abonnement Unibet Coolblue Bitvavo
  Moderator dinsdag 1 juli 2025 @ 00:09:34 #1
198822 crew  Rellende_Rotscholier
Robbertje matten met de wouten
pi_218085989


Bonjour! Welkom in dit topic, waar we in het kader van de voorpret alvast gaan kijken naar het parcours dat de renners tijdens de 112e editie van de Tour de France mogen gaan afwerken. Het wordt weer een bijzondere editie, dit jaar met name omdat we voor het eerst in lange tijd weer eens van start gaan in Frankrijk. Ja, de Tour de France begint in Frankrijk, krankzinnig. In 2022 ging de Tour van start in Denemarken, in 2023 waren we getuige van een Tourstart in het ongeëvenaarde Baskenland en vorig jaar gingen we godbetert van start in Italië, maar nu volgt er dus voor het eerst sinds 2021 weer eens een start in Frankrijk. Voorlopig de laatste, de komende jaren zoeken we met Catalonië en Groot-Brittannië weer het buitenland op. Maar dit jaar beginnen we dus in Frankrijk en we blijven ook in het land, geen uitstapjes naar andere landen tijdens de koers. Integraal in Frankrijk, mag ook wel een keer. Van start in het noorden van het land, waar we anderhalve week gaan blijven. Dat gaat zorgen voor een atypisch parcours, op de eerste bergrit gaan we bijvoorbeeld bijna twee weken moeten wachten. Het venijn zit tijdens deze Tour absoluut in de staart, maar om ons toch naar de buis te lokken hebben ze geprobeerd om het noordelijke deel van de Tour op te vrolijken met de nodige steile muurtjes. De Tour is vaak een koers voor de sprinters en de klimmers, dit jaar is de Tour ook absoluut een koers voor de puncheurs. Dat wordt bijvoorbeeld op de laatste dag nog maar eens bewezen, als we rondjes rond de Sacré-C½ur gaan rijden in plaats van het gebruikelijke defilé op de Champs-Élysées. Vorig jaar was er dankzij de Olympische Spelen überhaupt geen finish in Parijs, nu keren we aan het eind van de Tour wel weer terug naar de hoofdstad maar dan op een andere manier. Er valt genoeg te vertellen over het soms bijzondere parcours van deze Tour en dat ga ik dan ook maar even doen. De koers zelf zal wegens de aanwezigheid van een buitenaardse levensvorm vermoedelijk ontzettend saai woorden, maar voorafgaand aan de Tour kunnen we natuurlijk alsnog doen alsof het een fantastische drie weken gaan worden. Laten we eens kijken welke 21 ritten er op het programma staan.


De Tour gaat van start in Lille, door de Belgen ook wel Rijsel genoemd. De hoofdstad van Frans-Vlaanderen, jawel! Een stad die samen met onder meer Roubaix een grote metropool vormt in het uiterste noorden van Frankrijk, aan de grens met België. Een goede stad om in te starten, vooral als je in het centrum weet te blijven. Daarbuiten wordt de stad en de regio om de stad heen al snel ontzettend lelijk, echt reclame voor Frankrijk is de metropool niet. Net zoals de rit geen reclame voor de koers is. We beginnen met een zo goed als vlakke rit, een ideale kans voor de sprinters om de gele trui te veroveren. Eens in de zoveel jaren doet men dat, een vlakke Tourstart. Want de sprinters zijn zo zielig, ze kunnen bijna nooit in de gele trui rijden! Dat ze doorgaans een stuk of acht kansen krijgen om een rit te winnen tijdens de Tour vergeten we dan maar even. Zielig zijn ze niet, een gele trui is simpelweg een te grote beloning voor de beperkte renner die de sprinter doorgaans is. Zowel in 2018, 2019 en 2020 begon de Tour met een rit voor de sprinters, zo weinig kansen om een keer het geel te veroveren krijgen ze dus ook weer niet. Sindsdien hebben ze een paar jaar moeten wachten, dat is waar, maar je moet nooit medelijden hebben met een sprinter. Die renners krijgen het hele jaar door talloze kansen om koersen te winnen en hebben vaak erelijsten om bang van te worden, trap nooit in een zielig verhaal van een sprinter. Enfin, ze krijgen nu dus voor het eerst sinds 2020 een kans en ik denk niet dat ze die kans zullen laten liggen. Onderweg rijden we van Lille eerst naar het zuiden, richting Lens. In de omgeving van deze stad komen we het eerste klimmetje van de dag tegen, waarna we langzaam naar het noorden fietsen om langs de grens met België uit te komen. We passeren daarbij onder meer het onvermijdelijke Cassel, waar de renners over de steentjes van Mont Cassel mogen rijden. Een kasseienklimmetje is altijd leuk, maar het is dusdanig ver van de finish dat er verder niets gaat gebeuren. Het is wel een goede gelegenheid voor de vluchters om de bergtrui te veroveren, dat zal tijdens dit deel van de rit de grootste spanning met zich meebrengen. Van Cassel gaat het vervolgens langs de grens naar de Mont Noir, het laatste klimmetje van de dag. De Zwarteberg, een klimmetje dat ook wel eens in Gent-Wevelgem zat en dat ook in de Tour vaker bedwongen werd. Drie klimmetjes onderweg, maar verwacht daar verder geen strijd. Alles staat in het teken van de snelle mannen, na de Mont Noir is het nog 45 kilometer fietsen tot we terug zijn in Lille en in die kilometers komen we geen enkel obstakel tegen. Nouja, verkeersobstakels, dat dan weer wel. Een start voor de sprinters is vaak een gevaarlijke, nerveuze start. We mogen tijdens deze rit de nodige valpartijen verwachten, vooral in de finale. Het zal enorm nerveus worden, want iedere sprinter zal het idee hebben dat hij kan winnen en dus de gele trui kan pakken. Alle klassementsrenners weten dat ook en zullen vooraan willen zitten om uit de ellende te blijven, waardoor ze meer ellende veroorzaken. Ik kijk absoluut niet uit naar deze rit, we gaan waarschijnlijk meteen een hoop valpartijen zien en aan het eind mag het domme hoofd van Tim Merlier zichzelf in het geel hijsen. Geen reclame voor de sport.


Ze zeggen altijd dat sport geen politiek is, maar dat is natuurlijk flagrante onzin. Kijk bijvoorbeeld naar de start van de tweede rit, die gaat van start in een piepklein dorpje van amper 1500 zielen. Waarom? De Tour gaat van start in het département du Nord, het Noorderdepartement. Voorzitter van dit departement is Christian Poiret en deze man was toevallig tot een paar jaar geleden burgemeester van Lauwin-Planque. Wie betaalt bepaalt, zo werkt het in Frankrijk en zo werkt het ook absoluut bij de ASO. Dit even terzijde, de tweede rit van deze Tour mag er in tegenstelling tot de eerste zeker zijn. Al duurt het wel even voor de rit op gang komt, vanuit het binnenland van het Noorderdepartement rijden de renners westwaarts richting de kust, waar ze in de finale rond Boulogne-sur-Mer de nodig heuveltjes gaan tegenkomen. Onderweg is er ook wel wat hoogteverschil te vinden, maar de rit blijft vrij lang vrij braaf. Het zal de eerste 150 kilometer niet heel leuk worden, maar daarna moet u zeker voor de tv plaatsnemen. We denken altijd dat het noorden van Frankrijk vlak is, maar dat is niet altijd zo. Er zijn genoeg plaatsen te vinden waar het stikt van de heuveltjes, zo zagen we een paar jaar geleden dat je rond Calais een aardige rit kunt uittekenen. Rond Boulogne-sur-Mer zijn echter nog veel meer heuveltjes te vinden en van een deel van die heuveltjes maakt de organisatie gebruik. Al houden ze zich nog in, je had deze rit nóg een stuk zwaarder kunnen maken, maar dan had Pogacar al meteen op de tweede dag de Tour kunnen beslissen en dat is ook niet de bedoeling. Daarom is dit een heuvelrit geworden die niet al te zwaar is. Er moet spektakel zijn, maar het moet niet zo zwaar zijn dat er meteen met minuten gesmeten wordt. Meer een Amstel Gold Race dan een Luik-Bastenaken-Luik, zogezegd. Ik kan daar nooit iets mee, als het terrein er is moet je het gebruiken, maar zo redeneert de altijd bange Tourorganisatie. Hoe dan ook wordt dit wel een leuke rit, al kan het ook heel nerveus worden. Op 30 kilometer van de finish komen we alvast een muurtje van een kilometer aan 9% tegen, hier wil je als klassementsrenner goed gepositioneerd zitten. Dat gaat tijdens deze rit een ding worden, aan de voet van al die muurtjes wil je goed afgezet worden. Tijdens de eerste rit gaat er veel gevallen worden, tijdens deze rit gaan er onvermijdelijk ook de nodige valpartijen te betreuren zijn. Na het muurtje op 30 kilometer van het eind zal alles wel weer bij elkaar komen, voor we op tien kilometer van het eind met een buitengewoon lastige en explosieve finale geconfronteerd gaan worden. De sprint naar de voet van het muurtje van Saint-Étienne-au-Mont gaat legendarisch worden, alle klassementsrenners en ook alle puncheurs moeten daar vooraan zitten en dat gaat natuurlijk niet. Het wordt een nerveuze aanloop met een doortocht in wat dorpjes waar het stikt van het verkeersmeubilair, waarna het na twee bochten direct na elkaar ineens één kilometer aan meer dan 10% omhoog zal gaan. Een echte muur, over een weg die van nieuw asfalt zal zijn voorzien, wat het dan weer iets makkelijker maakt. Het moeilijke is dan weer dat er na deze muur een korte afdaling volgt waarna het bijna direct nog eens 800 meter aan 8% omhoog zal gaan. Een tweetrapsraket waar ene Pogacar absoluut gebruik van zal maken om de concurrentie alvast alle hoop te ontzeggen. Het wordt een hels karwei voor de andere klassementsrenners om hier aan te haken, laat staan voor de Van der Poels van deze wereld. Na dit duo van zware muurtjes volgt er een afdaling richting de stad Boulogne-sur-Mer, waar dan weer een aankomst zal volgen op dezelfde hellende strook als in 2012, toen Peter Sagan Forrest Gump imiterend over de finish kwam. De rit van nu is wel beduidend lastiger dan de rit van toen, de muurtjes op tien kilometer van de finish gaan voor verbrokkeling zorgen, al dan niet omdat we op voorhand naar een door valpartijen gedecimeerd peloton kijken. Een prima rit, al had ik er alsnog wat extra klimmetjes aan toegevoegd, puur en alleen omdat ze hier in Boulogne-sur-Mer voor het oprapen liggen. Een rit met een mooie lengte overigens, een stuk boven de 200, fijn dat ze dat in de Tour toch nog af en toe doen.


De derde rit is de grootste schande van deze Tour. We gaan van start in het noorden van Frankrijk en op de keitjes van Cassel na slaan we verder de kasseien over. Hoe dan?! We rijden van Valenciennes naar Duinkerke en dat is natuurlijk de verkeerde volgorde. De finishplaats van de vorige rit, Boulogne-sur-Mer, ligt ook dichter bij Duinkerke dan Valenciennes, dus we dwingen de renners ook nog eens om na de rit een onnodig lange transfer met de bus te maken. Op alle mogelijke manieren is dit een stomme rit, deze rit is een royale klodder spuug in je gezicht. We hadden van Duinkerke naar Valenciennes moeten rijden om dan in de finale van de rit over enkele kasseistroken te rijden. In de omgeving van Valenciennes liggen een hoop van die stroken, een aantal kennen we uit de GP Denain. Zelfs in de Vierdaagse van Duinkerken, die nooit vier dagen duurt, reden we dit jaar nog over de kasseien rond Valenciennes, maar in de Tour slaan we ze over. Het officiële verhaal is dat men niet op de derde dag al de kasseien wilde opzoeken, uit angst voor teveel nervositeit in het peloton. Bang voor valpartijen, bang dat we enkele favorieten kwijtraken. Bang dat Primoz Roglic weer eens wordt uitgeschakeld door een hooibaal, dat idee. Nou, Primoz Roglic ligt vroeg of laat toch wel op de grond, kasseien of geen kasseien, daar hoef je geen rekening mee te houden. En vallen gaan we tijdens de eerste twee ritten al genoeg doen, dat is nu eenmaal de Tour. Dus nee, er is absoluut geen excuus om de kasseien over te slaan. Als je in het noorden bent heb je min of meer de verplichting om over de kasseien te rijden, een van de weinige manieren om in dit godverlaten gebied de boel wat op te vrolijken. Nu slaan we de kasseien over en krijgen we... dit. Een zo goed als vlakke rit, met onderweg alleen - wederom - Mont Cassel. Leuk dorpje, leuk klimmetje, maar twee keer in drie dagen hoeft voor mij absoluut niet. Het dient twee keer ook geen enkel doel, er gaat niemand lossen op deze klim en zelfs als er wel iemand moet lossen is het daarna alsnog 30 kilometer fietsen tot de finish. Nee, dit is compleet waardeloos. Eerste ritten in de Tour zijn altijd gevaarlijk, ieder jaar zijn we getuige van allerlei valpartijen, al dan niet dankzij mensen met een beperking die de groeten willen doen aan opa en oma, deze rit had men in de omgekeerde volgorde moeten afwerken en men had de kasseien moeten opzoeken. Punt. Nu feliciteren we Tim Merlier met zijn tweede ritzege, flopshow.


Gelukkig is de vierde rit dan weer een stuk beter. We rijden van Amiens naar Rouen en dat stelt minstens 100 kilometer niets voor. Maar, als we na 100 kilometer Les Andelys passeren beginnen we aan de heuvelzone en in de resterende 70 kilometer van de rit gaat het bijna continu op en af. Ik ben zeer tevreden met deze rit, mijn enige bedenking is dat ze in de eerste 100 kilometer ook wel zo her en der een heuveltje hadden kunnen toevoegen. Maar goed, als we focussen op het positieve zien we een zeer leuke finale, een finale waar bovendien het nodige over te vertellen valt. Een van de heuveltjes onderweg is bijvoorbeeld de Côte Jacques Anquetil en waarom heet die klim zo? Nou, omdat hij op de top van de klim woonde. In een kasteel, zo was ie dan ook wel weer. Afkomstig uit Monte-Saint-Aignan, een stad die vastgeplakt is aan finishplaats Rouen. Na deze klim dalen we af richting de Seine en als we langs de Seine rijden duurt het niet lang voor de eerste serieuze muur in beeld komt. Het grappige is dat ik zelf als ik me ontzettend verveel wel eens Tourritten probeer te ontwerpen en op de stad Rouen was mijn blik al langer gevallen. In de omgeving van deze stad kom je voldoende muurtjes tegen om een explosieve finale neer te leggen. Bij mijn eigen ontwerp kwam ik de klim tegen die nu volgt, maar ik sloeg die klim over omdat ik had ingeschat dat de weg niet breed genoeg zou zijn voor de Tour. Zat ik er even mooi naast, de weg omhoog naar de Côte de Belbeuf is dus wel Tourproof. En dat is erg mooi, want dan kan er dus een dikke kilometer aan 9% geklommen worden. Hopelijk wel met een compleet peloton, want ook deze aanloop zal weer nerveus worden. Een tijdje over een brede en vlakke weg langs de Seine rijden om dan vervolgens scherp rechtsaf te slaan richting een muur, het perfecte recept om iedereen nerveus te maken. Tiesj Benoot heeft al gezegd dat hij vreest dat de Tourstart chaos gaat worden, dat er net zoveel valpartijen gaan zijn als tijdens de Tourstart in Bretagne, en ik vrees dat hij wel eens gelijk kan gaan krijgen. Goed, na de steile Côte de Belbeuf rijden we een tijd over brede wegen door de bebouwde kom. Er is sprake van een plateau, waarna we even later nog eens afdalen richting de Seine om vervolgens naar Bonsecours te klimmen. Een klim van bijna een kilometer aan 7% over een brede weg, met op de top een monument ter ere van Jean Robic die in de Tour van 1947 op deze klim in de aanval ging om vervolgens in Parijs de gele trui te veroveren. En ja, dat was op dezelfde dag, toen reden ze doodleuk van Caen via Rouen naar Parijs. In principe kunnen we na deze rit de gele trui natuurlijk ook al uitdelen, Pogacar lacht om zo'n minne prestatie van Robic. Na deze historische klim van Bonsecours dalen de renners af naar Rouen, waar het weer zal stikken van het verkeersmeubilair. Het zal ook stikken van de bochten, het zal een technische finale worden. In de absolute finale van de rit rijden de renners over een brede weg omhoog naar de Côte de la Grand'Mare, een wat makkelijkere klim. Er zit een stuk bij aan 5%, dat stuk laat de organisatie ons zien, maar in totaal gaat het een kilometer of vier aan net iets meer dan 3% omhoog. Een moment waar eerder ontstane verschillen teniet kunnen worden gedaan, of een moment om te anticiperen op dat wat nog komen gaat. Na deze Grand'Mare duiken we weer de binnenstad in, waar we via een hectische aanloop toewerken naar de volgende muur. De voorlaatste hindernis van de rit is de Rampe Saint-Hilaire, kan voor sommige renners echt een ramp worden. Het gaat 800 meter omhoog aan meer dan 10%, dit is echt weer heel lastig werk. Ondanks al mijn kritiek op de organisatie en op parcoursbouwer Gouvenou in het bijzonder kun je wel zien dat hij echt z'n best heeft gedaan. Het parcours van de finale van deze rit lijkt bijna exact op het parcours dat ik zelf had bedacht, geniaal dus! Na deze nijdige helling volgt er uiteraard weer een afdaling en dan duiken we het centrum van Rouen in, waar we uiteraard de nodige centrumdingen kunnen verwachten. Bij de laatste aankomst in Rouen, een sprintaankomst, eindigden we helemaal beneden aan de kade. Daar schijnen ze nu bezig te zijn met een verbouwing, dus moeten we noodgedwongen op een andere en betere plek eindigen. We eindigen de rit met een kort klimmetje van 500 meter aan 5%, waarna er nog een vlakke uitloper van een aantal meter volgt. Dit is best een spectaculaire finale, waar in een normale wereld enorm veel verschillende renners een kans maken op de ritzege. In deze wereld is het echter weer een kans voor Pogacar om de tegenstand naar huis te fietsen. Met al die klimmetjes van een kilometer aan 10% maak je hem enorm blij, in ieder geval. Maar goed, voorafgaand aan de rit mogen we allemaal blij zijn omdat er in ieder geval meer spektakel valt te verwachten dan tijdens een vlakke rit.

SPOILER
Om spoilers te kunnen lezen moet je zijn ingelogd. Je moet je daarvoor eerst gratis Registreren. Ook kun je spoilers niet lezen als je een ban hebt.

De Tour de France gaat van start in het noorden van Frankrijk en dat is in zekere zin problematisch. In het noorden van Frankrijk zijn geen bergen te vinden en je moet veel afstand overbruggen om de Alpen of de Pyreneeën te bereiken. Precies de reden waarom we in vroegere Tours wel eens tien sprintritten achter elkaar kregen voorgeschoteld. Dat doet men tegenwoordig gelukkig niet meer, iedere rit wordt tegenwoordig volledig uitgezonden en dat zorgt ervoor dat men de kijker ook daadwerkelijk iets moet bieden. Daarnaast waren met name vorig jaar de vlakke ritten ontzettend afgrijselijk, niemand had toen zin om in de aanval te gaan. Het signaal voor de organisatie om iets anders te verzinnen. Dat zien we in Boulogne-sur-Mer en dat zien we in Rouen, allebei ritten waar men er voor had kunnen kiezen om alle hellingen te negeren maar ze juist bewust worden opgezocht. Alles om ervoor te zorgen dat niet iedere rit in een sprint eindigt. In Caen vinden we een andere optie om voor wat afwisseling te worden, vroeg in de Tour krijgen we te maken met de eerste tijdrit. Een tijdrit met een redelijke afstand, 33 kilometer vinden we tegenwoordig al veel. Had van mij eerder richting de 40 kilometer mogen gaan, maar goed, dit is wat het tegenwoordig is. Een ideale gelegenheid voor de dubbele olympisch kampioen om zijn enige rit van deze Tour te winnen. Een ideale rit ook om Visma nog enigszins het idee te geven dat Pogacar te pakken is. En hey, geen sprint. Mooi meegenomen, al vind ik een tijdrit vaak ook weer niet zo interessant, maar het hoort er absoluut bij. In dit geval breekt het lekker de week. Een behoorlijk makkelijke tijdrit, met in 33 kilometer tijd amper 200 hoogtemeters. Aan het begin en het eind wat bochtenwerk in het centrum van Caen, buiten de stad is het vooral rechttoe rechtaan stampen op de grote plaat. Een ouderwetse tijdrit voor de echte specialisten, prima.


De zesde rit gaat van start in Bayeux, de stad van dat tapijt. We bevinden ons nog steeds helemaal in het noorden van Frankrijk en ze hebben ons altijd verteld dat het noorden van Frankrijk vlak is. Niets is minder waar, zal blijken tijdens deze Tour. We rijden naar Vire en dat is, geloof het of niet, de stad waaruit ene Thierry Gouvenou afkomstig is. Ja, er gaat een rit eindigen in de stad van de parcoursbouwer. Je zou zeggen dat hij zijn eigen omgeving een beetje kent en dat blijkt ook wel een beetje. We zoeken weer de heuvels op, waarbij we vooral in het begin van de rit door een fabelachtige omgeving gaan mogen rijden. We zetten koers naar La Suisse Normande, Zwitsers Normandië. Een prachtige omgeving, die volgens de locals een beetje op Zwitserland lijkt. Alpencols vinden we er niet, maar het is wel een omgeving vol heuvels. Een omgeving die Prudhomme naar eigen zeggen niet kende, wat ik dus best schokkend vind. Ze proberen ons altijd te gaslighten dat er soms geografisch gezien in Frankrijk niet zoveel mogelijk is, maar een zone vol heuvels als Suisse Normande kent de grote baas dus niet eens. Nee, als je alle heuvelachtige gebieden niet kent is het lastig om ze te bezoeken. Maar goed, Zwitsers Normandië kennen we na deze Tour wél. Een mooie ontdekking gaat het worden, al had ik liever gezien dat we die regio aan het eind van de rit zouden bezoeken. Nu mogen ze het doen met twee klimmetjes in het begin van de rit, twee klimmetjes die gezien de afstand tot de finish het verschil niet gaan maken. Het zijn relatief gezien twee makkelijke klimmetjes, er liggen in dit gebied echt enkele gruwelijke muren verstopt. Vraag dat bijvoorbeeld maar aan local hero Guillaume Martin. We benutten niet de volledige potentie van dit gebied, maarja, wanneer doet de Tour dat wel? Ach, in ieder geval mooie plaatjes, en wellicht dat er door het redelijk lastige begin van de rit een keer een sterke kopgroep weg zal rijden. Het is weer een heuvelrit, gelijkend op de ritten in Boulogne-sur-Mer en Rouen. Van die ritten verwacht je dat het peloton er vol voor wil gaan, nu bereiken we langzamerhand het punt dat de vlucht misschien ook wel een keer kans heeft. Enfin, voorbij Flers verlaten we Suisse Normande maar het heuvelachtige karakter van de rit keert een kilometer of 50 later toch terug. Het is goed dat we deze Tour met meer heuvelritten geconfronteerd gaan worden, dat is zelfs heel erg goed. Minder sprintritten en meer heuvelritten klinkt als een droomscenario, maar mijn probleem is toch wel een beetje dat de meeste van die heuvelritten pas in de finale spannend worden. Twee muurtjes aan het eind, dat is eigenlijk continu het recept. Dan krijg je in feite alsnog een sprint, alleen dan richting de voet van zo'n muurtje en op het muurtje zelf. Het kan nuttig zijn om ook verder van de finish wat uitdagingen neer te leggen en dat is pas tijdens deze rit voor het eerst het geval. Zo komen de renners op 60 kilometer van het eind en op 45 kilometer van het eind twee serieuze klimmetjes tegen. Niet dat ik direct verwacht dat alles daar uit elkaar geslagen gaat worden, maar als er zover van de finish een klimmetje van anderhalve kilometer aan 9% te vinden is geef je de renners in ieder geval de kans om koers te maken. Al mogen we realistisch gezien verwachten dat ook nu alles zal uitdraaien op de laatste twee klimmetjes. Na de twee lastige hellingen wat verder van de finish volgt er nog een makkelijker klimmetje, vooraleer we in de laatste vijf kilometer van de etappe pas weer aan de bak mogen. Weer een tweeluik aan het eind, het vaste recept van deze Tour. Iets meer variatie had gekund, met wellicht ook een keer een aankomst in dalende lijn, het is wel echt een herhaling van zetten. Ditmaal bereiken we op vier kilometer van het eind de top van een klimmetje van een kilometer aan 7%, waarna we na een korte afdaling in de laatste 700 meter van de rit aan 10% mogen klimmen. Een zware aankomst, ideaal voor de puncheurs. Als de vlucht wordt gecontroleerd noteren we de derde ritzege van Pogacar.

SPOILER
Om spoilers te kunnen lezen moet je zijn ingelogd. Je moet je daarvoor eerst gratis Registreren. Ook kun je spoilers niet lezen als je een ban hebt.

Hey, weer exact dezelfde rit. Alleen dan dit keer met een aankomst die sinds 2021 mythisch is voor ONS. We keren terug naar Mûr-de-Bretagne, waar Mathieu van der Poel in 2021 de rit won én de gele trui veroverde. Mur-de-Bretagne is normaal doodsaai, maar Mathieu voerde er toen een geweldig showtje op. Tijdens de eerste beklimming van Mur-de-Bretagne ging hij al in de aanval en hij pakte de bonificaties (die tijdens deze Tour verdwenen zijn) mee op de top, waarna hij zich liet inrekenen om vervolgens tijdens de tweede beklimming opnieuw in de aanval te gaan. Ze zagen hem ditmaal niet meer terug en zodoende won hij de rit. Door de verzamelde bonificaties nam hij ook het geel over en zo kon hij een geweldig eerbetoon aan Raymond Poulidor brengen. Dat was een mooie dag, maar verder hebben we Mur-de-Bretagne veel te vaak gezien de afgelopen jaren en eigenlijk was alleen die ene keer dat Mathieu won de moeite waard. Verder is het een sprintje bergop met beperkte verschillen, en sprintjes bergop met beperkte verschillen hebben we tijdens deze Tour al drie keer eerder gezien. Als je alles op een rijtje zet zie je eigenlijk continu hetzelfde. Onderweg weinig hellingen en dan aan het eind twee of drie lastige beklimmingen, met aan het eind ook iedere keer weer een lastige aankomst heuvelop. Vier keer hetzelfde verhaal in zeven dagen, met het verschil dat de aankomst in Rouen net iets makkelijker is en dat Mur-de-Bretagne met twee kilometer net iets langer is. Maar alsnog, iedere keer hetzelfde recept. Ik noem het de tiktokisering van het wielrennen. Een rit van bijna 200 kilometer, prima lengte, maar eigenlijk hoef je alleen de laatste 20 kilometer te zien. Het is perfect toegespitst op de korte aandachtsspanne van de huidige generatie. Ja, het is absoluut beter dan een vlakke rit, maar we zien wel erg vaak hetzelfde op deze manier. In 2021 was Pogacar op deze aankomst nog klopbaar, nu niet meer. We noteren de vierde ritzege.


Ik ben uiteraard weer heel kritisch op het parcours, maar uiteindelijk ben ik natuurlijk wel blij dat men een poging heeft gedaan om de heuvelachtige zones van het noorden van het land op te zoeken. Een uitstapje naar Normandië en Bretagne hoort er zo nu en dan gewoon bij en dan kun je het natuurlijk beter op deze manier invullen dan op een veel vlakkere manier. Maar goed, mijn voornaamste kritiekpunt is dat men bij die vier heuvelritten ergens voor iets meer variatie had moeten kiezen. Wellicht een rit met extra veel heuvels, en dan een andere rit weer met wat heuvels verder van de finish, niet iedere twee keer muren aan het eind en klaar. Toch voelt die kritiek misplaatst als je ziet wat er nu komt. We zijn inmiddels aangekomen bij de achtste rit en we zijn ook weer aangekomen in het weekend. Dames en heren, dit is een zaterdagrit. Vanuit Bretagne, op de geboortegrond van Louison Bobet, rijden we wat meer het binnenland in, de Mayenne tegemoet. Daar eindigt er een zo goed als vlakke rit in Laval, daar waar Pogacar in 2021 een tijdrit won. Nu zal het voor hem zowaar een keer moeilijk worden om te winnen, dit zal logischerwijs gaan uitdraaien op een massasprint. De sprinters hebben een aantal dagen op een nieuwe kans moeten wachten, deze kans gaan ze niet laten liggen. Gouvenou had ons na vorig jaar minder sprintritten beloofd en we zien dat hij echt zijn best heeft gedaan om zoveel mogelijk andersoortige ritten uit te tekenen, maar blijkbaar is het toch niet te voorkomen dat we af en toe met dit soort gedrochten geconfronteerd worden. Deze rit moet marginaal interessanter worden gemaakt door een hellende strook in de finale, het wordt een sprint in stijgende lijn. Geen muur dit keer, wel gaat het anderhalve kilometer aan 3% omhoog. Alle huidige sprinters kunnen dit wel aan, een Merlier of een Milan schrikken hier niet van, maar alsnog is het wel even een ander verhaal dan een volledig vlakke sprint. Een zaterdagrit die eindigt in een zege van Tim Merlier, dat noemen we een regelrechte blamage. Dankzij een technische passage door het centrum van Laval noteren we ook nog wel een valpartij of twee, om het drama compleet te maken.


Op zondag, tijdens de negende rit, volgt er een nog grotere blamage. De tweede vlakke rit op rij, we gaan opnieuw sprinten. Al is er tijdens deze rit de hoop dat het een beetje gaat waaien. We veranderen tijdens deze etappe een paar keer van richting, op zoek naar de wind. In deze regio wil dat wel eens gebeuren, Gouvenou hoopt altijd op de weergoden maar meestal laten ze hem in de steek. Dat zal nu ongetwijfeld ook weer het geval gaan zijn. De laatste drie keer dat we naar Chateauroux gingen won Mark Cavendish. De stad is door de burgemeester zelfs omgedoopt tot Cavendish City, met een heus plaatsnaambordje zelfs. De recordhouder qua aantal ritzeges in de Tour (dit blijft een pijnlijk gegeven) gaat natuurlijk niet voor de vierde keer winnen in Chateauroux, maar er gaat wel een andere sprinter met de zege aan de haal. Weer Tim Merlier, verrassend genoeg. Vier ritzeges in de eerste week, hij komt op gelijke hoogte met Tadej Pogacar. Twee vlakke ritten op rij in het weekend, de harde les die we alsnog leren is dat je nooit moet starten in het noorden van Frankrijk. We komen de nodige steile heuvels tegen tijdens de eerste dagen, het gaat vaak een kilometer aan 9% omhoog, maar we treffen ook de nodige ellende aan. De oversteek van de kust naar het diepe binnenland is een pijnlijke. Op de dagen dat iedereen kan kijken krijgen we dit voorgeschoteld, min min.


Attentie, attentie. Na negen dagen volgt er normaal een rustdag. Dit jaar niet. Dit jaar mogen de renners tien dagen op rij aan de bak. De reden? De Franse nationale feestdag, 14 juli, valt dit jaar op een maandag. Dat is normaal de rustdag, maar op 14 juli kan er natuurlijk onmogelijk gerust worden. Op 14 juli moet er hoe dan ook gekoerst worden en dus gaan we nog een dagje door. Na twee slaapverwekkende vlakke dagen trekken we nu het Centraal Massief binnen en in het Centraal Massief gaat het 165 kilometer op en af. Dit is de eerste écht lastige rit van deze Tour. Natuurlijk, dankzij de tijdrit en al die heuvelritten zal er al verschil zijn ontstaan, maar dit is op papier de eerste dag die je aanstipt als een echte dag voor de klassementsrenners. Al denk ik dat het in de praktijk mee zal vallen, we rijden door het vulkaanlandschap van de Auvergne naar de Puy Sancy en de meeste beklimmingen die we onderweg tegenkomen zijn goed te doen. De vulkanen hier zijn al lang geleden gedoofd en de hellingen worden met het jaar egaler. Het zijn allemaal keurige beklimmingen van een paar kilometer aan 6 à 7%, lastig maar niet lastig genoeg. Tegenwoordig wordt het verschil gemaakt zodra de hellingsgraad boven de 8 komt en dat tikken we tijdens deze rit niet vaak aan. Desalniettemin is het een mooie rit in een mooie omgeving en het is verfrissend om een rit te zien met weinig stukken in de vallei. Het gaat echt continu op en af, maar de echte klapper mist. In totaal komen we aan bijna 4500 hoogtemeters, wat net zoveel is als in een serieuze bergrit, maar we missen hier echt de hoge percentages om het verschil te maken. In de finale zien we de Col de Guery van een kilometer of drie aan bijna 7%, daarna de Col de la Croix van drie kilometer aan 6% en dan is het even wachten op de Col de la Croix Saint Robert, een klim van vijf kilometer aan 6,5%. Dit allemaal over keurige brede wegen, in open landschappen waar je iedereen kunt zien rijden. Het klinkt niet echt als terrein waar je meteen de knuppel in het hoenderhok kunt gooien. Persoonlijk schat ik dit in als een rit voor de vluchters, alle Franse minkukels mogen aan de bak om het volk een mooie feestdag te bezorgen. Na de Col de la Croix Saint Robert volgt er een afdaling richting Mont Dore, een zieltogend wintersportoord aan de voet van de Puy de Sancy. Dit oord is praktisch failliet, het is daarom bijzonder dat de Tour hier - voor het eerst - langskomt. Blijkbaar is het een poging van de regio om dit oord in het zonnetje te zetten. Sneeuw is er hier ook steeds minder te vinden, dus al deze oorden moeten de transitie maken van wintersport naar zomersport. In Mont Dore lukte ze dat niet zo goed, deze aankomst in de Tour moet dienen als poging om Mont Dore onder de aandacht te brengen als oord waar je dus ook je zomervakantie kunt doorbrengen. Verwacht ondanks de prachtige naam, die gouden bergen beloofd, een vervallen locatie. Van de rit mogen we ook gouden bergen verwachten, maar ik vrees de praktijk. De lastigste klim van de dag is de laatste, de klim naar het skistation van Mont Dore. Over een waanzinnig brede snelweg gaat het drie kilometer aan 8% omhoog naar de finish. Door die brede weg verwacht ik dat de verschillen hier heel klein gaan zijn. Dit is niet de dag waar de Tour beslist gaat worden, ook al kan het in deze regio vaak heel warm zijn en zou dat een extra factor moeten zijn om rekening mee te houden. Ik denk dat het uiteindelijk toch weer een sprintje bergop wordt tussen de favorieten, een aantal minuten achter wat vluchters. Het is een relatief korte rit, in mijn optiek hadden ze er na de klim van Saint Robert nog een klein lusje aan vast moeten maken, er lag nog een klimmetje van vier kilometer aan 7% voor het oprapen die direct had aangesloten op de slotklim naar Mont Dore. Dat had de kans op spektakel tussen de klassementsrenners nog net wat groter kunnen maken, maar goed, dit is na twee vlakke ritten alsnog een rit om enorm naar uit te kijken. En een keer een nieuwe aankomst, dat is altijd goed. Het ligt aan de noordkant van Puy de Sancy, aan de zuidkant ligt Super Besse en deze aankomst zal allicht beter zijn dan de ellende die we daar hebben gezien. Leuke rit, had met een kleine aanpassing nog nét wat beter kunnen zijn.

- rustdag -


Na de eerste rustdag van deze Tour, die dus pas na tien dagen zal volgen, bevinden we ons ineens in het zuiden van Frankrijk. Van het Centraal Massief hebben we de oversteek gemaakt naar Toulouse, waar er wederom een heuvelrit op de renners wacht. Jarenlang was mijn kritiek dat er te weinig heuvelritten in de Tour zaten, in de Tour ontbrak eigenlijk altijd een goede muurtjesrit zoals ze in de Giro vaak te zien zijn, maar dit jaar zijn ze ineens naar de andere kant doorgeslagen. We noteren de vijfde heuvelrit van de ronde, en weer is het een heuvelrit die precies lijkt op de vorige heuvelritten. Het is wel frappant, altijd hebben ze ons verteld dat goede heuvelritten in Frankrijk niet mogelijk zijn omdat daar de geografie van het land niet naar is. Het is in Frankrijk of vlak of bergachtig, er zit niets tussen. Deze Tour leren we dat dit een flagrante leugen was, je kunt in iedere uithoek van het land formidabele heuvelritten uittekenen. We hebben altijd naar nietszeggende sprintritten zitten te kijken omdat de organisatie te lui was om het eigen land te ontdekken, bedrog. Overal liggen de muurtjes voor het oprapen, zo ook ten zuiden van Toulouse. Als hobbyist heb ik zelf ook wel eens een ritje uitgetekend in deze streek, een rit die een aantal dezelfde beklimmingen bevatte als deze rit. Hogere wiskunde is het niet, zo'n ritje bedenken. Neem een site als climbfinder bij de hand, klik op de landkaart en je ziet overal de klimmetjes verschijnen. Dan zie je ook meteen waar er een hoge concentratie van klimmetjes te vinden is, zoals ten zuiden van Toulouse. Dat is dan wel weer meteen het jammerlijke van deze rit, de renners rijden van Toulouse naar Toulouse maar in het begin fietsen ze naar het noorden. Ten noorden van de stad liggen veel minder heuvels, waardoor het begin van de rit betrekkelijk eenvoudig is. Wel wat hellinkjes, maar niets spannends. De aanloop van de rit is vlak, dat zal ervoor zorgen dat het wel eens een tijd kan duren voor de vlucht van de dag vertrokken is. Zo na de rustdag en met de tocht naar de Pyreneeën die hierna volgt denk ik dat de klassementsrenners deze rit niet heel serieus gaan nemen, dit lijkt me een ideale gelegenheid voor de vluchters. Maar wegrijden tijdens deze start valt niet mee, na 25 kilometer is er een kort klimmetje en daarna is het weer een eeuwigheid zo goed als vlak. Het kan wel eens zo lang duren voor er een vlucht vertrekt dat het alsnog een rit voor de klassementsrenners wordt, aangezien dit met 150 kilometer een bijzonder korte rit is. Ik had hier een rit van 200 kilometer gemaakt die zich continu ten zuiden van Toulouse had afgespeeld, maar dat ben ik dan weer. Pas na dik 110 kilometer koers, op minder dan 50 kilometer van het eind, komen we uit ten zuiden van Toulouse, vanaf dat moment wordt de rit echt de moeite waard. In de laatste 40-45 kilometer van de rit gaat het bijna continu op en af, al hadden ze zonder enige moeite te doen nog enkele klimmetjes toe kunnen voegen. We blijven mij zo nu en dan wat te lang op het plateau hangen, zo nu en dan een extra afdalinkje om dan ook weer een extra klimmetje mee te pakken had hier een wereldse muurtjesrit van kunnen maken. Het is weer net te braaf, net teveel op veilig gespeeld. Typisch de Tour, dus. De ziekte van de Tour is natuurlijk ook weer dat de zwaarste twee klimmetjes aan het eind volgen. We noteren wat klimmetjes aan 6% en wat korte hupjes tussendoor voor de finale pas echt zal beginnen op een kleine 20 kilometer van het eind, als we toe gaan werken naar de Côte de Vieille-Toulouse. Met 1,3 kilometer aan 7% lijkt dit niet eens de meest interessante klim, maar er zit een steile strook in deze klim en het is vooral belangrijk om hier alvast van voren te zitten aangezien kort hierna de klapper van de dag volgt. Na de beklimming naar Vieille-Toulouse dalen we af naar de Garonne en op de brede weg langs deze rivier gaan we een epische sprint zien naar de voet van de laatste muur. Het is breed, het is recht en het is vlak en dan ineens uit het niets volgt er een terugdraaiende bocht naar rechts waarna de weg loodrecht omhoog zal lopen. Zo'n belangrijk punt, daar moet je absoluut vooraan zitten. Wordt lachen, kan niet missen. Na de sprint op leven en dood gaat het 800 meter aan 12% omhoog naar Pech David, topnaam en een topmuur. Lastig genoeg voor de klassementsrenners om het verschil te maken, al acht ik het goed mogelijk dat ze hun energie gaan sparen voor de komende dagen. Alsnog moet je hier van voren zitten, want gaten gaan er sowieso ontstaan. Al is het unieke van deze heuvelrit dat er ditmaal een langer stuk naar de finish volgt. Op negen kilometer van de streep zijn we boven, daarna volgt er een korte afdaling en dan is het dwars door Toulouse vlak tot aan de finish die in het centrum getrokken ligt. Genoeg gelegenheid om na Pech David nog terug te keren, het is weer net een ander scenario dan al die aankomsten heuvelop. Leuke rit, leuk dat ze de heuvels in de omgeving van Toulouse eindelijk ontdekt hebben, ze hadden er alleen nog net wat meer mee mogen doen. Met je ogen dicht had je een klim of twee aan de finale kunnen toevoegen, zodat het ineens een écht lastige rit was geworden. Nu komt alles toch weer neer op die laatste 20 kilometer, tiktokwielrennen. De focus ligt iedere keer puur en alleen op het eind van de rit. De organisatie vergeet altijd het middenrif van de rit, ze sporen ons haast aan om hooguit het laatste uur van de koers te kijken. Alsnog, in de Tour van vorig jaar was dit waarschijnlijk een volledig vlakke rit geworden, we zijn het peloton erg dankbaar dat ze vorig jaar van iedere vlakke rit een groeiendgrasoptocht hebben gemaakt, daardoor is de Tour de France eindelijk een heuvelkoers geworden. Merci, renners. Nu alleen wel nog even strijd leveren tijdens deze ritten, anders verdwijnen ze volgend jaar weer uit het parcours.


In de buurt van Toulouse gaat de volgende rit van start in Auch, de geboorteplaats van wijlen Nicolas Portal. We noteren de 12e rit, en eindelijk gaan we de bergen in. Dat we zolang hebben moeten wachten op de eerste bergrit is van begin jaren 2000 geleden. Het verschil is dat we in die jaren alleen vlakke ritten kregen voorgeschoteld, plus een ploegentijdrit van 60 kilometer, dan is dit parcours toch beter te verteren. Maar nu dan de eerste bergrit, vanuit Auch rijden we naar het zuiden, de Pyreneeën tegemoet. Auch ligt wel ver van de bergen, dus het eerste deel van deze rit stelt niets voor. Dat is jammer, maar in de Pyreneeën wel een terugkerend fenomeen. Bijna alle Pyreneeënritten gaan altijd buiten de Pyreneeën van start, met een vlakke aanloop tot gevolg. Het wordt doorbijten de eerste 120 kilometer, maar dan volgt er wel een zware finale. Drie jaar na dato keren we terug naar een van de plaatsen waar Tadej Pogacar ooit een enorme oplawaai kreeg. Drie jaar, dat is mij wat te snel, er zijn heus meer bergen in de Pyreneeën, maar de Tour keert graag terug naar bekende plekken. We gaan weer naar Hautacam, de plek waar kampioenenmaker Wout van Aert een van zijn strafste stoten ooit leverde. Hij reed Tadej Pogacar het snot voor de ogen, waarna Vingegaard het karwei kon afmaken. Het is een van de thema's van deze Tour, we keren terug naar een aantal plaatsen waar Tadej Pogacar ooit verslagen is. Er zijn er niet veel van, maar de Tour zoekt ze zo onderhand allemaal op. Tadej Pogacar lijkt onklopbaar, als remedie zoeken we daarom de plaatsen op waar hij werd geklopt. Dat deze theorie niet werkt zagen we in de Dauphiné nog. Of, nee, sorry, ik bedoel de Tour Auverne-Rhône-Alpes. Tijdens die koers keerden we terug naar Combloux, waar Jonas Vingegaard de meest hallucinante tijdrit ooit uit zijn benen schudde. Pogacar werd afgedroogd, hij werd gekleineerd, hij werd vernederd. Nou, in de afgelopen Dauphiné werden de rollen omgedraaid. Tadej Pogacar nam op een gruwelijke wijze wraak, vanaf de eerste meters van de klim liet hij Vingegaard om zijn moeder roepen. Opnieuw Hautacam bezoeken zal Pogacar geen angst inboezemen, nee, het is voor hem juist een ideale gelegenheid om wraak te nemen. En dat zal hij doen ook, WE hebben een GROOT probleem. Gezien de makkelijke aanloop mogen we verwachten dat UAE nog compleet is zodra we de voet van de Soulor bereiken, ze zullen vanaf dat moment een verschroeiend tempo gaan genereren waarna het peloton niet groot meer zal zijn. In 2022 reden we via de toen gloednieuwe Spandelles naar Hautacam, nu nemen we een net iets andere route. Het beginpunt van de Soulor is praktisch gelijk, maar de klim is net wat makkelijker. Iets langer, iets lager gemiddeld stijgingspercentage. Alsnog zwaar genoeg om het peloton flink te decimeren. Na de Soulor rijden we over de Bordères, dat vind ik dan wel weer leuk. Een kort maar lastig klimmetje dat we bijna nooit zien in de Tour, goed voor de variatie. Drie kilometer aan bijna 8%, tegen deze tijd denk ik dat de favorieten (of eigenlijk dé favoriet) zich al hebben geroerd. We dalen af en dan gaat het omhoog naar Hautacam, de eerste beklimming van buitencategorie van deze Tour. Het eerste deel van deze Tour is perfect voor Tadej Pogacar, tijdens al die heuvelritten heeft hij vermoedelijk al het nodige aan voorsprong bij elkaar gesprokkeld, maar we kunnen ons tot deze rit waarschijnlijk nog illusies maken over een spannende Tour. Het zijn maar heuvelritten, de bergen komen nog! Na deze rit weten we wel beter, Tadej Pogacar pakt zijn vijfde rit en rijdt minstens een minuut weg van Vingegaard. Hij neemt weer wraak op een plaats waar hij ooit werd verslagen, wat een prachtig verhaal schrijft hij weer in deze Tour!


Rit 13 is voor Tourbegrippen een tamelijk unieke rit. We krijgen te maken met een heuse klimtijdrit! Dat zie je in de Tour eigenlijk nooit. We hebben wel eens tijdritten gezien met een klimmetje onderweg of tijdritten die op de top van een klim eindigden. De bekendste voorbeelden zijn natuurlijk die ene fameuze tijdrit die eindigde op La Planche des Belles Filles en de meest thermonucleaire tijdrit ooit, die in Combloux. Of nouja, meest thermonucleaire tot nu toe, want de wattages die we tijdens deze klimtijdrit gaan zien zullen natuurlijk helemaal hallucinant zijn. Tadej Pogacar gaat hier zijn zesde ritzege boeken, terwijl de tegenstand collectief buiten tijd gereden gaat worden. In principe vind ik het leuk om eens een échte klimtijdrit zien in de Tour, maar voor de spanning in de koers kan het wel eens een droevige dag worden. De manier waarop Pogacar en in mindere mate Vingegaard de andere deelnemers te kijk gaan zetten zal mogelijk leiden tot een aantal renners die voortijdig met pensioen gaan. Een vrij vlakke aanloop van een kilometer of drie en dan gaat het vervolgens acht kilometer aan 8% omhoog naar Peyragudes. Niet zomaar een klimtijdrit, dit is echt de moeite waard. Het is alleen vrij jammer dat de finish weer eens in Peyragudes is. Zoals haast ieder jaar rijden we over dezelfde wegen, Loudenvielle figureert onderhand ieder jaar in de Tour net als de Peyresourde en in het verlengde daarvan het onvermijdelijke altiport van Peyragudes. Kilometers en kilometers over de brede weg van de Peyresourde klimmen, om dan aan het eind van de tijdrit te eindigen op dat loeistijle altiport van Peyragudes, daar waar Pogacar in de Tour van 2022 Vingegaard al eens klopte in de sprint. Hij gaat nu voor de tweede keer winnen op dat eindeloze altiport, alleen al die laatste strook op dat vliegveld gaat voor de meeste renners een uur duren. Voor een hoop coureurs een ellende tijdrit, voor ons als kijkers is het een bijzonder leuk schouwspel. We moeten alleen de tv snel uitzetten zodra de gele trui vertrekt. Pogacar gaat het vliegveld van Peyragudes egaliseren, hij gaat een bom gooien alsof hij een B2 is. Maar dat is hij ook, en helaas niet die van Bassie en Adriaan. Deze klimtijdrit wordt echt een freakshow, ik ben me mentaal al aan het voorbereiden op de meltdown van epische proporties die TDF zal treffen.


Je eindigt midden in de Pyreneeën op het altiport van Peyragudes, nochtans een wintersportoord waar genoeg hotelletjes te vinden zouden moeten zijn en wat doe je? Je verplaatst het hele circus uiteraard naar die ene onvermijdelijke stad ver buiten de Pyreneeën. We zijn weer eens daar, wat tot gevolg heeft dat de volgende Pyreneeënrit er weer eens eentje is met een lange vlakke aanloop. Dik 70 vlakke kilometers, voor we de voet van Tourmalet bereiken. Ja, maar weer eens de Tourmalet, het woord onvermijdelijk is praktisch voor deze rit uitgevonden. Weergaloze klim natuurlijk, alleen zit ie te vaak in het parcours van de Tour. Sowieso zitten we ieder jaar weer in exact hetzelfde deel van de Pyreneeën, altijd in het midden van die bergketen. Nooit in het westen, nooit in het oosten. Daar zijn genoeg redenen voor te bedenken, maar de belangrijkste reden is simpelweg gemakzucht. Zoals de ASO altijd alle heuvelzones van het land heeft vermeden vermijden ze ook de delen van de Pyreneeën die ze minder goed kennen. Ze voelen zich goed bij de startplaats van deze rit en dus krijg je haast altijd dezelfde bergritten. Gemiste kansen alom. Al is er één goed element aan deze rit: de slotklim. Meteen het enige positieve punt, verder ben ik absoluut niet te spreken over deze rit. Na de Tourmalet rijden we maar weer eens over de Aspin en na de Aspin volgt voor de tweede dag op rij de Peyresourde. De klim die de hoofdrol speelde tijdens de klimtijdrit wordt nu vanaf exact dezelfde kant beklommen, het enige verschil is dat we nu het vliegveld van Peyragudes overslaan. Twee dagen op rij de Peyresourde, dat vind ik persoonlijk een martelgang. Het is natuurlijk wel een lastige klim, maar iedere renner in het peloton kent 'm en door de brede weg omhoog nodigt de Peyresourde nooit uit tot aanvallen. In het verleden hebben we nog eerder de afdaling richting Bagnères-de-Luchon gebruikt zien worden om het verschil te maken. Ook nu dalen we weer naar die stad toe, maar het verschil is dat er vanuit Bagnères-de-Luchon nu nog een stevige slotklim zal volgen. Een oude brug in de stad is gerepareerd, waardoor de toegangsweg naar Superbagnères ineens weer toegankelijk is geworden voor de Tourkaravaan. Voor het eerst sinds 1989 keren we terug naar deze klim, waar vooral in de Tour van 1986 geschiedenis werd geschreven. Toen reed Lemond hier Hinault op een hoop, op weg naar een latere Tourzege. Voor het eerst in 36 jaar dus weer eens een aankomst op Superbagnères, dat vind ik helemaal mooi. Met dik 12 kilometer boven de 7% is het nog een lastige klim ook, hier kan Tadej Pogacar weer mooi het verschil gaan maken op weg naar zijn zevende ritzege. Drie ritzeges op rij, het is met dit parcours goed mogelijk. We hebben heel lang geen bergen gezien, maar nu worden we met drie aankomsten bergop op rij geconfronteerd. Goed, een klimtijdrit tussendoor, maar verder is de variatie ver te zoeken. Vlakke aanlopen en dan een paar langere beklimmingen aan het eind, de scenario's laten zich hier makkelijk voorspellen. Ik was overigens enorm positief over deze rit geweest als we via Port de Balès naar Superbagnères waren gereden, dan was de aanloop zwaarder geweest én hadden we een extra klim gebruikt die al jaren ontbreekt in de Tour. Enfin, op papier is het natuurlijk een rit waar je mee thuis kunt komen en het is een rit waar alle klassementsrenners op voorhand voor zouden tekenen. Voor mij blijft het enige positieve punt evenwel de slotklim.


De tweede week van de Tour is door de laatste rustdag enorm kort. We beginnen met tien ritten achter elkaar, maar na de eerste rustdag hoeven de renners maar vijf ritten af te werken tot de volgende rustdag. Dit is rit 15, die op zondag 20 juli verreden zal worden. Een overgangsrit op een zondag, dat zou je matig kunnen noemen. We worden niet bepaald verwend met de weekendritten, ook in het laatste weekend zullen ze niet top zijn. Van Muret, in de buurt van Toulouse (enige logica in de opbouw van het parcours is soms ver te zoeken), rijden we naar het onvermijdelijke Carcassonne. Smakelijk gelachen om de beschrijving van Mart Smeets van deze stad. De helikopter laat het er altijd uitzien alsof het een mooie stad is, maar het is een tourist trap waar je nog niet dood gevonden wil worden. De laatste jaren zijn we enorm vaak te vinden in deze stad, vaak zelfs twee dagen. Soms eindigt zo'n rit in Carcassonne in een sprint, soms is het een rit voor de vluchters. Dit lijkt me er weer eentje voor de vluchters, want onderweg komen we enkele klimmetjes tegen waar de sprinters niet vrolijk van zullen worden. De aanloop van deze rit is wel weer enorm eenvoudig, wat het moeilijk zal maken voor de vluchters om weg te rijden. Dit is zo'n rit waar de helft van het peloton in de vlucht zal willen zitten, door de makkelijke aanloop kan het wel eens een uur duren voor er een vlucht vertrokken is. Het begin van de rit zal kijkwaardig zijn, daarna hopelijk de rest van de rit ook. Halverwege de etappe komen we in de heuvelzone terecht, waarbij we onder meer passeren in Revel. Hier begint de eerste officiële klim van de dag, een korte maar krachtige. Op deze wegen ging Vingegaard ooit onderuit tijdens een vorige aankomst in Carcassonne, we zoeken nogal wat plaatsen op waar de Tourfavorieten slechte herinneringen aan hebben. Na de eerste klim volgt er een langere, van Sorèze gaat het naar Dourgne en dat levert een klim van zes kilometer aan 5,5% op, met daarna nog een uitloper. Een mooie gelegenheid voor de koplopers om alvast de strijd om de ritzege te laten beginnen. Dit is wel al zo'n beetje het moment dat je voor de fuga de la fuga moet kiezen, anticiperend op de laatste klim van de dag. Op 40 kilometer van de finish gaan we bovenkomen op de Col de Fontbruno, maar alles draait hier om het begin van die klim. We gaan de Pas du Sant ontdekken, een klim van drie kilometer aan 10%. De locals zijn hier enorm enthousiast over, de klim zou de moeite waard moeten zijn. Ik ben altijd in voor nieuwe ontdekkingen, maar na deze Pas du Sant volgt er wel een lang stuk vals plat naar de top van Fontbruno vooraleer er een eindeloze afdaling volgt richting Carcassonne. Je kunt je lastig voorstellen dat de favorieten hier aan gaan vallen, zij zullen hier vermoedelijk een snipperdag van maken, zeker na drie zware dagen in de Pyreneeën. Voor de vluchters is het dan weer een geweldige rit, als er eenmaal een grote kopgroep is vertrokken kunnen we hier een fraai gevecht gaan zien tussen de vluchters. Met verschillende scenario's, je kunt wegrijden om die steile Pas du Sant om vervolgens nog teruggegrepen te worden, dat deel van de rit zal wel vermakelijk worden. Licht oppassen voor de wind in de finale, rond Carcassonne wil het nog wel eens waaien. Maar meestal als we dat zeggen valt het mee. Rit voor de vluchters, de blik van de favorieten zal gericht zijn op de dag na de tweede rustdag. Overigens geen ritten voor de sprinters tijdens deze tweede week, erg mooi.

- rustdag -


Na de tweede rustdag hebben we ons verplaatst richting Spanje en naar goed Spaans gebruik wordt ons een rasechte unipuerto voorgeschoteld. Godsamme, een regelrechte _____/ in de Tour, het einde der tijden is aangebroken. Nee, we zijn niet in Spanje, we zijn in Montpellier. Een stad waar de Tour al bijna tien jaar niet meer is geweest, jarenlang reed de Tour met een boog om de stad heen, men vond de Tour niet groen genoeg. Is ook wel zo, vooral de hele karavaan die de Tour met zich meebrengt zorgt voor een hoop vervuiling. Maar de stad Montpellier heeft de Tour weer in de armen gesloten, we vertrekken hier voor een weerzinwekkende rit die zal eindigen op de Ventoux. Rit 16 is de dag dat we het wielrennen definitief gaan begraven. Met deze eindeloze vlakke aanloop in een rit die maar 170 kilometer lang is de kans waanzinnig groot dat het heilige record van Iban Mayo uit de boeken gereden gaat worden. Dat kan niet gebeuren, dat mag niet gebeuren, dat zou absoluut onmogelijk moeten zijn, maar het onmogelijke is tegenwoordig de norm. Er zijn al veel records gesneuveld die nooit hadden mogen sneuvelen, maar dit record staat voor mij boven alle andere records verheven. In 2004 won Iban Mayo in de Dauphiné een klimtijdrit op de flanken van de Ventoux. Hij reed de volledige tegenstand naar huis, hij liet werkelijk geen spaan van ze heel. Hij reed het record op de Ventoux uit de boeken en hij liet met zijn prestatie in die Dauphiné Lance Armstrong zo hard schrikken dat die teringlijer meteen zijn connecties bij de UCI inschakelde om Mayo te neutraliseren. Die kreeg een ouderwetse brief van de UCI op de deurmat, waarna hij in de Tour geen deuk in een pakje boter reed. Op de Ventoux was Mayo liefst twee minuten sneller dan Armstrong, dat kon de Amerikaan niet laten gebeuren. De dokter van Mayo werd erbij gelapt en nadien boekte hij amper nog een resultaat van enig belang. Tegenwoordig zou het mooi zijn als de UCI weer eens zou ingrijpen, maar dan in het geval Pogacar. Weet je trouwens waar Mayo zijn carrière eindigde? Bij het Saunier Duval van Matxin en Gianetti, waar hij na een positieve test definitief uit het wielrennen verdween (goh). We zien dat sinds corona alle records aan diggelen worden gereden, alle klimtijden uit het EPO-tijdperk sneuvelen bij bosjes, soms worden er zelfs minuten van alle volgespoten tijden afgereden. Riis met zijn hematocriet van 5000 op de Hautacam? Daar lacht Vingegaard om. Pantani op Plateau de Beille? Een nietszeggende prutser, aldus Tadej Pogacar. En nu dreigt het mythische record van Mayo op de Ventoux te sneuvelen, ik ben hier niet klaar voor. De tijd die Iban Mayo nodig had om de Ventoux in 2004 op te vliegen was 55:51. Ik zit nu al klaar met mijn stopwatch in de hand om de tijd van Pogacar te timen. Als hij sneller is sta ik klaar om de begrafenis van het wielrennen te organiseren. Onze sport is dan definitief dood. Dat had al het geval kunnen zijn als hij een paar maanden geleden Parijs-Roubaix had gewonnen, dit is een nieuwe kans om ONZE sport te euthanaseren. Oja, in 2021 moest Tadej Pogacar tijdens de glorieuze winst van kampioenenmaker Wout van Aert op de Ventoux keihard lossen bij Jonas Vingegaard, waarna hij pas in de afdaling richting Malaucene weer kon aansluiten. We bezoeken weer een plek waar Pogacar bezweek, hij gaat weer wraak nemen en dat gaan alle nepfans weer hartstikke fantastisch vinden. Op hoeveel ritzeges zitten we inmiddels, een stuk of acht? Wat een waardeloze kutrit is dit en wat een tragisch lot staat Iban Mayo te wachten. Wat een tragisch lot staat onze sport te wachten. Alleen de wind kan ons nog redden. In de vlakte rond de Ventoux en op de Ventoux zelf wil het nog wel eens waaien, daardoor konden we in 2016 niet de top van de klim bereiken. Dat zou de redding van Mayo en onze sport kunnen zijn. Als het in de vlakte al waait wordt het wellicht nog enigszins spannend voor we de voet van de Ventoux bereiken. Alleen het weer kan ons redden, maar het weer redt ons nooit in Frankrijk.


Na de aankomst op de Ventoux volgt er tijdens de 17e rit weer een ouderwetse sprintersrit. Ze hebben er lang op moeten wachten, de laatste dateert van rit 9. De hele dag gaan de renners in de grote vallei tussen het Centraal Massief en de Alpen rijden en in die vallei staat nog wel eens wat wind. Dat is weer eens de enige manier om wat van deze rit te maken. We veranderen tijdens deze rit een paar keer van richting, in een poging de wind op te zoeken. Zo gaat het bijvoorbeeld in de finale lang rechtdoor naar het noorden, om dan op een kilometer of 10 van het eind bewust linksaf te slaan naar het westen, op zoek naar een andere windrichting. Dit probeert Gouvenou ieder jaar en het lukt vaker niet dan wel. Het kan in zo'n regio dan wel vaak waaien, maar op zomerse dagen in juli laat de wind het vaak afweten. Daar gaan we nu ook maar vanuit en dus zullen we Tim Merlier maar weer eens zien winnen, als hij tegen deze tijd tenminste nog in koers is. In het begin van de rit komen de renners al snel een ongecategoriseerd klimmetje tegen, dat kan een mooie springplank vormen voor enkele enthousiaste vluchters, maar het is verder lastig om voor te stellen dat dit geen sprint wordt. Goed, richting het eind van de Tour eindigt niet iedere vlakke rit automatisch in een sprint, sommige ploegen zullen al wat renners missen en de benen zullen pijn doen, maar na zoveel dagen zonder kans voor de sprinters gaan de rappe mannen deze gelegenheid echt niet laten liggen. Het is vermoedelijk ook de laatste kans voor de sprinters, dit wordt een sprint. Ondanks de aanwezigheid van de Col du Pertuis halverwege de rit, wel een leuk klimmetje maar het is daarna nog ver naar de finish. Als de wind niet op de afspraak is gaan we sprinten en als de wind wel op de afspraak is gaan we alsnog sprinten, maar dan met wat minder man. De laatste keer dat er een rit aankwam in Valence vielen er wel enige waaiers te bespeuren, maar gingen we uiteindelijk alsnog sprinten met 80 man, waarvan Cavendish de snelste bleek.
Het blijft toch een merkwaardige sport hè, dat wielrennen.
  Moderator dinsdag 1 juli 2025 @ 00:10:26 #2
198822 crew  Rellende_Rotscholier
Robbertje matten met de wouten
pi_218085994

Aan het eind van de Tour duiken we de Alpen in. Nog vier etappes te gaan en we worden nu getrakteerd op de eerste bergrit in de Alpen. Een serieuze bergrit, met drie beklimmingen van buitencategorie. Een rit waar we zowaar weinig op aan te merken hebben, dit is een rit met drie deftige beklimmingen op een rij. De start is wellicht niet ideaal, maar onderweg naar de Glandon loopt de weg toch al een eeuwigheid omhoog. Het is geen volledig vlakke start, in ieder geval. De Glandon is een klim die we wellicht te vaak zien, maar de klim is altijd de moeite waard. Als je hier als ploeg oorlog wil maken kan dat meteen. Na een lange afdaling volgt dan meteen de lange en zware beklimming van de Madeleine, een klim die we relatief weinig zien in de Tour. Een enorm bekende naam, maar de afgelopen jaren willen we 'm nog wel eens overslaan. Goed dat de Madeleine nu weer aan de beurt is, valt niets van te zeggen. Dat we na de Madeleine opnieuw koers gaan zetten naar de Col de la Loze is dan wel weer wat minder, maar de organisatie weet alsnog voor variatie te zorgen door de Col de la Loze van de andere kant te beklimmen. We pakken niet de kant van Meribel, de kant die we al twee keer in de Tour hebben gezien, nee, we rijden nu omhoog via Courchevel. Die kant van de Col de la Loze is een stuk makkelijker, maar het blijft alsnog een lange en zware klim. In totaal spreken we nog steeds over 26 kilometer aan 6,5%, dat is absoluut de moeite waard. Het eerste deel van deze kant van de Col de la Loze is wel gelijk aan de kant die we in de Tour van 2023 namen, toen Tadej Pogacar al vroeg moest afhaken. I'm gone, I'm dead. De laatste keer dat hij gone en dead was. Historische beelden, zeker gezien alles wat hij daarna heeft gedaan. We keren wederom terug naar een plaats waar hij slechte herinneringen aan heeft, het is echt hét thema van deze Tour, naast al die heuvelritten dan. Ook hier zal hij weer wraak willen nemen, al is het grootste gedeelte van deze Col de la Loze heel anders dan de Col de la Loze van 2023. Na de eerste paar kilometer nemen we een andere weg, de weg omhoog naar Courchevel en voorbij Courchevel gaat het dan over de vers geasfalteerde weg naar de top van de Loze. Een voormalige skipiste die een paar jaar geleden is geasfalteerd om twee redenen: een verbinding vormen tussen de valleien van Meribel en Courchevel en fietstoeristen trekken. Daar moet de Tour de France bij helpen en met drie aankomsten in vijf jaar tijd zal dat ongetwijfeld nog lukken ook. Hierna minstens vijf jaar geen Loze meer, alsjeblieft. Tenzij het gecombineerd wordt met zo'n andere vers geasfalteerde weg in deze omgeving, de Tougnete. Enfin, enorm zware bergrit, voor huidige Tourbegrippen relatief lang en met 5500 hoogtemeters zitten we voor Tourbegrippen aan de hoge kant. Prima rit dus, enigszins gevarieerd aangezien we de andere kant van de Loze bedwingen, maar alsnog hadden ze van mij na de Madeleine een andere bergtop in de omgeving mogen zoeken. Desondanks, een rit om voor thuis te blijven.


Na de zware 18e rit volgt er tijdens de 19e rit een tweede zware dag in de Alpen. Deze rit is wat korter en explosiever, dat kan in combinatie met de vorige rit heel goed gaan werken. In principe ben ik geen fan van bergritten van 130 kilometer, maar na zo'n zware vorige bergrit met een aankomst bergop van 26 kilometer doet het me in ieder geval enorm veel deugd om een bergrit te zien waar er meteen vanuit het vertrek geklommen moet worden. Dit is echt een rit waar een ploeg op de eerste klim van de dag meteen lollig kan gaan doen. Binnen de eerste tien kilometer beginnen we aan de eerste klim, eentje van meer dan 10 kilometer aan 5%. Niet de zwaarste klim van de dag, maar een kinderhand is snel gevuld. Direct na die klim volgt met de Col des Saisies een lastigere, dit is een pittig begin van de rit en we mogen hopen dat de renners daar gebruik van gaan maken. Al is het natuurlijk zo dat de teller van Pogacar inmiddels op negen ritten staat, wat de aanvalslust bij de rest enigszins zou kunnen beknotten. Enfin, na de Saisies dalen we direct af naar de volgende klim, we rijden via de Col du Pré over de Cormet de Roselend. Een combinatie die we de laatste jaren steeds vaker zien, het levert mooie plaatjes op en het is ook nog eens heel lastig. Vooral de Col du Pré is natuurlijk een ontzettend lastige klim. Het is ingewikkeld om heel negatief te zijn over dit deel van de rit, het grootste probleem is vooral dat er na de technische afdaling van de Roselend een wat langer stuk in de vallei gaat volgen. Dat kan ervoor zorgen dat de renners wachten met hun aanval, kan er ook voor zorgen dat eventueel ontstane gaten weer worden dichtgereden. Deze rit had een 10/10 kunnen zijn als ze direct in de vallei nog even richting Les Arcs geklommen hadden, maar Thierry Gouvenou is de vleesgeworden zesjescultuur en dus doet hij niet aan perfectie. Na een tamelijk onnodige tocht door de vallei beginnen we aan de slotklim, een klim die we in de Tour al heel lang niet meer hebben gezien. We keren terug naar La Plagne, de magische plek waar Michael Boogerd in 2002 op een geweldige wijze een rit won. Zo ongeveer de hele dag in de aanval, het grootste deel daarvan solo, en het ondanks een opstomende Sastre en Armstrong vol weten te houden. Maar goed, klein bier natuurlijk vergeleken met de prestatie van het fenomeen Mark Padun in de Dauphiné 2021. En de lachwekkendheid van Mark Padun is dan weer klein bier vergeleken met de tiende ritzege van Tadej Pogacar. Zijn voorlaatste van deze ronde. Qua variatie is het trouwens wel weer een minpuntje dat we opnieuw bergop eindigen, er is deze Tour eigenlijk geen serieuze aankomst bergaf te bespeuren. Dat doen ze ten eerste om gezeik te voorkomen, want aankomsten bergaf zouden zogenaamd levensgevaarlijk zijn, maar het is natuurlijk ook zo dat ze in al die valleien in de Alpen en Pyreneeën het liefst een aankomst bergop hebben om al hun godvergeten skioorden onder de aandacht te brengen. Dat werkt marketingtechnisch gezien blijkbaar beter dan een aankomst beneden in al die lelijke oorden. Maar toch, ASO had best mogen aandringen om toch minstens één van die aankomsten bergop om te toveren in een aankomst in het dal. Enige macht hebben ze wel, zou je denken.


Na twee dagen in de Alpen zijn de bergritten achter de rug. We bevinden ons nu in het laatste weekend van de Tour en in dat laatste weekend duiken we de Jura in, waar de renners een overgangsrit wacht. Een overgangsrit als voorlaatste rit? Ja, in de Tour kan dat. De laatste rit voor de klassementsrenners is rit 19, min of meer. Je kunt het niet met 100% zekerheid zeggen, want onderweg van Nantua naar Pontarlier komen we wel enkele beklimmingen tegen. Zo gaat het vrij vroeg op de dag al een tijdje omhoog naar de Col de la Croix de la Serre, al zijn de stijgingspercentages heel beschaafd. Die klim lijkt vooral een ideale gelegenheid voor de vluchters die nog wat energie in de benen hebben na drie weken door. De laatste kans voor iedereen die nog een rit wil winnen, daarvan zullen er na deze Tour nog een hoop zijn. Grappig genoeg zou juist deze rit voor de vluchters een van de leukste van de Tour kunnen blijken te zijn. Een keer geen dominantie van Pogacar, nee, dit is zo'n dag waarop er een stuk of 50 verschillende renners met de zege kunnen gaan lopen. Zo'n rit op een zaterdag voor de afsluitende rit in Parijs is raar, zou eigenlijk niet moeten kunnen, hoort gewoon een dag voor de klassementsrenners moeten zijn, maar uiteindelijk zou het gewoon de leukste rit van de laatste week kunnen worden. En eventueel kan het ook nog altijd een dag voor Pogacar worden, want na 120 kilometer koers bereiken we de voet van de Col de Thesy. Een klim van een kleine vier kilometer aan meer dan 8%, deze klim zat een paar jaar geleden in de Dauphiné en toen reed Jonas Vingegaard op die klim de tegenstand de vernieling in. Hij soleerde vervolgens naar de zege, al lag de aankomst toen niet 60 kilometer verderop. Hoe dan ook, de Col de Thesy heeft bewezen een serieuze klim te zijn waar een topper het verschil kan maken. Verwachten we nu natuurlijk niet, zeker omdat het dus nog zo ver fietsen tot de finish is. Het lijkt eerder de plek waar het gevecht om de dagzege eventueel beslecht kan worden. In het restant van de rit komen we nog wel wat klimmetjes tegen, maar de laatste serieuze klim is er eentje van 2,5 kilometer aan 5,5% en dat is dan toch minder het terrein om het verschil te maken. Ik zou absoluut klaar gaan zitten voor deze rit, maar dan wel puur met het oog op de dagzege. Enige strijd tussen de klassementsrenners gaan we hier vermoedelijk niet bespeuren, al weet je dat met deze huidige lollergeneratie natuurlijk nooit. In feite een gekke voorlaatste rit, al wordt de pijn wel iets verzacht door een slotrit die warempel de moeite waard is.


De Tour de France werd vorig jaar voor het eerst in een miljoen jaar niet afgesloten in Parijs, maar nu zijn we weer terug op vertrouwde grond. De Tour de France van 2025 gaat eindigen in Parijs, op de Champs-Élysées, en toch is het nog steeds niet hetzelfde als normaal. Bij de presentatie van het parcours in oktober werd de laatste rit maar voor de helft aangekondigd. Van Mantes-la-Ville werd er een lijn getrokken naar Parijs, maar bij het betreden van de stad stopte die lijn. Normaal zien we dan dat er rondjes over de Champs-Élysées worden gereden, maar dat werd nu niet in beeld gebracht. Toen begon het grote speculeren al, en dat speculeren hield maanden aan. Steeds meer geruchten kwamen naar buiten, waarna relatief recent pas de bevestiging volgde. Na het overdonderende succes van de olympische wegrit in Parijs wilde de Tourorganisatie dolgraag rondjes in Montmartre rijden, over de steentjes langs de Sacre Coeur af. Maar dat is niet zo makkelijk om te regelen, we hebben tijdens de Olympische Spelen gezien dat de straten daar smal zijn en het is natuurlijk ook een heel gedoe om zo'n drukke toeristische buurt de hele dag af te sluiten. Tijdens de OS kon alles, maar de Tour vraagt wel veel om zowel de Champs-Élysées als nu ook Montmartre af te sluiten. Er zaten nogal veel haken en ogen aan het project maar de zin van de Tourorganisatie om Montmartre te bezoeken was dusdanig groot dat ze net zo lang zijn blijven zeuren tot iedereen akkoord ging. Alleen jammer dat ze vergeten zijn om toestemming te vragen aan de dubbele olympisch kampioen: “Ik zou niet blij zijn als we die klim ook in de slotetappe van de Tour voorgeschoteld krijgen, dat zal enkel maar voor extra stress zorgen. Montmartre is in mijn ogen een onnodige hindernis”, stelt Evenepoel. “Het zou geweldig zijn als ASO dat plan toch nog links laat liggen.” Nou, dan weten wij genoeg: dit is een fantastisch plan van ASO. Ze nemen een enorm risico, want de wegen rond Montmartre zijn niet echt berekend op een Tourpeloton. Het peloton op de OS was enorm klein, dat ging nog wel, dit wordt een ander verhaal, maar ik ben ontzettend blij om iets van variatie te zien. De laatste rit hoeft niet altijd te eindigen in een sprint, de laatste dag mag ook best wel een keer leuk zijn. Toen de geruchten ontstonden over een passage in Montmartre had ik eigenlijk verwacht dat we die klim één of twee keer zouden doen om dan vervolgens nog heel wat rondjes over de Champs-Élysées te rijden, waardoor het alsnog in een massasprint zou eindigen, maar ze hebben me in positieve zin weten te verrassen. Ja, blijkbaar kan dat. We rijden liefst drie keer over die klim en de top van de laatste Côte de la Butte de Montmartre ligt op slechts zes kilometer van de finish. Kilometertje dalen en dan is het na die klim nog maar vijf kilometer tot de finish over vlakke wegen. Dat is simpelweg grandioos. Dit wordt geen sprint, dit wordt... de elfde ritzege van Tadej Pogacar. Dat is nog eens in stijl afsluiten! Het precieze parcours van deze slotrit ga ik later nog uitgebreid bestuderen, maar op het kaartje van de organisatie kunnen we al zien dat we een hele andere route nemen dan tijdens de OS. Ik vermoed een route met bredere wegen, waardoor alle kritiek op deze aankomst zal verstommen. Ik denk dat we heel blij mogen zijn dat ze bij de ASO af en toe hun nek durven uit te steken. Af en toe moet je een keer iets geks doen en we hebben op de OS gezien hoe mooi die klim is. Als het daar weer zo vol staat met volk krijg je een rit die meer karakter heeft dan het eindeloze rondjes rijden over de Champs-Élysées. Wellicht sluiten we niet ieder jaar op deze manier af, maar wellicht om het jaar, of om de paar jaar, dat zou ik volledig toejuichen. Voor de sprinters is het natuurlijk een hard gelag, zij missen hun officieuze WK, maarja, dan moet je maar niet zo eendimensionaal zijn, hè. Wellicht dat een beter klimmende sprinter als Philipsen hier nog een heel eind kan komen, het is een rit die ons meerdere scenario's biedt en dat valt alleen maar te prijzen. Puncheurs, goed klimmende sprinters, klassementsrenners, een baroudeur die het van ver wil proberen, haast iedere renner maakt hier ineens kans op de dagzege. Een mooie manier om de Tour af te sluiten, we eindigen op een positieve manier.

TL;DR: een fantastisch parcours, ik ben razend enthousiast! Wat jullie?
Het blijft toch een merkwaardige sport hè, dat wielrennen.
pi_218089096
Parcours is wel echt meer dan prima. ^O^

Het is inderdaad wel bizar dat er ineens zeven 'identieke' heuvelritten in zitten, maar alles beter dan de minderwaardige sprinters, dus ik klaag niet. Het toetje in Parijs is ook super.

Pogi-aids met 10 ritzeges verder geen zin in, maar ja.
Jack does it in real time...
  dinsdag 1 juli 2025 @ 14:05:47 #4
260796 DecoAoreste
aka Aleimon Thimble
pi_218090178
Ja lekker parcours, heuvelritten hebben vaak wel een interessant koersverloop.

Het kan ook van flinke impact zijn op de verschillende klassementen dat er relatief weinig pure sprints zijn, vooral het puntenklassement. Je moet echt wel een flinke heuvel over kunnen om de groene trui te kunnen winnen dit jaar. Gelukkig is er geen type-Sagan die er met kop en schouders bovenuit steekt, denk dat die strijd heel mooi kan worden dit jaar.
pi_218090610
Zonder Pogacar zou dit een Tour-parcours zijn om me ontzettend op te verheugen. Maar tegen die geinponem en zijn UAE-vriendjes is nu eenmaal geen kruid gewassen.
pi_218090800
quote:
0s.gif Op dinsdag 1 juli 2025 14:48 schreef Chiappucci het volgende:
Zonder Pogacar zou dit een Tour-parcours zijn om me ontzettend op te verheugen. Maar tegen die geinponem en zijn UAE-vriendjes is nu eenmaal geen kruid gewassen.
Maar dan zou Vingegaard een mogelijk net zo grote voorsprong hebben
Cancellara; "Tweede worden is gemakkelijker dan eerste worden"
FOK!sport *O* ✩ ✩ ✩ Ajax O+
pi_218108468
quote:
0s.gif Op dinsdag 1 juli 2025 14:48 schreef Chiappucci het volgende:
Zonder Pogacar zou dit een Tour-parcours zijn om me ontzettend op te verheugen. Maar tegen die geinponem en zijn UAE-vriendjes is nu eenmaal geen kruid gewassen.
zeg nooit nooit. Kan best zijn dat in de eerste onrustige etappes hij bij een valpartij zit met enkele van zijn maten. dan heb je ineens een heel andere koers
For every fact, there is an equal and opposite opinion.
Twitch.tv/bensel15
pi_218108587
De derde etappe is inderdaad zinloos, om noordelijker dan de tweede etappe te koersen.
En de etappe Toulouse-Toulouse zou ik ook veranderd hebben zien in een startplaats zo'n 150-200 kilometer noordelijker en dan naar Toulouse toe. Dan had je een minder grotere verplaatsing vooraf.
pi_218113769
quote:
0s.gif Op dinsdag 1 juli 2025 00:10 schreef Rellende_Rotscholier het volgende:
TL;DR: een fantastisch parcours, ik ben razend enthousiast! Wat jullie?
Ik schrik hier toch wel van
  donderdag 3 juli 2025 @ 21:32:01 #10
414990 Immerdebestebob
Frikandellenfetisjist
pi_218113864
Mag ik zeggen dat ik rondes die backloaded zijn een beetje jammer vind.
pi_218114838
Echt een prima parcours, alleen valt en staat het wel met de dominantie van Pogacar.
pi_218118372
Toppie ^O^

Hartelijk dank
Volgens mij ben ik toch geen weerwolfje



quote quotesplits me

Omdat je een nieuwe gebruiker bent willen we je erop wijzen dat het niet is toegestaan reclame te maken of FOK! te gebruiken voor commerciële doeleinden. Blijf ontopic en wees aardig voor je medeFOK!kers.
smilie   Pagina 1 / 1
Let op: Met het plaatsen van een bericht verklaar je akkoord te gaan met onze algemene voorwaarden van 27-05-2020, privacy policy van 27-05-2020 en Policy
abonnement Unibet Coolblue Bitvavo
Forum Opties
Forumhop:
Hop naar:
(afkorting, bv 'KLB')