abonnement Unibet Coolblue Bitvavo
  Moderator vrijdag 28 juni 2024 @ 16:39:48 #1
198822 crew  Rellende_Rotscholier
Robbertje matten met de wouten
pi_214081385
Etappe 1: Firenze - Rimini, 206 km

Benvenuti! Welkom in dit topic, waar we de eerste rit van de Tour de France van 2024 gaan bespreken. De 111e Tour de France gaat weldra van start en het wordt zonder enige twijfel een bijzondere editie. Dat weten we op voorhand al, het begint al bij de start. Voor het eerst in de lange geschiedenis van de Tour gaat de ronde van start in Italië. Italië heeft natuurlijk zelf een grote ronde, daarom heeft het betrekkelijk weinig zin gehad om de Tour naar Giroland te halen, maar dit jaar doen ze dat voor het eerst wel. Dat schijnt het een en ander te maken te hebben met Ottavio Bottecchia, een Italiaanse wielrenner die in 1924 de eerste Italiaan werd die de Tour de France won. Hey, honderd jaar geleden. Een uitstekend excuus om de Tour naar Italië te halen, vindt men. Tijdens de Eerste Wereldoorlog was Botecchia scherpschutter in het Italiaanse leger. Tegen het eind van de oorlog werd hij gevangengenomen, maar hij slaagde erin om te ontsnappen. Na de oorlog zette hij het op een fietsen. Hij reed vier keer de Tour, in 1923 werd hij tweede, in 1924 en 1925 won hij en in 1926 haalde hij de finish niet. Vier deelnames, maar bijna altijd prijs. Voor het eerst gaat de ronde dus van start in Italië, terwijl de finish van deze Tour ook bijzonder is. Voor de derde keer in de hele geschiedenis eindigen we niet in Parijs, tevens sluiten we voor het eerst sinds 1989 af met een tijdrit. Alleen al deze ingrediënten maken dit een bijzondere Tour, dan laten we nog even buiten beschouwing dat Tadej Pogacar deze Tour met een kwartier voorsprong gaat winnen. Na de Giro is hij niet mee, nee, sterker nog, hij voelt zich beter dan ooit. Aangezien zijn enige serieuze tegenstander een paar maanden geleden nog half dood was mogen we verwachten dat hij de tegenstand omver gaat blazen. Weinig spanning vooraf, maar we gaan er toch maar eens goed voor zitten. Wie een uitgebreide vooruitblik op het hele parcours wil zien verwijs ik door naar het volgende topic. Die vooruitblik op drie weken Tour ga ik niet nog eens herhalen, nee, we focussen hier vooral op de eerste rit. Een ongebruikelijke rit. De eerste rit van de Tour van vorig jaar, in het geweldige Baskenland, was al zwaar, maar dit jaar starten we helemaal met een pittige rit. We trekken dwars door de Apennijnen en komen liefst zeven gecategoriseerde beklimmingen tegen. Een stuk of 3800 hoogtemeters, wellicht de zwaarste Tourstart ooit. Dat moet wel spektakel gaan opleveren, toch? Of dat daadwerkelijk zo is gaan we nu even met elkaar doornemen. De start vindt in ieder geval alvast plaats in een spectaculaire stad.




De Tour de France van 2024 gaat weer eens van start in het buitenland. Na Kopenhagen en Bilbao bevinden we ons dit jaar in Florence, of Firenze. Net wat u wil. Firenze ligt in Italië, het is de hoofdstad van de regio Toscane en de metropolitane stad Florence. De stad telt circa 367.500 inwoners en ligt aan de rivier de Arno. Het is de bakermat van de renaissance en daarmee een van de bekendste cultuursteden van Europa. Florence was van 1865 tot 1871 de hoofdstad van het Koninkrijk Italië. Florence werd in het jaar 59 v.Chr. gesticht door Julius Caesar als nederzetting voor afgezwaaide Romeinse soldaten onder de naam 'Florentia' (Latijn voor 'bloei'). De stad werd opgezet als een militair Romeins kamp, wat nog altijd te zien is aan het rechthoekige stratenplan met de bij het huidige Piazza della Repubblica elkaar kruisende cardo en decumanus. Gelegen aan de Via Cassia, de hoofdroute tussen Rome en het noorden, en in de vruchtbare vallei van de Arno werd de nederzetting al snel een belangrijk commercieel centrum. Dat is alvast het begin van de geschiedenis van de stad, rechtstreeks gekopieerd van Wikipedia. Er is nog veel meer, door de eeuwen heen is er genoeg te doen geweest in Firenze. Zo heb je ooit nog de Florentijnse Republiek gehad, tussen 1115 en 1531. In de nadagen van de republiek bekleedde Niccolò Machiavelli belangrijke functies in de politiek maar moest met lede ogen aanzien hoe Florence en andere stadstaten hun macht lieten afbrokkelen. In ballingschap schreef hij zijn beroemdste werk, Il principe. Nou, pik je toch meteen weer mee. De stad werd vanaf 1434 geregeerd door het bankiersgeslacht Medici, van wie de meesten een grote belangstelling hadden voor schilderkunst, beeldhouwkunst, architectuur en literatuur. Sinds de 15e eeuw werd Florence, mede door de Medici, een belangrijk financieel centrum. Het belang van Florence als handelsstad blijkt onder meer uit het feit dat de plaatselijke munt, de fiorino d'oro of gouden florijn, zijn naam leende aan veel andere munten, zoals de Hongaarse forint en de Nederlandse gulden, die aanvankelijk ook gulden (= gouden) florijn heette. Leuk feitje voor de mensen die graag weer de gulden willen invoeren, gewoon gebaseerd op een Italiaanse munt! Florence is in zijn geschiedenis diverse malen getroffen door extreme overstromingen van de rivier de Arno. Zal in de toekomst ook nog wel vaker gebeuren. Florence is de meest uitgesproken renaissancestad van Italië. Nergens anders in Italië bevinden zich zoveel gebouwen en kunstwerken uit deze periode. Beroemde renaissancekunstenaars als Sandro Botticelli, Leonardo da Vinci en Michelangelo Buonarroti brachten een deel van hun leven door in de stad en deel van hun werken zijn in de stad te bezichtigen. De bouw van de Duomo, een van de hoogtepunten van de stad, werd begonnen door Arnolfo di Cambio in 1296, voortgezet door Giotto di Bondone, waarna Filippo Brunelleschi de koepel plaatste. Het Palazzo Vecchio werd eveneens ontworpen door di Cambio en voornamelijk gebouwd tussen 1298 en 1314. Het paleis werd bewoond door de familie de Medici totdat Cosimo I zijn zetel naar het Palazzo Pitti verplaatste. En zo valt er over alle andere bouwwerken in de stad wel iets te vertellen. Allemaal oud, allemaal mooi. Om zomaar wat hoogtepunten te noemen: De Ponte Vecchio, een brug die is gebouwd in 1345, en de Corridoio Vasariano, die ontworpen is in 1565, trekken veel toeristen. De brug is kenmerkend door bovengenoemde corridor en de vele winkels op de brug. Het bulkt van de palazzo's, zoals de Palazzo Vecchi en Pitti, maar ook Palazzo Giugni en Palazzo Medici-Riccardi. Kerken, overal kerken. De Santa Maria del Fiore is de belangrijkste, deze noemen ze ook wel de Duomo. Maar je hebt ook nog de Basilica San Lorenzo, Santa Maria Novella, Santa Croce en ga zo maar door. Ook niet onbelangrijk: er zijn tal van musea. Zo heb je het Uffizi (net als het Palazzo Vecchio gelegen aan het Piazza della Signoria), een van de beroemdste kunstmusea van de wereld met zeer veel werken van Italiaanse renaissanceschilders. Misschien nog belangrijker: Galleria dell'Accademia, met een aantal beroemde beeldhouwwerken waaronder Michelangelo's 'David'. In het Palazzo Pitti kom je de kunstverzameling van de familie Medici tegen, zal ook wel aardig zijn. Er is ook nog een Galileomuseum en zo kun je blijven doorgaan. Firenze beschikt daarnaast over enkele kicken pleintjes, zoals het Piazza della Signoria dat al is vernoemd, maar zo heb je ook nog het Piazzale Michelangelo, boven op een heuvel met mooi uitzicht. Firenze is tevens een stad die te linken valt aan de koers. Renners als Francesco Casagrande en Franco Ballerini (RIP) werden hier geboren, terwijl kampioenen als Gino Bartali en Gastone Nencini uit de directe omgeving van de stad komen. Er zijn nog veel meer bekende Toscaanse renners te noemen, je zou bijvoorbeeld Alberto Bettiol kunnen vermelden. De kersverse Italiaans kampioen veroverde die trui hier, in Firenze. Of nouja, net buiten Firenze, in Sesto Fiorentino. In de stad die ook bekend is vanwege de lokale voetbalclub, Fiorentina. Werd in 2013 het WK wielrennen verreden. Mathieu van der Poel won toen bij de junioren, door op een muurtje net ten noorden van de stad de gehele concurrentie uit het wiel te kletsen. Bij de profs wist Rui Costa te profiteren van onderling gekonkel tussen Joaquim Rodriguez en Alejandro Valverde, ik moet iedere keer weer lachen als ik aan dat WK denk. De laatste aankomst in de Giro dateert van hetzelfde jaar, toen wist Maxim Belkov vanuit de vlucht een compleet verregende rit te winnen. Carlos Betancur ging vanuit het peloton in de tegenaanval en dacht als eerste over de streep te komen, hij kwam uitgebreid juichend over de streep. Jarlinson Pantano reed een paar meter achter hem en wist wel beter, hij was Betancur ronduit aan het uitlachen. Later zou het lachen Pantano wel vergaan. Na de Giro van 2013 keerde de Ronde van Italië in 2017 terug naar de stad, maar dan voor een start van een etappe. Van Firenze reden we naar Bagno di Romagna, we gaan nu ongeveer dezelfde kant op. In de Giro van 2009 won Mark Cavendish hier een sprintje, hij is nu aanwezig in de Tour, nog steeds op jacht naar het record van Merckx. Om het verhaal over Firenze leuk af te sluiten: tientonner Dario Pieri werd hier ook ooit geboren. Wat een stad.




De renners gaan officieus van start bij de lokale hippodroom, het Ippodromo delle Cascine. Een paardenrenbaan die ook wordt gebruikt als concertlocatie, en nu dus voor een Tourstart. Tijdens de neutralisatie gaan de renners een rondje door de hele stad fietsen. Het wordt een lange neutralisatie, eentje waarbij we zo'n beetje alle hoogtepunten van Firenze van dichtbij mogen bewonderen. Fietsen we in het centrum langs de Duomo? Maar natuurlijk. Je kunt je beter afvragen waar we niet langs gaan fietsen. Het hele centrum, gevuld met typisch Italiaans plaveisel, wordt bezocht. We fietsen langs het Piazza della Signoria en daarna wordt het helemaal leuk, want dan mogen de renners over de Ponte Vecchio fietsen. Dat wordt kicken joh. Citymarketing tot de max. Via de Ponte Vecchio steken we de Arno over en aan de andere kant van de rivier gaan we klimmen naar de heuvel boven de stad die al een rol speelde tijdens de abominabel slechte ploegenpresentatie. Een ploegenpresentatie is altijd ruk, maar nu was het echt afgrijselijk. Die muzikanten, serieus? Maar goed, de renners rijden geneutraliseerd over de Viale Galileo, naar het Piazzale Michelangelo en het museum van Galileo. Ze rijden ook nog langs het Palazzo Pitti, passeren langs de Porta Romana, noem een hoogtepunt van de stad en we komen er langs. Abbazia di San Miniato al Monte, ja hoor, ook daar rijden we voorzichtig voorbij. We dalen vervolgens de heuvel af en gaan op weg naar Bagno a Ripoli, waar na een eeuwigdurend stukje sightseeing de Tour dan eindelijk echt helemaal volledig officieel gaat beginnen. Eerst genieten van de plaatjes, daarna genieten van de koers.




Na de neutralisatie gaat de koers net buiten Firenze van start in het dorpje Bagno a Ripoli, en dat niet zonder reden. Bagno a Ripoli is ook een gemeente en onder deze gemeente valt een ander dorpje, Ponte a Ema. En wie komt er uit Ponte a Ema? Een van de grootste Italiaanse renners ooit, Gino Bartali. Waar mogelijk brengt de organisatie een eerbetoon aan helden uit het verleden, een eresaluut aan Bartali kunnen we bij dezen ook weer afstrepen. In Ponte a Ema bevindt zich ook een wielerclub, waar naast Bartali ook Daniel Oss zijn opleiding schijnt te hebben genoten, en er is een heus wielermuseum dat de naam van Bartali draagt. Al rijden we daar verder helemaal niet langs, we rijden door het dorp Bagno a Ripoli, een stukje ten noorden van Ponte a Ema, en zodra Prudhomme met de vlag zwaait trekken we nog wat verder naar het noorden. De eerste tien kilometer van deze Tour volgen de renners de loop van de rivier Arno, ze rijden dwars door het Toscaanse landschap over een brede en goede weg. We passeren in de eerste kilometers een aantal dorpjes, maar daar zijn opmerkelijk weinig verkeersremmende maatregelen genomen. Op een paar brede bochten en wat minimaal hoogteverschil na komen de coureurs voorlopig geen enkel obstakel van belang tegen, het is op dat gebied een rustig begin van de ronde. Rustig zal het evenwel niet zijn, ik kan me zomaar voorstellen dat heel wat renners zin hebben om tijdens deze rit in de vlucht van de dag te belanden. Gezien het terrein voorlopig zo goed als vlak is en de wegen breed zal dat nog niet zo evident zijn, de strijd zou een tijd kunnen gaan duren. Na een kilometer of negen rijden de renners over de Arno, aan de andere kant van de rivier komen ze een dubbele rotonde tegen, het eerste hekele punt van de dag, en daarna rijden ze dwars door Pontassieve. Dit plaatsje ligt aan de samenvloeiing van de rivier Arno en Sieve, in het centrumpje van het dorp rijden we over de Sieve, slaan we linksaf en daarna volgen we een tijd deze richting richting het noorden. Pontassieve is een plaats die grotendeels verwoest is tijdens de Tweede Wereldoorlog, maar we vinden er nog wel een mooie middeleeuwse brug. De woonplaats van voormalig premier Matteo Renzi, tevens de plaats waar we het woord fiasco aan te danken hebben. Kom er maar in, Wiki: Een fiasco is een mandfles voor wijn. Deze fles - ommanteld met stro - werd in de late middeleeuwen ontwikkeld als bescherming tegen breuken. Zij was vooral in de tweede helft van de 20e eeuw bekend van het wat eenvoudigere type wijn Chianti. Vanwege de hoge kostprijs wordt dit type fles sindsdien niet zo vaak meer gebruikt. Internationaal heeft het Italiaanse woord "fiasco" de betekenis van flop, mislukking of sof. De oorsprong van het woord gaat terug naar de 18e eeuw, toen in Florence een clown zijn publiek vermaakte met een wisselende collectie alledaagse voorwerpen. Toen hij op een avond een wijnfles als attribuut gebruikte, mislukte zijn optreden en smeet hij de fles uit woede kapot. De flessen fiasco schijnen voor het eerst geproduceerd te zijn hier, in Pontassieve. Zo leer je nog eens wat. En ja, we bevinden ons hier in de wijnregio Chianti.



Voorbij Pontassieve komt men acht kilometer later uit in Rufina, in die acht kilometer komen de renners amper iets van belang tegen. Ze zien af en toe de Sieve en ze zien wat groene Toscaanse heuvels, terwijl ze continu over een brede weg rijden die zo goed als vlak is. Amper verkeersobstakels, ze rijden een keer of het spoor en dat vormt de grootste uitdaging. Na een kleine 18 kilometer koers bereiken we Rufina, het centrum en de naamgever van het Chianti Rufina-wijngebied. Chianti Rufina is een rode wijn die sinds de jaren 90 enige bekendheid heeft verkregen omdat de wijn een hogere kwaliteit zou hebben dan een doorsnee Chianti. De passage in Rufina is ook weer simpel, waarna we buiten het dorp een tijdje langs het spoor gaan rijden, de Toscaanse heuvels tegemoet. Ze liggen in de verte op ons te wachten, we gaan langzamerhand merken dat de weg wat vals plat omhoog begint te lopen, op weg naar de eerste echte klim van de dag. Net buiten Rufina komt het peloton een rotonde tegen, maar verder zal het de komende tien kilometer tot in Dicomano weer heel simpel zijn. Zo goed als rechtdoor over een brede weg, sluipenderwijs omhoog. Onderweg komt men enkele schattig ogende dorpjes tegen, maar goed, Toscane is natuurlijk niet voor niets een populaire toeristische bestemming. Verder komen we niets tegen, pas in Dicomano zelf moet er weer even opgelet worden. Twee bochten naar rechts in het centrum van dit dorpje, waar je in het lokale archeologische museum wat Etruskische resten kunt aantreffen. Na een korte passage in het vrij fraaie centrum van Dicomano fietsen we ook nog even langs een kicken kerkje, behoorlijk tempelachtig, daarna laten we de Sieve achter ons en rijden we dan toch echt definitief het heuvelachtige binnenland in. We rijden meteen een bos in, daar wordt de brede weg een klein tikje bochtiger, terwijl er af en toe wat merkbaar hoogteverschil is. Van Dicomano is het elf kilometer fietsen tot het dorpje San Godenzo, en tegen de tijd dat we San Godenzo bereiken zijn we al officieel begonnen aan de eerste klim van de Tour. Grofweg anderhalve kilometer voor de doortocht in het pittoreske heuveldorpje San Godenzo begint het peloton aan de Col de Valico Tre Faggi, zoals de klim door de organisatie wordt genoemd. Simpelweg Valico Tre Faggi volstaat ook, maar de altijd koloniale Fransen voegen overal graag hun eigen sausje aan toe. In welk land we ook zijn, je heuvels worden côtes en je bergen worden cols. Enfin, in San Godenzo komen we ook meteen de eerste haarspeldbochten van deze Tour tegen, terwijl we inmiddels bezig zijn met de lange klim naar de top van Valico Tre Faggi. We zijn amper 40 kilometer onderweg en er mag meteen 12,5 kilometer aan 5,1% geklommen worden, dat is best intens. Extra veel reden om tijdens deze rit in de kopgroep te willen zitten, dit is meteen een klim van de tweede categorie en dus vallen er hier behoorlijk wat bergpunten te rapen. In totaal gaat het vanuit Dicomano overigens 21 kilometer aan 4% omhoog, maar dan reken je al het vals plat in de eerste kilometers wel mee. Andere sites laten de klim dan pas weer beginnen in San Godenzo zelf, dan kom je eerder aan een klim van tien kilometer aan 6%. Hoe dan ook, als eerste klim telt dit wel. Meteen de langste klim van de dag, een stevige opwarmer voor al dat nog komen gaat deze rit. Buiten San Godenzo vinden we in ieder geval het lastigste deel van de col, de brede weg door een bijzonder groene omgeving heen loopt anderhalve kilometer aan 8% omhoog, terwijl de renners ook nog een stuk van anderhalve kilometer aan 7% tegenkomen. Door de bosrijke omgeving slingeren we vrolijk verder omhoog, na het steile stuk volgt er een afslag naar rechts, waarna er een vlakkere kilometer volgt en daarna gaat het eigenlijk continu verder aan 5% omhoog. Daar komt pas aan het eind van de klim verandering in, in de laatste meters loopt het iets steiler omhoog, aan 6%. Richting de top wordt het wat meer open, er wordt de renners een mooi uitzicht aangeboden over de omgeving, de Valico Tre Faggi mag er zijn. Al valt de top zelf een beetje tegen, een top die we na 49,7 kilometer bereiken. Grofweg 50 kilometer gehad, een vierde van de rit.





We volgen blijkbaar niet zomaar deze route, alle dorpjes die we in de eerste 50 kilometer hebben gepasseerd zijn ook plaatsen die ooit zijn aangedaan door Dante Alighieri. De schrijver van de Goddelijke Komedie werd na een politieke strijd gedwongen zijn geboortestad Firenze te verlaten. Zijn ballingschap zorgde ervoor dat hij in Ravenna eindigde, en daar kwam hij uit door van dorpje naar dorpje te lopen, waarbij hij onder meer Pontassieve en San Godenzo passeerde. Bijna alles hier draagt zijn naam, van pleintjes, tot voetpaden, tot festivals, tot bruggen en zelfs tot watervallen. Alleen de klim draagt zijn naam niet, terwijl deze berg zijn naam goed had kunnen gebruiken. De Valico Tre Faggi is blijkbaar een schier onbekende klim, zelfs voor de locals. Verkeer is hier nooit te vinden, het zal nu voor het eerst druk zijn op deze berg. We bevinden ons in de eindeloze Apennijnen en daar zijn blijkbaar nog bergen te vinden die ons tot nu toe altijd zijn ontgaan. Na de eerste klim van de dag is het uiteraard tijd om aan de eerste afdaling te beginnen, een lange afdaling. In totaal loopt de weg bijna 25 kilometer omlaag, maar vooral de eerste tien kilometer zal er sprake zijn van een echte afdaling. Direct na de top van de klim komen de renners kort achter elkaar meerdere scherpe bochten tegen. Best een pittig begin van de afdaling, we nemen hier waarschijnlijk meteen weer afscheid van Carapaz en Mas. Die kwamen vorig jaar meteen tijdens de eerste rit ten val in een afdaling, hier zie je ook zomaar iemand uit de bocht vliegen. Na het listige begin wordt de afdaling iets makkelijker, al blijft de weg voorlopig bochtig. We slingeren ons een weg naar beneden, wat best een tijd duurt aangezien we maar dalen aan een procent of vier. Niet steil, wel bochtig. Het asfalt was hier een aantal jaar geleden echt slechter dan dramatisch, maar de Tour komt langs en dus zal hier een vers laagje liggen te blinken. Tijdens de afdaling verlaten we Toscane en rijden we Emilia-Romagna binnen, dat geven we voor de administratie toch maar even mee. Ik moet zeggen, voor een eerste afdaling in de Tour vind ik deze toch best gewaagd. Met een vol en fris peloton hier meteen naar beneden, kan zomaar verkeerd aflopen. De eerste tien kilometer van deze afdaling komen ze enorm veel bochten tegen, en een aantal van die bochten zijn best lastig in te schatten. Ik zou toch maar niet teveel risico nemen, Nice is nog ver. Na tien lastige kilometers komen de renners in een dalletje terecht, ze bereiken de loop van een klein riviertje en dat watertje gaan ze de komende kilometers volgen. Een kilometer of 15 vals plat omlaag, door een fraai decor. Rotswanden aan de linkerkant, heuvels aan de rechterkant. Aan de rechterkant van de weg, in de diepte, ligt dat riviertje. Een populaire toeristische bestemming, want het riviertje is voorzien van enkele watervallen. De Cascate Urlante, bijvoorbeeld. Ziet er prima uit. Cascata della Sega, ook niet verkeerd. De Rabbi, zo heet het riviertje. De weg langs de Rabbi voert naar Premilcuore, een plaats die we na 64 kilometer bereiken. In de omgeving van Premilcuore is de brede weg nog steeds voorzien van de nodige bochten, maar het gaat nu op een haast onmerkbare manier omlaag. Makkelijker fietsen hier, de rust kan wederkeren. Best een aardig dorpje, Premilcuore, maar het fuckt toch wel met je gevoel. Is het mei? Is dit de Giro? Wat is er aan de hand? Je krijgt er spontaan behoefte van in een frisse duik.



De afgelopen kilometers reden de renners door een smalle vallei, je zou er welhaast een claustrofobisch gevoel van krijgen. Voorbij Premilcuore wordt het terrein wat meer open, geen rotswanden en bergen meer, maar een blik in de verte. De route wordt ook een stuk makkelijker, de komende tien kilometer loopt de brede en hopelijk opgelapte weg vooral vals plat omlaag. Zo nu en dan een bocht, maar niets om je over op te winden. Dacht ik, althans. Enkele dagen voor het begin van de Tour heeft het enorm hard geregend in deze regio, met tot gevolg dat de weg tussen Premilcuore en Strada San Zeno, het volgende plaatjse op de route, een tijd afgesloten is geweest. Een aardverschuiving, een modderstroom, een overstroming, de weg tussen Premilcuore en San Zeno ziet er een paar dagen voor de Tour niet goed uit. Ze gaan hier met man en macht moeten werken om de weg weer begaanbaar te maken voor de passage van de Tour. Als dat op tijd lukt kunnen we onze weg normaal vervolgen en gaan we door met het eindeloze stuk vals plat omlaag dat zal eindigen in het gehucht Strada San Zeno, hier slaan ze rechtsaf en na die bocht loopt de weg gelijk omhoog. We beginnen aan de tweede klim van de dag, een klim die de Fransen hebben omgedoopt tot Côte des Forche. Walgelijk, zeg. Laten we dan toch maar de Italiaanse naam hanteren, Monte delle Forche klinkt al een stuk beter. Passo delle Forche, ook goed, alles beter dan godbetert Côte des Forche. Dat lijkt sowieso veel teveel op Côte des Forges, alsof we ineens Luik-Bastenaken-Luik en weer terug aan het afwerken zijn. De Tour in Italië is al verwarrend genoeg, deze Waalse afleiding kunnen we niet gebruiken. De naam terzijde is het een klim die toch wel de moeite waard is, het gaat 2,5 kilometer aan 6% omhoog, met onderweg een paar stroken aan 8%. Optisch ziet het er zelfs wat lastiger uit, maar als ik climbfinder mag geloven bedriegen mijn ogen mij. De weg omhoog voert door een bos, op de weg zelf zien we een boel namen gekalkt en dat schijnt te maken te hebben met een typisch Italiaanse proletenhobby: een wedstrijdje met je autootje over een berg sjezen. De Slalom Galeata-Monte delle Forche, onderdeel van de Coppa Romagna Slalom, jawel! Ditmaal scheuren er geen gepimpte auto's omhoog, maar gepimpte carbonnen rossen. De renners bereiken na 77,8 kilometer de top van de Monte delle Forche, derde categorie, en daarna volgt er een korte afdaling richting Galeata. In het begin van de afdaling komen ze meteen een stevige haarspeldbocht tegen, even later volgen er nog een paar. Deze kant van de Forche is eigenlijk veel lastiger, het gaat bijna drie kilometer aan 7% omlaag. Veel haarspeldbochten, maar verder is deze afdaling te doen. Het wegdek is alvast in orde, dat moet ook wel als je hier zo'n slalomwedstrijdje wil organiseren. Het is nu aan de renners om te slalommen, we noteren een haarspeldbocht of zeven voor we na 80,5 kilometer beneden zijn in het dorpje Galeata. Eenmaal in het centrum van Galeata pakken we pas echt het Giro-gevoel mee, de renners mogen een aantal meter over Italiaanse steentjes rijden. Dat duurt maar heel kort en het stelt niets voor, maar toch, nu is de Giro écht begonnen. Een paar bochten later, inmiddels weer op het asfalt, verlaten we Galeata en gaan we op weg naar de tussensprint van de dag.





Op de onderste foto zien we de weg voorbij Premilcuore, op dinsdag voor de Tour. Ook in Galeata, het plaatsje waar we ons inmiddels bevinden, schijnt de wateroverlast enorm te zijn. In de lokale krant, ForlìToday, lezen we dat 'sommige wegen tijdelijk veranderd in kleine stroompjes', amai. IJs en weder dienende vervolgen we onze weg van Galeata naar Santa Sofia, zes kilometer verderop. In Santa Sofia volgt na 86,6 kilometer de eerste tussensprint van deze Tour. De brede weg tussen Galeata en Santa Sofia is zo goed als vlak, op een rotonde en een aantal flauwe bochten na komen de renners in dit stuk weinig tegen. Na de tussensprint in Santa Sofia botsen ze evenwel op een nieuwe rotonde, met wat, nouja, kunst in het midden. Santa Sofia is een kunstenaarsdorp, blijkbaar. Dat is te merken aan de aanwezigheid van een lokale kunstgalerie, maar je merkt het vooral als je na een stevige bocht naar links in het centrum over een brug rijdt. Een brug over een klein stroompje, de Bidente, dat na het noodweer van de afgelopen week ongetwijfeld een grote stroom zal zijn geworden. Op de oevers van dit riviertje is een heus beeldenpark te vinden, dat nu ongetwijfeld verzwolgen zal zijn door het water. Gelukkig hebben we de foto's nog!



In Santa Sofia wist kersvers Brits kampioen Ethan Hayter ooit Georg Zimmermann te kloppen in een sprintje in de Baby Giro. Tevens is er ooit een paus geboren in dit dorp, jawadde. Ooit behoorde dit gebied bij Toscane, maar sedert enige tijd maakt het onderdeel uit van Emilia Romagna, omdat grenzen nog wel eens verlegd willen worden. Als we over de artistieke brug zijn gereden rijden we in het centrum van het dorp rechtdoor en zodra we Santa Sofia achter ons laten begint de weg meteen omhoog te lopen. De derde beklimming van de dag staat op het punt van beginnen, een klim van 10,5 kilometer. Het gaat gemiddeld aan 4,6% omhoog naar de top van de Côte de Carnaio, oh god, daar gaan we weer. Deze beklimming van de derde categorie gaan we voorts Passo del Carnaio noemen, schei eens uit met je verfransing. De Passo del Carnaio is een beklimming in drie delen, buiten Santa Sofia duiken we een bos in en hier loopt de weg via een aantal haarspeldbochten een kleine drie kilometer vrij stevig omhoog. We komen een paar stroken aan 8 à 9% tegen, je kunt aannemen dat we tegen deze tijd al afscheid gaan nemen van wat renners in het peloton. Na de steile aanvangsfase loopt de weg een kilometer of twee gelijkmatiger aan 5% omhoog, waarna we een restaurant passeren waar een finishstreep voor de deur ligt. Deze streep kondigt vooral aan dat er een tussenfase volgt, een kilometer of twee is de weg wat vlakker. Een paar strookjes vals plat omhoog, een paar strookjes vals plat omhoog en dan gewoon wat plat. De renners laten het bos achter zit en rijden langs velden vol akkerbouw, waarna het tweede deel van de klim begint. Het gaat 2,5 kilometer omhoog richting Ospedaletto, een gehucht dat een paar huizen rijk is. Op een strook aan 7% na stelt dit deel van de klim niets voor, het venijn zit in het begin van de Carnaio. Voorbij de kleine verzameling huisjes van Ospedaletto loopt de weg een paar hectometer omlaag, waarna het derde en laatste deel van de klim begint. Richting de top van de Passo del Carnaio gaat het anderhalve kilometer omhoog aan 7%, een stevig slotstuk. Na 98 kilometer, pakweg halfweg de rit, bereikt het peloton de top van deze klim. Op de top vinden we een restaurant, Ristore Gamberini. Hier kun je dineren met een fraai uitzicht over de omgeving. De Passo del Carnaio is overigens geen onbekende klim voor de koers, in de Giro van 2021 reden de renners ook nog over deze klim, al was er wel een belangrijk verschil. Vanuit Santa Sofia zijn er twee manieren om omhoog te rijden naar de top van de Carnaio, we kiezen nu voor een andere kant dan tijdens de Giro van 2021. We bereiken dezelfde top, maar verder is er geen enkele overeenkomst tussen de twee beklimmingen. Met deze kennis schieten we dus eigenlijk niets op, jammer. Was wel een leuke rit toen overigens, in 2021. Die rit eindigde in Bagno di Romagna, waar Andrea Vendrame zou winnen. Maar mensen hebben die rit vooral onthouden omdat Sjors Bennett en Gianluca Brambilla het met elkaar aan de stok kregen. Dat we nu over de Carnaio rijden is overigens een aanpassing ten opzichte van het parcours zoals het oorspronkelijk werd aangekondigd, we hadden vanuit Santa Sofia eigenlijk naar Spinello moeten rijden, maar om duistere redenen heeft men de route verlegd. Ik kom een krantenartikel tegen die spreekt over deze aanpassing, maar niet over het waarom. Matig, maar je komt in zulke artikels wel altijd andere informatie tegen die toch ook een vrij absurde blik werpt op zo'n passage in een grote ronde, met excuses voor de matige vertaling: "Aan de Romagna-kant legt Daniele Valbonesi, in de dubbele rol van burgemeester van Santa Sofia en provincieraadslid met verantwoordelijkheid voor de wegen in het Forlì-gebied, uit: “We hebben de eerste tranche asfalt langs de Sp3 del Rabbi voltooid vanaf de grens van Toscane tot het kruispunt met Fiumicello, de volgende interventies op de resterende 5 km worden in mei verwacht, samen met de route van Monte delle Forche richting Galeata en de Sp4 del Bidente. Er is al 350.000 euro uitgegeven, maar het zal het miljoen bereiken, en dat valt niet allemaal onder de verantwoordelijkheid van de provincie. Het meest uitdagende deel van de route ligt in Pianetto, waar de aardverschuiving plaatsvond tijdens de overstroming. Het uitvoerende project – vervolgt Valbonesi – wordt goedgekeurd en zal 2 miljoen euro kosten." Ben je al mooi drie miljoen verder voor een dagje Tour. Maar hey, de locals kunnen de komende jaren wel weer over een puntgaaf wegdek crossen. Afgaande op de foto's vond hier overigens vorig jaar inderdaad een aardverschuiving plaats, een deel van de Carnaio verdween in de afgrond. Maar goed, dat is inmiddels allemaal gerepareerd dus.




In 2021 reden we in de Giro dus via een andere route omhoog over de Carnaio, maar in de Giro van 2017 reden we wel op deze manier vanuit Santa Sofia omhoog. Bij beide gelegenheden eindigde de rit in Bagno di Romagna, een stad die we nu niet gaan bereiken. Toch kan ik onmogelijk onvermeld laten dat de rit in 2017 in Bagno di Romagno werd gewonnen door Omar Fraile, jawel! De overeenkomst tussen de Giroritten uit 2017 en 2021 en de Tourrit van 2024 is dat we na de Carnaio gaan afdalen richting San Piero in Bagno. Alhoewel, we gaan nog niet meteen dalen. Voorbij de top van de Carnaio is het nog even vlak, er is zelfs sprake van een kleine uitloper vals plat omhoog, maar daarna gaan we vijf kilometer omlaag tot we San Piero in Bagno bereiken. Best een lastige afdaling, de bochten gaan elkaar in hoog tempo opvolgen en ze zijn bijna allemaal zeer scherp. Er zitten een paar haarspeldbochten tussen, eentje daarvan is echt bijzonder steil. In het verleden was de weg hier niet per se heel fantastisch, maar zoals we hebben kunnen lezen is er in deze regio met miljoenen gesmeten en dus is dat euvel verholpen. De weg omlaag is breed, daar lijken ze tijdens deze rit ook wel op uitgekozen te zijn. Ondanks die brede weg is het alsnog een lastig afdalinkje, waar we waarschijnlijk weinig spektakel gaan zien aangezien de finish nog ver weg is. In het verleden viel hier meer beleven, zo schijnt er tijdens de Tweede Wereldoorlog het een en ander aan narigheid plaats te hebben gevonden op de flanken van de Carnaio. Als vergelding voor de dood van een drietal Duitse soldaten werden 30 willekeurige mannen uit hun huizen in San Piero in Bagno gesleurd en doodgeschoten op de berg. Er loopt een wandelroute over de berg, waar meerdere gedenktekens zijn uitgebracht. De renners fietsen onder meer langs een kapelletje ter nagedachtenis aan de slachtoffers van dit zinloze geweld. De kans is aanwezig dat UAE vroeg of laat ook een pistool op het hoofd van de concurrentie zet, vluchten heeft geen zin. Na talloze haarspeldbochten bereiken we na 103,5 kilometer de buitenrand van San Piero in Bagno, waar we in de Giri van de voorgaande jaren rechtdoor reden op weg naar Bagno di Romagna. Nu slaan we bij het binnenrijden van het dorp meteen scherp linksaf, deze bocht vormt de laatste haarspeldbocht van de afdaling. Nadien gaan we dik 25 kilometer door een vallei rijden op weg naar de volgende klim. De weg in de vallei loopt grotendeels omlaag, al is het buiten San Piero in Bagno eerst eventjes zo goed als vlak. Even verderop duiken we dan weer een bos in waar de weg flink bochtig is en waar het ook nog even een aantal kilometer merkbaar omlaag gaat. De weg is wel heel erg breed en de bochten niet zo lastig, dus dit deel van de rit zou niet veel voor moeten stellen. Al is de kans altijd aanwezig dat ze dan juist wel op hun bek gaan, maar goed. We fietsen dwars door een vallei, langs de snelweg. Enkele keren rijden we onder de snelweg door, terwijl de weg een kilometer of tien flink bochtig blijft. Na tien kilometer draaien en keren, zonder echt lastige bochten, wordt de weg een stuk rechter en ook vlakker. Van merkbaar dalen loopt het voortaan vals plat omlaag verder. De passage langs Bar Pineta Sosta del Ciclista kondigt het vals platte deel aan. Een barretje speciaal voor wielrenners, leuk! Ik stel voor dat Pogacar hier een kopje koffie tot zich neemt, dan rijdt de rest vrolijk verder. Het barretje bevindt zich op het grondgebied van het gehucht Quarto, van dit gehucht rijden we de komende 15 kilometer via Sarsina naar Mercato Saraceno. Je kunt iedere kilometer minutieus bestuderen, maar laten we voor het gemak zeggen dat dit een vrij eenvoudig deel van de rit is. We rijden door de vallei van de rivier Savio, shout-out naar Gianni, de weg is hier breed, af en toe nog steeds even bochtig en het loopt dus vooral vals plat omlaag. Na 121 kilometer rijdt het peloton door Sarsina, de geboorteplaats van Titus Maccius Plautus. Dit was een Latijns blijspeldichter, wat dat dan ook moge zijn. Hij stond blijkbaar bekend om zijn krachtige, humoristische en levendige, origineel Latijnse stijl. Voorbij Sarsina loopt de weg redelijk rechtdoor acht kilometer verder vals plat omlaag naar Mercato Saraceno, waar we dan weer de naam Mussolini kunnen laten vallen. Nee, niet Benito, zijn broer Arnaldo. Ook een ontzettende fascist. Zijn vrouw kwam uit Mercato Saraceno en dat is de reden dat Arnaldo Mussolini hier ligt begraven. Hij overleed in 1931 aan een hartaanval, in sommige gevallen straft God dus wel.



De afgelopen kilometers zijn vrij makkelijk geweest. De renners rijden over een brede weg door een bijzonder groene omgeving, op een verdwaalde rotonde en enkele halfbakken bochtjes na komen ze niets van belang tegen. Goed, vlak voor ze Mercato Saraceno bereiken fietsen ze ook nog even door Monte Castello, waar zowaar enkele vluchtheuvels te vinden zijn. Alsnog, dit is een beetje een inkakmomentje. Maar daar komt snel verandering in zodra we na 129 kilometer door Mercato Saraceno rijden. Hier ligt namelijk de voet van de volgende klim van de dag, de Côte de Barbotto, gruwel. Bij het betreden van Mercato Saraceno slaan de renners rechtsaf een weggetje in, rijden ze door het gezellige centrum van het dorp om vervolgens nog eens rechtsaf te slaan. Nu rijden ze via een brug over de Savio, waarna aan de andere kant van het water de klim meteen gaat beginnen. Een sfeerbeeld van de passage in Mercato Saraceno valt hierboven te bewonderen. De brug waar de renners overheen fietsen draagt de naam Ponte del Barbotto, zodat ze meteen weten welke kant ze opgaan. Mooie omgeving rond de brug, net zoals de klim ook mooi gaat zijn. De Colle del Barbotto, ook wel Monte Spelano, is bijna zes kilometer lang, gemiddeld gaat het aan 7,6% omhoog. Deze klim maakt onderdeel uit van de Nove Colli, een gran fondo met start en finish in Cesenatico, aan de kust. Tijdens de Giro van 2020 werkten we het parcours van deze Nove Colli bijna volledig af, het zou een verregende rit worden die vanuit de vlucht werd gewonnen door Jhonatan Narvaez. Hij bleek de sterkste en ook gelukkigste vluchter te zijn, het fenomeen Mark Padun, wie kent hem nog, was ook vooraan aanwezig, maar reed lek en toen was Narvaez gevlogen. Enfin, tijdens die rit reden ze dus ook vanuit Mercato Saraceno omhoog naar Barbotto, mensen met een spectaculair geheugen kunnen hebben onthouden dat deze klim ontzettend de moeite waard is. Direct buiten Mercato Saraceno komen we in het bos de eerste haarspeldbochten tegen, en die zijn meteen heel steil. Een kilometer aan 9% in het begin, om de klim even goed af te trappen. Is dit een rit voor iemand als Mathieu van der Poel? Vergeet het maar. Hoewel de weg nog steeds breed is treffen we hier wel de eerste weg aan die geen snelweg valt te noemen. De net iets smallere weg loopt na het steile begin twee kilometer omhoog aan 7%, terwijl we het bos hebben verlaten en inmiddels door terrein rijden dat wordt gedomineerd door agrarische activiteiten. Het steilste stuk van de klim volgt vlak voor we het dorpje Barbotto bereiken, de renners komen opnieuw enkele haarspeldbochten tegen en hier slingert de weg zich een een kilometer aan 12% omhoog, jawel! Zelfs een stukje tot 17%, hier kun je als je zin hebt alvast wat oorlog maken in het peloton. In het dorpje Barbotto verlaten we de route van de Giro van 2020. Toen waren we hier al boven en sloegen we linksaf, nu slaan we juist rechtsaf en gaat het nog wat verder omhoog naar de top van de Monte Spelano, na de bangelijk steile kilometer aan 12% loopt de klim anderhalve kilometer verder aan 5% omhoog tot we na 135,6 kilometer de top van deze lastige klim van tweede categorie bereiken. Flink wat bergpunten te verdienen voor de vluchters, flink wat pijnlijke grimassen voor de sprinters.





Goed, de Barbotto maakt dus onderdeel uit van de Nove Colli en de klim zat in het parcours van de Giro van 2020, maar in de Giro van 2010 zat ie ook al eens. Toen ook al onderweg naar Cesenatico, de startplaats van de volgende rit. Toen de Giro Donne in 2022 passeerde in deze regio reden ze ook over de Barbotto, bij die gelegenheid reden Annemiek van Vleuten en Mavi Garcia liefst vijf minuten weg van de tegenstand. De Barbotto hoort erbij als je in deze regio bent, al zijn we nu dus wel getuige van een variatie. We breien er een stuk van anderhalve kilometer aan vast en na die uitloper begint er niet eens een afdaling. Nee, na de officiële top loopt de weg eerst nog een halve kilometer vals plat verder omhoog, vervolgens loopt dezelfde weg anderhalve kilometer licht omlaag. Een echte afdaling mag je dat niet noemen, het gaat heel lichtjes naar beneden, zonder dat we bochten van belang tegenkomen. Nadat de renners door een gehuchtje fietsen begint de weg zelfs weer opnieuw omhoog te lopen, een ongecategoriseerd hupje. Richting het dorpje Perticara. Toch nog twee kilometer aan 5%, een verstopt klimmetje dat deze rit nog net dat tikje zwaarder maakt. Mooie omgeving, overigens. Hier kan de helikopter mooi van de zijkant een beeld in elkaar draaien zoals je het in de Strade Bianche ook wel ziet, of op het WK van 2020 in Imola. Perticara zelf ziet er ook spectaculair uit, met dank aan een flinke rotspartij die boven het dorp uittorent. Van oudsher is het een mijnwerkersdorpje, blijkbaar was hier ooit sprake van een zwavelmijn waar meer dan 1600 mensen werkten. De mijn is al lang dicht, maar er is nog wel een museum, uiteraard. In het dorp is de weg bochtig, terwijl we het hoogste punt hebben bereikt, de weg loopt hier vooral naar beneden. Niet ver buiten Perticara mogen de renners linksaf slaan, waarna dan eindelijk de echte afdaling gaat beginnen. Na de bocht naar links gaat het zeven kilometer naar beneden richting Novafeltria, een plaats die ze in de diepte zien liggen. De eerste twee kilometer van deze afdaling zien er op papier spectaculair uit, de renners moeten zich namelijk in die twee kilometer door liefst zeven haarspeldbochten zien te wurmen. Kan lastig zijn, maar dat is in dit geval niet zo. De weg is hier enorm breed, het asfalt onberispelijk, de bochten gelijkmatig en het dalingspercentage verre van indrukwekkend. De weg lijkt hier Keldermanproof ontworpen te zijn, geen gevaar voor het peloton. Na die eerste twee kilometer wordt de weg steeds rechter, her en der komen ze nog een bocht tegen maar de boel is perfect aangelegd. Pas in Novafeltria zelf komen de renners weer een écht lastige bocht tegen, in het centrum van het dorp waar met Angiolino Piscaglia een vijfvoudig deelnemer aan de Giro werd geboren gaat het scherp naar links. Als deze bocht is genomen zit de afdaling er zo'n beetje op, in de kilometers hierna loopt de weg nog een tijdje wat verder vals plat omlaag. De renners komen in de vallei van de Marecchia terecht, een rivier die ze een tijd gaan volgen. Al komt het water voorlopig niet in beeld, eerst rijden we nog even door Novafeltria, waar opgelet mag worden voor enkele vluchtheuvels, vervolgens fietsen we door een dorpje gevuld met industrie, Campiano. Buiten Campiano komen we dan wat meer in het bos terecht, waar de brede weg lichtjes omlaag blijft lopen. Af en toe een keer een flauwe bocht erbij, maar de renners kunnen hier even tot rust komen. Niet lang, voor ze het weten bereiken ze Secchiano en hier gaat de volgende uitdaging van de dag beginnen.



In Secchiano slaat het peloton rechtsaf. Dat wordt een lastige bocht, met hoge snelheid denderen ze het dorp binnen en de bocht staat verdekt opgesteld. Of, beter gezegd, er staat een huis voor de bocht. Je hebt geen flauw idee dat je rechtsaf moet slaan, met de auto zou je er geheid aan voorbij rijden. Toch moeten we echt naar rechts, dat valt ook te zien aan de bordjes. San Leo staat aangegeven, en laat de volgende klim van de dag volgens de Fransen nou net Côte de San Leo heten. Na de bocht naar rechts rijden de renners over de Marecchia, terwijl ze in de verte enkele kicken heuvels zien liggen. Een van die heuvels gaan ze aan de andere kant van de rivier meteen bedwingen. Als ze op de brug over de rivier recht vooruitkijken zien ze een stevige bult, met boven op die bult een kasteel. Dat is het Forte di San Leo en daar gaan we zonder omweg naartoe. San Leo ligt dus boven op een heuvel, en niet zomaar een heuvel. Aan de andere kant van de Marecchia loopt de weg bijna direct omhoog en de komende 4,6 kilometer zal de weg gemiddeld aan 7,7% omhoog blijven lopen. We fietsen nu in het trainingsgebied van Marco Pantani, de man die dit jaar tot in den treure wordt geëerd. Zijn vaste trainingsklim was de Monte Carpegna, enkele kilometers verderop en niet opgenomen in het parcours, maar ook de vorige klim, die van Barbotto, en deze San Leo, scheen hij regelmatig op te nemen in zijn trainingen. Met Il Pirata in gedachten pakken we de guidon van onder en gaan we staan, geen overbodige luxe aangezien het na een kleine aanloop direct aan 9% omhoog zal gaan. Het peloton rijdt door het gehucht Piega, buiten het gehucht zien ze dat het terrein hier nog steeds behoorlijk open is, waardoor ze in de verte steeds San Leo zien liggen, boven op de heuvel. Na een halve kilometer aan 7% gaat het voorts een volle kilometer aan 8% omhoog, na een makkelijkere halve kilometer aan 5% volgt er dan nog eens een kilometer aan 8%. Af en toe komt men een haarspeldbocht tegen, de behoorlijk brede weg slingert zodoende flink omhoog. In de laatste kilometer voor de top wordt het iets makkelijker, het gaat aan 6% omhoog. De benen zullen spontaan geen pijn meer doen zodra San Leo echt in beeld komt. Niet meer van ver, maar van dichtbij. Het blijkt dat San Leo boven op een rots is gebouwd, het laatste deel van de klim kijken de renners vooral tegen een imponerende rotswand aan, met helemaal boven op de rots het kasteel. Na 157,3 kilometer bereiken we de top van de klim naar San Leo, tweede categorie, hier zijn weer punten te rapen. Iets minder dan 50 kilometer van het eind, dit is wel het punt dat het spel op de wagen moet zijn. Zelfs als er hier nog niet stevig wordt gekoerst kan de passage in San Leo zomaar het hoogtepunt van de dag vormen. San Leo is namelijk een schitterend dorpje, volgens Umberto Eco, de man die ons leerde hoe je een fascist herkent, is San Leo ‘la più bella città d’Italia’, de mooiste stad van Italië. Ook de tijdens deze rit onvermijdelijke Dante Alighieri schreef over dit dorpje in zijn Goddelijke Komedie. San Leo zou in het jaar 301 gesticht zijn door Leo, een metgezel van de heilige Marinus, die in hetzelfde jaar het naburige San Marino stichtte, waar we zometeen naartoe gaan. San Leo was een tijd net als San Marino een zelfstandige stadstaat, maar waar San Marino dat nog steeds is ging San Leo op Italië. Het hoogtepunt van San Leo wordt letterlijk en figuurlijk gevormd door het Forte di San Leo, ook wel Rocca de San Leo, volgens Machiavelli het mooiste militaire bouwwerk dat de mensheid in Italië had weten te creëren. La Rocca di San Leo is bijna zeshonderd meter hoog en torent hoog boven de omgeving uit, daar mooi boven op de rots. In de 18e eeuw werd het fort een gevangenis, waar onder meer Alessandro Cagliostro gevangen zat. Nog nooit van de beste man gehoord, maar zijn pagina op Wikipedia laat een interessant levensverhaal zien, al volstaat wellicht de conclusie dat hij door velen werd gezien als een charlatan. Momenteel is het fort een museum, waar je onder meer een folterkelder kunt begluren. Toch draait het in San Leo niet alleen om het fort, een stuk onder de formidabele rots kom je in het centrumpje het Piazza Dante Alighieri tegen, waar meerdere palazzo's te bewonderen zijn. Tevens staat het hier vol met kerken en is er zelfs een heuse kathedraal, met in de crypte de tombe van de heilige Leo. Kortom, reden genoeg om San Leo te beschouwen als een acceptabel dorpje.





Omdat het fort zo perfect opgaat in de rots wordt het ook wel het ontoegankelijkste fort van Italië genoemd, desondanks viel San Leo toch, dus in de praktijk zal het zijn meegevallen. Het is een plek die we vaker in koers hebben gezien, dit jaar nog zelfs. In de eerste rit van de Internationale Wielerweek van Coppi en Bartali reed men halverwege over deze klim, de ritzege zou uiteindelijk in Riccione naar niemand minder dan Koentje Bouwman gaan. Wij zijn nu op weg naar Rimini en die kustplaats komt toch langzamerhand in beeld. We laten San Leo achter ons en beginnen meteen aan een afdaling, het gaat vijf kilometer omlaag richting de voet van de volgende klim, die zonder een vlakke meter tussendoor zich zal aandienen. Deze afdaling van vijf kilometer is enorm simpel. Onderweg komen de renners weliswaar zes haarspeldbochten tegen, maar de weg is breed en de bochten zijn zo mogelijk nog breder. Het ziet er allemaal weer keurig uit, je zou denken dat het hier weinig zin heeft om de concurrenten onder druk te zetten, al zal er richting de voet van de volgende klim ongetwijfeld weer flink tempo worden gemaakt. Het asfalt zag er vorig jaar niet zo heel geweldig uit, maar ook hier zullen ze wel weer met ettelijke tonnen gesmeten hebben om de boel op te kalefateren. De lastigste bocht van deze afdaling volgt pas helemaal aan het eind, beneden in het gehucht Agenzia Stazione volgt er een stevige terugdraaiende bocht naar rechts. Na deze pittige bocht rijden de renners weer eens over een riviertje, als ze de brug over deze rivier verlaten loopt de weg gelijk omhoog, en steil ook. Er gaat 4,2 kilometer aan 6,6% geklommen worden naar de top van de Côte de Montemaggio, een klimmetje van de derde categorie. We beginnen met een kilometer aan 9%, en dat kun je zien ook. Een paar heerlijk steile haarspeldbochten, we mogen verwachten dat het peloton tegen deze tijd niet al te groot meer is. Door een heerlijk groene omgeving rijden we over een iets smaller weggetje verder omhoog, maar zo steil als in de eerste kilometer wordt het niet meer. Met 7% is de tweede kilometer ook nog wel de moeite waard, de resterende twee kilometer zijn dan weer minder interessant. Al is het uitzicht wel de moeite, op een gegeven moment is er zowel links als rechts een blik in de diepte te werpen. Terwijl we van 6% naar 5% naar zelfs een paar meter aan 4% uitbollen komen we na 167 kilometer uit in het schattige dorpje Montemaggio. In dit dorpje vinden we de top van de voorlaatste klim van deze rit, we wurmen ons even door een wegversmalling heen en vrij snel daarna volgt er een scherpe bocht naar links, de volgende afdaling van de dag begint na de top direct. Het is anderhalve kilometer fietsen tot de grens. De grens met Frankrijk? Nee, de grens met San Marino. De eerste dag, en meteen het tweede land dat we gaan bereiken. Zonder lastige bochten bereiken we vals plat dalend Chiesanuova, een dorpje dat de grens tussen Italië en San Marino markeert. We rijden San Marino binnen en zien boven onze hoofden de volgende tekst verschijnen: Welkom in het oude land van de vrijheid. Staat genoteerd.




Voorbij dit bord dalen we op een makkelijke manier verder af in San Marino, waar de wegen goed en breed zijn. Je krijgt al snel het gevoel in Andorra te vertoeven, alle wegen zijn enorm breed en perfect onderhouden, in zo'n microstaatje is het wegennet altijd wel makkelijk bij te houden. In Chiesanuova volgt er nog een keer een bocht naar rechts, waarna de weg een halve kilometer lichtjes omhoog zal lopen. Vervolgens begint een lastiger deel van de afdaling, het gaat een kleine drie kilometer wat steviger omlaag terwijl we de nodige haarspeldbochten tegenkomen. Nog steeds niet echt heel erg lastig, want de weg is zoals gezegd perfect. Veel draaien en keren, maar problemen zijn hier niet te verwachten. Beneden rijden de renners over een brug, naast die brug ligt een oude brug, de Ponte Vecchio. Kicken bruggetje, de nieuwe brug is helaas wat minder mooi. Enfin, een brug na een afdaling, dan weet je vaak hoe laat het is. Jawel, we gaan beginnen aan de laatste klim van de rit. We hebben tijdens deze rit liefst zes gecategoriseerde beklimmingen afgewerkt, dit wordt de zevende en laatste. Onderweg heeft het peloton best wat lastige klimmetjes gezien, maar de laatste beklimming stelt relatief weinig voor. We verzamelen tijdens deze rit heel wat hoogtemeters, en dat is eigenlijk het enige wat we over deze klim kunnen zeggen: er komen nog wat hoogtemeters bij. We zijn in het land San Marino en we gaan nu daadwerkelijk koers zetten naar de stad San Marino. Om daar te komen moeten we een klim van 7,1 kilometer aan 4,8% bedwingen. De weg omhoog naar San Marino is breed en ontzettend gelijkmatig. Het is een snelweg omhoog, continu wordt er aan 5% geklommen. Af en toe komen we een brede haarspeldbocht tegen, terwijl we via dorpjes als Fiorentino en Crociale naar San Marino rijden. Dit is niet de klim om het verschil te maken, iedereen die aan de voet van de klim nog in het peloton zit heeft een grote kans om er op de top ook nog bij te zijn. Als je koers wil maken zul je het op de eerdere beklimmingen moeten doen, hier is het te laat. In de eerste kilometer van de klim rijden we nog door de natuur, de rest van de klim rijden we continu door de bebouwde kom, dat geeft dan ook wel weer een apart beeld. Qua percentages valt er niets te beleven, de lastigste kilometer is er eentje aan 5,7%. Nee, hier kruip je mooi mee in de slipstream omhoog. We zijn hier vooral voor de mooie plaatjes, daarvan zijn er in San Marino genoeg te maken. Na 179,7 kilometer bereiken we in het centrum van de stad de top van deze klim van derde categorie. We scheren langs de imponerende stadsmuur af in de wetenschap dat er nog dik 26 kilometer gefietst zal moeten worden tot de finish in Rimini. De finish is nog relatief ver, zeker als je bedenkt dat dit geen klim is waar je de tegenstand op minuten kunt rijden.




San Marino is een kleine staat met 33.000 inwoners. Gesticht door de heilige Marinus van Rimini. Die ging samen met z'n boy Leo op pad om hier allemaal plaatsen op te richten doen ze door keizer Diocletianus werden weggejaagd uit Rimini. In 301 werd San Marino opgericht, San Marino is daardoor de oudste nog bestaande constitutionele republiek van de wereld. Dit kleine staatje, dat uiteraard volledig omringd is door Italië, beschikt ook nog eens over de oudste nog van kracht zijnde grondwet ter wereld. Vastgelegd in 1600, toe maar. San Marino heeft de kleinste bevolkingsomvang van alle leden van de Raad van Europa, het is een minimaal ministaatje. De nationale economie van San Marino steunt vooral op financiën, industrie, diensten en toerisme. Het schijnt een van de rijkste landen van de wereld te zijn, met een stabiele economie, lage werkloosheidcijfers en een overschot op de begroting. In de stad San Marino zelf wonen ongeveer 4000 mensen. De stad is gebouwd op de Monte Titano, de hoogste berg van San Marino. Het historische centrum van San Marino staat op de werelderfgoedlijst van UNESCO en dat niet zonder reden. Er valt genoeg moois te zien, de Porta San Francesco is bijvoorbeeld al de moeite waard. Dit is de toegangspoort van het fraaie historische centrum. In dit centrum is er een mooi pleintje, met een palazzo en een basiliekje. Ook heeft San Marino nogal wat kasteelmuren. Tussen die muren door komen we drie torens tegen, die drie torens vormen samen het symbool van San Marino. Het ziet er wel gruwelijk mooi uit allemaal, er lijkt vanuit toeristisch oogpunt goed nagedacht te zijn over deze rit. De Cava dei Balestrieri is ook nog de moeite waard, een kleine groeve midden in de stad. De stenen die men hier weg heeft gehakt zijn gebruikt om de rest van de stad van te bouwen. Tegenwoordig is het een mooi klein parkje. Buiten dat kom je in alle straten wel iets tegen. Zo is er ook nog een Museo della Tortura, voor de mensen die graag willen zien hoe mensen vroeger gemarteld werden. Dat San Marino de moeite waard is kan de wielervolger moeilijk ontgaan zijn, de koers komt hier namelijk wel eens voorbij. Zo won Ben Tulett hier in 2022 een rit in de Settimana Internazionale Coppi e Bartali, terwijl ene Jonas Vingegaard in dezelfde koers hier een rit won in 2021. Nog veel belangrijker is dat hier in de Giro van 2019 een tijdrit werd afgewerkt. De renners reden van Riccione naar San Marino, een tijdrit van bijna 35 kilometer, met een aankomst bergop in de stad. De slotklim was dezelfde als de klim die de renners hebben afgewerkt. Lang ging Victor Campenaerts aan de leiding, maar aan het eind was daar de onvermijdelijke Primoz Roglic. Hij reed de tegenstand op een hoopje, en hij leek toen nog op weg naar de eindzege in die Giro. Ging mis, maar dat maakte hij vorig jaar dan weer goed. Daarvoor was het dan weer 21 jaar geleden dat de Giro nog eens passeerde, in 1998 eindigde er hier een rit in lijn. Die rit werd gewonnen door Andrea Noè, hij versloeg niemand minder dan Marco Pantani. De local hero, de man wiens naam we nog een miljoen keer gaan laten vallen, werd niet ver van zijn geboortegrond tweede. Pavel Tonkov werd bij die gelegenheid derde, terwijl hij een jaar eerder nog een tijdrit had gewonnen die aankwam in San Marino. In een verder verleden wonnen er behoorlijk veel grote namen in San Marino. Onder meer Charly Gaul, Felice Gimondi, Franco Bitossi, Eddy Merckx en Giuseppe Saronni. Merckx en Bitossi wonnen in hetzelfde jaar, 1969. Bitossi won eerst een rit in lijn richting San Marino, waarna Merckx een dag later een tijdrit van 49 kilometer won. Tijdritten in San Marino zijn dus een vaker terugkerend fenomeen. Koers in San Marino is ook een terugkerend fenomeen. Maar de Tour in San Marino? Dat zal waarschijnlijk een eenmalige gebeurtenis zijn.

Het blijft toch een merkwaardige sport hè, dat wielrennen.
  Moderator vrijdag 28 juni 2024 @ 16:40:06 #2
198822 crew  Rellende_Rotscholier
Robbertje matten met de wouten
pi_214081389
Een groot deel van het peloton woont in Andorra. Een ander deel van het peloton zit dan weer in Girona, terwijl ook Monaco een favoriete pleisterplaats van veel renners is. De coureurs vertoeven vooral graag in ministaatjes in de bergen. Je vindt daar een goed trainingsgebied, en je hoeft niet zoveel belasting te betalen. Om die reden is ook San Marino een bestemming geworden voor een deel van het peloton. Niet de minste namen wonen in San Marino of hebben er gewoond. Wat te denken van Antonio Tiberi, de man die in het nieuws kwam omdat hij een kat doodschoot met een luchtbuks. Bleek de kat van een minister uit San Marino te zijn, oeps. Dat werd Antonio niet in dank afgenomen, hij werd door Trek op straat gezet, maar dan wel weer snel opgepikt door Bahrein. Namens die ploeg werd hij recent vijfde in de Giro, dus met zijn carrière gaat het ondanks dit kleine incidentje nog steeds goed. Welkom in San Marino is hij alleen niet echt meer, het doodschieten van altijd moordzuchtige katten wordt blijkbaar niet op prijs gesteld. Een boete van 4000 euro ook nog eens, toe maar. Een andere inwoner van San Marino kwam recentelijk ook om een verkeerde reden in het nieuws. Andrea Piccolo, die een relatie heeft met een Colombiaans Only Fans-model, werd staande gehouden op het vliegveld toen hij terugkeerde vanuit Colombia. Hij bleek allemaal verboden middeltjes bij zich te hebben, waaronder groeihormomen. Wonen in San Marino doet blijkbaar allemaal gekke dingen met je. Daarom is het maar goed dat Biniam Girmay hier tegenwoordig niet meer woont. Samen met enkele van zijn Eritrese collega's bracht Bini zijn tijd in Europa door in San Marino, zijn manager had daar een appartementje voor hem geregeld. Hij leefde hier samen met Natnael Tesfatsion en Amanuel Ghebreigzabhier, met Amanuel deelde hij zelfs zijn appartement. Maar bij Intermarche-Wanty vonden ze San Marino toch niet zo'n goede plaats om te verblijven. Als hij nu in Europa is brengen ze hem liever onder in België, maar eigenlijk houden ze hem vooral graag in Eritrea, want daar kan hij mooi op hoogte trainen. Hoe dan ook, Bini is bekend met San Marino, en hoewel hij totaal geen kans maakt om deze rit te winnen zal de passage hier toch een mooi moment voor hem zijn. In ieder geval, na de top van de klim rijden de renners langs de Porta San Francesco, hier is de weg tijdelijk voorzien van wat plaveisel. Tegenover de Porta San Francesco staat een soort van controlepost, waar heden ten dage nog steeds een mannetje de wacht staat te houden. Een paar meter verderop komen we weer op het asfalt terecht en dan begint de afdaling, San Marino uit. De afdaling is tien kilometer lang, het kan wel eens een spannende afdaling worden. Sommige renners willen misschien terugkeren naar het peloton na gelost te zijn op de klim, andere renners willen misschien proberen van de afdaling gebruik te maken om uit het peloton te ontsnappen. In principe zal dat niet meevallen, want de weg omlaag is ook weer heel breed en heel goed. Wel komen we in de eerste paar kilometer van de afdaling meerdere haarspeldbochten tegen. Die zijn over het algemeen goed te nemen, maar er zit er wel eentje tussen die er een stuk scherper uitziet dan de rest. Niet lang na die scherpe haarspeldbocht komen de renners uit bij een rotonde, waar ze een terugdraaiende bocht naar links maken. Een rotonde in een afdaling, toch ook altijd unieke taferelen. Na die bocht bereiken de renners een weg die ze terug naar Italië gaat brengen. De weg blijft breed, er verschijnt ineens wel een middenberm, maar de weg blijft uit twee banen bestaan. Een paar meter later komen ze nog een rotonde tegen, terwijl we langs de kant van de weg vooral veel tankstations zien. Dwergstaat gonna dwergstaat. Een kilometer of drie komen de renners vervolgens niets van belang tegen. Een paar goedlopende bochten, maar het gaat vooral rechtdoor aan een procent of vijf omlaag. In het dorpje Domagnano komen ze de volgende rotonde tegen, hier gaat het naar links en dan dalen ze nog vier kilometer verder af tot in Dogana. In het restant van deze afdaling schuilt weinig gevaar. In Serravalle, de plaats met de meeste inwoners van San Marino, zit nog een rotonde verstopt, maar daar kunnen de renners mooi rechtdoor. De lange bocht naar links daarna loopt zo ontzettend goed, het moet een feest zijn om daar doorheen te mogen sturen. Na een passage in een tunnelbak bereiken we vervolgens Dogana, op de grens tussen Italië en San Marino. Ons korte avontuur in San Marino is voorbij, op 16 kilometer van de finish laten we dit volledig omsloten staatje achter ons en beginnen we aan het laatste, vlakke stuk van deze rit.



De afdaling stelt al bij al weinig voor. Lastig om hier het verschil te maken. Vrij zinloos ook, want na de afdaling is Rimini nog steeds ver. In de afdaling reden we vooral door dorpjes die volgebouwd waren met allerhande winkels en bedrijven, zodra we San Marino verlaten verdwijnt de bebouwing en is het decor ineens weer groen. Het stuk naar de finish is vlak, vlakker dan vlak. Rimini ligt op één hele meter boven zeeniveau, er gaat echt niet meer geklommen worden tijdens deze rit. De weg richting Rimini is continu dezelfde. Een lange, brede, rechte, vlakke weg. In eerste instantie loopt het nog wat onmerkbaar vals plat omlaag, wat het tempo dan wel weer ten goede zal komen. Het is een route waar verder schrikbarend weinig over valt te vertellen, we rijden simpelweg over een snelweg zonder obstakels in sneltreinvaart Rimini tegemoet. Het gaat een paar keer doodleuk een kilometer rechtdoor, het lijkt me een ondankbare taak om hier als vluchter in je eentje of met een paar man voor het peloton uit te rijden. Het hoogtepunt van de weg naar Rimini wordt gevormd door een verlaten en vervallen bedrijfspand, je hebt plotseling het gevoel je in Tsjernobyl te bevinden. Tot 3,5 kilometer van de streep volgen we dezelfde, brede, saaie weg. Het is steeds rechtdoor vlammen, tot we met dik drie kilometer te gaan een keer rechtsaf mogen slaan. Het peloton bevindt zich nu in Rimini, er volgt een korte tocht door de stad alvorens we aan het strand gaan finishen. De tocht richting het strand is ook niet al te spannend, de eerste bocht in lange tijd is eigenlijk maar een flauwe. Kort daarna komen de renners wel een rotonde tegen, maar het is een brede rotonde. De volgende uitdaging volgt pas op 2,5 kilometer van de finish, een brede rotonde waar we helemaal omheen gaan rijden. Een rondje van de zaak, om bij het verlaten van de rotonden naar rechts even later bij een volgende rotonde weer flauwtjes rechtsaf te slaan. Hierna komen we nog twee rotondes tegen, van de eerste hebben de renners niet veel last maar de tweede brengt wel wat bochtenwerk met zich mee. Aan het eind van die rotonde moeten er nog twee kilometers afgelegd worden tot de streep, het gaat na alle rotondes kort achter elkaar nu eventjes 700 meter rechtdoor over een brede weg, tot we op 1,3 kilometer van de finish scherp rechtsaf moeten slaan. Tijdens dit rechte stuk rijden de renners onder een viaduct door, in aanloop naar de bocht naar rechts loopt de weg hier heel even een paar meter omhoog. Stelt geen reet voor natuurlijk, maar het is wel meteen het enige hoogteverschil in het slot van de rit. De bocht naar rechts is echt listig. Het is tot nu toe continu vrij makkelijk geweest, maar deze bocht draait lekker terug. Er staat ook een verkeerseiland in de weg, dat hopelijk voor de gelegenheid even wordt weggehaal. Na deze lastige bocht rijden we rechtdoor de laatste kilometer binnen. Naar goed Italiaans gebruik volgen er in de laatste kilometer nog twee bochten. Twee keer kort achter elkaar naar links, toch ook weer twee listige bochten waar normaal wat verkeersmeubilair in de weg ligt. Na die twee bochten, op een paar meter van elkaar, bereiken we de Lungomare Giuseppe di Vittorio. We zijn in Italië, dus finishen we op een lungomare. Op die weg langs de zee gaat het in de laatste 800 meter volledig rechtdoor. Breed, recht, vlak. Ideaal voor een koninklijke sprint, ware het niet dat het peloton vermoedelijk behoorlijk uitgedund zal zijn.





De openingsrit van de Tour de France, die vooral heel erg lijkt op een willekeurige heuvelrit halverwege de Giro, eindigt in Rimini. Rimini is de plaats waar Marco Pantani op 14 februari 2004 het leven liet. Dat is alweer 20 jaar geleden, de tijd vliegt. De precieze omstandigheden van zijn dood zijn nooit helemaal opgehelderd, zo nu en dan verschijnt er weer wat nieuwe speculatie in de media. Simpelweg een overdosis cocaïne? Of is hij stiekem toch vermoord? Een willekeurige krantenkop: 20 jaar geleden stierf Marco Pantani, maar hoe? ‘Er is bewijs dat de maffia betrokken is’. Ik bedoel maar. Het houdt de gemoederen nog altijd bezig, maar dat valt te begrijpen. Het gaat niet over zomaar een renner, het gaat over een van de meest iconische renners die het Italiaanse wielrennen ooit heeft gekend. Na een carrière vol hoogtepunten kwamen er gaandeweg ook enkele dieptepunten voorbij. In 1999 werd hij in winnende positie uit de Giro geknikkerd. In 2000 vocht hij zich terug, met onder andere een paar ritzeges in de Tour, maar alsnog stapte hij gedesillusioneerd uit koers. Hij kwam de klap van 1999 nooit meer echt te boven en zijn leven eindigde op een tragische manier in een hotelkamer in Rimini. Gelukkig hebben we de beelden nog. Pantani, Il Pirata, een van de beste klimmers ooit, met de mooiste stijl van allemaal. Dat hij af en toe wat verboden middeltjes gebruikte werd hem vergeven, want hij klom zo mooi. Dat hij als een drugsverslaafde depressief aan zijn eind kwam is alleen maar beter voor het verhaal. We zijn hier in Italië om Pantani te eren, dus dat doen we tijdens deze rit en de volgende dan maar. In zo'n willekeurig krantenartikel over de dood van Pantani kom je wel meteen een mooie beschrijving tegen van het Italiaanse wielrennen: 'In Italië is wielrennen een akte van geloof: tifosi verklaren, elk op hun manier, hun eeuwige liefde voor de kleine renner die de tegenstand verpulverde op de flanken van de hoogste bergen.' Il Pirata leeft in deze contreien nog steeds. Al is het beter om hem tijdens de tweede rit nog wat meer in het zonnetje te zetten, in Rimini beleefde hij niet zijn beste tijd, zeg maar. Rimini is een badplaats aan de oostkust van Italië, aan de Adriatische Zee. Rimini behoort tot de regio Emilia-Romagna, de regio waar we het grootste deel van de rit doorheen fietsen. Volgens het roadbook wonen hier ongeveer 151.000 mensen. Rimini is tevens hoofdstad van de provincie Rimini en maakt onderdeel uit van de Riviera Romagnola. Rimini is de belangrijkste badplaats van Italië voor jongerenreizen vanwege het goede uitgaansleven in de stad, zeggen ze. De Tour is hier uiteraard nog nooit geweest, de Giro natuurlijk wel. In 2020 voor het laatst, bij het opzoeken van de aankomst van die rit valt me op dat de laatste kilometer van toen gelijk is aan de laatste kilometer van nu. Het werd een massasprint, want onderweg was de rit een stuk makkelijker. Zonder problemen reed het peloton door de laatste twee bochten, waarna Arnaud Demare in de paarse puntentrui aan het langste eind trok. In die tijd kon Demare er nog wat van, hij gaat meedoen aan deze Tour maar je gaat hem niet zien. Merkwaardig genoeg was de Giro daarvoor zestig jaar niet meer in Rimini aangekomen, tot Arnaud Demare in 2020 in Rimini won was Piero Baffi de laatste winnaar aldaar sinds 1960. Dit terwijl de stad een vast onderdeel van de Giro was in de jaren '50. Een van de bekendste inwoners die Rimini ooit heeft gehad is zonder enige twijfel Federico Fellini. De bekende regisseur, die je onder meer zou kunnen kennen van La dolce vita, bracht hier veel tijd door. Hij ging graag naar Cinema Fulgor, een bioscoop die later ook terug zou komen in enkele van zijn films, naar het schijnt. De bekendste wielrenner die hier het levenslicht zag is Marco Magnani, hij werd in 2001 18e in de Giro. Rimini werd ooit gesticht door de Romeinen, er zijn nog enkele overblijfselen te vinden uit die tijd. Wat restanten van een oud amfitheater, bijvoorbeeld. Daarnaast hebben ze ook hier een boog, de Arco di Augusto. In het centrum hebben ze verder nog een poortje, een kasteeltje, een fonteintje, een kathedraaltje, een piazzaatje, een museumpje en nog veel meer moois. Leuke stad wel hoor, alleen jammer van die jongeren. De Ponte di Tiberio is ook nog wel lachen. Verder, tja. Lekker bakken op het strand, daarna een rondje in het reuzenrad en vervolgens met je bootje snel weer verder varen. Kan zomaar een optie zijn, alleszins beter dan jezelf doodsnuiven in een hotel.



Omstreeks 12:00 gaat de 111e Tour van start in het centrum van Firenze. De renners beginnen daarna aan een neutralisatie die, geloof het of niet, 40 (!) minuten gaat duren. Tering, hey. Ze willen in Firenze wel heel graag waar voor hun geld, mijn hemel. Om 12:40 gaat de rit pas echt van start, net buiten de stad, in de gemeente waar Gino Bartali vandaan kwam. Dit alles is vanaf de start te aanschouwen op alle gebruikelijke kanalen. Wel even een puntje van aandacht, de mensen die een hekel aan zichzelf hebben en graag naar de NOS kijken: NPO2 moet je hebben, vanaf 11:55. Op NPO1 zenden ze zoiets onbelangrijks als Veteranendag uit, who cares weet je wel. Eurosport 1 begint er om 11:45 aan, maar tijdens de Tour wil je het liefst niet naar Eurosport kijken. Het gouden koppel is er niet, dus heeft het leven geen zin. Het prutswerk van Renaat en José namens Sporza is vanaf 11:50 te aanschouwen op één, al moeten we rond het onvermijdelijke nieuws van 13:00 wel even schakelen naar Canvas. Het schijnt de afgelopen tijd niet zo'n lekker weer te zijn geweest in Toscane en Emilia-Romagna. Een deel van het parcours stond een paar dagen geleden nog onder water. Dat is lastig voor te stellen als we naar de weersvoorspelling kijken. Het zou tijdens de rit schrikbarend genoeg 37 (!) graden moeten worden in Firenze. De Tour gaat van start in Italië met Spaanse temperaturen, nu ben ik helemaal van slag. Het blijft volledig droog en in Firenze en omgeving staat er amper wind. In Rimini, aan de kust, zal het een paar graden koeler zijn. Er waait een fris briesje vanuit de zee, waardoor het in Rimini 29 graden zou moeten worden. Ook daar blijft het droog, terwijl de wind dus vanuit zee komt. Dat zorgt ervoor dat we in de aanloop naar Rimini na de afdaling vanuit San Marino vooral te maken krijgen met tegenwind. Ongunstig voor de vluchters. Richting het eind van de middag kan de wind wel een beetje draaien, maar de wind zal in de laatste 16 kilometer hoe dan ook niet in het voordeel staan. Wél in de laatste kilometer, vermoedelijk wind in de rug. Vroeg aan je sprint beginnen, is het devies. De aankomst in Rimini wordt redelijk laat verwacht, tussen 17:34 en 18:05 zouden de renners in de sterfplaats van Pantani moeten zijn.



Jullie verwachten natuurlijk een voorspelling en uiteraard moet voorafgaand aan de eerste rit de deelnemerslijst uitgebreid worden doorgenomen, maar dit laat nog even op zich wachten. Wel heb ik alvast een mooie foto van de ploegenpresentatie en de lijst met rugnummers voor jullie.


Het blijft toch een merkwaardige sport hè, dat wielrennen.
  vrijdag 28 juni 2024 @ 18:23:29 #3
241690 kibo
Semper Fidelis
pi_214082414
Die ploegenpresentatie foto _O_
pi_214084995
Mooie OP.
Op woensdag 9 november 2016 06:02 schreef Anonymousz het volgende:
#superniger2020
  Moderator zaterdag 29 juni 2024 @ 03:28:45 #5
198822 crew  Rellende_Rotscholier
Robbertje matten met de wouten
pi_214085769
En dan volgt nu uiteraard nog het doormidden zagen van de deelnemerslijst. We volgen de officiële startlijst en dus beginnen we bij het rugnummer 1, dat gedragen zal worden door de winnaar van de voorgaande twee edities, de man met de uitstraling van een lijk, Jonas Vingegaard. Enkele maanden geleden was hij bijna echt een lijk, bij de horrorval in het Baskenland was de Deen een van de voornaamste slachtoffers. Een paar gebroken ribben, een klaplong, het was allemaal verschrikkelijk. Op een punt in de koers dat het totaal niet nodig was om nerveus te doen deed het peloton toch nerveus en daardoor kwamen bijna alle groten namen ten val. Vingegaard was er slecht aan toe, hij verbleef lang in een Baskisch ziekenhuis. De Tour leek uitgesloten, maar nadat hij werd ontslagen uit het ziekenhuis begon hij toch vrij snel weer te trainen. Daarna hield Visma ons lang in spanning, zou hij wel of niet meedoen? Alleen als hij kans zou maken om te winnen. Voila, hij staat aan de start, dus ze denken dat hij voor de derde keer op rij kan winnen. Ik denk het niet. De voorbereiding is op een dusdanige manier verstoord dat het mij schier onmogelijk lijkt dat hij van een fitte Pogacar wint. Je moet het eigenlijk ook niet willen, iemand die begin april meer dood dan levend was enkele maanden later de Tour zien winnen, dat klopt ook helemaal niet. Voor ons als kijkers is het wel jammer, alle spanning is daardoor weg, dit wordt een eitje voor Pogacar. Geen derde zege op rij voor Vingegaard en Visma-Lease a Bike, want zo heet de ploeg tegenwoordig. Een ploeg die dit jaar stevig geplaagd wordt. Vorig jaar wonnen ze alles, zo kregen ze het onder meer voor elkaar om alle grote rondes te winnen. Dit jaar, ja, nouja, niet. Vingegaard begon nog wel overtuigend aan het jaar door onder meer in de Tirreno iedereen op een hoopje te rijden, maar nadat hij als een hoopje ellende in een Baskische berm lag te kermen was het wel gedaan met de overmacht van Visma. Hoe dan ook, hij is er in ieder geval bij. Een wonder op zich. Het tweede wonder luistert naar de naam Wout van Aert. Die stond oorspronkelijk niet op het programma voor de Tour, hij zou dit jaar de Giro ontdekken. Maar ook bij hem ging het mis, hij beleefde een horrorval in Dwars Door Vlaanderen. In aanloop naar de vermaledijde Kanarieberg wilde Visma een coup plegen, maar het resulteerde er vooral in dat hun kopman op het asfalt eindigde. Ook Van Aert was er niet goed aan toe, hij zag zijn voorjaar in het water vallen en de Giro ging aan zijn neus voorbij. Of hij de Tour zou rijden was eveneens lang onduidelijk, maar zie, hij is er dan toch. Met welke ambities? Op basis van zijn eerste koersen na DE VAL zullen die niet heel hoog zijn. Hij is wel weer op niveau, maar nog niet op topniveau. De Tour zal vooral gebruikt worden om de vorm aan te scherpen richting de Olympische Spelen, is mijn vermoeden. Maar je weet het nooit met Van Aert, die kan ook zomaar ineens weer vijf ritten winnen. Al past dat niet bij het jaar van Visma, dit jaar lukt het allemaal net niet. Met wat pech blijkt Matteo Jorgenson ineens de kopman te zijn. De Amerikaan kent een wonderjaar, hij is een van de weinige renners van de ploeg die niet om de haverklap ten val komt. Recent nog tweede in de Dauphine, slechts een paar tellen achter Roglic. De Amerikaan is klaar om te imponeren, hij wel. Tiesj Benoot is er ook weer bij, in een dienende rol, naar wij vermoeden. Wilco Kelderman doet ook mee, altijd een risico. Weer iemand die eigenlijk de Giro zou rijden, maar in Parijs-Nice ging hij in de laatste kilometer van de laatste rit op z'n bek en dus ging ook dat weer niet door. Voor hem werd het ook de Tour, een ronde waarin hij net als vorig jaar waarschijnlijk weer wat beukwerk mag verrichten in de bergen. Als hij de bergen tenminste haalt, de kans dat Wilco in dit rampjaar van Visma op de fiets blijft zitten lijkt vrij klein. Gaan we door met Christophe Laporte, die een belangrijke rol zal spelen als knecht van Van Aert, als Van Aert tenminste op niveau is. Laporte zelf kent ook een matig jaar, zijn voorjaar viel in het water door ziekte en een blessure, zijn deelname aan de Giro duurde ook niet lang. Alle renners van Visma hebben wel wat meegemaakt, ze hebben vorig jaar al hun geluk opgebruikt en dit jaar volgt de klap. Zo mist deze ploeg ook nog eens Sepp Kuss, Steven Kruijswijk en Dylan van Baarle. Kuss kreeg corona in aanloop naar de Tour, terwijl Kruijswijk en Van Baarle dan weer de enige renners waren die iets braken bij de massale valpartij tijdens de Dauphine. Daarom is Jan Tratnik ineens van de partij, die knoopt er na de Giro ook nog even de Tour aan vast. Hij vertrekt bij de ploeg, maar ze hebben hem nu toch nog even nodig. En daarom gaan we bovendien godbetert Bart Lemmen aan de start zien staan. Dit is zo'n verhaal waar ze je volledig mee dood gaan gooien, maar die schijnt dus ooit in het leger te hebben gezeten. Bij de luchtmacht, wow! Komen grapjassen met dit soort teksten aanzetten: Twee jaar geleden besloot hij het geweer van schouder te wisselen en zijn vizier op een wielercarrière te richten. Bart Lemmen, van VolkerWessels en de luchtmacht in twee jaar tijd naar de Tour, het zegt alles over het jaar van Visma. En we gunnen ze al die malaise natuurlijk van harte. Middelvingers omhoog voor Richard Plugge.

De volgende ploeg is UAE Team Emirates, waar de grote favoriet aan het vertrek staat. Tadej Pogacar won dit jaar al 14 keer, over drie weken kunnen we daar 24 van maken. De afgelopen twee jaar werd hij geklopt door Vingegaard, maar dit jaar lijkt hij beter te zijn dan voorgaande jaren en dit jaar gaat hij vooral profiteren van het feit dat Vingegaard geen ideale voorbereiding heeft gekend. Er zal geen maat op staan, het gaat echt heel erg flagrant worden. Na de Giro, die hij met tien minuten voorsprong won, zal hij nu ook de Tour gaan winnen met tien minuten voorsprong. U hoeft niet te kijken. Die lul zegt ook gewoon doodleuk dat hij zichzelf beter voelt dan ooit. De combinatie Giro-Tour schijnt enorm ingewikkeld te zijn, maar de Giro was voor hem een soort verkapte training, een opbouw richting de Tour. Er wordt heel erg met onze kloten gespeeld. Oja, hij heeft tussendoro ok nog corona gehad, maar ach, dat stelt niets voor. Trap niet in zijn schijtlollige act, deze man is een regelrechte plaag. Ondersteund zal hij worden door een ploeg met daarin alleen maar grote namen. Of het ook echt de beste knechten zijn? Dat maakt amper uit, Pogacar heeft helemaal geen knechten nodig. Joao Almeida liet in de recente Ronde van Zwitserland zo ongeveer voor het eerst zien dat hij op kop kan rijden voor een andere renner. Hij reed toen in dienst van Adam Yates en dat deed hij tijdens de eerste aankomst bergop voorbeeldig. Maar daarna kwam hij toch wel tot de conclusie dat hij op kop rijden voor een ander niet zo leuk vindt, dus reed hij tijdens een andere etappe naar de gedemarreerde Yates toe, om hem vervolgens achter te laten. Geweldige ploeggenoot, die Almeida. Sowieso geweldig ook, die Ronde van Zwitserland. Vier dagen achter elkaar werden Almeida en Yates eerste en tweede. Adam Yates is er nu ook bij. Vorig jaar werd hij derde in de Tour, aangezien Vingegaard onmogelijk in topvorm kan zijn zal Yates nu wel tweede worden, tien minuten achter Pogacar. We gaan mogen aanschouwen dat UAE ons drie weken belachelijk gaat maken. Vet veel zin in. Pogacar, Almeida, A. Yates, is er nog meer? Er is zeker nog meer. Juan Ayuso gaat, net als Almeida, zijn debuut maken in de Tour. Over Juan Ayuso heb ik ooit het volgende gerucht gelezen, waarvan ik hoop dat het waar is: Ayuso heeft een clausule in zijn contract staan waarin is gestipuleerd dat hij niet op kop hoeft te rijden voor Pogacar. Oh, wat hoop ik dat dit waar is. Juan Ayuso is in feite onze enige hoop. Hij is de man die Pogacar moet gaan saboteren. Denk aan Armstrong en Contador. Contador, Verbier 2009. Juan Ayuso, Galibier 2024. Doe het. Al lijkt die kans me niet heel groot, Ayuso lag bij de grote valpartij in de Dauphine en dat heeft hem toch wel wat energie gekost, naar het schijnt. Desalniettemin, we mogen verwachten dat UAE 1, 2, 3 en 4 gaat worden. Pogacar, A. Yates, Almeida, Ayuso, noteert u dat maar. De rest doet niet mee. Ondersteund wordt dit viertal door Nils Politt, de arme Duitser met de eeuwige glimlach zal gedurende deze drie weken voorgoed stoppen met lachen. Die moet dit zooitje ongeregeld in z'n eentje door alle vlakke ritten gaan slepen, niet te doen. Pavel Sivakov en Marc Soler zijn twee klimknechten, vooral bij Soler bestaat altijd de hoop dat hij iets geks doet. In de recente Dauphine ging hij meermaals in de aanval, dat mag hij nu ook wel doen. Trek je eigen plan, Marco. Tot slot kunnen we de naam van Tim Wellens laten vallen, die kan tegenwoordig ook echt alles. Recent werd hij Belgisch kampioen tijdrijden, jawel. Matxin en Gianetti regelen die zaak.

Merkwaardig genoeg is Jayco-Alula de volgende ploeg. Een Australische ploeg die vooral drijft op bloedgeld uit Saoedi-Arabië. Daar is de andere Yates de kopman, Simon. Volgend jaar gaat ie naar Visma, waar hij ongetwijfeld op een hoger niveau zal presteren dan hij nu bij Jayco doet. Ik verwacht helemaal niets van Simon, neem hem dus vooral op in je pooltjes. Hij zal ondersteund worden door Chris Harper, die het misschien zelfs wel beter gaat doen dan Yates in de bergen. De rest van de ploeg staat dan weer volledig in dienst van de andere kopman, de nieuwe Nederlandse kampioen, Dylan Groenewegen. Groenewegen komt hier om te sprinten en hij neemt een hele trein met zich mee. Zijn prestaties zijn niet eens heel indrukwekkend, maarja, bij Jayco hebben ze verder ook weinig aan de hand. Daarom mag hij zelfs iemand als Elmar Reinders meenemen, die begint als renner van niets toch maar mooi aan zijn tweede Tour. Luka Mezgec is er weer bij als sprintaantrekker, al valt er voor Groenewegen vaak weinig aan te trekken. Hij volgt je wiel toch niet, dus ben je als loods volledig overbodig. Twee random namen waar u de komende weken niets van gaat vernemen: Luke Durbridge, Christopher Juul Jensen. Een naam waar u wellicht wel iets van gaat horen: Michael Matthews. Er zitten niet direct veel ritten tussen die echt op zijn lijf zijn geschreven, maar het blijft wel Matthews. Die kan toch zomaar ineens een ritje winnen. De kans dat hij iets wint lijkt toch groter dan de kans dat Groenewegen een massaspurt naar z'n hand zet. Matige ploeg, zelfs met het smerige Saoedische geld komen ze nog nergens.

We gaan door met Ineos Grenadiers, een soort slechtere uitvoering van UAE. Ook hier allemaal renners die graag zelf de kopman zijn, maar dan met veel minder talent. Carlos Rodriguez werd vorig jaar knap vijfde in de Tour, maar dat lijkt ook meteen zijn plafond te zijn. Hoger dan dat zit er niet in, al krijgt hij het wel altijd voor elkaar om een ritje mee te pikken. Dit jaar toch mooi een ritje gewonnen in het Baskenland en in de Dauphine, en zelfs het eindklassement in Romandië. Maar de tegenstand in Romandië was heel pover, dus dat telt niet echt. Goede renner, maar net niet goed genoeg. Alsnog wel de beste van Ineos, in de rest heb ik vrij weinig vertrouwen. Egan Bernal, met fopneus, begint wel steeds beter te rijden, maar de tijd dat hij de Tour kon winnen keert nooit meer terug. Vierde in Zwitserland is mooi, maar niet goed genoeg om gele dromen van te krijgen. Geraint Thomas werd dan weer derde in de Giro, heel ver achter Pogacar. Die heeft het daarna waarschijnlijk weer eens ouderwets op een zuipen gezet en hij zal nu wel rond gaan rijden als een toerist, classic Thomas. Ik ben blij als die ooit een keer met pensioen gaat, blijft belachelijk dat hij ooit de Tour heeft gewonnen. En dan hebben we ook nog Tom Pidcock, die volgens Tom Pidcock heel goed is. Tom Pidcock zou volgens Tom Pidcock best wel eens de Tour kunnen winnen. Rellende_Rotscholier denkt van niet. Doe jij maar lekker mountainbiken, Tom, dat is meer jouw ding. De ambities richting de Tour zijn recent ook wel wat afgezwakt, gelukkig. Hij gaat niet meer voor een klassement, heel verstandig. Dat voorkomt taferelen zoals we in Unchained hebben kunnen zien, waar Tom Pidcock echt ontzettend nijdig was dat Ineos niet meer voor Tom Pidcock reed, terwijl Carlos Rodriguez veel en veel beter was. Als topsporter heb je een groot ego nodig, maar je kunt ook overdrijven. Deze vier mannen worden ondersteund door Laurens De Plus, die recentelijk enorm goed aan het klimmen is. Hij was ontzettend sterk in de Dauphine, niet eens veel minder dan kopman Rodriguez. Dat is dan ook meteen het probleem, je kunt als De Plus wel dik in orde zijn, maar de kopmannen waar hij voor moet werken komen qua niveau totaal niet in de buurt van Pogacar. Dus loop je nutteloos op kop te rijden. Dat gaan we deze Tour meermaals zien. De Plus die zich helemaal uit elkaar trekt voor... ja, voor wat eigenlijk? Zin in. De resterende knechten van de ploeg zijn de ervaren Jonathan Castroviejo en Michal Kwiatkowski. Die laatste won vorig jaar nog een rit vanuit de vlucht. Kan ook dit jaar allemaal weer gebeuren, maar nee, ze zullen zich toch vooral moeten wegcijferen. En dan heb je nog Ben Turner. Die reed in 2022 een geweldig voorjaar en toen dachten we dat hij er iets van kon, maar inmiddels kunnen we wel stellen dat dat niet zo is. Beetje werken voor de kopmannen op het vlakke, meer zit er niet in.

De volgende ploeg is Lidl-Trek, waar we vooral gaan kijken naar de verrichtingen van Mads Pedersen. De Deen is ontzettend op dreef dit jaar, zo kreeg hij het in Gent-Wevelgem voor elkaar om Mathieu van der Poel te kloppen. Hij mag dit jaar weer gaan sprinten, maar in de volledig vlakke sprints zal hij waarschijnlijk niet veel in de melk te brokkelen hebben. We mogen hem waarschijnlijk vooral opschrijven voor rit 8 en 9, daar kan hij zijn ding doen. Geholpen zal hij daarbij worden door Ryan Gibbons, de Zuid-Afrikaans kampioen mag de sprint aantrekken voor de Deen. Dat deed hij tijdens de eerste rit van de Dauphine fantastisch, als hij dat kunstje vaker kan herhalen zit Pedersen gebakken. Tim Declercq is dan weer de man die onderweg de hele dag op kop mag rijden. Haha, tractor. Jasper Stuyven is dan weer degene die in de finale ook een rolletje mag spelen in de trein van Pedersen. De andere kopman van de ploeg is Giulio Ciccone, de Italiaan die vorig jaar het bergklassement won in de Tour. Daar zal hij nu ook weer een doel van willen maken. Corona is tegenwoordig weer helemaal hip en daar heeft ook Ciccone mee te maken gehad. Ciccone reed een sterke Dauphine, maar werd daarna ziek. Mede daardoor zijn de ambities weer wat naar beneden bijgesteld. Geen klassement, wel gaan voor een ritzege en wie weet wat er nog meer mogelijk is. Heeft ook wel te maken met het feit dat Tao Geoghegan Hart de beoogde kopman was, maar die is weer eens geblesseerd geraakt en dus niet van de partij. Vervangen wordt hij door Julien Bernard, een renner waar ik het bestaan van was vergeten. Reed afgelopen week wel sterk tijdens het Franse kampioenschap, maar verder dan een armzalige poging om in de vlucht van de dag wat te bereiken zal Julien niet komen. Geen Bauke Mollema, die daar echt ontzettend boos over is, maar wel Carlos Verona. Een klimknecht, die nu niemand heeft om voor te rijden. Dan moet ie dus maar gaan aanvallen, niet direct zijn ding. Tot slot hebben ze bij Lidl-Trek ook nog de beschikking over de onnavolgbare Toms Skujins. Die kan op een goede dag alles, en dit jaar heeft hij al opvallend veel goede dagen gehad. IJzersterk in het voorjaar, maar zit er nog iets in de tank voor de Tour? Ik kan het je met de beste wil van de wereld niet vertellen.

We komen nu uit bij de beste ploeg van het peloton. Decathlon AG2R La Mondiale Team. Ik weet dat ik heb gezegd dat Tadej Pogacar de Tour met tien minuten voorsprong gaat winnen, maar dat is niet waar. Felix Gall gaat de Tour met tien minuten voorsprong winnen. Kersverse vader Bruno Armirail gaat dan weer beide tijdritten winnen. De herboren Sam Bennett wint iedere massasprint, terwijl de heuvelritten een prooi zijn voor Dorian Godon en Frans kampioen Paul Lapeira. Oliver Naesen is dan weer de enige renner die er zelfs met Decathlonbonus niets van kan, dus die wint geen rit, maar dat Nans Peters en Nicolas Prodhomme met de handjes omhoog over de meet komen is een zekerheid. Decathlon gaat deze Tour iedere rit en ieder klassement winnen. Cyclisme à deux vitesses, sinds de entree van Decathlon bij deze ploeg zijn ze niet te houden en ik vrees dat dit alleen maar verder gaat escaleren. We zijn allemaal figuranten in de grote Decathlon-show. Wist u dat Van Rysel het allerbeste fietsenmerk ooit is? We gaan het de komende weken aan den lijve ondervinden. Julien Jurdie komt zwartgelakt uit de Tour, en we zagen dat het verschrikkelijk was.

Ooit viel Europol binnen bij de volgende ploeg, Bahrain-Victorious. De prestaties van die ploeg waren te opvallend. Mark Padun die ineens vlieg, Sonny Colbrelli die ineens de beste renner van de wereld is, Damiano Caruso die op latere leeftijd bijna de Giro wint, dat soort dingen. Europol hoeft tegenwoordig Bahrein niet meer lastig te vallen, ze kunnen hun activiteiten beter verplaatsen richting het hoofdkantoor van Decathlon. Van Bahrein hebben we niet veel meer te duchten. De man die voor het klassement gaat is de Colombiaan Santiago Buitrago, ik zie het niet zo snel gebeuren dat hij ook daadwerkelijk hoog gaat eindigen. Santi komt onderweg altijd wel iets tegen. En zelfs als hij niets tegenkomt zou een plaats bij de eerste tien al verrassend zijn. Hij wil vooral vechten voor de witte trui, een trui die voor het eerst in 100 jaar niet door Pogacar gedragen zal worden. Toch moet het van hem komen, want Pello Bilbao heeft aangegeven niet veel interesse te hebben in een klassement. Hij vond het vorig jaar vooral heel geweldig dat hij een rit kon winnen. Die ervaring zal hem voor altijd bijblijven, graag wil hij het kunstje dit jaar herhalen. Weer een rit winnen, dat is zijn voornaamste doel. Kan zomaar, in de Ronde van Slovenië liet hij zien dat hij goed in vorm is. De andere klimmers bij Bahrein zijn Jack Haig en Wout Poels. Haig was ooit heel goed, maar hij kwam twee jaar achter elkaar hard ten val in de Tour en sindsdien kan hij er niets meer van. Wout Poels is dan weer aan het rijpen als een goede wijn, inmiddels 36 maar nog steeds op niveau. De Giro ging tot zijn grote teleurstelling aan zijn neus voorbij, maar in deze Tour is hij wel weer van de partij. Net als vorig jaar zal hij proberen een rit te winnen, je kunt niet uitsluiten dat het die malle Poels nog lukt ook. Het restant van de ploeg draait om sprinter Phil Bauhaus. Een zeer matige sprinter, maar het sprintersveld in deze Tour is niet zo indrukwekkend. Sterker nog, je zou kunnen beweren dat de twee snelste sprinters van het moment niet aanwezig zijn in deze Tour. Geen Milan, geen Merlier. Meer kansen voor Bauhaus om een paar keer bij de eerste vijf te eindigen, voor wat het waard is. Hij zal daarbij ondersteund worden door Nikias Arndt en Fred Wright, waarvan akte. Fred kan misschien ook nog wel eens in de aanval gaan, wie weet. Geen topfavorieten bij Bahrein, wel veel jongens die koers kunnen maken vanuit de vlucht. Vooral als je bedenkt dat ik Matej Mohoric nog niet eens heb genoemd. De sluwe Sloveen heeft al drie ritten gewonnen in de Tour, je kunt hem nooit uitvlakken. Veel aanvallers, jammer voor ze dat Decathlon alles gaat winnen.

Alle Belgen mogen opveren: we komen uit bij Soudal Quick Step. Daar staat Louis Vervaeke aan het vertrek. Die kwam op de dag van de ploegenpresentatie tijdens een training ten val, best knap. Ondanks die val kan hij toch meedoen, het wordt zijn eerste Tour. Mooi voor Louis. Ook Ilan Van Wilder gaat beginnen aan zijn eerste Tour. De kleine klimmer reed dit jaar een paar aardige resultaten bij elkaar, maar recent leek het nergens op. Vervaeke en hij zijn mee om de kopman te ondersteunen, maar gezien hun recente vorm hoeft de kopman niet veel van ze te verwachten. Wie die kopman is? Mikel Landa natuurlijk. De Bask maakte de overstap van Bahrein naar Quick Step en namens die ploeg reed hij al een paar sterke koersen. Hij reed heel goed in Catalonië, bijvoorbeeld. Daar eindigde hij op de tweede plaats, bijna vier minuten achter Pogacar. Nou, niet slecht. In het Baskenland wist hij de gigantische valpartij te ontwijken, al was hij er in zekere zin zelf debet aan. Hij besloot in die afdaling hard op kop te rijden, omdat hij de afdaling kende en wist dat het link was. Ja, dan kun je dus ook langzamer rijden in plaats van harder, maar goed, oké. Karma sloeg een dag later toe, toen ging hij alsnog hard onderuit. Daarna keerde hij terug in koers en in de Dauphiné was het nog niet veel, maar op het Spaans kampioenschap vond ik hem imponeren. Kopman Landa is klaar om de Tour te winnen, ik heb genoeg gezien. Een derde klimknecht is Jan Hirt, de Tsjech die vaak pas wakker wordt in de derde week. Komt tijdens deze Tour goed uit, want de derde week bestaat uit alleen maar bergritten. Werd dit jaar nog anoniem 8e in de Giro, typisch Hirt. Om duistere redenen is de altijd racistische appelboer Gianni Moscon van de partij, jammer. Al geniet ik wel van het feit dat hij er zelfs bij Quick Step niets van kan, God straft op een bepaalde manier toch. Casper Pedersen en Yves Lampaert zijn de mannen die op het vlakke werk mogen verrichten voor Landa. Lampaert kan misschien ook nog wel een resultaat rijden tijdens de eerste tijdrit. Tot slot doet ook ene Remco Evenepoel mee, nooit van gehoord. Schijnt ooit gevoetbald te hebben? Lag ook bij de massale valpartij in het Baskenland. Oja, en hij was ziek in aanloop naar de Tour. Had in de Dauphiné last van huisstofmijt. En heeft nu last van muggen. Nou, die kun je wel afschrijven dus, wordt niets.

Bora-Hansgrohe gaat tegenwoordig door het leven als Red Bull-Bora-Hansgrohe. Bij de ploeg waar men de niet te zuipen suikerdrankjes van Red Bull ons door de strot probeert te duwen is Primoz Roglic de eerste dagen de kopman. Totdat hij onvermijdelijk ergens ten val komt. Roglic won recent met heel veel pijn en moeite de Dauphine, al heeft hij wel het excuus dat ook hij betrokken was bij die valpartij in het Baskenland. Maar toch, zodra hij tegen Pogacar moet koersen is hij op basis van die koers volledig kansloos. Pogacar heeft simpelweg geen concurrentie, de rest staat er ettelijke niveaus onder. Aleksandr Vlasov is de schaduwkopman van Red Bull, en als Roglic je kopman is heb je ook echt wel een schaduwkopman nodig. Vlasov is iemand die vooral heel druk is met Vlasov, maar in de afgelopen Dauphine reed hij warempel enkele keren op kop voor Roglic. Hartverwarmend was dat. Mensen blijken zich toch te kunnen ontwikkelen, kan ik nog wat van leren. Danny van Poppel, de enige sprintaantrekker zonder sprinter, rijdt na de Giro ook de Tour. Geniaal is dat, Danny wilde nooit meer voor zichzelf rijden, maar door omstandigheden moet hij nu continu voor zichzelf rijden. Geen Jordi Meeus, die vorig jaar nochtans op de Champs-Elysees won, maar alsnog wel Danny van Poppel. Al is hij ook vooral in de Tour aanwezig om Primoz Roglic door het peloton te loodsen. Dat is hard nodig, want Roglic kan zichzelf totaal niet positioneren. Al is het de vraag of Danny hem echt kan helpen. Je moet hem geen kruiswoordpuzzel laten invullen, maar hij kan als geen ander navigeren door het peloton. Je moet hem dan alleen wel kunnen volgen, Roglic zijnde. Dat zie ik niet zo snel gebeuren. Enfin, Danny is dus vooral babysitter, maar misschien sprint hij ook nog wel een keer naar een prachtige 7e plaats, of zoiets. Jai Hindley doet ook mee, een voormalig Girowinnaar die vorig jaar nog een rit won in de Tour en het geel droeg. Afgaande op zijn laatste koersen zit dat er nu niet in. Hindley rijdt vrij slecht rond, hij zal nu vooral moeten werken voor Roglic. De rest van de ploeg bestaat toch vooral uit een bult narigheid. Oké, Matteo Sobrero is nog wel aardig, maar Bob Jungels, Marco Haller en Nico Denz, jeetje, dat is toch wel vooral vergane glorie. Nico Denz won vorig jaar op onbegrijpelijke wijze twee ritten in de Giro, daarna heeft hij een karrevracht aan brieven van de UCI ontvangen, waardoor hij nu niet meer bij de eerste 100 in welke koers dan ook durft te eindigen. Haller, Jungels, tja, middelmaat. Met deze ploeg ga je de Tour niet winnen. Nee, daarvoor moet je eerst de rommel van Specialized inruilen voor het superieure Van Rysel.

Groupama-FDJ is de volgende ploeg. Een ploeg waar ik buitengewoon weinig van verwacht. David Gaudu is zoals ieder jaar weer de kopman, zeker nu Thibaut Pinot is gestopt, maar Gaudu is zeker voor zijn doen waanzinnig slecht dit jaar. Hij werd 14e in Romandië, 15e in de Dauphine en de kans lijkt daardoor vrij klein dat hij zijn 9e plaats in de Tour van vorig jaar kan evenaren of verbeteren. De top 20 halen wordt al een hels karwei. Je zou op papier meer verwachten van Lenny Martinez, de nieuwe Franse hoop. Dit jaar een betere klimmer gebleken dan Gaudu, maar het is de vraag of hij dat op jonge leeftijd ook in de Tour kan laten zien. Een Tour die eerst niet eens op zijn programma stond. Groupama-FDJ wou hem voorzichtig brengen, maar nu hij de ploeg aan het eind van het jaar gaat verlaten hebben ze hun hele plan met hem overboord gegooid. Niets rustig brengen, meteen hup, in het diepe, de Tour rijden met je kadaver. Dat kan alleen maar uitdraaien op een totale mislukking. Hij was recent ook al niet goed in de Ronde van Zwitserland, in de toekomst wordt Lenny een groot succes, maar nu nog niet. Naar wie kijken we dan? Nou, misschien wel naar Romain Gregoire. Nog een jonge Tourdebutant. Vooral een puncheur, het lullige is dan meteen weer dat er weinig aankomsten op zijn lijf zijn geschreven. Maar goed, een paar keer in de vlucht in de tweede en derde week, dat kan ook. Zo'n rit naar Le Lioran, dat vind ik wel wat voor Gregoire. Stefan Küng is ook weer van de partij, maar van de Zwitser hoeven we in de Tour doorgaans weinig te verwachten. Werken voor de kopmannen, voor eigen kans gaan (maar falen) in de tijdrit en dan wellicht nog ergens in een vlucht verschijnen. Zonder te winnen, uiteraard, want Küng is tactisch gezien een van de grootste minkukels van het peloton. Valentin Madouas is de volgende Franse troef, maar ook van hem verwacht ik weinig. Heeft in het verleden genoeg mooie dingen laten zien, maar dit jaar is het allemaal net iets minder. Zonder Van Rysel is het lastig fietsen. En dat ze bij deze ploeg continu stomdronken zijn helpt natuurlijk ook niet mee. Oh, sorry Marc, ik wist niet dat je boos werd. Kevin Geniets mag zijn mooie trui van Luxemburgs kampioen tonen, maar dat zal hij niet doen, want je gaat hem amper zien. Quentin Pacher heeft steeds meer tatoeages en steeds minder resultaten en Clement Russo wordt 100% de meest anonieme renner van deze Tour. Heel raar dat ze hem meenemen, zijn resultaten spreken absoluut niet in zijn voordeel. Knechten moeten er ook zijn, maar ze hebben ongetwijfeld wel iets beter dan Russo, zou je denken. Blijkbaar niet. Matige ploeg, slecht.

Alpecin-Deceuninck is de volgende ploeg, daar staat de wereldkampioen aan het vertrek. Mathieu van der Poel is eindelijk weer eens in koers te bewonderen. Hij heeft pas zeven koersdagen achter zijn naam staan dit jaar, met wat mazzel komen er nu 21 bij. Die zeven dagen waren overigens wel behoorlijk succesvol, maar dat terzijde. De regenboogtrui is amper in beeld dit jaar, en het is maar de vraag of daar veel verandering in gaat komen. Hij is hier vooral om zijn trucje van vorig jaar te herhalen, de Tour als voorbereiding gebruiken om na de Tour te pieken. Toen piekte hij op het WK, nu hoopt hij te pieken tijdens de Olympische Spelen. In de Tour zal hij vooral de sprint aantrekken voor Philipsen, misschien zal hij her en der ook een rit aanstippen voor zichzelf. Veel kansen zijn er evenwel niet. Bijna alle vlakke ritten zijn ook echt vlak en dus voor Philipsen. Enkele heuvelritten, zoals de eerste twee ritten, zijn dan meteen weer te zwaar. Weinig kansen, wellicht dat hij tijdens de gravelrit zijn duivels kan ontbinden. Het is jammer voor ons dat we hem zo weinig zien, maar daar heeft hij maling aan. Hij wilde graag wereldkampioen worden, dan heb je de verwachting dat hij de trui ook graag wil laten zien. Niets is minder waar, zo weinig als nu koerste hij nog nooit. Maarja, hij mag wel iedere dag trainen in die trui, dat schijnt voor hem genoeg te zijn. Daar hebben wij niets aan, maar dat is niet zijn probleem. De naam Philipsen is al gevallen, daarvoor trok hij vorig jaar meerdere keren met succes de sprint aan. Af en toe moest hij daarvoor de tegenstand opzij beuken, maar Alpecin komt daar eigenlijk altijd mee weg. Het leverde Philipsen vier ritzeges en de groene trui op, we mogen verwachten dat het nu ook weer zoiets wordt. De afgelopen tijd is Philipsen een aantal keer geklopt, maar zijn grootste nachtmerrie, Tim Merlier, doet niet mee. En van Arnaud De Lie verloor hij dan wel op het Belgisch kampioenschap, maar de Tour is een ander verhaal. Met de trein die Alpecin heeft is de tegenstand eigenlijk kansloos. Philipsen hoeft alleen in de laatste 100 meter even zelf aan te zetten, het is haast oneerlijk. De trein bestaat naast Mathieu van der Poel vooral uit debutant Robby Ghys, die in de afgelopen Ronde van België een paar keer de sprint aantrok voor Philipsen, en Jonas Rickaert, de man die ook heel goed door het peloton kan manoeuvreren. Rickaert is vaak degene die in de slotkilometer ineens komt opzetten, met de lead-out en Philipsen in z'n wiel. Nadat zijn beurt gedaan is laat hij zich vaak op een gevaarlijke manier uitzakken, bij Alpecin is alles geoorloofd om de zege binnen te halen. Silvan Dillier is de lul van dienst, de Zwitser mag samen met Tim Declercq hele dagen op kop van het peloton gaan rijden. De hyperfocus van Alpecin op de sprint zorgt ervoor dat we ze tijdens alle andere ritten niet vaak gaan zien. Ze hebben wel Soren Kragh Andersen en debutant Axel Laurance meegenomen, jongens die een eind kunnen komen als het terrein wat heuvelachtiger is, maar ook die jongens zullen moeten werken tijdens de vlakke ritten. En dan heb je Gianni Vermeersch nog, een debutant op 31-jarige leeftijd. Een klootzakje, iemand die ook heel ver gaat om te winnen. Iemand die ook heel ver gaat voor Gianni Vermeersch. Maar zo nu en dan cijfert hij zich ook weg voor zijn ploeggenoten, hij zal nu toch ook vooral als taak meekrijgen om Philipsen te ondersteunen. Jasper Philipsen, die ook niet echt goed uit Unchained komt, is toch vooral de man waar het om draait. Wij hopen allemaal op Mathieu van der Poel, maar daar hoeven we pas in Parijs rekening mee te houden.

De boevenbende van EF Education-EasyPost is nu aan de beurt. Zonder Andrea Piccolo, haha. Wel met Richard Carapaz, de uittredend Olympisch kampioen. Die zal zich willen revancheren voor vorig jaar, toen hij tijdens de eerste rit hard ten val kwam. Hij haalde de finish wel, maar kon daags nadien niet van start gaan. Sinds die val hebben we hem eigenlijk nooit meer echt op topniveau gezien, al won hij dit jaar wel een rit in de Ronde van Romandië, maar dat was tegen Janneke en Mieke. In de Ronde van Zwitserland kwam hij dan weer ten val, waardoor hij ook daar de finish niet haalde, vervolgens werd hij ook nog ziek. Carapaz lijkt niet in topvorm af te reizen naar Frankrijk, of nouja, Italië, en dus hoeven we niet te verwachten dat hij voor het klassement gaat. Het zal eerder vrijbuiten worden, waar hij overigens best goed in is. Ik zie hem zelfs liever voor ritzeges gaan, met zijn heerlijk agressieve stijl. Al vraag ik me af of hij daar überhaupt goed genoeg voor is, voor zijn carrière was de overstap van Ineos naar EF niet de beste move. Als het gaat over rittenkapen mogen we hogere verwachtingen hebben van Alberto Bettiol, die is dit jaar in bloedvorm. Recent nog Italiaans kampioen geworden in deze contreien, hij is dik in orde. Al is Bettiol totaal niet te peilen, die kan nu ook ineens weer volkomen kut zijn. Schijnt rond te lopen met een chronische darmontsteking, die kan soms tijdens de koers ineens random de kop opsteken. Is hij eerst nog heerlijk aan het schroeien, heeft hij pardoes last van kramp. Het maakt hem wel een lollige, onvoorspelbare renner. Hoge pieken, ontzettend diepe dalen. Als het draait kun je hem opschrijven voor een rit, maar je kunt er eigenlijk wel vanuit gaan dat het niet gaat draaien. Het heeft immers al genoeg gedraaid dit jaar. Een andere renner om naar uit te kijken is Ben Healy, de Ier begint aan zijn eerste Tour en hij zal niet kunnen wachten om zijn aanvalslust nu echt aan de hele wereld te laten zien. Als hij eenmaal in de vlucht zit heb je een groot probleem, zagen we recent in de Ronde van Slovenië nog maar eens. Hij bleef toen aanvallen, Healy heeft van die magische dagen waarop hij niet te kloppen is. Die zijn wel vrij zeldzaam, vaak komt er ook niets van terecht. Maar toch, als hij deze Tour aanstalten maakt om in de aanval te gaan zullen er een hoop op zijn wiel springen. Die reputatie heeft hij nu al. Over mannen met een reputatie gesproken: Rui Costa. De ervaren Portugees werd recent nog maar eens kampioen van Portugal. En vorig jaar won hij nog heel geslepen een rit in de Vuelta. De oude vos is het nog niet verleerd. Heeft dit jaar amper nog koersen gereden, maar je kunt hem zonder lang na te denken noteren voor de heuvelritten van de tweede week. Iemand die ik niet direct zou noteren is Neilson Powless. Wel een goede renner, maar dit jaar lukt het allemaal niet. Knieblessure gehad en dat soort dingen, nooit heel gunstig. Voorjaar gemist, maar ook recent in de Dauphine ging het weer mis. Lag bij de massale valpartij aldaar en gaf een paar dagen later op. Geen ideale voorbereiding met het oog op de Tour, ik noteer hem niet. Amerikaans kampioen Sean Quinn noteer ik ook niet, terwijl Stefan Bissegger inmiddels wel is afgeschreven. Die zal ongetwijfeld alles zetten op de eerste tijdrit, waarna hij in de eerste bocht ten val komt. Geweldige rubriek. Marijn van den Berg is de sprinter van dienst. De Nederlander debuteert, ik verwacht dat hij hier vooral zal zijn om te leren. Direct resultaten rijden, dat lijkt me ambitieus, maar de sprinters krijgen veel kansen deze Tour en dus zit een positieve uitschieter er zomaar in.

Belgisch kampioen Arnaud De Lie is de kopman van Lotto Dstny. Hij klopte op het Belgisch kampioenschap een hoop grote namen, waaronder Philipsen, Meeus en Merlier. Mogen we dan ook meteen verwachten dat hij tijdens zijn Tourdebuut een of meerdere ritten wint? Nee. Ten eerste zijn de meeste ritten die gaan eindigen in een massasprint zo goed als vlak, daarmee zijn ze eigenlijk te makkelijk voor hem. De Lie heeft het liefst een lastigere aankomst, eentje zoals in rit 8. Maarja, daarvan zijn er niet zoveel. Bovendien is de positionering van De Lie niet zo goed, de trein die hij hier tot zijn beschikking heeft is op de koop toe ook nog eens vrij matig. Behoorlijk matig, zelfs. Het gaat heel moeilijk worden voor De Lie om meteen in de prijzen te rijden, de Tour is geen 1.1-koers. Hij heeft ook nog altijd geen WT-koers gewonnen, op dat niveau, met alle toppers en alle treintjes, komt hij voorlopig nog tekort. Al krijgt hij nu drie weken de kans om het tegendeel te bewijzen. We hoeven niet te schrikken als hij plots toch een rit wint, qua talent zit dat er dik in, al lijken de randvoorwaarden momenteel afwezig te zijn. Want ja, met jongens als Cedric Beullens en Jarrad Drizners in je trein kom je niet ver. En dan nemen ze ook nog Sebastien Grignard mee, die kan er al helemaal niets van. Die is alleen prof omdat die een Waal is, en alleen in de Tour zodat De Lie nog iemand heeft om Frans mee te praten. Brent Van Moer is dan nog wel enigszins solide, maar nee, deze trein van hem is een boemeltreintje. Geen TGV, verre van. Campenaerts is dan nog de sterkste pion, al zal die ook zijn eigen ambities hebben. Een paar keer in de vroege vlucht, voor hij naar Visma vertrekt om daar in de anonimiteit te verdwijnen. Boer Harm Vanhoucke is mee om 23e te worden in het klassement, terwijl Maxim Van Gils met zijn pispotjeskapsel aangestipt mag worden voor enkele heuvelritten. Bezig aan een sterk jaar, al blinkt hij vooral uit in eendaagse koersen. In rittenkoersen toont hij tot nu toe vrij weinig, wat dat betreft lijken we weinig van hem te hoeven verwachten in de Tour. De ploeg beschikt over talentvolle kopmannen, maar het geheel is een beetje bleu. Ze zullen dit jaar zien als een investering, waarna ze volgend jaar willen gaan oogsten.

Israel-Premier Tech staat daarna op de startlijst. Een ploeg waar je een hoop over zou kunnen vertellen, bijvoorbeeld dat Derek Gee de Tour gaat winnen, maar Israel is momenteel genocide aan het plegen in Gaza en dus is het een schande dat deze ploeg aan het vertrek staat en is het ook volledig ongepast om hun deelnemers aan de Tour van commentaar te voorzien. Ze horen hier niet te zijn, dus tekenen we op deze manier protest aan.

Cofidis. De ploeg die, na 100 jaar niets gewonnen te hebben, vorig jaar ineens twee ritten won in de Tour. Dat kunstje gaan ze dit jaar niet herhalen. Guillaume Martin is zoals altijd de kopman, zoals altijd gaat dat tegenvallen. De filosoof fietst dit jaar achteruit, een plaats bij de eerste 20 zou al knap zijn. Bryan Coquard mag gaan sprinten, won warempel een sprint in de Ronde van Zwitserland, maar dat was ook wel met enige mazzel. De Lie had die sprint waarschijnlijk wel gewonnen zonder pech. Coquard kan wel mooi een paar ereplaatsen verzamelen, maar meer dan dat zit er niet in. Zelfs niet met de steun van Piet Allegaert. Piet Allegaert in de Tour. Piet. Allegaert. Of met de steun van Alexis Renard, een tamelijk overbodige Fransoos. Enigszins snel, enigszins nuttig voor een snelle man, maar vooral heel overbodig. Axel Zingle doet ook mee, maar daar hoeven we volgend jaar pas iets van te verwachten. Dan gaat hij naar Visma. Nu, bij Cofidis, kun je er rustig rekening mee houden dat je hem drie weken niet gaat zien. Ion Izagirre won vorig jaar een rit in de Tour, dit jaar is hij er weer bij maar ik zie het niet zo snel gebeuren dat hij weer een rit wint. Weinig aansprekende resultaten bij elkaar verzameld dit jaar, eigenlijk gewoon helemaal niets. Als je in Zwitserland nog anoniem was ga je niet ineens schitteren in de Tour, uitgesloten. Simon Geschke reed een bijzonder sterke Giro, merkwaardig genoeg werd hij zelfs 14e in het klassement. Daarom hebben ze hem in zijn laatste jaar als prof ook meteen maar meegenomen naar de Tour. Maarja, hij is geen Pogacar, dus de tweede grote ronde op rij zal wel een stuk minder zijn. De baard zal af en toe in een vlucht verschijnen, met voor hem een vruchteloos resultaat. En dan heb je Jesus Herrada nog. Heel geslepen, maar vaak ook echt goed. Dit jaar niet, Cofidis als geheel bakt er bijzonder weinig van. De meeste Franse ploegen zijn nog steeds heel erg Frans, Decathlon is voorlopig de enige uitzondering.

Van Cofidis gaan we naar Movistar, waar Enric Mas de kopman is. Hij viel net als Carapaz vorig jaar tijdens de eerste rit in de omgeving van Bilbao. Ook voor hem moet dit dus een revanche worden, maar zijn recente resultaten geven aan dat dit een lastig verhaal wordt. Hij werd zesde in Romandië en zevende in de Ronde van Zwitserland, dat kun je vertalen naar een 11e plaats in de Tour. Nuttig. Nee, dan kijken we met z'n allen meer uit naar het debuut van Oier Lazkano in de Tour. Een man die zich tot nu toe vooral in de klassiekers laat zien, en die enkele keren gruwelijk sterk reed in de vroege vlucht, maar in de Dauphiné liet hij zien dat hij nog kan klimmen ook. Hij weegt dan wel 100 kilo, maar in de Dauphiné volgde hij de beste klimmers. Gaat hij dat in de Tour ook doen? Nee, natuurlijk niet. Je kunt die koersen niet vergelijken. Hij gaat niet drie weken lang over de bergen vliegen, dat is onzin. Oier gaat vooral moeten doen waar hij echt goed in is: knallen in de vroege vlucht. Ik hoop hem vooral op die manier te bewonderen. Niet bergop aanklampen, vooral ook niet knechten voor de nutteloze Mas, nee, voor je eigen kans gaan in de etappes die een prooi lijken voor de vluchters. Zin in. Oier was Spaans kampioen, maar hij heeft de titel overgedragen aan Alex Aranburu, die eveneens van de partij is in deze Tour. Een puncheur, die dus weinig ritten naar zijn gading gaat vinden. Jammer, want hij is recentelijk zeer sterk aan het koersen. Ik zie alleen niet direct welke ritten geschikt voor hem zijn, dus veel zullen we van Aranburu niet vernemen. Helaas. Renners waar we weinig van gaan vernemen, daar blinken ze bij Movistar sowieso in uit. Javier Romo klimt de laatste tijd wel aardig, maar gaat hij dat in de Tour ook doen? Lijkt me niet. Nelson Oliveira is al jaren een betrouwbare kracht, maar ook een behoorlijk onzichtbare kracht. Gregor Mühlberger, tja, Gregor Mühlberger. Wellicht dat Davide Formolo zich nog wel eens van zijn beste kant wil tonen, veel meer smaken heeft Movistar niet. Ze nemen zelfs Fernando Gaviria mee in de hoop dat hij een paar keer naar een zesde plaats kan sprinten, om op die manier wat punten te sprokkelen. Wordt merkwaardig genoeg pas de tweede Tour voor Gaviria, overigens. Tijdens zijn eerste Tour won hij meteen twee ritten, hij leek toen even de beste sprinter van de wereld te worden. Duurde niet heel lang, inmiddels is hij eerder een van de slechtste sprinters van de wereld. Ik kijk er wel weer naar uit om een typische sprint van Gaviria te zien. Aangaan op 500 meter van het eind en dan verbaasd zijn dat je het niet haalt, schitterend. Al met al een waardeloze ploeg. Alle ballen op Oier.

Over waardeloze ploegen gesproken: Arkea-Samsic. Kevin Vauquelin is daar de kopman en Vauquelin is een groot talent, maar wel eentje die momenteel niet in vorm is. Zou op termijn een klassementsrenner kunnen worden, maar dan moet hij wel snel Arkea inruilen voor een fatsoenlijke ploeg. Op dit moment mag je zelfs verwachten dat de altijd onzichtbare Cristian Rodriguez hoger gaat eindigen in het klassement, al kende ook hij een ongelukkige Dauphine. Maar goed, die 16e plaats in de Tour ligt nog steeds binnen handbereik. Clement Champoussin was ook ooit op weg om een goede klimmer te worden, maar daar houden we inmiddels geen rekening mee. Die moet proberen een keer in de vlucht terecht te komen, dat zou al heel wat zijn. Het 'klimmende' contingent van Arkea wordt afgerond door Raul Garcia Pierna, de tweede Spanjaard van Arkea. Raul debuteert in de Tour, vind ik leuk voor dat mannetje. Maar de gemiddelde kijker schiet er weinig mee op, Raul gaat bepaald niet de sterren van de hemel fietsen. Misschien ooit, in de toekomst. Arkea is een ploeg in twee delen, de rest van de ploeg staat in dienst van Arnaud Demare. Nu kan ik jullie natuurlijk vertellen dat Demare er helemaal niets meer van kan, maar sommige dingen moet je zelf zien om te beseffen hoe erg het is. Zoek de resultaten van Demare op. Doe het. Nu. Met deze man willen ze een rit winnen in de Tour. Laten we samen even allemaal heel hard lachen. Zelfs in zijn hoogtijdagen was het waanzinnig moeilijk voor hem om een rit te winnen in de Tour, laat staan nu. Die moet eerst überhaupt maar eens de finish zien te halen, dat is al ambitieus genoeg. De steun van Dan McLay gaat daar weinig aan veranderen, sterker nog, die heeft zelf ook moeite genoeg om waar dan ook de finish te bereiken. Amaury Capiot is dan weer een leuke C-sprinter voor alle Belgische 1.1-koersen, maar de Tour is wat hoog gegrepen voor hem. Dan kijken we nog eerder reikhalzend uit naar Luca Mozzato, de verrassende nummer 2 van de Ronde van Vlaanderen. Sindsdien wel heel wisselvallig geweest, maar zijn laatste resultaten zijn heel regelmatig dramatisch. Dat wordt dus ook niets. Nee, aan Arkea gaan we niet veel hebben. Er zijn teveel Franse ploegen, daar zijn zij wel het bewijs van. Niet het ultieme bewijs, dat volgt later.

We zijn er bijna, nog vijf ploegen te gaan. Inmiddels zijn we aanbeland bij Intermarche-Wanty, waar Louis Meintjes de kopman is. De Zuid-Afrikaan, doorgaans te vinden in het laatste wiel, moet voor een mooie notering in het algemeen klassement gaan. Hij reed een aantal keer top 10 in de Tour, dat zie ik nu niet direct gebeuren. Hij won de vervloekte rit in de Ronde van het Baskenland, die rit met de massale valpartij, maar dat is zo'n beetje zijn enige goede resultaat van het jaar. Recent 14e in de Dauphine, nouja, zoiets zal het in de Tour ook wel worden. Al hij op de fiets blijft zitten en niet ziek wordt, dat gaat de laatste jaren bij Louis ook wel eens mis. Bij Intermarche hebben ze naast hun klimmende kopman ook twee sprintende kopmannen. De vlakke sprints gaan naar Gerben Thijssen, een sprinter die in de loop der jaren vooral op lager niveau mooie dingen heeft laten zien. Dit jaar kwam hij tijdens de Scheldeprijs hard ten val en nadien heeft hij geen platte prijs meer gereden. De ZLM Tour, de Baloise Belgium Tour, het nationale kampioenschap, nergens kwam hij eraan te pas. Hij is momenteel gewoon niet goed, maar alsnog wel de kopman. Daar snap ik helemaal niets van, want ze nemen ook nog Biniam Girmay mee. Die mag gaan sprinten tijdens de lastigere ritten, maar welke ritten zijn dat dan? Dan kom je uit op rit 8, een rit met een aankomst heuvelop, en rit 9, de gravelrit rond Troyes. Voor de rest zijn alle vlakke ritten ook daadwerkelijk vlak. Dan ga je dus vooral voor Thijssen, die niet heeft laten zien daar veel recht op te hebben. Dan lijkt Bini beter in vorm te zijn. Dat heeft hij door pech alleen niet altijd kunnen laten zien. In de Giro werd hij tijdens de eerste sprint derde achter Milan en Merlier, de snelste sprinters van het moment. Een dag daarna ging hij twee keer onderuit en moest hij de strijd staken, zo gaat het de laatste tijd wel vaker met Bini. Een periode zonder ongelukken is er helaas niet bij. Na de Giro kreeg hij gelukkig snel weer de stijgende lijn te pakken, met winst in het Circuit Franco-Belge tot gevolg. Of dat goed genoeg is om te winnen in de Tour weet ik niet, maar als je hem al bewust gaat tegenwerken door Thijssen mee te nemen wordt het er niet makkelijker op. Het lijkt me heel moeilijk voor Intermarche om met dit tactische broddelwerk in de prijzen te rijden. Vooral omdat ze ook nog Hugo Page meenemen. De jonge Fransoos debuteert, en tijdens dit debuut zal Hugo Page vooral denken aan Hugo Page. Niet iemand die de sprint gaat aantrekken voor Thijssen of Girmay, vooral iemand die stiekem een mooi resultaat wil rijden voor Hugo Page. Maar daar zijn ze bij Intermarche sowieso goed in. Mike Teunissen weet er ook alles van. De enige lead-out in de geschiedenis van het wielrennen die altijd achter zijn sprinter rijdt en nooit voor zijn sprinter. Als je gewoon je sprinter volgt eindig je zelf ook hoog, is de filosofie van Teunissen. Deze ploeg is echt een ramp, ze nemen allemaal individuen mee die samen geen team gaan vormen. Vragen om problemen. Vooral ook omdat Laurenz Rex het liefste aan Laurenz Rex denkt. Er zit geen enkele knecht tussen, het zijn allemaal BV's. Voor de neutrale kijker worden het heerlijke triosprints met een 8e, 9e en 10e plaats tot gevolgd, deze bepaald niet neutrale kijker gaat zich helemaal opvreten en doodergeren aan het onzalige idee dat klassiek Wantysprinten is. Om in de bergen enigszins in beeld te komen nemen ze overigens ook Georg Zimmermann mee, maar die is de laatste tijd heel matig. Kobe Goossens debuteert in de Tour, maar Kobe is een ideale kandidaat om de eerste uitvaller te zijn. Kobe koerst nooit, want hij valt altijd. Die komt tijdens de neutralisatie van de eerste rit al ten val, dat geef ik je op een briefje.

Team dsm-firmenich PostNL Sunweb Giant Alpecin Argos Skil Shimano is nu aan de beurt, een ploeg waar we vooral de verrichtingen van Romain Bardet in zijn laatste Tour gaan volgen. Wordt het een succes? Nee. Gaan we het alsnog volgen? Ja, dat heeft Bardet door de jaren heen dan wel weer afgedwongen. De tweede Fransoos bij dsm firmenich is Warren Barguil, die hoeven we ook niet te volgen. Ooit heel succesvol in de Tour, maar die tijden zijn lang vervlogen. Over vergane glorie gesproken: John Degenkolb. Da's inmiddels wel klaar. Wie ook klaar is: Fabio Jakobsen. Die kan er dus echt helemaal niets meer van. Knap teruggevochten na de horrorcrash in Polen, maar nadat hij op hoog niveau terugkeerde is zijn niveau ieder jaar nadien steeds minder geworden. Momenteel is het echt dramatisch, hij is zo slecht dat hij niet eens meer aan sprinten toekomt. Al lang en breed gelost, of de benen lopen vol in de laatste kilometer. Pijnlijk om te zien, en pijnlijk dat ze hem meenemen naar de Tour. Dat kun je hem niet aandoen, voor het oog van de wereld zal hij als een gieter afgaan. Wij weten wel dat het voorbij is, maar mevrouw Van Zetten uit Tiel zal zich een hoedje schrikken. Jakobsen wordt ondersteund door Nils Eekhoff en Bram Welten, maar dat is zinloze ondersteuning. Bram Welten heeft al genoeg moeite om zelf op tijd binnen te komen, laat staan dat hij nog wat voor een ander kan betekenen. En Eekhoff kan nog zo goed de sprint aantrekken, zonder sprinter in het wiel schiet dat niet op. Al is het überhaupt vreemd dat Eekhoff van de partij is, die lag de afgelopen tijd in de lappenmand met een hersenschudding die maar niet over wilde gaan. Blijkbaar toch op tijd hersteld voor de Tour, al zegt dat ook een hoop over de andere opties die ze bij deze ploeg hadden. Geen, namelijk. Zodra de weg omhoog loopt gaan we voorzichtig kijken naar Oscar Onley, de Schot die het wereldrecord sleutelbeen breken heeft verbroken. Laat tussen de blessures door mooie dingen zien, maar de Tour komt nog wat vroeg voor hem. Die mag het over een jaar of twee nog eens proberen. Tot slot, Frank van den Broek. Een soort Bart Lemmen. Reed twee jaar geleden nog bij de amateurs, en nu in de Tour! Je gaat het bij iedere gelegenheid horen, dat kan niet missen. Wel een goede klimmer, blijkbaar. Wist ik ook niet, maar hij klopte wel mooi mijn KUDUS op een aankomst bergop in Turkije. Of je dan meteen de Tour wint, dat denk ik niet, maar met de naam Frank van den Broek moet je toch een eind komen. Lijkt op de naam Frank Vandenbroucke, snap je? Die toespeling gaat verder echt niemand maken de komende wegen, echt echt echt niet.

Bij Astana Qazaqstan Team kijken we uit naar Mark Cavendish, die hier is om het record van Eddy Merckx te verbreken. Dat record van 34 ritzeges in de Tour delen ze nu, als hij het voor elkaar krijgt om een ritje te winnen is hij alleen recordhouder. De organisatie doet er in ieder geval alles aan, er zijn waanzinnig veel vlakke ritten en dus waanzinnig veel kansen voor Cavendish. Tot zover het goede nieuws voor hem. Het slechte nieuws is dat hij dit jaar heel weinig heeft laten zien. Een ritje gewonnen in de Ronde van Hongarije, maar verder echt helemaal niets. Recent in de Ronde van Zwitserland niet kunnen sprinten, al reed hij die koers vooral om tijdens de Tour beter over de bergen te komen. De ploeg om hem heen is vrij matig. Op papier klinkt de naam Morkov wel leuk, dat was ooit de beste lead-out van het peloton, maar die tijden zijn voorbij. Morkov kan er helemaal niets meer van, daar heb je echt niks aan. Dus dan moet het vooral van Cees Bol komen, maar of je veel aan Cees Bol hebt? Kijkend naar zijn resultaten dit jaar is het antwoord op die vraag een duidelijke nee. Nou, verder komen ze aanzetten met Michele Gazzoli en Davide Ballerini, daar win je toch echt de oorlog niet mee. Ik las ergens dat Astana zogenaam de beste sprinttrein van het peloton had. Ik denk dat we kunnen stellen dat die bewering niet op waarheid berust. De Kazachse inbreng bestaat dit jaar uit Yevgeniy Fedorov en Alexey Lutsenko, de laatste gaat misschien zo nu en dan nog wel in beeld rijden. Al weet je dat nooit met Lutsenko. Zo wisselvallig als de pest, sinds hij ziek uitviel in de Giro hebben we hem alleen gezien in Romandië, waar hij volledig anoniem was. Astana bakt er sowieso weinig van, dus dat Lutsenko dit jaar geen rol van betekenis speelt ligt voor de hand. Harold Tejada, een klant van dokter Maynar, die moet de boel dan maar gaan redden. Oh nee, toch niet.

We zijn er bijna, nog twee ploegen te gaan. De voorlaatste ploeg is de eenheidsworst van Uno-X, waar ze allemaal dezelfde renners aan het vertrek brengen. Magnus Cort als enige Deen en dan een hoop Noren. Bijna allemaal rappe mannen. Waerenskjold, Kristoff, Tiller, Cort, jeetje, veel van hetzelfde. Op basis van de laatste koersen is vooral Kristoff de man in vorm, maar bij Uno-X schijnen ze vooral gepiekt te hebben richting de maand juni. Zodra de gunstige ritten voor Uno-X beginnen is het juli en dus wordt dit een totale mislukking. De piek is voorbij, ze gaan naar huis gereden worden. Zelfs Jonas Abrahamsen, de laatste tijd een ongelofelijke beuker op het vlakke en licht geaccidenteerde terrein, gaat nu weer terug in zijn kooi. In de bergen rekenen ze op Eiking, Johannessen en nepobaby Johannes Kulset, maar rekenen kunnen ze niet. Dit wordt de hele Tour proberen in zoveel mogelijk vluchten te zitten en naar de 6e plaats sprinten met Kristoff.

De laatste ploeg is ook meteen de slechtste ploeg. We sluiten af met Total Energies, waar Steff Cras de kopman is. Ook hij lag bij de verschrikkelijke val in het Baskenland en hij dacht zelf eventjes dat ie daar doodging. Zijn blessures waren aanzienlijk, maar daar heeft hij als erkend brokkenpiloot wel enige ervaring mee. Heel snel zat hij toch weer op de fiets en nu is hij van de partij in de Tour. We gaan hem op de voet volgen, kijkend waar hij gaat eindigen. Naast de gele trui is het Crassement toch wel het belangrijkste onderdeel van de Tour. Die mooie, onverslaanbare 13e plaats in de Tour, zonder ook maar één seconde in beeld te rijden, daar doe je het toch voor. Sowieso een eigenschap van Total, niet in beeld rijden. Ik kan de andere namen wel noemen, maar je gaat ze de komende weken alleen in een vlakke rit in de vroege vlucht zien. Matteo Vercher, godsamme, hoe verzin je het. Of gaan ze naar de 11e plaats sprinten met Sandy Dujardin? Je weet het niet. Fabien Grellier, die rijdt in de Ronde van Rwanda nog niet in de prijzen. Nee, buitengewoon matige ploeg. Mathieu Burgaudeau werd een goedkopere uitvoering van Alaphilippe genoemd, nu de prestaties van Alaphilippe tanende zijn is Burgaudeau ook nergens meer te bekennen, dat klopt dus wel. Anthony Turgis had een goede renner kunnen zijn als hij niet zijn hele carrière voor Cofidis en Total had gereden. En dan heb je Thomas Gachignard en Jordan Jegat nog. Die waren vorig jaar allebei actief voor een continentale ploeg. Allebei een flinke stap vooruit gezet, maar nog niet de stap om aan het front te verschijnen in de Tour. Deze ploeg is echt het ultieme bewijs dat we moeten stoppen met die chauvinistische onzin. D'ruit met die zooi.

Tot zover de ploegenvoorstelling. Nu nog even een voorspelling aangaande de eerste rit. De openingsrit is een lange, lastige heuvelrit. Een rit die een makkelijk einde kent. De laatste klim is eenvoudig en daarna is het nog ver fietsen tot de finish. Daardoor lijkt het me stug dat Pogacar zich meteen gaat roeren. Die zal wachten op de San Luca, me dunkt. Dat hij Vingegaard wil testen staat buiten kijf, maar daar is dit niet de geschikte rit voor. Welke ploeg gaat er dan wel heel hard op kop rijden om het lastig te maken? Geen idee. Er zal in ieder geval wel gereden worden, want er staat een gele trui op het spel. Daardoor lijken de vluchters me in ieder geval kansloos. Door het wat makkelijkere einde zal er uiteindelijk een groepje gaan sprinten om de zege. Een stevig uitgedunde groep, door de zwaardere beklimmingen onderweg hebben we afscheid genomen van de sprinters en ook de types als Van der Poel. Het was een ideale rit geweest voor een Van Aert in topvorm, maar die lijkt die vorm nu niet te pakken te hebben. Een late uitval is in zo'n rit ook nog een optie, al is het terrein daar niet heel geschikt voor. Je blijft altijd in het zicht, dat lijkt mij de kans op een sprint te vergroten. Mannetje of 30 lees je her en der en ik kan me daar eigenlijk wel in vinden. Een beetje zoals vorig jaar in Donostia, al kwam de aankomst toen sneller na de laatste klim. We zijn dus op zoek naar klimmers met een eindschot, daarvan zijn er tegenwoordig nogal wat. Voorafgaand aan de Tour is het altijd lastig in te schatten wie er meteen op punt staat, wie had er vorig jaar bijvoorbeeld rekening gehouden met Lafay, maar we gaan toch maar even snel vijf namen noemen.
1. Van Gils. Laten we de Tour meteen beginnen met een gekke voorspelling. Als dit een eendaagse koers was geweest had je Van Gils blind kunnen noteren, in dat geval blinkt hij uit in dit soort koersen. Heuvelachtig, aan het eind vlak waarna hij de sprint van een uitgedunde groep kan winnen. Zo deed hij het dit jaar in Frankfurt en in Aargau. Dit is wel de Tour natuurlijk, een niveautje hoger. En een rittenkoers, voorlopig niet zijn ding. Maarja, anders moet je meteen weer Pogacar noemen en daar heb ik geen zin in.
2. Gregoire. Om nóg wat gekker te doen. Bij je Tourdebuut meteen tweede op de eerste dag? Met zijn talent zou dat moeten kunnen. Zou normaal gesproken deze beklimmingen moeten overleven, waarna hij in een uitgedunde groep een van de snelste mannen is. Al is de kans ook wel groot dat hij al lang en breed gelost is onderweg, maar afijn.
3. Pogacar. Gaat hij vandaag al meteen full retard? Hopelijk niet, het moet wel leuk blijven. En hopelijk wordt hij net als in de Giro op de eerste dag geklopt. Er komen nog kansen genoeg voor hem, als hij net als in de Giro minstens vijf ritten wint hebben we gewoon een waardeloze Tour, dus laat de ellende niet nu al beginnen.
4. Bettiol. Met die bloedvorm van 'm, en als Italiaans kampioen in Italië, moet hij zich toch tonen tijdens deze rit. Een late uitval zou waarschijnlijk het beste werken, maar zich mengen in de sprint is geen slecht alternatief.
5. Aranburu. Waarschijnlijk te zwaar voor hem, maar wel een van de weinige keren dat hij zijn nieuwe truitje aan de wereld kan tonen.
Het blijft toch een merkwaardige sport hè, dat wielrennen.
  Redactie Sport / Supervogel zaterdag 29 juni 2024 @ 07:20:22 #6
270182 crew  Pino112
Pino van Luna O+
pi_214085995
Puike voorbeschouwing, de standaard voor de rest is gezet ^O^

Zin in een gloeiende Pogi
pi_214086006
Fijne Tour dag allen, dat dit de ommekeer mag worden voor het ietwat teleurstellende koersjaar 2024.

Ik werd alvast erg gelukkig van deze voorbeschouwing.
The owls are not what they seem
pi_214086061
Genot
  Redactie Sport zaterdag 29 juni 2024 @ 08:32:37 #9
274204 crew  Mexicanobakker
pi_214086227
Zininin.
[i]Put me on a pedestal and I'll only disappoint you
Tell me I'm exceptional and I promise to exploit you
Give me all your money and I'll make some origami honey
I think you're a joke but I don't find you very funny[/i]
pi_214086268
quote:
Israel-Premier Tech staat daarna op de startlijst. Een ploeg waar je een hoop over zou kunnen vertellen, bijvoorbeeld dat Derek Gee de Tour gaat winnen, maar Israel is momenteel genocide aan het plegen in Gaza en dus is het een schande dat deze ploeg aan het vertrek staat en is het ook volledig ongepast om hun deelnemers aan de Tour van commentaar te voorzien. Ze horen hier niet te zijn, dus tekenen we op deze manier protest aan.
_O_
pi_214086292
R_R voorbeschouwing genot. _O_

Verder zal het me niet verbazen als Vingegaard vandaag al vele minuten verliest. Ik geloof geen seconde dat hij in ook maar enigszins fatsoenlijke vorm is.
pi_214086408
Mooi stukje leeswerk, bedankt.
  zaterdag 29 juni 2024 @ 09:17:28 #13
213134 Momo
WLR en ESF hooligan
pi_214086641
Pogi zal niet meteen geel willen toch?
  zaterdag 29 juni 2024 @ 09:20:53 #14
346939 Janneke141
Green, green grass of home
pi_214086673
Prachtige voorbeschouwing weer. Mooi staaltje werk in een tijd dat eigenlijk alles in 30 seconden moet passen.
Opinion is the medium between knowledge and ignorance (Plato)
  zaterdag 29 juni 2024 @ 09:22:31 #15
38559 WheeledWarrior
More than meets the eye
pi_214086687
Ik zet in op Van Gils.
pi_214086809
Prachtige OP, goed leesvoer met ook nog mooie plaatjes _O_
pi_214086846
Ik ben nu te laat voor m'n afspraak, maar dat had ik vanzelfsprekend over voor dit boekwerk proza. De Tour is bij deze officieel van start _O_
pi_214087045
quote:
99s.gif Op zaterdag 29 juni 2024 08:38 schreef McGrath het volgende:

[..]
_O_
De pappenheimers van WLR zijn weer op de afspraak.
  FOK!fotograaf zaterdag 29 juni 2024 @ 10:10:12 #19
842 Zorro
Z
pi_214087109
Dit gaat het begin van mijn werkdag de komende drie weken een stuk leuker maken _O_
Un dann rettet kein Kavallerie,
keine Zorro kümmert sich dodrömm.
Dä piss höchstens e " Zet " en der Schnie
pi_214087111
quote:
0s.gif Op zaterdag 29 juni 2024 10:04 schreef The_Undertone het volgende:

[..]
De pappenheimers van WLR zijn weer op de afspraak.
We zijn nu dan ook de pappenheimers van TDF
  zaterdag 29 juni 2024 @ 10:19:57 #21
262211 hhh38
Duistere driften en afgoderij
pi_214087207
Prachtige voorbeschouwing weer _O_
pi_214087261
Læsernes vinderbud
**Elmar Reinders
Citius, Altius, Fortius.
pi_214087311
Fijne Tour allemaal, dit wordt een TOPSJOWTJE hopelijk, laat UAE elkaar alsjeblieft gaan bestoken
Jack does it in real time...
  zaterdag 29 juni 2024 @ 10:43:07 #24
213134 Momo
WLR en ESF hooligan
pi_214087438
Eens zien of Vingegaard en Wout daadwerkelijk hun Renaissance hebben vandaag
  zaterdag 29 juni 2024 @ 10:47:47 #25
473366 AllesKaputt
pelotonvulling
pi_214087484
Rellende_Tolstoj _O_
abonnement Unibet Coolblue Bitvavo
Forum Opties
Forumhop:
Hop naar:
(afkorting, bv 'KLB')