Etapa 19: Logroño - Alto de Moncalvillo, 173,5 kmNou, ik vooraf zeggen dat we in het beloofde land met een rit te maken kregen die het beloofde land niet waard was. Ik kon er niet verder naast zitten, hoe krijg ik het in hemelsnaam voor elkaar het Baskenland te onderschatten? Ik heb mijn lesje wel geleerd, vanaf nu ga ik nóg positiever zijn over het allermooiste stukje aarde. De meeslepende rit in het Baskenland begon met een lang gevecht om in de vlucht van de dag terecht te komen, na 60 kilometer koers reed er pas een groep weg. Vlak voor de uitzending begon vertrokken 42 renners uit het peloton, in die groep van 42 zat geen enkele renner van Euskaltel. De enige dag in het Baskenland, Euskaltel had er helemaal een ding van gemaakt. Overal zouden ze oranje truitjes uitdelen, maar hun eigen oranje truitjes waren nergens te bekennen. Omdat ze op hun eigen territorium de slag hadden gemist moesten ze voor straf op kop rijden, er werd een poging gedaan om deze regelrechte blamage recht te zetten. Het verschil tussen Kern Pharma en Euskaltel kon weer eens niet groter zijn, Euskaltel had nul renners mee, Kern Pharma had er liefst vier mee. Terwijl er op papier niet veel verschil is tussen de ploegen, het budget is vergelijkbaar en het beschikbare talent ook. Niet dat Euskaltel hier ook even een paar ritten moet komen winnen, maar ze mogen op z'n minst een keer aanwezig zijn in de vlucht. Dat lukt ze simpelweg niet, de prestaties van de ploeg zijn meelijwekkend. Ik neem aan dat iedereen inmiddels wel snapt waarom ik al jaren een haatcampagne voer jegens Jorge Azanza en waarom ik altijd een stuk positiever ben geweest over de werken van Juanjo Oroz. Allebei middelmatige knechten van het vroegere Euskaltel geweest, als teammanager is de ene middelmatig gebleven terwijl de ander boven zichzelf uit weet te stijgen. Goed, Euskaltel ging dus maar op kop rijden en merkwaardig genoeg wisten ze het gat nog een beetje te dichten ook. Minuutje eraf, alles leek ineens nog speelbaar. Op het eerste gecategoriseerde klimmetje van de dag ging Euskaltel toen maar in de aanval, met z'n drieën probeerden ze de sprong naar voren te wagen. Totaal kansloos, uiteraard. Het gat was nog te groot en de klim te kort, Bizkarra en Gotzon Martin gingen helemaal nergens naartoe. Ook de renners die mee probeerden te springen kwam nooit in de buurt van de kop van de koers, het was allemaal vrij tragisch. Je zal maar opgegroeid zijn met het oude Euskaltel en nu dit moeten aanschouwen, niet te doen. Een soort marteling, eigenlijk.
In de kopgroep werd er na de eerste klim aangevallen in de afdaling, Küng reed samen met Schmid en Vacek weg uit de groep. Ze reden snel een voorsprong van een minuut bijeen, maar groter werd die voorsprong niet. Mede dankzij Kern Pharma, zij offerden Iribar, een van hun vier renners vooraan, op om het verschil binnen de perken te houden. De renners van Euskaltel werden ondertussen weer ingelopen door het peloton, wat een totale afgang. In het peloton reed Decathlon niet zoveel, waardoor de voorsprong van de koplopers snel opliep naar tien minuten. We reden een rondje door de Rioja Alavesa en werd de status quo gehandhaafd. Er was dus tijd om te genieten van de mooie plaatjes, de wijngaarden lagen er weer heerlijk bij. In aanloop naar de lastigste klim van de dag, de Puerto Herrera, werd het gat met de drie koplopers gedicht. Eenmaal op de klim werden ze bijgehaald, met name dankzij Kern Pharma. Iribar, beurtje van Castrillo, de kleine ploeg runde de zaak volledig. Op de zware Herrera bleven er van de dik 40 koplopers nog maar 13 over, richting de top dreigden het er even nog minder te worden toen Urko Berrade in de aanval ging. Met die aanval liet hij vooral zijn ploeggenoot Pau Miquel ter plaatse, maar die kon na de afdaling toch weer aansluiten. De groep werd in tweeën gesplitst, maar na de klim kwamen de 13 weer bij elkaar. Bij die 13 liefs drie renners van Kern Pharma, terwijl de rest louter uit eenlingen bestond. Deze drie weken gaat Kern Pharma nooit meer overtreffen, wát een Vuelta. Als het draait een heel gevaarlijk ploegje om tegen te rijden, en het draait als een malle. In het peloton zagen we inmiddels ook actie op de Herrera, Carapaz zette zijn mannen op kop en vooral Cepeda schudde stevig aan de boom. Dat had gevolgen, we waren ineens Landa kwijt. De Bask reed verdorie in zijn eigen provincie rond, hij komt uit Araba en hij mocht de hele dag door Araba rijden. Hij moet bekend zijn met de Puerto Herrera, hij moet weten dat dit een lastige klim is en dat er een hoop kan gebeuren. Maar blijkbaar rekende hij er niet op, hij begon om wat voor reden dan ook vrij ver van achter aan de klim en na de versnelling van Cepeda zat hij ineens op een dik gat. Dat gat probeerde hij dicht te rijden, maar dat lukte niet. Heeft hij de situatie alleen maar slecht ingeschat of is hij ziek? Op die vraag voorlopig geen antwoord, linksom of rechtsom ging het in ieder geval helemaal mis. Carapaz zag de schade die werd aangericht en dus ging hij na het werk van Cepeda in de aanval. Na die aanval zat er bijna niemand meer in zijn wiel, de Puerto Herrera leverde volledig. Voor het laatst gezien in 1978, nu we de ravage op de flanken van deze klim zagen mag ie snel weer terugkeren. Al zal Landa daar wel anders over denken. Een typische prestatie weer van hem, op de dag dat hij door zijn eigen regio mag rijden laat hij het afweten. Er komt een beetje druk bij en hij bezwijkt meteen, niet best. Kuss had overigens ook geen beste dag, die werd zelfs nog gelost door Landa. Mikel reed al snel op meer dan een halve minuut van de favorietengroep, waar we richting de top eerst alles weer een beetje bij elkaar zagen komen. Totdat Carapaz nog eens in de aanval ging, die aanval was O'Connor te machtig. Hij kwam op een paar seconden achterstand boven op de klim, waarna hij in de afdaling en in het stuk in de glooiende vallei daarna alles op alles moest zetten om terug te keren. Het gat was klein, maar EF had twee mannetjes in de kopgroep zitten. Die moesten wachten om na de klim vervolgens hard op kop te rammen, een perfecte tactiek.
Over een perfecte tactiek gesproken, we moeten het met elkaar hebben over Quick Step. Oké, de kopman wordt gelost op de klim. Jammer, maar kan gebeuren. Gelukkig had de ploeg drie renners vooraan in de kopgroep, die konden ze meteen laten terugzakken om vervolgens het gat dicht te rijden. Als de achterstand ongeveer een halve minuut bedraagt is alles nog speelbaar, maar Quick Step liet niemand terugzakken. Nee, alle renners vooraan bleven op hun plek zitten. Daardoor moest Landa een eeuwigheid in z'n eentje op kop rijden, wat natuurlijk funest is. In de favorietengroep waren inmiddels teruggezakte knechten van EF, Groupama-FDJ, Ineos en Movistar aan het rijden, en Landa was maar alleen. Ja, dan verzuip je. Dan neemt de achterstand snel toe, terwijl je volledig gesloopt wordt. Pas toen de achterstand meer dan anderhalve minuut bedroeg kreeg Landa steun van Pedersen. Die wapperde eerst terug naar de favorietengroep, waar hij Landa niet kon vinden. In plaats van zich meteen verder uit te laten zakken peddelde hij eerst nog even lekker mee in die groep. Heel bizar, zoiets heb ik eigenlijk nog nooit gezien. Het excuus was dat de communicatie niet goed werkte, ofzo. Mauri Vansevenant was al helamaal nergens te bekennen, het was echt een zeldzame wantvertoning. Hoogverraad, zo zou je het ook kunnen noemen. Je kopman zo laten zwemmen, onvoorstelbaar. Hij mocht eerst dik een half uur al het werk alleen opknappen voor hij een keer steun kreeg van Pedersen, weer tien kilometer later kwam Vansevenant een keer aankakken. Ondertussen was O'Connor wel weer aangesloten bij de favorietengroep, al moest hij daar wel enige moeite voor doen. Zelf een paar beurtjes op kop, met succes. Het scheelde allemaal niet veel, of hij had zelf ook een paar minuten aan zijn broek gekregen. Het ging niet goed, dankzij een klein momentje van vertwijfeling in de groep voor hem. De groep reed nadat hij aansloot wel door, want Landa en Kuss een draai om de oren geven was blijkbaar voldoende motivatie. In de kopgroep gebeurde ondertussen helemaal niets, de 13 reden gezamenlijk naar de finale toe. Al werden het er uiteindelijk 12, want een kilometer of 30 na de top van de Puerto Herrera kwamen ze bij Quick Step eindelijk op het idee om Cattaneo terug te laten zakken. Cattaneo, een erkende hardrijder. Iemand die je op de top van de klim had kunnen laten wachten, of na de afdaling, maar nee, je laat hem in de kopgroep zitten. Als het gat minder dan een minuut is zet je niet alles op alles om dat gat dicht te rijden, op het moment dat de schade nog te repareren valt doet je het niet. Op het moment dat het kalf al lang en breed verdronken is laat je hem wachten, op het moment dat Landa meer dan drie minuten achterstand heeft kom je op het idee om middels een vingertje duidelijk te maken dat Cattaneo moet wachten. Het klassement ging verloren, maar de kans op een ritzege verdween op deze manier ook. Wat een regelrechte disasterclass, werkelijk alles ging mis bij Quick Step. Ik denk dat ze zelf niet snappen hoe ze dit zo erg hebben kunnen verpesten, iedere keuze was radicaal de verkeerde. Cattaneo meteen laten stoppen was nuttig geweest, nu was het echt volstrekt onzinnig. Toen hij eenmaal bij Landa was brommerde hij dusdanig hard op kop dat Landa moest lossen, een volkomen logisch fenomeen nadat je Landa eerst bijna een uur in z'n eentje hebt laten spartelen. Die arme jongen heeft een groot deel van de Herrera voor zijn rekening moeten nemen, om vervolgens in een glooiende vallei tegen een heel peloton te rijden. Help 'm meteen, of help 'm helemaal niet. Dit was een idiote tussenweg.
Ik kan nog een uur doorgaan over het hallucinante ploegenspel van Quick Step, ik heb nog nooit van m'n leven zo'n enorme fuck up gezien. Dit was nog erger dan Euskaltel, kun je nagaan. Als andere ploegen het voor elkaar krijgen om renners op de top te laten wachten, waarom Quick Step dan niet? Het is niet gezegd dat Landa dan had kunnen terugkeren, maar het waren geen drie minuten geworden. Zoveel verloren Kuss en hij uiteindelijk aan de streep in Maeztu, er kan een streep door hun klassementen. Landa zakt van plaats vijf naar 10, dat had grotendeels voorkomen kunnen worden als zijn ploegleiding enigszins capabel was geweest. Misschien stapt hij morgen af en maakt het allemaal niets uit, maar zelfs dan maakt het uit, want dan hebben ze echt voor niets Cattaneo een kans door de neus geboord. Ik kan er nog steeds niet bij met mijn verstand, hoezo laat je Pedersen en Vansevenant niet meteen wachten en hoezo laat je 30 kilometer later ineens Cattaneo wachten terwijl het verschil al meer dan drie minuten is? Het zal waarschijnlijk voor altijd een mysterie blijven, zoals de vormcurve van Landa ook altijd mysterieus blijft. Al mag je zelfs met slechte benen niet zo in de steek worden gelaten, het is bijna heiligschennis. Pedersen die nog even in de groep rode trui blijft hangen, Mauri die in z'n eentje ergens lekker aan het peddelen is, hoe dan? En hoe laat Landa zich verrassen op een klim die hij moet kennen? Cattaneo eerst voor de ritzege laten gaan en hem daarna op een veel te laat moment terugfluiten, deze rit gaat nog regelmatig passeren in mijn gedachten. Het Baskenland levert altijd, op alle mogelijke manieren. De finale van de etappe leverde ook volledig, vooraan zouden we met de 12 overgebleven renners gaan strijden om de dagzege. In het schitterende natuurpark van Izki lag een klimmetje en daar moest het gaan gebeuren. Vlak voor het klimmetje lag er een afdaling en in die afdaling reed een klein groepje weg. In dat groepje zagen we Küng, maar ook Oier Lazkano en Ion Izagirre. Enkele Basken waren wél op de afspraak. Al liet Lazkano daar mijns inziens een kans liggen door niet aan te vallen. Na de afdaling liep de weg weer omhoog en daar viel het stil, waardoor de andere renners aan konden sluiten. In het laatste wiel sloot Urko Berrade aan, hij had het spoor van Marc Soler opgezocht. Een goed idee, tijdens deze Vuelta althans. Steven Kruijswijk, ONZE kopman Steven, zat ook voorin. Hij ging warempel in de aanval en niemand reageerde. Ik denk dat de rest te geschokt was om te kunnen reageren, een aanvallende Kruijswijk is een zeldzaamheid. Alleen Berrade reageerde, hij kwam vanuit laatste positie helemaal naar voren en niemand ging met hem mee. Even leek Berrade moeite te hebben om aan te sluiten bij Kruijswijk, maar hij kwam er toch bij. Met z'n tweeën reden ze verder, terwijl er daarachter een tactische masterclass werd georganiseerd door Kern Pharma. Ze zaten met drie man vooraan, een overtal. Dat is heel luxe, maar je moet je kaarten wel op de juiste manier spelen. Dat deden ze, op een perfecte manier. Alsof ze het al jaren doen, het is niet normaal. Quick Step deed alles verkeerd, Kern Pharma deed alles goed. Nadat Berrade was vertrokken reageerde Pablo Castrillo op de ene aanval, waarna Pau Miquel de volgende aanval neutraliseerde. Ze deden het meer dan perfect, als je het vooraf mag bedenken en opschrijven dan verloopt het op deze manier.
Nadat Berrade even in het wiel van Kruijswijk hing ging hij in de aanval. Een fikse versnelling, die Kruijswijk te machtig was. Hij had geen antwoord, het valt ook niet mee om een renner van Kern Pharma te volgen. Berrade vloog naar de top van het klimmetje, terwijl daarachter nog steeds iedere aanval gecounterd werd. Castrillo zat weer hevig schuddend op de fiets, maar hij zat iedere keer weer opnieuw op het wiel van de aanvallers. Mauro Schmid en Vlasov werden er knettergek van, iedere keer ging of Castrillo of Miquel mee. Miquel is normaal vooral een rappe man die aardig over een heuvel komt, maar naar deze Vuelta heeft hij zijn klimmersbenen meegenomen. Het ging richting de top iets moeizamer, maar ze kraakten niet. En dus reed er niemand weg uit de groep. En dus bleef de voorsprong van Berrade intact. Hij reed nooit meer dan 15 seconden bijeen, maar veel meer had hij ook niet nodig. Boven was het binnen, er volgde daarna alleen nog maar een korte afdaling en een klein stukje vals plat omhoog in Maeztu. Richting het eind van de afdaling kwam de groep terug tot op 10 seconden, maar Berrade had gewonnen spel. De man van Kern Pharma met de snor en de blauwe schoenen, een week eerder was hij al eens dichtbij. Nu pakte hij dan eindelijk zijn eerste profzege, in het Baskenland nota bene. Berrade is een Bask uit Navarra, hij reed hier zo dicht bij huis dat zijn ouders hem op stonden te wachten aan de finish. Vooral zijn vader stal de show, alleen al vanwege zijn bloemetjesblouse een fenomeen. De derde ritzege van Kern Pharma in deze Vuelta, het is echt heel erg bizar. Ik weet niet wat ik meemaak. Aangezien het om een kleine ploeg gaat worden ze nu natuurlijk van alle kanten bestookt met insinuaties, maar die mogen jullie lekker bewaren voor Pogacar. Ik geniet volop van Kern Pharma, het is tegenwoordig uniek om ploegen slim te zien koersen en dat kregen ze bij Kern Pharma gisteren wel voor elkaar. Ze reden echt perfect, ze reden ook echt als team. Zonder Castrillo en Miquel wint Berrade de rit niet, zo simpel is het. Dat ze na de finish elkaar allemaal in de armen vallen zegt in ieder geval dat het met de teamgeest wel goed zit, niet onbelangrijk. Goh, een beetje een droom is het wel. Wellicht wordt het ooit een nachtmerrie, maar voorlopig ben ik vooral heel erg onder de indruk van de werken van Juanjo Oroz. Jorge Azanza, are you watching? Pau Miquel leek ook nog even tweede te worden, hij sneed de laatste bocht zeer scherp aan en pakte daar een mooie voorsprong op de andere achtervolgers. In de laatste meters werd hij nog achterhaald door Schmid, maar een derde plaats is ook mooi. Tot dat hij later werd teruggezet naar de 9e plaats, ik snap nog steeds niet waarom. Hij deed niets verkeerd, maar goed. Een detail, de ritzege staat. Urko Berrade, amai. Je schrijft hem op voor een vlucht her en der, maar het idee dat hij zo'n vlucht kon afmaken leefde niet echt bij me. Het is wonderbaarlijk, maar het werkt na de doodsaaie Giro en Tour wel echt helend dat we nu dit soort ritten zien waarin ook eens een keer wat andere namen kunnen winnen. Kern Pharma gunnen we het in ieder geval van harte, zeker na de recente gebeurtenissen. Het is altijd mooi om zo'n ploeg te zien groeien, al moet je tegelijkertijd beseffen dat dit meteen het hoogtepunt van hun bestaan is. Zo goed wordt het hierna nooit meer. Urko moet ook goed gaan genieten van zijn eerste profzege, het lijkt me niet dat hij ineens een veelwinnaar wordt. Bij de jeugd was hij altijd al een verzamelaar van ereplaatsen, niet verwonderlijk dat zo'n beetje het eerste woord dat zijn moeder uitbracht het woord 'eindelijk' was. Jongens toch, de Kern PharmaGoden die overheersen. IJzersterk, en ijzerslim. En uiteindelijk een Bask die wint in het Baskenland, beter kan niet. Igor Anton in 2011, Mikel Iturria in 2019, we voegen er Urko Berrade in 2024 aan toe. Koesteren, zoals we de altijd wispelturige Landa ook moeten koesteren. Je hebt het idee dat dit soort dingen ook alleen hem kunnen overkomen, het blijft een beetje een antiheld en daardoor is hij natuurlijk ook zo populair. Alles bij elkaar opgeteld was het een bijzonder enerverende dag in het Baskenland, we waren getuige van een etappe die we ons nog lang gaan heugen. Het moest een saaie dag worden voor de vluchters, het werd uiteindelijk een spannende dag voor de klassementsrenners. En er werd kneiterhard gekoerst, die vermoeidheid nemen we mee naar de laatste ritten van deze Vuelta. Na één dag verlaten we het onovertroffen Baskenland helaas weer. We gaan verder in La Rioja en daar staat een rit op het programma met een zware aankomst bergop. Helaas is ales voor die aankomst niet zo zwaar.
![image-c48af750-2520-4eb8-a21d-335f15e9658b-85-2560-1440.jpeg]()
![Basque-country_240-animated-flag-gifs.gif]()
![07cdf]()
![85b09]()
Na een onvergetelijke passage in het Baskenland zijn we nu aangekomen in de autonome regio La Rioja. De hoofdstad van die regio is Logroño, en laten we daar nu net zijn! La Rioja is een van de belangrijkste wijnstreken van Europa, grenzend aan Baskenland en Navarra. Logroño is een redelijk grote stad, met meer dan 150.000 inwoners. Een van de meest voorkomende steden in de Vuelta, er is al 18 keer een rit aangekomen in de stad en we zijn er ook al behoorlijk vaak vertrokken. De laatste aankomst dateert van 2017, toen eindigde de tijdrit in deze stad. We vertrokken in Los Arcos, bij het Circuito de Navarro. Een slordige 42 kilometer later kwamen de renners één voor één aan, aan het eind bleek Chris Froome de snelste tijd te hebben genoteerd. Moet je nagaan, die man kon ooit hard fietsen. Ondertussen zou ie buiten tijd worden gereden. Wielco werd tweede, op een halve minuut van Froome. Leuk voor Wielco, een van zijn 1000 ereplaatsen. Als je naar de andere winnaars hier kijkt kom je meestal toch uit bij een sprinter, zo won Oscar Freire in 2007 in deze stad. In een verder verleden was Gerben Karstens twee keer succesvol in Logroño. Ook Eric Vanderaerden en Nicola Minali wisten hier ooit te winnen. Voor de tijdrit van 2017 waren we ook in 2012 en 2014 in deze stad, beide keren won John Degenkolb. Naast het feit dat je hier vooral moet komen voor de wijn is er in Logroño genoeg te beleven. Het is een behoorlijk oude stad, met enkele fraaie overblijfselen uit vervlogen tijden. Onder meer de kerken, maar ook wat bruggetjes. Zo is de Puente de Piedra niet onaardig en even buiten de stad kom je ook nog een oude Romeinse brug tegen, Puente de Mantible. In de stad zelf zijn er ook nog wat aardige parkjes, onder meer in de buurt van de finish. Toch kan Logroño ook heel lelijk zijn, het is belangrijkste stad van La Rioja en daarom kom je hier ook behoorlijk veel industrie tegen. Ze maken hier meer dan alleen wijn, hoewel dat altijd wel het belangrijkste zal blijven in deze regio. Er zijn ook musea, het roadbook vindt La Casa de las Ciencas erg interessant. Daarnaast is er uiteraard ook een Museo de La Rioja, mag niet ontbreken in deze stad gelegen aan de Ebro. In en rond Logroño zijn er tienduizenden bodegas, een flink dagje pimpelen kan hier slecht aflopen. Logroño was ook altijd de stad van de Vuelta Ciclista a La Rioja, een koers die sinds 2017 niet meer bestaat. Rory Sutherland won de laatste editie, een goed moment om de stekker eruit te trekken. Carlos Coloma is de bekendste wielrenner uit Logroño, maar dat is een mountainbiker. Ze hebben in Logroño ook een moderne plaza de toros, in het Parque de La Ribera. Blijft toch een merkwaardig land hè, Jeroen? Deze tekst heb ik zo'n beetje integraal overgenomen uit mijn voorbeschouwing van 2020. Toen waren we voor het laatst in Logroño, ook toen na een passage in het Baskenland, zoals te lezen valt. Daags na de rit naar Villanueva de Valdegovia, met een dubbele beklimming van de schitterende Puerto de Orduña, gingen de renners van start in Logroño om vervolgens richting Alto de Moncalvillo te fietsen. Nu, vier jaar later, zijn we na een enerverende dag in het Baskenland wederom in Logroño om wederom naar de Alto de Moncalvillo te fietsen. We zijn bijna nooit in La Rioja te vinden, maar als we er tegenwoordig passeren werken we blijkbaar steeds een rit af tussen dezelfde twee plaatsen, die hemelsbreed heel erg dicht bij elkaar liggen. De renster Sheyla Gutierrez van Movistar is overigens afkomstig uit Varea, een voorstad van Logroño. Een van de bekendste bodegas van de omgeving, die van Marqués de Murrieta, vinden we net buiten die voorstad.
![logrono-cathedral.jpg]()
![32911460031_01b61065e3_b.jpg]()
We gaan van start aan de rand van Logroño, in een groen park langs de Ebro waar ook het lokale congrescentrum en de overdekte plaza de toros te vinden is. Parque de La Ribera, je vindt er ook nog wat restanten van de oude stadsmuur. Goed, tijdens de vrij lange neutralisatie rijden we uiteraard door de stad, we passeren onder meer langs de lokale kathedraal waar zelfs een schilderij van Michelangelo te vinden zou moeten zijn. Voorts werken we een tocht af door alle voorsteden, voordat we ergens ten westen van de stad echt beginnen. Net als in 2020 gaan we vandaag enorm ver omfietsen, Moncalvillo is niet ver. Maarja, je moet toch wat kilometers verzamelen, dus beginnen de renners aan een nutteloos rondje. Een rondje dat niet het recht heeft om uitgebreid beschreven te worden, deze rit is zelfs nog een stuk makkelijker dan die van 2020. In feite is deze rit een unipuerto, we kijken afkeurend naar de organisatie. Tijdens de eerste 15 kilometer van de rit rijden de renners over brede wegen richting Torremontalbo. In La Rioja komen ze drie dingen tegen: fabrieken, wijnranken en korte heuveltjes. Helemaal vlak gaat het ook in dit stukje Spanje niet zijn, steeds een beetje vals plat omhoog en omlaag over die brede en vrij rechte wegen. Vrij veel open terrein, terwijl we eerst naar het westen rijden. Die wijnranken gaan niet veel beschutting bieden, maar van wind hebben we uiteraard niet gehoord. De klimmetjes in het begin zijn niet heel denderend, vlak voor we het dorpje Cernicero bereiken gaat het even anderhalve kilometer aan 5% omhoog, maar verder is het vooral wat kort glooiend werk. Voorbij Torremontalbo gaat het vijf kilometer vals plat omhoog verder richting San Asensio, in deze omgeving aan we afwijken van de route van 2020. We rijden nu voorbij San Asensio rechtdoor richting Haro, een plaats die we na 36 kilometer koers bereiken. In de kilometers tussen San Asensio en Haro rijden de renners continu over dezelfde weg, het is continu breed en het is continu zo goed als recht terwijl we continu langs de wijnranken fietsen. Af en toe komen we een zieke bodega tegen, zo treffen we net buiten Briones de wijnmakerij van Vivanco aan, een dik landhuis met daarnaast een modern gebouw dat een museum huisvet. Een museum over de wijncultuur, waar mensen natuurlijk alleen maar passeren voor een proeverij. Het gaat in deze kilometers steeds op en af, maar op nog een klein kilometertje klimmen aan 5% na is de rest verder niet veel meer dan vals plat. Via Briones en Gimileo rijden we vervolgens Haro binnen, een plaats waar dan weer meerdere rotondes te vinden zijn. Haro ligt aan de grens met het Baskenland, de stad ligt aan de Ebro en die rivier merkeert hier de grens tussen Baskenland en La Rioja. Dat Haro praktisch Baskisch is kunnen we merken aan de naam van een lokaal park, Iturrimurri. Haro is een van de wijnhoofdsteden van La Rioja, volgens sommige bronnen zelfs dé wijnhoofdstad. Haro ligt in het noordwesten van de Rioja wijnstreek en veel wijnhuizen zijn hier gevestigd. Rond 1860 kwam er een spoorlijn gereed die de plaats verbond met de havenstad Bilbao. Omstreeks diezelfde tijd trokken veel Franse wijnhandelaren naar de streek om wijn te kopen. De wijngaarden rondom Bordeaux waren aangetast met de druifluis of phylloxera, en ze zochten Spaanse wijn om in de behoefte te voorzien. De spoorwegverbinding maakte de export van de wijn gemakkelijk en Haro heeft deze belangrijke positie weten te behouden. Aldus Wikipedia. Er zitten hier allemaal wijnhuizen met bekende namen, bij de gemiddelde slijter en zelfs supermarkt kun je wel wat flesjes vinden van bijvoorbeeld R. López de Heredia, Muga, La Rioja Alta of CVNE. De vier namen die ik nu noem liggen trouwens allemaal bij elkaar, in het noorden van Haro, aan de Ebro, liggen al deze bodegas gezellig naast elkaar. Aan het spoor ook nog eens, om het verhaal van Wikipedia te onderstrepen. De hoogste concentratie aan eeuwenoude bodegas, hier, in Haro! Waar ze jaarlijks een heus wijnfestival organiseren, waarbij het de bedoeling is dat iedereen in een wit shirt komt opdagen. Daarna giet iedereen rode wijn over elkaar heen, tot iedereen paars als Purno de Purno naar huis gaat.
![post-el-ayuntamiento-de-haro-abre-la-participacion-en-los-bonos-comercio-a-los-establecimientos-de-la-ciudad.jpeg]()
![bodegas_bilbainas.jpg]()
![2G7JB8N.jpg]()
Dik zeven wijnhuizen bij elkaar, langs de snelweg, langs de Ebro en langs het spoor. Dat is dus het succes van Haro, naar het schijnt. Het Vaticaan van de wijn, jawel! We komen alleen net niet langs deze verzameling bodegas, al zien we er voorbij de tocht in het centrum alsnog genoeg. Bij het verlaten van Haro rijden we langs de bodega van Ramón Bilbao, weer zo'n naam die je gewoon gaat tegenkomen bij de Mitra of de Gall&Gall. Ondanks de naam niet daadwerkelijk Baskisch, irritant. Wie wel daadwerkelijk Baskisch is: Luis de la Fuente. De bondscoach van de Spaanse voetbalploeg. Geboren hier, in Haro. Daarna snel vertrokken naar het Baskenland, waar hij uiteindelijk een nuttige back werd bij Athletic. Later coach van allerlei Spaanse jeugdploegen, tot hij werd doorgeschoven naar de hoofdmacht. Met succes, mogen we wel stellen. Goed, na een laatste rotonde verlaten de renners Haro en daarna gaan ze beginnen aan een tocht, tja. Van Haro gaat het rechtdoor naar Casalarreina, het huis van de koningin. Hier komen we weer wat rotondes en enkele bochten tegen, waarna we een paar kilometer later in de buurt van Tirgo de doorgaande weg verlaten. We komen op een iets alternatievere weg terecht, maar die is nog steeds heel breed. De enorme vlakte langs de Ebro laten we even achter ons, de wijngaarden en alle bodegas verdwijnen een beetje uit beeld terwijl we over een iets bochtigere weg langs de rivier de Tirón gaan rijden. De weg langs deze rivier is behoorlijk vlak, in dit deel van de rit loopt het continu vals plat omhoog, officieel, maar in de praktijk gaan de renners daar heel weinig van merken. In de 20 kilometer na Haro komen ze 150 meter hoger uit, het is wat. Na bijna 50 kilometer langs alleen maar wijngaarden gereden te hebben komen we nu wat meer in de bossen uit, terwijl we ook af en toe een prehistorisch dorpje passeren, zoals Cuzcurrita de Río Tirón. In die dorpjes is het soms wat smaller, er ligt soms een drempel en we komen een keer een bocht tegen, maar nee, deze tocht is te simpel om in woorden te vatten. Af en toe zien we tussendoor ook nog een laatste wijngaard, maar de wijnstreek La Rioja behoort steeds meer tot het verleden. Zeker als we na enige tijd de grens met Castilië en León gaan bereiken, die regio vereren we met een nieuw bezoekje. Niet voordat we nog langs Ochánduri en Herramélluri rijden, dorpjes met Baskische plaatsnamen. Ooit maakten de Basken hier de dienst uit, zodra we de onafhankelijkheid hebben geregeld annexeren we La Rioja ook even, geen enkele moeite. In Herramélluri slaan de renners rechtsaf om vervolgens via Velasco en Leiva naar Tormantes te fietsen, waar we na 62 kilometer tijdelijk La Rioja verlaten. We komen terecht in Castilië en León, in de provincie Burgos. De provincia waar we morgen de vermoedelijk belangrijkste rit van de ronde gaan afwerken, al kan vandaag ook belangrijk worden natuurlijk. Eenmaal in Castilië en León rijden we letterlijk 12 kilometer rechtdoor over een brede weg, heel minimaal vals plat omhoog langs een eindeloze hoeveelheid akkers af. Geen wijn meer, wel graan. Geen wind, dus deze tocht wordt ronduit tragisch. Na 12 kilometer over deze rechte weg gereden te hebben komen we uit in Belorado, hier komen we in het centrum voor het eerst in lange tijd een paar bochten tegen. Buiten het bochtige centrum van Belorado rijden we rechtdoor de natuur binnen, we laten de akkers achter ons en we gaan rijden door een mooie sierra. Al is alleen de natuur mooi, de route blijft ruk. Het gaat acht kilometer rechtdoor vals plat omhoog tussen de bomen door over een brede weg, waarna we in de buurt van Villagalijo linksaf slaan om vervolgens een aantal kilometer over een wat smallere weg vals plat omhoog verder te rijden. In het centrum van Villagalijo komen we een paar bochten tegen, verder gaat het weer vooral rechtdoor. Even later volgt er in de buurt van Santa Olalla del Valle een bocht naar links en daarna rijden we weer over een brede weg rechtdoor verder. Leuke omgeving, nog steeds geen leuke route. Als we na 89 kilometer Fresneda de la Sierra Tirón bereiken komt daar enige verandering in, in het dorpje beginnen we zowaar aan een gecategoriseerde klim. De Puerto de Pradilla komt eraan, een klimmetje van de derde categorie. In Fresnada de la Sierra Tirón rijden we via een wat smallere brug over de Tirón en daarna beginnen we.
![Pradilla%20(Fresneda).png]()
![2C5EB02003355E52AEA5265E529798.jpg]()
![IMG_0060.JPG]()
![IMG_0065.JPG]()
De Puerto de Pradilla, ook wel Alto de Pradilla, is 5,2 kilometer lang. Gemiddeld gaat het aan 4,8% omhoog, het is me allemaal wat. In de eerste paar kilometer gaat het via een tamelijk eindeloze reeks haarspeldbochten over een brede weg door een prachtig decor aan 4,5% omhoog. In de laatste kilometer voor de top volgt er dan een kilometertje aan 6%, maar zo ver van de finish kopen we daar niets voor. We rijden vooral over de klim voor de mooie plaatjes, dat is hier dik in orde. Rotswandje links, valleitje rechts, lekker. Na 94,3 kilometer komen de renners boven op deze klim van de derde categorie, op de top vinden we de bonussprint van de dag. Ik heb geen idee wat de organisatie hier verwacht, dit lijkt me zelfs voor EF wat ambitieus. Het is hierna nog 79 kilometer fietsen tot de finish, 79 kilometer waarin we tot aan de slotklim geen serieuze beklimming meer tegenkomen. Op de top van de klim verlaten we Castilië en León weer en betreden we opnieuw La Rioja, tot de finish blijven we in deze autonome regio van de wijn. De Alto de Pradilla is overigens een klim die vaker is voorgekomen in de Vuelta, al rijden we 'm doorgaans van de andere kant op. In 2005, 2010 en 2013 reden we drie keer vanuit La Rioja over deze klim, telkens gingen we richting de stad Burgos en telkens won een sprinter. Om maar het beeld te bevestigen dat we niets aan deze klim gaan hebben. Ik lieg trouwens, in 2013 won Bauke Mollema in Burgos na een late uitval, al had dat ook vooral te maken met het feit dat er toen waaiers ontstonden, aan de Pradilla lag het niet. Goed, na de beklimming van de Pradilla gaan we uiteraard afdalen, terug in La Rioja gaat het 10,5 kilometer aan 4% omlaag richting het dorpje Ezcaray. Klinkt ook vrij Baskisch, eerlijk gezegd. De onderste foto is er eentje van de afdaling, ook omlaag komen we enkele haarspeldbochten tegen. De kwaliteit van de weg lijkt iets slechter in La Rioja, maar toen we gisteren even een paar kilometer door de regio reden was de slechte weg die ik had gespot keurig opgeknapt. Zal hier dan ook wel het geval zijn, vermoed ik zomaar. In het begin gaat het even aan 6% omlaag, mede dankzij die haarspeldbochten, daarna dalen we een paar kilometer verder aan 5%, terwijl de afdaling steeds rechter wordt. Een klein beetje lastig in het begin, maar al snel stelt het niets meer voor. Aan het eind van het lastigere deel van de afdaling rijden we na twee verstopte haarspeldbochten langs Nuestra Señora de Tres Fuentes, een kerk die direct langs de weg ligt. Even verderop rijden de renners Valgañón binnen en voorbij dit dorp gaat het vijf kilometer aan 2% rechtdoor omlaag verder richting Ezcaray. Mooi landschap, dat dan nog wel. Via een mooie straat omgeven door bomen bereiken we na 104,5 kilometer Ezcaray, een plaatsje waar met Alvaro Robredo een voormalig prof van Burgos-BH vandaan komt. Ezcaray ligt op ruim 800 meter en is de toegangspoort tot de Sierra de la Demanda. De Camino de Santiago loopt door dat natuurgebied en Ezcaray is dan ook een pelgrimstadje. Het heeft de typische stoere bouwstijl van een bergdorpje. Bijzonder zijn de robuuste portico’s, de deuren met houtsnijwerk, en de stenen wapenschilden van edelen op sommige gevels, aldus een of andere site. De renners zien inderdaad wel wat aardige gebouwen verschijnen als ze na een bocht naar links door het centrum rijden. Buiten Ezcaray komen we op een brede weg terecht die we 14 kilometer gaan volgen tot in Santo Domingo de la Calzada. In deze 14 kilometer loopt de weg continu een beetje omlaag, we komen een meter of 200 lager uit. De weg ligt langs een rivier met de naam Oja. De Rio Oja. Rioja. Snap je 'm? Over de weg die we volgen hoeft verder amper iets gezegd te worden. We rijden langs Ojacastro, een geinig dorpje. We rijden een keer via een brug over de Oja, maar het wat blijft verder grotendeels buiten beeld. De weg is vooral breed, recht en eigenlijk gewoon vlak. Eerst is de natuur nog heel mooi, later komen we opnieuw tussen de akkers terecht. Na precies 118 kilometer rijden we rechtdoor Santo Domingo de la Calzada binnen, een plaats met een sterk verhaal:
quote:
De stad is bekend door de kathedraal waarin een kip en een haan worden gehouden. Dit houdt verband met de volgende legende:
In de veertiende eeuw was een Duits echtpaar met hun 18-jarige zoon op pelgrimstocht naar Compostela. Tijdens de overnachting in Santo Domingo probeerde een meisje de zoon te verleiden, maar de jongen ging daar niet op in. Het meisje beschuldigde toen de jongen van diefstal. Hij werd veroordeeld en opgehangen. De bedroefde ouders vervolgden hun weg. Op de terugreis constateerden ze dat hun zoon levend aan de galg hing. Ze gingen naar de rechter, die op dat moment net aan tafel zat. "Die jongen is net zo levend als deze gebraden kip!" zei de rechter. Het vervolg laat zich raden: de kip kwam tot leven en de rechter gaf de jongen aan zijn ouders terug.
![santo-domingo-calzada-s743150485-c-4uphoto_valeria-de-mattei.jpg]()
Sterk verhaal, minder sterke rit. In het centrum van Santo Domingo de la Calzada slaat het peloton rechtsaf, even verderop slaan ze bij een rotonde nog eens rechtsaf en daarna verlaten ze via een rechte en brede weg de stad. We rijden een aantal kilometer door het grote niets, het is hier leger dan het hoofd van Marc Soler. De weg is een tweetal kilometer vlak, voor we beginnen aan een stuk vals plat van zes kilometer. Het gaat in dit stuk aan ongeveer 2,5% omhoog, een klim kunnen we dat bezwaarlijk noemen. Er is hier alleen maar graan, en een rechte en brede weg die heel voorzichtig stijgt. Midden in het niets passeren we Cirueña, waar zowaar een rotonde ligt. Voorbij dit dorp loopt het nog wat verder omhoog, op een totaal niet boeiende manier. Na dit lange stuk vals plat omloog loopt de brede weg een kilometer rechtdoor omlaag, waarna de weg tussen de akkers door weer een kilometertje omhoog zal lopen richting Villar de Torre. Stelt allemaal geen reet voor, het is echt een geestdodend deel van de rit. Die dorpjes zijn nog lelijk ook, amai zenne. Ze zeggen wel eens dat de tijd ergens heeft stilgestaan, maar hier is de tijd nooit begonnen. Buiten Villar de Torre loopt de brede weg op een iets bochtigere manier een tijdje omlaag, ik kom één bocht tegen die enigszins de moeite is. Vervolgens loopt de weg opnieuw wat vals plat omhoog, ditmaal richting het dorp Berceo. We zien nog meer akkers in beeld verschijnen, die wijngaarden in het begin vond ik nog wel leuk maar van deze ellende word ik een beetje narrig. Na 135,5 kilometer komen de renners uit in Berceo, een dorpje in de buurt van San Millán de la Cogolla. Dit is dan weer een belangrijk plaatsje wegens twee kloosters, het klooster van Yuso en het klooster van Suso. Beide kloosters werden in december 1997 erkend als UNESCO werelderfgoed. Suso en Yuso staat voor hoog en laag, een van de twee kloosters ligt op een heuvel. In het klooster van Suso werden zinnen in de Spaanse en Baskische talen een eerste maal samen geschreven als glossen op een Latijnse codex. Jeetje, Baskisch, buiten het Baskenland. Enkele zinnnen later lees ik op Wikipedia dan weer het volgende: De Spaanse geschreven en gesproken taal is geboren in deze kloosters; de eerste literatuur in het Castiliaans werd hier geschreven en ontwikkelde zich tot een van de meest gesproken talen ter wereld. Daarom is het blijkbaar vooral werelderfgoed, gaaf. De heilige San Millán, waar beide kloosters en het nabijgelegen dorp naar zijn vernoemd, zou dan volgens sommige bronnen weer geboren zijn in Berceo, waar de renners doorheen fietsen. We zijn van dit soort verhalen afhankelijk om de rit van enig cachet te voorzien. Vlak voor we het centrum van Berceo bereiken slaan we overigens linksaf een andere weg in, ter hoogte van een vervallen schuur die tegenwoordig wordt gebruikt als reclamezuil.
![Valle-de-San-Mill%C3%A1n.jpg]()
Na de bocht naar links in Berceo gaan de renners dik tien kilometer over brede wegen in licht dalende lijn verder fietsen, de rit wordt niet direct spannender. Het daalt dusdanig licht dat je het ook gewoon vlak mag noemen, onderweg rijden de renners door dorpjes als Badarán en Cárdenas, waar we in de centrumpjes wat drempels en een spaarzame bocht vinden. Gaandeweg zien we weer meer wijngaarden in beeld verschijnen, we bereiken langzamerhand weer de vallei van de Ebro. Over de route kun je verder met de beste wil van de wereld niets tegen, het gaat toch voornamelijk rechtdoor over een brede weg. Na een tijd rijden we over een brug en dan is het stuk vals plat omlaag voorbij, nadien gaat het juist weer een kilometer of 17 vals plat omhoog richting de voet van de slotklim. We komen niet eens 200 meter hoger uit in dit stuk, dus ja, heel erg vals plat. Voorbij het dorpje Tricio slaan we bij een rotonde een keer rechtsaf, daarna rijden we over een industrieterrein verder. We komen terecht op een waanzinnig brede weg en die weg loopt dus steeds een beetje vals plat omhoog. Op enkele flauwe bochten na komen we in de komende acht kilometer niets tegen, het is zo simpel als het maar zijn kan. We zien langs deze weg wat meer ruige natuur verschijnen, eventjes geen wijngaarden maar ook geen akkers. Verder zien we niets, helemaal niets. Na 158 kilometer komen we uit bij een rotonde, hier gaat het naar rechts en dan rijden we rechtdoor Ventosa binnen, waar na 159 kilometer de tussensprint van de dag gaat volgen. Een sprintje in licht dalende lijn, al hoeft er niet daadwerkelijk gesprint te worden. Niemand komt nog in de buurt van Groves, voor die paar centen hoef je het ook niet te doen. Voorbij de tussensprint in Ventosa, opletten voor de drempels, rijden we 5,5 kilometer verder over dezelfde weg richting Hornos de Moncalvillo. Hier ligt de voet voor de slotklim, voor we die voet bereiken blijft de weg nog een tijdje vals plat omhoog lopen. Een licht bochtige weg voert ons langs het dorpje Sotés, tussendoor rijden we langs enkele wijngaarden terwijl er in de omgeving steeds meer bergen te vinden zijn. Rotsachtige toestanden hier, het is ruig terrein. In het dorpje Sotés gaat het even een paar meter naar beneden met een paar bochten erbij, maar dat is zo'n beetje het enige obstakel onderweg naar Hornos de Moncalvillo. Nog even een passage langs wat rotswanden en dan komen we na een drempel en een bocht naar rechts uit in Hornos de Moncalvillo. We hebben hier 164 kilometer afgewerkt, we rijden nog 500 meter rechtdoor, slaan dan rechtsaf en dan moet er geklommen worden. Op een paar kleine stukjes in dalende lijn na ging het eindeloos lang vals plat omhoog, maar zometeen komt er zonder pardon een klim aan die alles is behalve vals plat.
![GLR.-Ventosa.-1024x683.jpg]()
![017-4-1380x920.jpg]()
Even voorbij Hornos de Moncalvillo slaan de renners rechtsaf een smaller weggetje in, de klim naar Alto de Moncalvillo is begonnen. De slotklim van deze rit, een berg van de eerste categorie. Het gaat 8,3 kilometer aan 9,2% gemiddeld omhoog, dat is vrij heftig. Was althans het verhaal in 2020, dit jaar heeft de organisatie het over 8,6 kilometer aan 8,9%. De klim is niet via Streetview te zien, dus was ik in 2020 overgeleverd aan de werken van Perico, die hier samen met de eerder genoemde Sheyla Gutierrez omhoog reed. Dit jaar is Delgado opnieuw begonnen aan de beklimming van Moncalvillo, ditmaal met Carlos Coloma, de mountainbiker uit Logroño. Geen idee waarom hij tegenwoordig ook beklimmingen doet die we al eerder in de Vuelta hebben gezien, normaal ontdekte hij alle nieuwe klimmen juist voor ons. Enfin, in 2020 leerden we dankzij Pedro en Sheyla dat er prima asfalt ligt op de klim, dat de weg best breed is en dat we het grootste gedeelte van de tijd door een bos fietsen. In het filmpje zagen we wel wat gaten in de weg, maar dat deel van de klim hebben ze speciaal voor ons opnieuw geasfalteerd. We zien ook wat wildroosters, daar leggen ze meestal een mat overheen. We leerden ook dat het een zware klim is, al viel dat te verwachten na het zien van het profiel. Acht kilometer aan 9% spreekt eigenlijk voor zich, maar Sheyla kon niet genoeg benadrukken hoe onregelmatig de klim is. Nouja, op zich is dat ook wel aan het profiel af te leiden. We beginnen bijvoorbeeld met een kilometer aan 6%, maar dat is alvast een kilometer met zware stroken boven de 10%. In de tweede kilometer gaat het doodleuk aan 9% omhoog, terwijl we ons via een paar bochten door het bos wurmen. In de volgende kilometer gaat het aan 7,5% omhoog, waarna we nog eens een kilometer aan 9% cadeau krijgen. Hierna wordt het echt leuk, Ben O'Connor kan zijn rode trui gedag gaan zeggen. Twee kilometer aan 11% gemiddeld met stroken tot 15%, het zwaarste gedeelte van de klim. Al wordt het nooit meer makkelijk, in de twee kilometer daarna gaat het aan 10% gemiddeld omhoog, wat steeds het halve verhaal is. Stroken aan 14%, iets vlakkere stukken, zo schakelen we ons een ongeluk omhoog. Richting de top vlakt het vervolgens iets af, in de buurt van de zendmasten gaan we van 7% naar 5%, waarna de rit is afgelopen op de top van de Alto de Moncalvillo. Wel nog een bochtje in de laatste paar honderd meter, als het eventueel sprinten wordt moet je daar netjes aan de rechterkant van de weg blijven. Na die bocht vlakt het in de allerlaatste meters af, mag ook wel na al dat steile werk. Tot zover mijn verslag uit 2020, we hebben inmiddels een aankomst gezien op deze klim en dus kunnen we ons wel enigszins voor de geest halen hoe deze klim verloopt. Inderdaad, door het bos. Inderdaad, onregelmatig. Inderdaad, heel erg steil. Bovenal een enorm leuke klim, als het showtje van 2020 herhaald wordt krijgen we wat moois te zien.
![f0f51]()
![roglic-carapaz-kPNG-U2101028177758rKE-1200x840@La%20Rioja.jpg]()
Op de plaats waar we de top van de Alto de Moncalvillo vinden staat ook de naam Cima Serradero genoteerd, ze geven hier graag meerdere namen aan een berg. De Vuelta komt voor tweede keer aan op deze berg, in de Sierra de Moncalvillo. Met 1490 meter boven zeeniveau is dit ook meteen de hoogste berg van deze bergketen, vandaar dat we hier ook allerlei miradors tegenkomen. Er valt verder niet enorm veel te vertellen over deze klim, vrees ik. Er staan zendmasten op de top, interessant. Er zijn meerdere wandelpaden aanwezig, ook interessant. Men heeft ook een paar wandelroutes in elkaar gedraaid, tijdens die wandelroutes kun je wel wat interessante bouwwerken tegenkomen.
Koelkasten, maar dan groot en anders dan we gewend zijn. In een ver verleden probeerde men hier de sneeuw te bewaren door grote stenen constructies rond plaatsen waar de sneeuw lang bleef liggen te bouwen. Hier pleurde men dan eten in, en dat soort zaken. Gigantische
koelkasten, wat innovatief joh. Het zat nog best goed in elkaar, maar het voert wat te ver om daar verder op in te gaan. Een aantal van die oude creaties zijn in ieder geval gevonden en dienen nu als toeristische trekpleister. Er eindigde ooit ook een keer een andere koers op deze berg, die in de volksmond blijkbaar ook wel de Angliru van La Rioja wordt genoemd. In 1994 kwam de Vuelta a La Rioja hier aan. Alex Zülle dacht dat het een goed idee was om in het begin van de klim aan te vallen, maar hij werd later bijgebeend door een andere renner. Niet zomaar een renner, José Maria Jimenez. Een piepjonge El Chava fladderde hem voorbij en reed onbedreigd naar de ritzege en de eindwinst. Een van zijn eerste zeges, na 1994 zou hij een paar prachtige jaren beleven, totdat het een klein beetje mis begon te gaan. We zoeken opnieuw naar een opvolger voor Jimenez, eigenlijk mag hier dus alleen een gevleugelde klimmer winnen. Als diegene ook nog wat mentale problemen heeft zijn we helemaal tevreden. Mijn grote vriend Igor Antón moet ook nog even genoemd worden, zijn grootouders woonden in Castroviejo, niet ver van hier. Vanuit Castroviejo, groetjes aan Jonathan, reed een piepjonge Antón op de mountainbike omhoog naar de top van de Moncalvillo. Dat huis is nog steeds in het bezit van de familie, zodoende is hij hier regelmatig blijven trainen. Hij kent deze klim zodoende beter dan wie dan ook en baalt er een beetje van dat hij hier nooit een wedstrijd heeft mogen rijden. Zijn conclusie is in ieder geval duidelijk: Gran final! Het wordt een ontdekking van jewelste, dat geloof ik eigenlijk ook wel. Dit schreef ik in 2020 en het werd inderdaad een gran final. In de rit die net als nu tussen Logroño en Moncalvillo werd verreden reed vooral Movistar hard op kop, zij wilden er graag voor zorgen dat dit een rit voor de klassementsrenners zou worden. Na hun harde labeur ging Alejandro Valverde op de slotklim in de aanval, maar hij werd lachend tot de orde geroepen door Robert Gesink. Er werd daarna door een aantal andere renners aangevallen, onder meer Hugh Carthy en Sepp Kuss reden een tijd voor de andere favorieten uit. Er werd vooral gekeken naar Carapaz, hij reed op dat moment in de rode leiderstrui en het was zijn verantwoordelijkheid om Carthy en Kuss terug te halen. Dat deed hij, waarna hij even later een flinke knuppel in het hoenderhok gooide. Na zijn aanval kon alleen Roglic mee, die twee zouden het samen gaan uitvechten op deze klim. Enric Mas werd als een baksteen gelost, dat was een vrij pijnlijke aangelegenheid aangezien Movistar de hele dag op kop had gereden. Omdat Roglic en Carapaz uiteindelijk toch niet echt door besloten te rijden keerden er nog wat renners terug, waaronder Vlasov. Die ging daarna ook maar meteen in de aanval en even leek hij een eind te komen, tot Roglic de straaljager op gang slingerde. Hij reed in één ruk naar Vlasov toe en liet hem ook meteen achter, Carapaz zat op een gat maar sloot even later toch aan. Roglic bleef op kop rijden, waarna Carapaz hem aan probeerde te vallen. Roglic ging mee en daarop volgde de counter van de eeuw, of in ieder geval de counter van die Vuelta. Roglic demarreerde en Carapaz had het nakijken, in de laatste halve kilometer reed hij nog 13 seconden weg van de Ecuadoraan, die wel de leiderstrui wist te behouden. Alle actie zat in de laatste drie kilometer, maar die laatste paar kilometer waren ook wel meteen geweldig. Talloze aanvallen, van veel verschillende renners. Een open strijd, uiteindelijk in het voordeel van Roglic beslecht. De klim is me bijgebleven, ik vond het én een fraaie klim én de strijd was mooi. Het was wel het coronajaar 2020, dus stond er geen publiek op de klim. Alleen maar beter, maar het is wel de reden dat we vier jaar later terugkeren. Alle plaatsen die we in 2020 niet konden bezoeken of die slechts zonder publiek bezocht konden worden worden nu opnieuw met een bezoekje vereerd. Al schijnen ze in La Rioja nogal streng te zijn, de weg naar Moncalvillo zou gisteren al afgesloten zijn geweest. Of er veel volk op de klim staat valt dus nog te bezien, zonder volk is het alvast een pareltje. Benieuwd of Mas nu weer een minuut gaat verliezen, benieuwd of Carapaz en Roglic vandaag weer op leven en dood gaan strijden.
![11938004_small-e1630177867270.jpg]()
![ElXq0_pX0AAobsG?format=jpg&name=large]()
In startplaats Logroño wordt het vandaag overdag 22 graden. Er is vooral in de ochtend kans op regen, maar in de middag zou het droog moeten blijven. Wind is er niet, in Logroño is het praktisch windstil. Fiets je continu door een open vlakte, is er geen wind. In Hornos de Moncalvillo, aan de voet van de Alto de Moncalvillo, is het verhaal vergelijkbaar. Een graad of 20, vooral regen in de ochtend en misschien 's middags ook nog een paar druppeltjes en helemaal geen wind. In ieder geval geen tegenwind op de slotklim, dat is dan weer gunstig voor ons. Deze rit begint om 13:15, na een neutralisatie van 14 minuten gaan de renners om 13:29 officieel beginnen aan deze rit die op de laatste negen kilometer na best floppend is. Eurosport begint er weer ouderwets om 14:30 aan, al zal het frustrerend genoeg weer een eeuwigheid duren voor we daadwerkelijk livebeelden te zien krijgen. Sporza is er om 15:50 weer bij, zou een tijdstip kunnen zijn om de tv aan te slingeren. Tegen die tijd zijn we bezig aan de enige andere klim van de dag, maar alles draait vandaag natuurlijk om de slotklim. Ergens tussen 17:19 en 17:42 verwacht men dat de eerste renner boven is op de Alto de Moncalvillo.
![carapaz-roglic-moncalvillo-vuelta-espana-scaled.jpg]()
De voorlaatste aankomst bergop van deze Vuelta, gaan we op de Alto de Moncalvillo opnieuw een strijd zien tussen de klassementsrenners? Daar hoop ik wel op. De rest van de rit is totaal ongeschikt, maar de slotklim kan zeker voor verschillen gaan zorgen. Hier moet O'Connor dan eindelijk uit het rood gereden worden. Ik hoop ook dat er nog een ritzege op het spel staat, al lijkt de kans toch ook vrij groot dat er weer een groep van 40 man ontsnapt. Dat is realistisch, maar we gaan nu even voor het scenario van de hoop en niet het scenario van de verwachting. Movistar gaat net als in 2020 de hele dag rijden, EF zet een paar mannetjes mee op kop en we gaan strijden om het rood en om de dagzege tussen de favorieten. We wachten niet op morgen, nee, we doen het nu al. Vind ik. In werkelijkheid gaan we natuurlijk kijken naar de tweede ritzege van Marco, ook leuk.
1. Roglic. Een ideale rit voor Primoz, de hele dag is het simpel en dan moet er aan het eind nog even kort geknald worden. Geen tijd om last te krijgen van de rug, dus wint hij hier het sprintje bergop op een grandioze manier. Hij kan redelijk conservatief koersen en zo heeft hij het ook graag. Dat sprintje aan het eind wordt weer beangstigend.
2. Carapaz. Na zijn aanvalswerk tijdens de vorige rit hoop ik dat hij er nu weer voor gaat. Hij heeft nog iets recht te zetten op deze klim, de vorige keer was hij dichtbij. Tijd voor een tweede poging, al was het alleen maar om ons te vermaken. Je hebt nietst te verliezen, Richie.
3. Mas. Gaat het beter doen dan vier jaar geleden, maar niet goed genoeg om Roglic in de problemen te brengen. Dat is meer iets voor de volgende rit, als Movistar iets van tactiek hanteert richting Picón Blanco kan die rit waanzinnig interessant worden.
4. Gaudu. Waar komt hij ineens vandaan? Niemand die het weet. Blijkbaar geeft een knotje wel kracht, maar ook weer niet genoeg om in de buurt van de prijzen te komen.
5. Skjelmose. De zeer onsympathieke en deze Vuelta vooral ook zeer onzichtbare Skjelmose. Klimt wel goed, blijkbaar, buiten beeld.