetten en de Italiaan maakt het dan regelmatig glansrijk af. In de Dauphiné won hij op die manier nog een rit, maar dat was tegen Fred Wright en Van der Poel, niet de beste sprinters van het pak. Verder is hij toch redelijk vaak geklopt dit jaar, in de UAE Tour nam hij het wel een paar keer op tegen Merlier en dat eindigde in 2-2. Het kunnen leuke duels worden, daar hopen we dan maar op. Milan heeft de betere trein, Merlier lijkt momenteel net wat beter in vorm te zijn. Als je dat tegen elkaar wegstreept moet het spannend worden. Lidl-Trek bestaat verder uit Toms Skujins, die na zijn lollerjaar 2024 nu iets menselijker aan het rondrijden is en Quinn Simmons, de Hulk Hogan van de budgetbak is weer eens Amerikaans kampioen geworden en sowieso goed op dreef dit jaar. Ritje in Catalonië, ritje in Zwitserland, vooral vanuit de vlucht iemand om rekening mee te houden. Al zal hij vooral in het Tour die vrijheid niet krijgen. De adelaar zal niet vliegen, in de vlakke ritten is het werken voor Milan en in de heuvelritten zal men alles zetten op Skjelmose en Thibau Nys. Thibau Nys debuteert in de Tour. De zoon van Sven, in alles het tegenovergestelde van zijn vader, heeft een hoofddoel gemaakt van de heuvelritten in de eerste week. Ritten die hem perfect liggen, hij is een geweldige puncheur. Maar wel eentje die zo z'n limieten heeft, zo had ik in het voorjaar net iets meer van hem verwacht. Het zal moeilijk worden om je in je eerste Tour meteen te meten met iemand als Pogacar of Van der Poel, maar Nys is wel iemand die goede dagen kan hebben en op zulke dagen is alles mogelijk. Dat liet hij vooral vorig jaar zien, toen was hij bij momenten ongrijpbaar. Skjelmose is dan weer de klassementsrenner van dienst, maar wel eentje die alles zelf mag gaan oplossen. Het draait vooral om Milan en in mindere mate om Nys, Skjelmose is in de bergen op zichzelf aangewezen. Al moet je natuurlijk in die heuvelritten rekening houden met de winnaar van de Amstel Gold Race, laten we eerlijk zijn. Als je Tadej Pogacar weet te kloppen ben je een unieke renner, zoveel is duidelijk. Wel een slechte aanloop naar de Tour gehad, het was zelfs twijfelachtig of hij kon starten. Na de koersen in de Ardennen alleen de Andorra Classica gereden. Die koers won hij, maar dat was wel met wat geluk. Bergop was hij zeker niet de beste, maar door een tactisch spelletje kon hij terugkeren en het afmaken in de sprint. In principe was hij daar bergop minder dan Mas, dan hoef je in de Tour verder geen groots klassement te verwachten. Maar goed, na een wat minder aanloop is er soms nog veel verbetering mogelijk. Hopen we niet op, blijft natuurlijk iemand die als junior al door de mand is gevallen.

Groupama-FDJ is als volgende aan de beurt, al moeten we die ploeg tijdens de Tour FDJ United noemen. Op papier is daar Guillaume Martin de kopman, dat wordt weer een prachtige 13e plaats in het klassement. Of 17e, dat is wellicht nog wat realistischer. In zekere zin wel een matige Tour voor hem, normaal gaat hij in alle bergritten in de aanval om daar tijd terug te pakken, nu gaat hij dat moeten proberen tijdens allerlei heuvelritten en dat is hem minder op het lijf geschreven. Mag wel door zijn eigen streek rijden in het begin van deze Tour, dat zal deugd doen. Nutteloze kopman, verder. Een andere kopman is Paul Penhoët, hij is de sprinter van dienst. Een tamelijk beperkte sprinter, als ik heel eerlijk ben. Leuk voor al die overbodige Franse 1.1-koersjes, in de World Tour heeft hij vaak alle moeite van de wereld om mooie uitslagen te noteren. Een keertje derde in een rit in de Tirreno, een keertje zesde in een rit in de Dauphiné, dat zijn dan nog de positieve uitschieters. Nee, verwacht Penhoët niet al te ver van voren. Ik zou FDJ zelfs adviseren om nog eerder voor Lewis Askey te rijden, de jonge Brit kan dit jaar eigenlijk meer adelbrieven overleggen, al heeft hij bij voorkeur wel een wat lastigere aankomst nodig. Maar voor die lastigere aankomsten hebben ze dan weer Romain Grégoire in huis, hij zal likkebaardend uitkijken naar al die heuvelritten in het begin. Boulogne-sur-Mer, Rouen, Vire, Mur de Bretagne, het is allemaal voor hem gemaakt. Al staat hij altijd nog een trapje onder de andere favorieten voor die ritten. Op het Franse kampioenschap legde hij het tijdens zo'n sprintje heuvelop nog af tegen Godon, we moeten realistisch blijven. Maar toch, wel iemand die de heuvelritten kan animeren. Hij kan ook een keer in de aanval gaan, zoals hij in Zwitserland succesvol deed. Prima renner, maar de echte successen in een grote ronde laten allicht nog even op zich wachten. Hoewel hij sowieso meer zal laten zien dan Madouas. Een grote naam, maar hij valt me dit jaar enorm tegen. Als je puur naar zijn uitslagen kijkt ziet het er niet eens zo slecht uit, maar hij heeft gewoon erg weinig in beeld gereden. Alle signalen staan wel weer op groen voor een aanklamptour waarin hij rond de 20e plek kan rijden, zoals de afgelopen twee jaar. Je hebt er niets aan, maar zo'n Franse ploeg is er nog blij mee ook. De rest van de ploeg bestaat uit ondersteunende krachten. Cyril Barthe en Clément Russo zijn redelijk rappe mannen die Penhoët en wellicht Askey tijdens de vlakke ritten mogen begeleiden, terwijl Pacher dan weer een man van de heuvels is. Hij mag Romain Grégoire en eventueel Madouas bij gaan staan. Zodra het klassement van Martin onvermijdelijk uit beeld is verdwenen kan hij ook in de aanval gaan, ze kunnen sowieso maar beter aan gaan vallen als ze echt wat willen betekenen deze Tour.

De kwaliteit van de ploegen neemt langzaam af, maar er komt nu wel weer even een topploeg tussendoor. Met rugnummer 101 staat Jasper Philipsen aan het vertrek, de Vlam van Ham. Vreselijkste bijnaam ooit, daarom noem ik 'm gewoon. Philipsen is dé sprinter van de afgelopen jaren, de teller staat inmiddels op negen ritzeges in de Tour. Dit jaar zal het allicht iets lastiger worden, dankzij de aanwezigheid van Merlier en Milan. Die twee zijn in een vlakke sprint intrinsiek een stuk sneller, Philipsen heeft dan weer het voordeel dat hij veelzijdiger is. Hij kan de wat lastigere ritten beter verteren en hij blinkt uit als de aankomsten wat lastiger zijn. Vaak wordt hij richting het eind van de Tour ook beter, terwijl de andere sprinters zich met veel pijn en moeite over de bergen slepen komt hij doorgaans op het gemakje ruim op tijd binnen. En dan beschikt het met Mathieu van der Poel ook nog eens over een geweldige lead-out. Hij kan het zonder Mathieu, dat zeker, maar een aantal van die negen ritzeges kun je direct toeschrijven aan het werk van Van der Poel. Soms kan sprinten heel makkelijk zijn. Iemand als Van Poppel of Van der Poel kan je op een goede dag zomaar afzetten op 150 meter van de meet, dan hoef je alleen nog maar even drie keer te trappen en kom je met de handjes omhoog over de finish. Op basis van het seizoen tot nu toe is Philipsen geen favoriet in de sprintritten, hij is globaal gezien een stuk beter en sterker geworden, in de klassiekers komt hij steeds beter voor de dag, maar dat gaat wel een beetje ten koste van zijn snelheid. Al viel het voorjaar uiteindelijk tegen omdat hij in Nokere Koers hard onderuit ging, waarna hij wat tijd nodig heeft gehad om überhaupt weer in vorm te geraken. Dat lijkt net op tijd gelukt te zijn, ik vond hem op het Belgisch kampioenschap best indrukwekkend rondrijden. Hij was de laatste die overbleef in het wiel van Remco Evenepoel. En dat op een toch wel zwaar circuit, met steeds een klimmetje. Zoals gezegd, Philipsen is voor een sprinter redelijk veelzijdig. Dat is in de Tour zijn kracht, maar in deze Tour lijkt het eigenlijk eerder een nadeel. De meeste vlakke ritten zijn écht vlak, waardoor de pure sprinters in het voordeel zijn. De meeste heuvelritten lijken dan weer te lastig voor Philipsen. Dit wordt niet zijn Tour, als je het mij vraagt. Hij pakt vast ergens een rit mee, maar niet drie stuks zoals vorig jaar of vier stuks zoals het jaar daar weer voor. Nee, dit wordt dan eerder de Tour van Van der Poel. Mathieu reed alleen in 2021 een goede Tour. Zijn eerste Tour was formidabel, hij won op Mur de Bretagne en hij veroverde toen de gele trui, een trui die hij zes dagen lang met hand en tand verdedigde. Daarna keerde hij telkens terug naar de Tour om daar vies tegen te vallen. In 2022 kwam hij uitgeput aan de start na al de Giro gereden te hebben, dat werd helemaal een fiasco, in de jaren nadien trok hij eigenlijk alleen maar een paar keer de sprint aan voor Philipsen en speelde hij verder geen rol. Een luxeknecht, maar van iemand als Van der Poel verwachten we meer. Lag naar mijn mening toch ook voor een deel aan het parcours, hij heeft een vrij specifiek parcours nodig om een hoofdrol te kunnen spelen in de Tour. De vlakke ritten zijn niet voor hem, het is logisch dat hij in die ritten de sprint aantrekt voor Philipsen. De bergritten zijn uiteraard ook niet voor hem, dus moet hij het van de overige ritten hebben, maar dat zijn in de Tour al vaak lastige overgangsritten die hem ook niet echt liggen. In de Tour ontbreken vaak heuvelritten, maar dat is dit jaar helemaal anders. Nu zien we eindelijk een hoop ritten waar hij iets mee kan. Als hij dit jaar niets laat zien is de Tour gewoon niet zijn koers, dat kan ook, maar met al het heuvelgeweld in de eerste week zou het heel raar zijn als hij niet ergens een zege pakt. Je moet het natuurlijk wel opnemen tegen Pogacar, dat helpt niet mee, maar als hij van het drieluik Boulogne-sur-mer, Rouen en Vire geen rit pakt heeft hij een wanprestatie geleverd. De vorm lijkt er in ieder geval te zijn, in de Dauphiné heeft hij lekker kunnen trainen. We mogen voor het eerst in jaren echt weer iets verwachten van onze LANDGENOOT. Dit is een topparcours voor hem, of zou het moeten zijn. De derde kopman van Alpecin, Kaden Groves, is ook nog eens van de partij. Ik kan me zo voorstellen dat hij uiteindelijk de lead-out wordt van Philipsen in de vlakke ritten, waardoor Mathieu zich een beetje kan sparen met het oog op de heuvelritten die hem liggen. Groves heeft dit jaar al de Giro gereden en in de Giro een rit gewonnen, maar het lijkt me dat Philipsen in de vlakke ritten wel echt de kopman zal zijn. In de pikorde staat hij - terecht - nog steeds boven Groves. Groves wilde alleen ook wel eens een keer de Tour rijden en dat hebben ze op deze manier voor elkaar gekregen. Hij mag de Tour rijden, maar dan in dienst van Philipsen. En je weet in het wielrennen natuurlijk nooit hoe het loopt, er kan ook zomaar ineens een opening ontstaan voor Groves om voor zijn eigen kans te gaan. Niet dat hij dan wint, normaal gesproken is hij geen partij voor Merlier en Milan. Jonas Rickaert is de man die die alle snelle mannen in positie mag gaan brengen. Hij kan als geen ander navigeren door het peloton, op het juiste moment zit hij altijd op de juiste plek. Het is jammer dat hij zich na dat perfect werk soms op een gevaarlijke manier laat uitzakken, dat doet afbreuk aan het geheel, maar als sprinter ben je maar wat blij met zijn skills. Om de boel nog wat gevaarlijker te maken is ook Gianni Vermeersch van de partij, ook hij mag in de aanloop naar de sprints zijn ding doen. Terwijl Silvan Dillier natuurlijk de hele dag op kop van het peloton mag rijden, dat gaat weer vertrouwde beelden opleveren. Alpecin is verder een ploeg met weinig klimmers, maar tijdens deze openingsweek met een hoop heuveltjes waar Mathieu z'n ding kan doen heb je toch jongens nodig die wel enigszins over een berg kunnen komen. Daarom zijn Xandro Meurisse en Emiel Verstrynge meegenomen. Zij moeten Mathieu gaan helpen tijdens die heuvelritten. Het is niet veel, maar het is iets. Meurisse is een degelijke renner, niet spectaculair. In de Dauphiné had Mathieu alvast niet heel veel aan hem, maar veel alternatieven lopen er intern ook niet rond. De spoeling is zelfs zo dun dat ze Emiel Verstrynge in zijn eerste jaar als prof meteen meenemen naar de Tour. Verstrynge gaat een goede coureur worden, maar ik vind het nu nog wat vroeg voor hem. Desondanks snap ik het wel, als je Van der Poel nog een beetje wil omringen in de heuvelritten is Verstrynge een van de beste opties. Mooie dagen voor hem, zo vroeg al een Tourdebuut en ook meteen een nieuw contract gekregen, het kan niet op voor de voormalige veldrijder. Weer een, hebben ze bij Alpecin een patent op. Goede ploeg, tot de bergen aanbreken.

Voorts zijn we getuige van het Tourdebuut van Tudor. Bij die ploeg kijken we vooral uit naar Julian Alaphilippe. Vergane glorie, dachten we, maar in de afgelopen Ronde van Zwitserland vertoonde hij ineens wonderbaarlijke klimmersbenen. Een ware renaissance, maar kan hij die vorm meenemen naar de Tour? Ik vind het onmogelijk om daar iets zinnigs over te zeggen. Als hij in de Tour zo goed gaat rijden als in Zwitserland kan hij ons weer ouderwets gaan vermaken, maar Alaphilippe blijft wispelturig en dus kan het ook zomaar tegenvallen. Sowieso is het opmerkelijk dat hij het in Zwitserland zo goed deed op de langere beklimmingen, terwijl het explosievere werk hem dan weer minder goed afging. Dat zou in deze Tour eigenlijk andersom moeten zijn. Normaal is hij van het punchen, en als je van het punchen bent kom je een geweldig Tourparcours tegen. Hij lijkt nu eerder van het gebergte te zijn, dus wellicht zien we hem net als in zijn wonderjaar 2019 vliegen in de Alpen en in de Pyreneeën. Toch verwacht ik nog steeds een aanvallende Alaphilippe te zien, waarvan je al weet dat hij een halve minuut na zijn aanval last krijgt van een ontploffende brommer. Ik denk zomaar terug aan de Amstel Gold Race, toen hij met een dwaze aanval de uiteindelijk teloorgang van Pogacar inluidde. Zoiets mag hij nu dan ook wel weer proberen, op zich. De sprinter van de ploeg is Alberto Dainese. Een doorgaans zeer matige sprinter, met af en toe een uitzonderlijke piek. Eigenlijk kan hij er niet veel van, toch heeft hij al in drie grote rondes een rit gewonnen. Steeds één goede dag, en daarna niets meer. In de Tour kan die goede dag er ook zijn, maar met zoveel concurrentie hoeven we nu geen ritzege te verwachten. Een plek bij de eerste 10 zou gezien zijn jaar al heel wat zijn. Mayrhofer is een andere snelle man, al moet hij het meer van het geaccidenteerde terrein hebben. Op basis van dit jaar hoeven we verder dan weer weinig van hem te verwachten, op een toevallige ritwinst vanuit de vlucht in de Mayenne na heeft hij niets laten zien. Dat wordt in dienst rijden voor Alaphilippe en Dainese, dus. Ook Marco Haller en Fabian Lienhard zijn erbij om in dienst van de kopmannen te rijden, en hetzelfde kunnen we verwachten van Matteo Trentin. Grote naam, inmiddels steeds minder grote prestaties. Ook al bijna 36, ergens wel logisch dus. Michael Storer is de man die het bergop mag gaan proberen. Tijdelijk de beste klimmer van de wereld in de Tour of the Alps, waarna hij tegenviel in de Giro. Maar dat was eigenlijk wel voorspelbaar, als je goed bent in de Ronde van de Alpen ben je doorgaans te vroeg in vorm. Uit vorm zichzelf naar een tiende plaats gesleept in de Giro en daarna niet meer gekoerst. Nu mag hij de Tour rijden, ik neem aan dat hij vooral voor een ritzege zal willen gaan. Misschien ook wel iemand die voor de bolletjestrui kan gaan, dat soort types hebben we ook nodig. De achtste renner van de ploeg is het enigma Marc Hirschi. De grote aankoop van de ploeg, een aankoop waar ze vervolgens helemaal niets mee hebben gedaan. Hirschi heeft de afgelopen jaren alle heuvelachtige 1.1-koersjes gedomineerd, dat is echt zijn terrein. En wat doet Tudor? Die laten hem bijna alleen maar rittenkoersen rijden. Dat is niet zijn ding, daar blinkt hij niet in uit. In het begin van het jaar stond hij meteen op scherp, hij nam toen waarschijnlijk nog zijn UAE-vorm mee, sindsdien is hij steeds wat minder hard gaan rijden. Hirschi is een grote naam, maar we hoeven van hem niets te verwachten. Geen man voor een grote ronde. Natuurlijk won hij in de coronatour van 2020 een rit en reed hij toen überhaupt verdacht sterk, sindsdien heeft hij laten zien dat hij een eendaagse renner is. Een fout om hem mee te nemen, zonde van de koersdagen. Je moet hem fris houden om vervolgens het Italiaanse najaar te domineren. Maar goed, zou ik het beter weten dan Fabian Cancellara? Vast niet.
Het blijft toch een merkwaardige sport hè, dat wielrennen.
  Moderator zaterdag 5 juli 2025 @ 05:16:51 #16
198822 crew  Rellende_Rotscholier
Robbertje matten met de wouten
pi_218125462
Door naar Team Jayco-Alula, waar alle ogen gericht zijn op Ben O'Connor. Maar die ogen hoeven helemaal niet op Ben O'Connor gericht te zijn. Bij Decathlon-AG2R beleefde Benno enkele wonderjaren, vooral vorig jaar was hij echt bizar sterk. Hij werd tweede in de Vuelta, al was dat mede te danken aan een succesvolle vlucht vroeg in de ronde. Maar goed, hij werd ook vierde in de Giro en eerder werd hij ook al eens vierde in de Tour. Een serieuze klassementsrenner. En een Australiaan. Daarom haalde Jayco hem voor veel geld binnen, maar daar zullen ze inmiddels spijt van hebben. De begeleiding van Jayco is net iets minder dan die van AG2R en dus rijdt Benno geen deuk in een pakje boter. Dankzij een succesvolle vlucht op de eerste dag reed hij nog wel bij de eerste tien in Zwitserland, maar daardoor moeten we ons niet laten foppen. Van een topper is O'Connor een renner geworden die met moeite de top 10 haalt in de kleinere rittenkoersen. Dat wordt deze Tour met pijn en moeite een plek bij de eerste 20. Misschien lukt zelfs dat niet. Je mist Julien Jurdie, he? De andere kopman van de ploeg is Dylan Groenewegen. Onze LANDGENOOT droomt van de gele trui, een droom die hij ook in 2019 had. Toen ging hij in de finale in Brussel onderuit, waarna Mike Teunissen merkwaardig genoeg de rit won. Nu is er een nieuwe kans voor Groenewegen, maar het gaat moeilijk worden. Af en toe is Groenewegen nog heel snel, zo won hij in Hongarije nog een rit en pakte hij er in Slovenië zelfs twee mee, maar het gaat vaak al mis bij de positionering. Hij volgt zijn trein vaak niet, komt opgesloten te zitten en heeft niet meer de durf om zich dan nog door een gaatje heen te wurmen. Soms wordt hij wel goed gebracht, maar ontbreekt de snelheid. Er gaat vaak iets mis, zijn echte topjaren zijn wel voorbij. Het is geen toeval dat nu naar buiten komt dat hij naar Unibet Tietema kan gaan, dat is onderhand ook wel een beetje zijn niveau. Op het NK werd hij nog geklopt door Van Poppel, dat mag je eigenlijk niet overkomen als je hier de gele trui wil pakken. Maar toch, vorig jaar won hij ook ineens een rit in de Tour. Het kan allemaal een keer meezitten en dan heeft hij zeker nog de benen om te strijden om de dagzege, maar die dagen worden steeds spaarzamer. Verwacht geen wonderen van Dylan, zeker niet nu hij het ook nog eens moet opnemen tegen Merlier en Milan, maar een zeldzame uitschieter is bij een sprinter altijd mogelijk. Ondersteund wordt Groenewegen door een hoop vergane glorie, zijn lead-out is nog steeds Luka Mezgec maar Mezgec is ook al een tijdje over zijn top heen. Regelmatig leverde hij goed werk af waarna hij constateerde dat Groenewegen zijn wiel was verloren, tegenwoordig levert hij überhaupt geen goed werk meer af. Daarna moet Groenewegen het hebben van Elmar Reinders. Vast een leuke jongen, maar hij heeft eigenlijk geen Tourniveau. Luke Durbridge is een andere hardrijder binnen de ploeg, wel eentje die al jaren stelselmatig minder hard aan het rijden is. Jayco als geheel voelt een beetje aan als een zinkend schip, alles is daar ieder jaar net een tikje minder goed. Al heb je altijd renners die zich aan de malaise weten te onttrekken, zo is Mauro Schmid iemand om in de gaten te houden. Een aanvalslustige renner, die vanuit de aanval soms best ver weet te komen. Zonder in de aanval te gaan kan hij op heuvelachtige aankomsten ook altijd z'n mannetje staan, iemand die we de eerste dagen misschien gaan zijn tijdens de heuvelritten. De rest van de Tour zal hij dan zijn trui van Zwitsers kampioen nog wel eens gaan tonen in de vlucht, misschien zelfs een keer met succes. Eddie Dunbar doet ook nog mee. Won vorig jaar twee ritten in de Vuelta en dacht daarna dat het wel tijd was voor een snipperjaar, ik heb nog niets van Eddie vernomen dit jaar. Blijkbaar 19e geworden in de Dauphiné, het is dat PCS het zegt. Kan ook zomaar ineens weer boven zichzelf uitstijgen, maar ik reken er niet op. Luke Plapp maakt de selectie rond. Ritje gewonnen in de Giro vanuit de vlucht, een kunststukje dat hij graag zou willen herhalen in de Tour. Gaat alleen niet gebeuren.

We komen uit bij een ploeg die dreigt te verdwijnen, Arkea-B&B Hotels. Zowel Arkea als B&B Hotels haken af als sponsor en daardoor zit Emmanuel Hubert met een gigantisch probleem. Als er tijdens de Tour geen nieuwe sponsor gevonden wordt houdt het verhaal op, dan verdwijnt de ploeg. We kijken dus met z'n allen angstvallig naar Kevin Vauquelin, hij gaat zijn stunt van vorig jaar moeten herhalen. Toen won hij de tweede rit in de Tour, in Bologna was hij de sterkste van de kopgroep. Een herhaling klinkt wel realistisch, want Vauquelin is bijzonder goed in vorm. IJzersterk in de Ronde van Zwitserland, waar hij tweede werd. Tot de laatste dag ging hij aan de leiding, tijdens de klimtijdrit moest hij leiderstrui helaas voor hem afstaan aan Almeida. Gezien zijn tweede plaats in de Waalse Pijl is hij iemand die uitermate geschikt is voor alle heuvelritten in het begin van de Tour, terwijl hij in Zwitserland dan weer liet zien over goede klimmersbenen te beschikken. Vauquelin is een geweldige renner, hij moet alleen wel een keuze gaan maken deze Tour. Wordt het weer net als vorig jaar rittenkapen, of gaat hij voor een klassement? Gezien de ervaringen van vorig jaar zou ik voor de eerste optie gaan. Een klassement rijden in de Tour is ook weer een ander verhaal dan een klassement rijden in de Ronde van Zwitserland. Ik noteer hem vooral voor de zesde rit, als we van start gaan in zijn Bayeux en eindigen op een muur in Vire. Daar gaat hij Pogacar het vuur aan de schenen leggen, dat kan niet missen. Een andere klimmer van Arkea is de Spanjaard Cristian Rodriguez, dit jaar een enorm wisselvallige klimmer. Soms heel goed, zoals in de Mercan'Tour Classic die hij won, maar hij laat het ook vaak afweten. In dienst van Caja Rural was hij de ultieme aanklamper, in dienst van Arkea is hij iets aanvallender geworden. Ik zou hem nu ook aanraden om aan te gaan vallen, al komt zijn geliefkoosde terrein pas na een kleine twee weken in beeld. Dit parcours is absoluut in het nadeel van de echte klimmers, zij moeten veel geduld hebben. Cristian kan overigens ook zomaar voor een aanklampklassement gaan, net zoals in de Vuelta vorig jaar. Ik sta bij hem nergens meer van te kijken. Raul Garcia Pierna, ooit meer dan 100 kilo, beschikt ook over aardige klimmersbenen. En aardige tijdritbenen. Aardige benen, minder romig dan vroeger. Goede renner, maar vorig jaar deed hij ook al mee aan de Tour en toen werd hij anoniem 98e. Je kunt het hele jaar leuke uitslagen rijden, maar de Tour is dan toch nog een ander verhaal. Voor iemand als Garcia Pierna wordt het moeilijk om zichzelf te tonen, dat niveau heeft hij dan toch nog net niet. Eindeloos aanvallen en hopen dat het een keer meezit, dan maar. Ewen Costiou is de laatste renner van het klimmersblok van Arkea, de renner uit Bretagne vliegt nog een beetje onder de radar maar als Arkea daadwerkelijk verdwijnt denk ik dat de ploegen om hem gaan vechten. Zit een hoop potentie in, daar gaan de ploegen met net wat betere begeleiding wel iets moois van kunnen maken. Voorlopig zit hij bij Arkea en namens die ploeg zal hij een redelijk anonieme Tour gaan rijden, maar de naam Costiou gaat in de toekomst nog terugkomen. Het tweede viertal van de ploeg is opgebouwd rond Arnaud Demare. Tegen beter weten in, maarja, hij heeft nu eenmaal een dik salaris en dan laat je hem toch maar op basis van zijn reputatie de Tour rijden. Demare is op z'n 33e al een veteraan, sinds zijn vertrek bij FDJ en zijn dikke contract bij Arkea heerlijk aan het uitbollen. Dat contract loopt af en dus moet hij op zoek naar een nieuwe ploeg, maar heel veel haast lijkt hij nog niet te hebben. Geen zege dit jaar, wel een aantal ereplaatsen. Vierde in de Copenhagen Sprint is niet slecht, maar we hoeven Demare in de Tour niet heel ver van voren te verwachten. Vorig jaar deed hij ook mee en kwam hij niet verder dan een 7e plaats, dat zal nu niet anders zijn. Amaury Capiot mag de sprints voor hem gaan aantrekken, gelukkig voor Amaury is Maxim van Gils er dit jaar niet bij om hem te torpederen. En gelukkig voor Amaury verdwijnt de ploeg waarschijnlijk, waardoor ze hem niet zwaar gehavend alsnog op de fiets zetten. Clement Venturini doet ook mee, je nutteloze Franse 1.1-sprinter die nooit wint, als Demare het laat afweten kan hij wellicht met wat geluk zelf nog een keer 7e worden. De laatste renner van de ploeg is Mathis Le Berre. Ooit één voorjaar lang een groot talent, sindsdien nooit meer wat van vernomen. Symbolisch voor deze ploeg.

We komen nu pas uit bij Movistar, waar Enric Mas maar weer eens de kopman is. Altijd tegenvallend in de Tour, maar het voordeel is dan weer dat hij met de Tour in de benen altijd goed voor de dag komt in de Vuelta. Daar gaat hij die topvorm ook echt nodig hebben, met misschien Pogacar én Vingegaard aan het vertrek. Wat mogen we van Mas verwachten? Als hij op de fiets blijft zitten eindigt hij vast ergens bij de eerste 10. Of net erbuiten, zijn Dauphiné laat alvast zoiets vermoeden. Nutteloze renner Will Barta mag ook meedoen aan de Tour. Dit jaar onder meer 15e geworden in Parijs-Nice en 12e in de Ronde van Zwitserland. Keurige uitslagen, toch is hij nutteloos. Je ziet Will Barta nooit in beeld, je hoort nooit iets van hem, hij eindigt nooit ergens een keer bij de eerste 10 en dan blijkt hij in het klassement 15e te zijn geworden. Je kunt er precies niets mee. Ik denk ook dat we tijdens deze Tour niets van hem gaan horen, buiten het feit dat hij tijdens een tijdrit nog wel eens een verrassende uitslag weet te noteren. In Zwitserland nog, stiekem ook een verre outsider voor Peyragudes. Pablo Castrillo debuteert in zijn eerste jaar bij Movistar meteen in de Tour, hij heeft dit seizoen al wat mooie dingen laten zien maar een echte uitschieter zoals vorig jaar ontbreekt nog. Vorig jaar won hij namens het zeer sympathieke Kern Pharma twee ritten in de Vuelta, zoiets herhalen in de Tour lijkt me lastig. Met een 9e plaats in de Ronde van Zwitserland kunnen we stellen dat hij in orde is, maar de Tour is en blijft een ander verhaal. Nog net wat lastiger, zeker voor een debutant. Hopelijk toont hij zich wel weer in de vlucht, al kan het ook zomaar zo zijn dat hij in de buurt van Mas moet blijven. Nelson Oliveira is dan weer een eeuwige knecht, een betrouwbare kracht. Wel al op leeftijd inmiddels, het einde nadert. Ivan Garcia Cortina is de sprinter van dienst, dat zal wel een succes worden zeg. Even gepiekt in de Ronde van Asturië, zijn thuiskoers, verder niets laten zien. Dan had je echt nog beter Gaviria mee kunnen nemen, maar goed. Gregor Mühlberger beschikt over compromitterende informatie, anders kan ik niet verklaren waarom hij zoveel mooie koersen mag rijden. Goed, hij werd wel 16e in de Dauphiné, dat is een prima resultaat, maar het is dan natuurlijk ook een contractjaar voor hem. Ik zou er niet intrappen, Movistar. Tijd om door te selecteren. Ivan Romeo is stiekem de klepper van deze ploeg, een beest. Recentelijk een rit gewonnen in de Dauphiné vanuit de vlucht en in het Spaanse kampioenschap een scheve situatie rechtgezet om vervolgens de tegenstand een voor een uit het wiel te rijden. Romeo is in vorm en in iedere vlucht een gevaarlijke klant. Stevige stoemper, geef hem geen tien meter. En dan hebben we dreumes Einer Rubio nog, hij knoopt er na een anonieme 8e plaats in de Giro een Tour aan vast. Gaat hij ook hier weer aanklampen, gaat hij knechten voor Mas, gaat hij in de bergen in de aanval, ik heb geen idee. Het zal waarschijnlijk wel weer net zo anoniem worden als zijn Giro.

Minder anoniem zal Decathlon-AG2R zijn, sinds Decathlon geld in die ploeg pompt is het lachen geblazen. Ineens stijgt iedereen boven zichzelf uit, met O'Connor toch wel als bekendste voorbeeld. De Fransen waren er aanvankelijk blij mee, maar Decathlon gaat internationaal en nu vinden ze het ineens niet meer zo leuk. Een hoop Fransen worden weggebonjourd en daar keert onder meer een Nederlandse sprinttrein voor terug. Maar dat is voor volgend jaar, dit jaar gaan ze het weer eens proberen met Felix Gall als kopman. De enige renner met O-benen en O-ellebogen. Geen mens zit zo lelijk op zijn fiets als Gall, maar hij gaat wel vooruit. We hebben het nog gezien in de Ronde van Zwitserland, waar vooral zijn klimtijdrit heel sterk was. Hij is klaar om zijn Tour van 2023 te herhalen, toen hij een rit won en ook nog achtste werd in het klassement. Zoiets zit er nu ook absoluut weer in, zeker dankzij de Decathlonbonus. Bergop wordt Gall ondersteund door Bruno Armirail, Clément Berthet, Aurélien Paret-Peintre en Callum Scotson. Ik heb van Scotson altijd gezegd dat hij een van de slechtste renners ooit is, dit heeft hij persoonlijk opgevat en sindsdien is hij zowaar een aardige coureur geworden, verrassend genoeg vooral bergop. Armirail en Berthet werden 21e en 24e in de Dauphiné, uitslagen die ook precies bij ze passen. Armirail reed daar zeer aanvallend, maar veel zin had het niet. Nu zullen ze wel met z'n allen gaan proberen om Gall heelhuids door de eerste week te loodsen. Dat zal niet meevallen, in het noorden van Frankrijk gaat Felix niet in z'n element zijn. Die gaat wel een keer de grond kussen en hij gaat ook sowieso ergens een keer de slag missen. Dat geeft hem dan wel weer de vrijheid om in de bergen in de aanval te gaan, kan geen kwaad. Een anoniem klassement is ook maar zo anoniem. Paret-Peintre is een gekke renner die soms ook ineens snel is, iemand die tijdens de heuvelritten zijn gezicht ook wel eens zal willen tonen. Maar dat zal Bastien Tronchon ook willen, de winnaar van Tro Bro Leon heeft soms van die momenten. Niet tijdens deze Tour, verwacht ik, maar je weet het nooit. Oliver Naesen is er standaard bij voor de ambiance en Stefan Bissegger gaat mee omdat het ook weer zoiets is om met een mannetje minder te starten. Bissegger reed heel willekeurig ineens een sterke Parijs-Roubaix, om vervolgens weer in het luchtledige te verdwijnen. Nu duikt hij plotseling weer op, nadat hij op het nationale kampioenschap tijdrijden verloor van Mauro Schmid. Pijnlijk wel, voor iemand die ooit een tijdrijder was. Niet de beste ploeg, gelukkig hebben ze volgend jaar Kooij!

In de categorie vergane glorie: Cofidis! Ze hebben al hun grote namen meegenomen, het probleem is alleen dat ze allemaal op hun retour zijn. Emanuel Buchmann doet mee, Emoe werd ooit vierde in de Tour. Dat zijn we allemaal vergeten, maar in de wonderbaarlijke Borajaren eindigde hij gewoon bijna op het podium. Na jaren bij Bora gereden te hebben en steeds verder af te takelen maakte hij afgelopen winter de overstap naar Cofidis en bij die ploeg lijkt hij langzaam zijn draai te vinden. Na een zeer matig begin van het jaar werd hij recent 11e in de Dauphiné, wat helemaal geen gek resultaat is. Tegelijkertijd lijkt me dit ook wel zo'n beetje het maximum voor Buchmann. Als hij 11e kan worden in de Tour zal Vasseur heel blij zijn, ik denk eerder dat hij rond de 20e plek zal eindigen. Dat levert alsnog punten op, maar zoals altijd zal Buchmann weinig kijkplezier opleveren. Alex Aranburu is ook van de partij, een van de weinige renners van de ploeg die wél presteert. Al doet hij dat ook alleen maar wanneer hij er zin in heeft, in het Baskenland bijvoorbeeld. Ritje gewonnen daar, maar die ritzege werd afgepakt en daarna toch weer toegekend. Na een zeer sterk rondje in zijn eigen regio hadden we veel van hem verwacht in de Ardennenklassieker, maar daar gaf hij dan weer niet thuis. En nadien heeft hij ook weinig laten zien. In principe een zeer goede puncheur en dus een ideale renner voor alle heuvelritten in het begin van de Tour, maar afgaande op zijn laatste koersen heeft hij niet de vorm van het Baskenland te pakken en die vorm heeft hij wel nodig om te schitteren in de Tour. Bryan Coquard is er ook weer bij, Cedric mag weten waarom. Heel matig dit jaar, op een sterk begin Down Under na. Zelfs in allerlei kleine Franse koersen kwam hij er niet aan te pas, maar hij mag nu wel weer als sprintkopman naar de Tour. Een koers waarin hij nog nooit heeft uitgeblonken, zo kwam hij vorig jaar niet verder dan een 7e plaats. Zoiets zal het nu ook worden. Maar goed, dat is alsnog beter dan wat Ion Izagirre gaat laten zien. De tweede Bask van de ploeg en de tweede Bask in totaal, voor mij persoonlijk is het wat dat betreft een mager Tourtje. Eén Afrikaan en twee Basken, ik gok op de verkeerde paarden. Ion Izagirre is inmiddels 36 en de jaren beginnen te tellen. Dit seizoen is hij niet vooruit te branden, hij heeft nergens een uitslag van enig belang laten noteren. En toch mag hij meedoen aan de Tour, bijzonder. Ze zullen hopen op een herhaling van 2023, toen won hij een rit, maar die herhaling zit er helaas niet in. De beste renner van deze ploeg is verrassend genoeg Alexis Renard. Dat is een jongen die bijna altijd voor anderen moet rijden, maar als hij een keer voor zichzelf mag rijden blijkt hij vaak nog best goed te zijn ook. Tweede in de Brussels Cycling Classic en tweede in de Copenhagen Sprint, Renard is eigenlijk de snelste sprinter van Cofidis. Toch zullen ze voor Coquard gaan, leer mij die ploeg kennen. In Frankrijk is je status meer waard dan je prestaties. Dylan Teuns is ook van de partij, erg mooi voor al zijn fans. Dielon maakte de overstap naar Cofidis en als een Belg naar Cofidis gaat weet je doorgaans wat er gaat gebeuren: niet veel. Dielon voldoet ruimschoots aan al onze verwachtingen, in het begin van het jaar was hij sterk in de Ster van Bessèges en daarna heeft hij letterlijk niets meer gedaan. Op je 33e nog even een vet contract binnenhengelen bij Cofidis en dan uitbollen, een echte Belgische klassieker. Op de koop toe ook nog mee naar de Tour, na een 90e plek in de Dauphiné. Je zou voor minder. Benjamin Thomas doet ook weer eens mee, in de laatste Tour die hij reed was hij nog eens dichtbij een ritzege. Altijd aanvallend, vaak zonder succes. Al won hij vorig jaar dan wel weer een rit vanuit de vlucht in de Giro, als alles op z'n plek valt kan hem dat in de Tour ook zomaar eens een keer overkomen. Een kansrijker scenario dan sprinten met Coquard of klimmen met Buchmann. Damien Touze is de laatste renner van de ploeg, simpelweg een knecht voor de rappere mannen.

Nog een paar ploegen te gaan. Met om te beginnen een van de beste ploegen van dit jaar, XDS Astana. Daar lijkt Harold Tejada de kopman te zijn, een klimmer die nog nooit verder is gekomen dan een 34e plaats in de Tour. En een klimmer die zijn hand brak in de Dauphiné, dit moet haast wel een doorslaand succes worden. Net als Miguel Angel Lopez een klant van dokter Maynar, dat vergeten we voor het gemak altijd maar even. Harrie hoort hier niet meer te zijn, maar bon, dat is wielrennen. Kijkend naar de selectie van Astana zou ik eerder Clement Champoussin aanstippen als kopman, de Fransman werd recent nog tiende in de Ronde van Zwitserland. Al kan het met hem meer de moeite lonen om ritten te kapen, wellicht dat hij zich ook nog wel eens tijdens zo'n heuvelrit wil smijten. Drie weken lang een klassement rijden lijkt me dan weer een brug te ver. Sergio Higuita hebben ze ook nog, maar dat is dan weer een van de weinige renners die niet is gaan vliegen na zijn overstap naar Astana. Iedereen rijdt daar dit jaar waanzinnig hard, Higuita is maar wat aan het aanmodderen. Een 22e plek in de Dauphiné, daarmee zit je op het niveau van wat knechten van Decathlon. De rest van de ploeg is meer op het vlakke werk gericht, zonder dat er een echte kopman is. Al vindt Mike Teunissen zichzelf natuurlijk sowieso een kopman, altijd. Het idee lijkt dat hij samen met Cees Bol de sprints mag gaan aantrekken voor Davide Ballerini, nog zo'n renner die bij Astana net wat minder goed uit de verf komt. Een keer een tweede plek in de Ronde van Zwitserland achter Meeus, maar verder weinig opzienbarende resultaten. Toch de sprintkopman in de Tour, met dus Bol en Teunissen als loodsen. Kan slechter. Met Ballerini kun je eventueel ook naar de wat lastigere aankomsten toe, al zal Teunissen dan al helemaal aan zichzelf denken. En ook Simone Velasco komt zich er dan onderhand mee bemoeien. Fascinerende renner weer, helemaal tot bloei gekomen onder de vleugels van Vino. We noteren onder meer een vierde plaats in Luik en een 8e plaats in de Itzulia, grootse uitslagen voor een renner die niet zo groots hoort te zijn. Een soort van Scaroni, maar dan nog net een tikje minder op de lachspieren werkend. Kan hij iets laten zien in de Tour? Afgaande op de Dauphiné niet. Fedorov maakt de ploeg compleet, omdat er nu eenmaal altijd iemand uit Kazachstan bij hoort te zijn. En dan kun je met Fedorov nog best voor de dag komen, prima beuker op het vlakke. Alles bij elkaar optellend opmerkelijk genoeg een zwakkere ploeg in de Tour dan in de Giro. Uit de data-analyse zal zijn gebleken dat er in de Giro meer punten te rapen vielen, wat mij dan automatisch ook weer heel logisch in de oren klinkt. Daar reden ze met Fortunato en Scaroni, die kwaliteit missen ze hier wel.

We zijn er bijna. Team TotalEnergies nu, waar Steff Cras de kopman is. Als Steff een keer op zijn fiets kan blijven zitten wacht er een prachtige 15e plaats op hem. En de hele wereld zag dat het goed was. Steff is een fenomeen, het enige jammere is dat hij dit jaar een koers heeft gewonnen. Dat hoort niet, Steff hoort altijd al aanklampend tussen de 10e en de 20e plaats te eindigen. Hopelijk zien we hem in de Tour op z'n best, door hem niet te zien. Twee keer TotalEnergies deze Tour trouwens, doordat het bedrijf ook plotseling Ineos is gaan sponsoren ontstaat er een gekke situatie. Ze willen stoppen met de sponsoring van TotalEnergies, maar dat contract loopt door tot eind 2026. Je zou tot eind 2026 kunnen wachten om over te stappen naar een andere ploeg, maar nee, doen ze nu al. Is eigenlijk heel raar, maar wielrennen is dan ook een merkwaardige sport. Bij TotalEnergies kijken we verder vooral naar Emilien Jeannière, de rappe man van het stel. Derde in de Copenhagen Sprint, ik noem maar wat. Een fervent verzamelaar van ereplaatsen, zonder te winnen. Gaat hem in de Tour natuurlijk ook niet lukken, maar bij Total zijn ze al dolblij met wat ereplaatsen. Anthony Turgis won vorig jaar de fraaie gravelrit rond Troyes, maar ik zie hem dit jaar niet direct weer winnen. Vanuit de vlucht is er altijd een hoop mogelijk, maar het was uiteindelijk toch wel een enorme toevalstreffer. Uitstekende coureur, vaak aanvallend ingesteld, maar dit soort renners schieten meestal niet twee keer raak. Verder heeft Bernaudeau goed naar het parcours gekeken, de rest van de ploeg bestaat uit allemaal heuvelrenners. Mathieu Burgaudeau noemen we niet voor niets de Alaphilippe van de Aldi, net zo'n type maar dan minder goed, vooral dit jaar. Thomas Gachignard was vorig jaar behoorlijk goed, dit jaar niet. Toch maar meegenomen op basis van zijn potentie, en omdat de rest van de ploeg nu ook niet echt denderend is. We mogen verder vooral kijken naar Jordan Jegat en Alexandre Delettre, twee renners die flink wat ereplaatsen hebben verzameld dit jaar. Jegat is zowaar een aardige klimmer, getuige zijn 14e plaats in de Itzulia en de Dauphiné, Delettre rijdt vooral korte uitslagen in allerlei Franse heuvelkoersjes. Wereldtoppers zijn het niet, maar de ploeg zal zichzelf wel weer aan de wereld tonen. Is nodig ook, ook hier wordt een nieuwe sponsor gezocht. Of dat gaat lukken met de anonieme klassementen van Cras en Jegat valt te bezien, ook met de achterhoedesprints van Jeannière lukt dat niet, dus mag de rest van de ploeg aan de bak om zoveel mogelijk in de aanval te gaan. Iedere dag weer, tot het net zoals vorig jaar misschien een keer lukt.

Team Picnic PostNL is nu het onderwerp van gesprek en bij die ploeg staat met Oscar Onley zowaar een serieuze kopman aan het vertrek. Zonder dat er kranten over worden volgeschreven is hij bezig aan een indrukwekkend seizoen, met een vierde plaats Down Under, een vijfde plek in de UAE Tour, een 9e plek in de Itzulia en recent een derde plek in de Ronde van Zwitserland. Onley is een echte puntenpakker, in iedere rittenkoers is hij op de afspraak. Het is dan weer de vraag of dat gaat leiden tot een klassement in de Tour, vorig jaar debuteerde hij met een 39e plaats. We mogen nu meer verwachten, maar ik heb ook weer niet het idee dat Onley nu al bij de eerste tien gaat rijden in de Tour. Ik zou het even aankijken de eerste week, als je ergens al meteen tijd laat liggen kan het een goed idee zijn om te proberen voor een ritje te gaan. Voor een klassement gaan is sowieso lastig als je enige ondersteuning bestaat uit de volledig verwelkte Warren Barguil. Goed, een spaarzame opleving met een 16e plek in Zwitserland, maar verder verschijnt Warren tegenwoordig maar weinig op je beeldscherm. De rest van de ploeg bestaat vooral uit mannen voor het vlakke. Met Pavel Bittner en Tobias Lund Andresen nemen ze hun twee snelste sprinters mee, Picnic een beetje kennende zal er een heel rigide systeem worden bedacht. De ene dag voor Pavel, de dag erna voor Tobias, en dat hebben ze dan allemaal al voor de Tour bedacht ongeacht de vorm op de dag zelf. Ik zou voor Andresen gaan, lijkt me op basis van de laatste maanden de man die meer in vorm is. Al zijn het allebei jongens die niet gaan winnen. Zeker niet met de matige ondersteuning die ze meekrijgen. Niklas Märkl om de sprints voor je aan te trekken, een hoop renners zouden ervoor bedanken. Ik bedank ook vriendelijk voor Tim Naberman, onze LANDGENOOT gaat met afstand de slechtste renner in deze Tour zijn. Het is al een schande dat hij überhaupt prof is, dat hij ook nog eens mee mag doen aan de Tour is een dikke middelvinger richting een stuk of 10.000 wielrenners met veel meer talent. Had je maar uit dezelfde omgeving als Spekenbrink moeten komen, nepotisme is een bitch. Tim Naberman is ook de enige renner die op zijn 20e al werd aangekondigd als ideale knecht, het is echt pure horror. Het kan niet dat iemand met zo weinig talent de grootste koers van het jaar rijdt, dat is spotten met alle wielerwetten. Ik weet dat we de aanwezigheid van Pogacar moeten compenseren, maar dit is niet te manier. En dan doet Sean Flynn ook nog eens mee, een renner waar ik jullie niets over kan vertellen. Een lege huls, zoals Picnic over een stuk of tien lege hulzen beschikt. Renners met namen die zo door Pro Cycling Manager bedacht hadden kunnen zijn. Je weet niet of ze wel of niet bestaan, je weet alleen dat Iwan Spekenbrink je wil laten doen geloven dat ze wel bestaan. Dus bestaan ze niet, want Iwan Spekenbrink leeft in een andere wereld dan de onze. Al is in deze wereld Frank van den Broek wel een aardige coureur, vorig jaar bijna ritwinnaar tijdens de eerste rit! Zo'n stunt gaan we nu alleen echt niet herhalen.

Over de volgende ploeg heb ik alleen dit te zeggen: Free Palestine.

Houden we twee ploegen over, de voorlaatste ploeg is Lotto. Daar is Arnaud De Lie de kopman, ondanks het feit dat Arnaud niet zo lekker in z'n vel zit dit jaar. Wielrennen was even niet meer zo leuk, de druk van de Belgische media werd hem teveel. Dat leverde enkele pauzes op, momenten voor De Lie om na te denken over wat hij eigenlijk wil. Die pauzes hebben ertoe geleid dat hij nu weer beter snapt waarom hij fietst. Resultaten levert het alleen nog niet op, op een toevallige derde plaats in de Brussels Cycling Classic na werd hij in alle daaropvolgende koersen vooral naar huis gereden. Je hebt het idee dat het voor De Lie veel beter zou zijn om een streep door dit jaar te zetten en het volgend jaar nog eens te proberen. Een goede winter draaien, en dan weer verder. Maarja, hij is de grote ster van de ploeg, en dus moet en zal hij rijden. Belangrijk voor de publiciteit, belangrijk om nog iets terug te krijgen voor de centen die je aan hem geef, maar of het bevorderlijk is voor zijn carrière? Die jongen worstelt met zichzelf en hoewel hij zichzelf nu weer lijkt te vinden kan een slechte Tour ook zomaar weer een nieuwe knauw geven aan het toch al broze zelf. Lotto neemt een risico, maar bij Lotto kijken ze niet zo ver vooruit. We leven in het hier en nu en in het hier en nu moet de kopman gewoon naar de Tour, klaar. En als hij in de Tour niet presteert zeiken we hem publiekelijk af, hoewel we dan zelf ook hebben bijgedragen aan die situatie. Het zou natuurlijk ook mee kunnen vallen, maar afgaande op de Ronde van Zwitserland ben ik geneigd te denken van niet. We hadden Arnaud nog beter wat langer op stal kunnen laten, mentale problemen los je niet een paar weken op. Een nieuwe trainer, ook nog wat fysieke ongemakken, alles bij elkaar is het wel veel. Teveel om op je best te zijn in de Tour. 'Vorig jaar zat ik met teveel vragen in mijn hoofd, ik wil meer op instinct spurten', dat is natuurlijk een goede insteek, maar tegelijkertijd geef je aan dat je nu nog steeds met vragen zit. Enfin, ze moeten iets bij de Lotto, ook daar is de spoeling dun. De andere kopman is Lennert 'Neusspray' Van Eetvelt, een klimmer met een vierkant hoofd. Ook weer iemand die op de sukkel is geweest, in het begin van het jaar reed hij een tijd rond met een gebroken voet. Kan gewoon hoor, in het wielrennen. Zeker bij een ploeg als Lotto, daar letten ze niet zo op de fysieke gesteldheid van hun renners.
Na de Ronde van Romandië in april is hij van de radar verdwenen, maar blijkbaar stond hij op punt richting de Tour. Tot hij vorige week op het Belgisch kampioenschap viel, altijd tegen Lenny! Ik vind dit niet zo'n leuke jongen, dus de rugpijn die hij bij die valpartij opliep mag de komende drie weken wel blijven zeuren. Jenno Berckmoes is dan misschien nog wel de meest sympathieke kopman van het stel, al kan dat liggen aan het feit dat ik nog niet zoveel van Jenno weet. Hij is nog niet opgepikt door de Vlaamse media, voor ons nog een ongeschreven blad. Een goede heuvelrenner, echt iemand voor al die heuvelritten dus. Een slecht begin van het jaar gehad, al die renners van Lotto zijn geblesseerd geweest, maar de laatste koersen heeft hij getoond in vorm te zijn. De lastige heuvelrit in de Ronde van België gewonnen en daarna een verdienstelijk BK gereden, Jenno is klaar voor zijn Tourdebuut. Om meteen grootse dingen te verwachten gaat wat ver, maar op papier staat hij er beter voor dan Van Eetvelt en De Lie. De rest van de ploeg bestaat uit adjudanten, De Lie krijgt Jasper De Buyst en Jarrad Drizners mee om de sprint voor hem aan te trekken. De Buyst was daar ooit heel goed in, maar das war einmal. Eduardo Sepulveda is een Argentijnse klimmer, hij moet vooral op Van Eetvelt passen zodra de weg omhoog begint te lopen. Brent Van Moer is een hardrijder op het vlakke, Sebastien Grignard mag dan weer samen met Tim Naberman strijden om de titel van slechtste renner tijdens deze Tour.

De laatste ploeg is Uno-X, waar we vooral uitkijken naar de tweeling. Zowel Tobias als Anders Halland Johannessen zijn geweldig in vorm, Anders was altijd de mindere van de twee maar hij won recent gewoon doodleuk de Ronde van Slovenië. Tobias was altijd de opvallende van de twee en dat is hij eigenlijk nog steeds, getuige zijn vijfde plaats in de Dauphiné. Niet ver achter Evenepoel, de Tour is nog net een niveautje hoger maar we mogen serieus verwachten dat Tobias hier een deftig klassement gaat rijden. Met Anders als luxeknecht, dat is dan toch wel lollig. Opmerkelijk genoeg geen Kristoff in zijn laatste jaar, wel twee andere rappe mannen. Soren Waerenskjold en Stian Fredheim mogen onderling de vlakke ritten gaan verdelen, zoals ze ook in de Dauphiné hebben gedaan. Al interesseert Uno-X mij niet voldoende om uit te zoeken of dit bewust was of toevallig. Kan ook zijn dat ze bijvoorbeeld Waerenskjold aanduiden als sprinter maar dat Fredheim een keer voor zichzelf rijdt als hij Waerenskjold onderweg verliest. Die Noren zijn ook allemaal zo inwisselbaar, het komt vaak op hetzelfde neer. Ter variatie hebben ze ook een Deen meegenomen, Magnus Cort. Natuurlijk ook een rappe man, tegelijkertijd een enorm onvoorspelbare man. In O Gran Camiño fietst hij het hele peloton naar huis, in Eschborn-Frankfurt wordt hij tweede, maar dan eindigt hij in de Dauphiné weer geen enkele keer bij de eerste 100. Niet te peilen, wel altijd iemand die een keer uit zijn slof kan schieten. Niet eens alleen tijdens de vlakke ritten, ook tijdens de heuvelritten en natuurlijk ook tijdens de etappes voor de vluchters. Zo won hij al eens in Carcassone, je ziet hem dat tijdens deze Tour zomaar weer herhalen. Ondanks een gebroken sleutelbeen is de strijdlustige Jonas Abrahamsen ook weer van de partij, we mogen hopen dat hij dankzij z'n sleutelbeen dit jaar iets minder hinderlijk in beeld gaat rijden. Markus Hoelgaard is ook van de partij, maar hij presteert louter in 1.1-koersjes. Nutteloos om hem mee te nemen, dan heb je vermoedelijk meer aan Andreas Leknessund. De Noors kampioen is altijd wel goed voor een vlucht of twee. Komt klimmend een heel eind, als het draait. Doet het soms ook wel eens niet, we hopen natuurlijk dat het bij die fjordenneukers zo min mogelijk draait.

Nou, dat waren ze. Alle ploegen afgehandeld, wat een karwei weer. Rest mij alleen nog de voorspelling. Aangezien hier genoeg woorden staan denk ik dat ik het kort ga houden. Pogacar wint de Tour, Vingegaard wordt tweede, Evenepoel toch maar weer derde en de rest volgt pas een uur later. Als we kijken naar de eerste rit dan gaan we geconfronteerd worden met een sprint, maar wel een hectische. Een dag vol stress, een dag vol chaos. De wind gaat voor de nodige opschudding zorgen, net als het parcours zelf. Veel kilometers door de bebouwde kom, waar genoeg straatmeubilair te vinden is. Dit maakt het allemaal zo hectisch dat een valpartij her en der onvermijdelijk is. Er staat ook echt iets op het spel, een gele trui. En tijdens deze rit denken heel veel renner dat die trui binnen handbereik is. De klassementsrenners denken dat niet, maar zij zijn dan weer bang tijd te verliezen door een valpartij of door een waaier. Daarom wil iedereen vooraan zitten en dat gaat niet. Een eerste Tourrit is altijd chaos, een vlakke Tourrit des te meer. Een vlakke Tourrit met ook nog eens wind? We gaan wat beleven. Maar de uitkomst zal voorspelbaar blijven. Op de valpartijen na verwacht ik verder geen grote gaten, net wat te weinig open stroken met gunstige wind, net wat teveel dorpjes met beschutting tussendoor. Maarja, we zullen ongetwijfeld al een paar grote namen op de grond zien liggen. Met een wellicht iets kleiner peloton denderen we Lille binnen, waar een lange sprint zal volgen. Meer dan een kilometer rechtdoor, de wasmachine zal op volle toeren draaien. En uiteindelijk komt dan de volgende uitslag naar voren:
1. Merlier. De snelste man van het moment. Geen trein, maar Bert lost het wel op. De onverstaanbare Merlier in het geel is wel pure horror, maar blijkbaar is dit wat de sprinters eens in de zoveel jaren verdienen.
2. Milan. Wel een trein, maar niet de snelste man van het moment.
3. Philipsen. Ook een trein, maar niet de ultieme sprintersbenen die nu nodig zijn.
4. Meeus. Met dank aan Danny.
5. Groenewegen. De kans is groter dat hij zich laat insluiten, het geel gaat er hoe dan ook niet komen.
Het blijft toch een merkwaardige sport hè, dat wielrennen.
  Redactie Sport zaterdag 5 juli 2025 @ 07:41:58 #17
451829 crew  H.Vviv
pi_218125844
Wat een werk weer van RR _O_
pi_218125858
RR _O_ _O_
  zaterdag 5 juli 2025 @ 07:46:16 #19
30919 mitt
Michael Corleone
pi_218125864
Heb het Bureau nog sneller uitgelezen.

Desalniettemin _O_
Op dinsdag 9 september 2003 13:57 schreef Dr.Daggla het volgende:
[13:57:43] <@Daggla> ik weet ei'k ook niet wie corleone is.. Uit ER ofzo?
  zaterdag 5 juli 2025 @ 08:56:19 #20
213134 Momo
WLR en ESF hooligan
pi_218126109
Er is vast geen duidelijkheid wanneer Picnic Andersen of Bittner gaat spelen he voor de spelletjes }:|
  zaterdag 5 juli 2025 @ 09:10:25 #21
414990 Immerdebestebob
Frikandellenfetisjist
pi_218126208
quote:
0s.gif Op zaterdag 5 juli 2025 08:56 schreef Momo het volgende:
Er is vast geen duidelijkheid wanneer Picnic Andersen of Bittner gaat spelen he voor de spelletjes }:|
Ze gaan vandaag voor Bittner in de vlakke sprints, dus ook vandaag.
  zaterdag 5 juli 2025 @ 09:12:17 #22
194695 franklop
Fran knock
pi_218126240
Bron?
quote:
1s.gif Op zaterdag 5 juli 2025 09:10 schreef Immerdebestebob het volgende:

[..]
Ze gaan vandaag voor Bittner in de vlakke sprints, dus ook vandaag.
Cancellara; "Tweede worden is gemakkelijker dan eerste worden"
FOK!sport *O* ✩ ✩ ✩ Ajax O+
  zaterdag 5 juli 2025 @ 09:20:18 #23
414990 Immerdebestebob
Frikandellenfetisjist
pi_218126409
Windy geeft maar zeer beperkte windsnelheden helaas, dus de w-w-waaiers zullen wel achterwege blijven. Gelukkig krijgen we daar oneindige nervositeit voor terug. De grote vraag vandaag, naast de strijd om het Geel: Haalt Primoz Lille?
pi_218126719
Scrollwiel gaat het weer zwaar krijgen de komende 3 weken.

quote:
0s.gif Op zaterdag 5 juli 2025 09:27 schreef Bugno3 het volgende:
Windy geeft maar zeer beperkte windsnelheden helaas, dus de w-w-waaiers zullen wel achterwege blijven. Gelukkig krijgen we daar oneindige nervositeit voor terug. De grote vraag vandaag, naast de strijd om het Geel: Haalt Primoz Lille?
Onderschat Remco ook niet, die lag tijdens de Dauphiné er al weer een paar keer lachwekkend bij.
  zaterdag 5 juli 2025 @ 10:43:31 #26
31936 Dr_Flash
CubeMeister
pi_218127046
quote:
10s.gif Op vrijdag 4 juli 2025 23:45 schreef Pino112 het volgende:

[..]
Jawel, voor een samenvatting van dit epistel.
Daar zou ChatGPT nog op crashen _O_
Salivili hipput tupput tapput äppyt tipput hilijalleen
  zaterdag 5 juli 2025 @ 10:44:04 #27
31936 Dr_Flash
CubeMeister
pi_218127049
quote:
0s.gif Op zaterdag 5 juli 2025 09:58 schreef Wienerschnitzels het volgende:
Scrollwiel gaat het weer zwaar krijgen de komende 3 weken.
Lichtmetalen velgje monteren :P
Salivili hipput tupput tapput äppyt tipput hilijalleen
  zaterdag 5 juli 2025 @ 11:09:48 #28
213134 Momo
WLR en ESF hooligan
pi_218127220


Nu ik dit zie, weinig echte jonkies die starten in die tour.
  zaterdag 5 juli 2025 @ 11:12:55 #29
414990 Immerdebestebob
Frikandellenfetisjist
pi_218127234
quote:
0s.gif Op zaterdag 5 juli 2025 11:09 schreef Momo het volgende:
[ afbeelding ]

Nu ik dit zie, weinig echte jonkies die starten in die tour.
Helaas geen Seixas. Waarschijnlijk volgend jaar.
  zaterdag 5 juli 2025 @ 11:37:59 #30
454292 Koffieplanter
Straight Cash Homie
pi_218127413
quote:
1s.gif Op zaterdag 5 juli 2025 11:12 schreef Immerdebestebob het volgende:

[..]
Helaas geen Seixas. Waarschijnlijk volgend jaar.
Dat is helemaal niet waarschijnlijk.
Put these foolish ambitions to rest.
abonnement Unibet Coolblue Bitvavo
Forum Opties
Forumhop:
Hop naar:
(afkorting, bv 'KLB')