De messen zijn geslepen, de fileersessie die je wist dat zou komen is eindelijk daar:
Etappe 1: Florence - Rimini -
29 juni![etappe-1-profiel.jpg]()
Een Tour de France die van start gaat in Italië, gevoelsmatig heb ik hier vrij veel problemen mee. De Giro is amper een paar weken voorbij en de volgende grote ronde gaat van start in hetzelfde land? Buiten dat is het een openingsrit waar we op zich weinig op tegen kunnen hebben. Dit jaar waren we getuige van de zwaarste openingsrit ooit in de Tour, de openingsrit van volgend jaar gaat er qua hoogtemeters niet veel voor onder doen. Het is een beetje een atypisch parcours, met onderweg redelijk wat stevige beklimmingen, maar de laatste is relatief simpel en vrij ver weg van de finish. Deze rit kan oprecht alle kanten op, heel wat renners kunnen hier het geel gaan grijpen. Het is niet direct een dag voor de klassementsrenners, het is eerder te vergelijken met de tweede rit van dit jaar. De rit die werd gewonnen door Lafay, voor een aanstormende Van Aert. In principe denk ik nu ook wel aan zoiets. Een gereduceerde sprint, tenzij iemand nog voor de troepen uit weet te blijven. In ieder geval een rit waarvan de uitkomst niet vooraf al uitgetekend kan worden, in dat kader zeker een etappe om naar uit te kijken. Een aankomst in Rimini, in de Tour, dat zal evenwel een vreemd gevoel blijven.
Etappe 2: Cesenatico - Bologna -
30 juni![23424]()
Na de aankomst in Rimini gaat de tweede rit van start in Cesenatico, de start van deze Tour staat deels in het teken van Marco Pantani. Hij overleed in Rimini en groeide op in Cesenatico. Prudhomme vindt het altijd leuk om oude kampioenen te eren, als ze niet Lance Armstrong heten vergeeft hij ze direct hun zonden. Zijn deze twee etappes een mooi eerbetoon aan Pantani? Nou, ik denk dat hij het zelf graag anders had gezien. We moeten wel concluderen dat de eerste twee ritten allebei een prima lengte hebben. De eerste rit is 205 kilometer lang, deze is 200 kilometer lang. Dat zijn lange ritten, vooral tegenwoordig. Mijn angst is dat we in de toekomst alleen nog maar etappes van 130 kilometer voorgeschoteld krijgen, zo bekeken is dit een geweldige
Grand Départ. Lange ritten, het kan dus toch! Op de muur van Gallisterna halverwege na is deze rit evenwel lange tijd een ramp. Pas als we Bologna bereiken wordt de etappe een beetje interessant. Niet iedere dag kan een bergrit zijn, maar in deze omgeving had je met je ogen dicht een beter parcours kunnen uittekenen. Evenwel, als we Bologna bereiken gaan we twee keer over de San Luca en daar hoef ik verder weinig uitleg bij te geven denk ik. Die klim kennen we, een muur van jewelste. Dat we twee keer over die San Luca moeten gaat de klassementsrenners zeker uit hun tent lokken. De leuke variatie is dat we een keer niet op de top van deze klim finishen. Nee, er volgt nog een (vrij technische) afdaling en dan eindigen we beneden in de stad. Ik vind dit een goede aanpassing, het gaat de koers net wat meer open maken. Recent hebben we in de Ronde van EmilIë nog gezien hoe het anders gaat: Primoz Roglic knalt in de laatste 200 meter iedereen uit het wiel en wint de sprint bergop. Leuk voor Primoz, maar op deze manier zijn er meer scenario's mogelijk. Prima. Al had ik onderweg graag meer klimmetjes gezien, dat we na de muur van Gallisterna afdalen naar de vallei en rechtdoor naar Bologna rijden in plaats van in de heuvels te blijven is, ja, jammer. Maar goed, we hebben al slechtere eerste weekends gezien. Het haalt het niet bij de Grand Départ van dit jaar uiteraard, Italië is bepaald geen Baskenland, maar dit gaat al bij al toch best twee vermakelijke ritten opleveren.
Etappe 3: Piacenza - Torino -
1 juli![etappe-3-profiel.jpg]()
Na twee heuvelachtige ritten moet er uiteraard een vlakke rit volgen, vindt de organisatie. Vind ik niet, maar helaas heb ik het nog steeds niet voor het zeggen. Dit wordt de eerste massasprint, terwijl we onderweg nog even een eerbetoon brengen aan Fausto Coppi. Die draait zich om in z'n graf als ie dit ziet. Sprinten in Turijn, en dan gaan we op weg naar Frankrijk.
Etappe 4: Pinerolo - Valloire -
2 juli![a6551]()
De laatste etappe op Italiaanse bodem gaat van start in Pinerolo, een plaats die ook te linken valt aan Coppi. Ook een plaats waar de Tour eerder is geweest, ik denk automatisch terug aan de Tour van 2011, toen vooral de afdaling van de Pra Martino voor de nodige hilariteit wist te zorgen. Thomas Voeckler die op iemands terras eindigt, weet u nog? De Tourorganisatie heeft het in ieder geval onthouden, want we gaan tijdens deze rit niet over de Pra Martino, jammer. Sowieso mijn gevoel bij deze rit, jammer. Als je van Italië naar Frankrijk gaat moet je eigenlijk wel over de bergen heen. Er zijn leuke opties en minder leuke opties. Ik wist dat ik weer te hoog aan het mikken was, maar ik heb toch heel wat schietgebedjes gepreveld in de hoop dat de organisatie ervoor zou kiezen om over de Agnello en de Izoard naar Briançon te fietsen. Tevergeefs, uiteraard. We kiezen een veel minder leuke optie. Van Pinerolo rechtdoor in de vallei richting Sestriere. Dat levert een eindeloze, ein-de-lo-ze klim op. Ik herinner me deze klim vooral nog van de Giro van 2020, gevoelmatig duurde de klim een halve dag. De weg naar Sestriere is vooral lang, niet lastig. We noteren 40 kilometer aan een kleine 4%. Als de ploegen geen zin hebben om door te rijden duurt dat uren, zinloze uren. Pas richting de top van de klim komen we een paar kilometer aan 6% tegen, meer niet. Na een afdaling rijden we vervolgens via Montgenèvre Frankrijk binnen. De klim naar Montgenèvre ziet er op het profiel van de organisatie wel interessant uit, de weg loopt volgens de ASO loodrecht omhoog. In de praktijk valt dat tegen, er zit wel een kilometer aan 10% tussen, maar verder is het geen klim om het verschil te maken. Voorbij de klim dalen we af naar Briançon, we komen uit in de stad waar ik uit wilde komen, alleen niet op de juiste manier. Vanuit Briançon rijden de renners via de Lautaret naar de Galibier. Die klim kennen we uiteraard zeer goed, hij kwam nog voorbij in de Tour van 2022. Het eerste gedeelte van de klim, tot de Lautaret, stelt niets voor. Een brede, rechte weg omhoog, net iets meer dan vals plat. Pas in de laatste pakweg negen kilometer van de klim wordt het iets interessanter. Dit zijn de enige kilometers van de rit waar we veel spanning en sensatie gaan zien, ben ik bang. Natuurlijk, een bergrit op dag vier, we moeten onze handjes dichtknijpen, maar het is wel een enorm voorzichtige bergrit. Alleen in de laatste paar kilometer van de Galibier kunnen de klassementsrenners elkaar bestoken. Ik weet niet of we daar heel veel van mogen verwachten, ik denk eigenlijk van niet. Het lijkt me niet dat Vingegaard hier als op de Marie Blanque vorig jaar meteen iedereen uit het wiel gaat knallen. Maar oké, het kan wel. Daarna volgt er de lange afdaling naar Valloire, Tom Pidcock vindt dit leuk. Hij heeft laten zien dat je in deze afdaling best wel wat verschil kunt maken, al is het altijd maar de vraag of renners daar op de vierde dag al zin in hebben. Blij met een bergrit op de vierde dag, jammer dat het zo'n beetje de saaiste bergrit is die ze hadden kunnen uittekenen als je van Italië naar Frankrijk trekt. Het had alleen nog erger kunnen zijn als ze ergens een tunnel hadden gepakt, ofzo. Een vroege bergrit, en toch een gemiste kans.
Etappe 5: Saint-Jean-de-Maurienne - Saint-Vulbas -
3 juli![l38473187528_tml1527584372481_368106034389_1698249276100331.png]()
Disclaimer: de Tourorganisatie benadert de Tour nog altijd als een amateurkoers, dus zijn er van de meeste etappes nog geen profielen beschikbaar. Waarom ze dat doen weet niemand, wat we wel weten is dat het echt enorm irritant is. We zijn nu afhankelijk van enthousiaste hobbyisten om een profiel voor ons te maken, gebaseerd op de lengtes van de etappes en het miniprofiel dat wel te vinden is. Bij zo'n kaartje van een hobbyist is er altijd de kans dat het niet helemaal klopt, je moet dit dus maar zien als een indicatie. Een indicatie om bepaald niet vrolijk van te worden. Van start gaan in Saint-Jean-de-Maurienne, tussen allerlei fantastische beklimmingen in, en dan de hele dag in de vallei blijven. Niet iedere dag kan een bergrit zijn, nee, natuurlijk niet, maar ik vind toch dat we voor iedere tocht door de vallei met bergen om ons heen een vinger van de handen van Gouvenou mogen hakken. Van een lul met vingers naar een lul zonder vingers, in rap tempo. Je had toch wel ergens een serieus klimmetje toe kunnen voegen om het geheel wat op te fleuren? De renners rijden door Chambéry, het was een kleine moeite geweest om even over de Col de l'Épine te rijden. Qua kilometers was dat zelfs korter geweest, alleen had je dan een klim van 12 kilometer aan 6% gehad in plaats van deze klim van bijna 13 kilometer aan amper 3%. Was het nog steeds een sprint geworden, maar dan had je in ieder geval nog de mogelijkheid laten bestaan dat er iets anders kon gebeuren. Nee, stom.
Etappe 6: Mâcon - Dijon -
4 juli![l38473187528_tml1527584372481_93228127445_169824936059162.png]()
Over stom gesproken, op de zesde dag gaan we naar de derde massasprint kijken. Ook hier geldt dat je zonder veel moeite te doen de rit enigszins had kunnen opvrolijken met enkele heuveltjes. Gouvenou schotelt ons altijd voor dat het zo lastig is om in bepaalde delen van Frankrijk leuke ritten uit te tekenen, mijn ervaring is dat je bijna overal in Frankrijk wel uitdagend terrein kunt vinden. Zeker in de omgeving van Mâcon en Dijon. In de heuvels ten westen van die steden kom je niet de zwaarste beklimmingen tegen, maar je komt er op z'n minst iets tegen. Tijdens deze rit komen de renners helemaal niets tegen. In de buurt van Dijon zouden ze naar het westen kunnen gaan om voorbij Beaune wat heuveltjes op te nemen in het parcours, ze gaan juist naar het oosten, waar het vlakker dan vlak is. Af en toe een massasprint mag, maar ik heb er nu al mijn buik van vol. We hadden prima nog even over de Mont Afrique kunnen rijden, een kort klimmetje aan de buitenrand van Dijon. Gewoon, om deze rit van wat meer mogelijkheden te voorzien. Maar nee, rechtdoor op de meest vlakke manier naar de finish. Gouvenou doet altijd alsof hij het slachtoffer is van de Franse geografie, hij is vooral het slachtoffer van zijn eigen onbenul.
Etappe 7: Nuits-Saint-Georges - Gevrey-Chambertin -
5 juli![l38473187528_tml1527584372481_505544987861_1698249537211211.png]()
Eén goede stelregel die Gouvenou wel heeft is dat hij niet meer dan twee vlakke ritten achter elkaar wil zien. Dan haken de kijkers af, nouja, dat hebben ze dan in ieder geval nog in de gaten. Dus heeft hij bedacht om na de twee vlakke flopritten een tijdrit in het parcours op te nemen. In principe prima. De tijdrit had van mij een paar kilometer langer mogen zijn, richting de 30, maar op zich is dit niet slecht. Het is wel weer een tijdrit met een heuveltje onderweg, dat is wel iets waar ze bij ASO eens harder over moeten nadenken. Heeft daadwerkelijk iedere tijdrit een heuvel nodig, of mag een keer een volledig vlakke tijdrit ook wel? In ieder geval, het is vooral een tijdrit die als doel heeft het wijngebied tussen Nuits-Saint-Georges en Gevrey-Chambertin in het zonnetje te zetten. We gaan dwars door de wijngaarden scheuren. Met weer een mutantenvertoning van Pogacar en Vingegaard, die gaan blij zijn met het klimmetje onderweg. Een Evenepoel had waarschijnlijk liever een volledig vlakke tijdrit gezien. Ach, nouja, het fenomeen tijdrijden leek in de Tour langzamerhand te verdwijnen, deze editie zitten er in ieder geval twee tijdritten in, als je de afstanden bij elkaar optelt lijkt het ook nog ergens op.
Etappe 8: Semur-en-Auxois - Colombey-les-Deux-Églises -
6 juli![l38473187528_tml1527584372481_230667080917_169825050185530.png]()
We duiken het tweede weekend in en dat doen we op een niet al te beste manier. Een van mijn vaste stokpaardjes is toch wel dat de ritten in het weekend de moeite waard moeten zijn, want dan kunnen de meeste mensen kijken. Nou, niemand zal thuisblijven voor deze rit. Het is geen volledig vlakke rit, dat ook weer niet, de renners komen onderweg echt wel een aantal klimmetjes tegen en in totaal pakken ze een stuk of 2000 hoogtemeters mee. De finish is er eentje in stijgende lijn, in de laatste kilometer gaat het (als deze indicatie klopt) aan bijna 4% omhoog. Deze rit is een beetje een makkelijkere uitvoering van de rit naar Limoges dit jaar. Dat was toevallig ook de achtste rit. Een rit met wat klimmetjes onderweg, waardoor we niet met een volledig peloton gingen sprinten. In de sprint heuvelop was het vervolgens Mads Pedersen die Philipsen en Van Aert wist te kloppen. Nouja, ik denk eigenlijk dat we tijdens deze rit ongeveer hetzelfde gaan zien. Er zullen wat jongens afhaken onderweg, maar dit wordt alsnog een vrij massale sprint, met inderdaad weer een krachtpatser als Pedersen die met de zege gaat lopen. Marginaal leuker dan een volledig vlakke sprint, maar alsnog, een sprint. Het gebied rond de finish ken ik niet zo goed, ik weet niet of daar meer mogelijk was geweest, het gebied rond de start ken ik dan wel weer een beetje. Daar ligt het werkelijk bezaaid met muurtjes, met die vier klimmetjes in de eerste 50 kilometer komen de renners echt nog heel goed weg. Vooral als je bedenkt dat het de vraag is of die eerste klim daadwerkelijk op het parcours ligt. Degene die dit profiel heeft gemaakt heeft een rit uitgetekend die 180 kilometer lang is, in werkelijkheid zou ie 176 kilometer lang moeten zijn en in dat geval rijden we tijdens de neutralisatie over die eerste klim, waardoor die alvast wegvalt. Laten we in ieder geval maar hopen dat er op die klimmetjes daarna een sterke vlucht ontstaat, waardoor de sprintersploegen echt aan de bak moeten. Op meer hoeven we niet te rekenen.
Etappe 9: Troyes - Troyes -
7 juli![bc84c]()
En dan de laatste rit van de eerste week, de rit waar iedereen naar uitkijkt. Tegelijkertijd de rit waar heel veel renners heel bang voor zullen zijn. We gaan de grindwegen rond Troyes verkennen. Grindwegen die we kennen van de Tour de France Femmes. Al doen we nu vooral andere wegen aan. Toen zaten we in de buurt van Bar-sur-Aube, nu zitten we wat verderop in Troyes. Eerlijk gezegd vind ik zelf de omgeving van Bar-sur-Aube leuker, want daar is het heuvelachtiger. In Troyes is het vlakker. De eerste paar onverharde stroken van deze rit bevinden zich in de omgeving die we kennen van de Tour voor vrouwen, we komen daar dus ook enkele heuvels tegen. Die stroken zijn prima, dat zijn de stroken waar je het Strade Bianche-gevoel kunt vinden. Met als grootste verschil dat de grindwegen in Italië een stuk fijner zijn. Het gravel daar is prima berijdbaar, in de wijngaarden van Bar-sur-Aube en Troyes kom je vooral heel grof gravel tegen. Er liggen hier kiezels, keien en halve rotsblokken op de renners te wachten. Dat is wat mij betreft wel een probleem. Gravel is prima, maar dan moet het wel een beetje fijn gravel zijn. Alle steentjes en kiezels en noem het maar op die we hier vinden gaan voor heel wat lekke banden zorgen. Hoort er een beetje bij, maar doordat het hier zo grof is wordt het risico mij net iets te groot. Net teveel een loterij, te vergelijken met Parijs-Tours. De organisatie heeft al wat foto's met ons gedeeld en die laten weinig aan de verbeelding over.
![F9Ww4AcXYAA5WOv?format=jpg&name=large]()
![F9Ww4AbXsAEKYQt?format=jpg&name=large]()
![F9W77Z7WMAAlFz5?format=jpg&name=large]()
Het is een schitterende omgeving, maar dit gravel is eigenlijk niet gemaakt om in een koers overheen te rijden.
De laatste foto zegt wat dat betreft ook genoeg, mocht het die dag toevallig regenen dan heeft het peloton een groot probleem. Om mijn kritiek op deze rit even af te maken: de laatste stroken zijn vlak. Vlak gravel heeft wat mij betreft in principe weinig nut. Als we kijken naar Strade Bianche wordt daar het verschil vooral gemaakt door het hoogteverschil, renners demarreren vaak op de klimmetjes. Het is niet zo dat er op techniek vaak het verschil wordt gemaakt. Goed, een Pidcock is wel eens weggereden in zo'n dubieuze afdaling, maar over het algemeen ontstaan de gaten bergop. Heeft vlak gravel nut? De laatste zeven stroken zijn allemaal zo goed als vlak, ik zie daar weinig verschil ontstaan, behalve door lekke banden. Daarom was ik liever in de buurt van Bar-sur-Aube gebleven, waar de klimmetjes voor het verschil hadden kunnen zorgen. Gravel en kasseien mag je ook weer niet met elkaar vergelijken, op vlakke kasseien kun je wegrijden, op vlak gravel zie ik dat minder snel gebeuren. Daarom kan dit zomaar uitdraaien op een sof. Een paar favorieten die wegvallen door pech, met name door de onvermijdelijke lekke banden en ongetwijfeld gaan er ook heel wat valpartijen ontstaan omdat iedereen de hele dag supernerveus gaat zijn. En omdat het parcours wellicht toch niet lastig genoeg is om het verschil te maken gaan we kijken naar een sprint. Zo kan een op papier fantastische rit uitdraaien op helemaal niets.
Tot zover het negatieve gedeelte. Ik heb ook nog wel een positieve insteek: ik vind de toevoeging van gravelstroken aan het parcours op z'n minst het proberen waard. Het is een extra optie om het parcours diverser te maken en we moeten alle opties om dat te doen aangrijpen. Zonder gravel was dit wellicht weer een normale vlakke rit geweest, gravel is wat dat betreft een stuk spectaculairder. Het is een rit om naar uit te kijken, een rit om te speculeren, een rit om je over op te winden. Evenepoel vindt het niets, Plugge vindt het niets, dan vinden wij het automatisch fantastisch natuurlijk. Om de Tour te winnen moet je meer kunnen dan alleen klimmen, je moet ook deze rit zien te overleven. Dat is goed. De pechfactor speelt wellicht een te grote rol, maar met skills kom je hier alsnog een heel eind. Skills van de ploeg, die het materiaal op orde gaan moeten hebben, en je eigen skills. Positionering, de juiste lijnen kiezen, etc. Het vraagt iets heel anders van de renners en dat is mooi. De plaatjes gaan weergaloos zijn, het is een schitterende omgeving. Het is ook mooi dat men meteen voor een boel stroken heeft gekozen. Niet drie of vier strookjes voor de sfeer, nee, meteen 14 stroken. Een aantal van die stroken lopen smerig omhoog, ik kijk vooral enorm uit naar de eerste zeven stroken. Dat gaat spektakel opleveren, zonder meer. Over de resterende stroken heb ik iets meer twijfels, maar ik waardeer de moeite die Gouvenou heeft gestoken in het ontwerpen van deze rit. Hij zat waarschijnlijk vast aan Troyes als start- en finishplaats, maar hij heeft er alles aan gedaan om zelfs tot aan de buitenrand van Troyes de onverharde stroken op te zoeken. De laatste begint op ongeveer 10 kilometer van het eind. Het zal een heel gepriegel zijn geweest om al die stroken te vinden, hij zal heel wat uren in zijn auto in deze omgeving rond hebben gereden. Die moeite waardeer ik enorm. Gouvenou laat met deze rit zien dat hij het écht wel leuk vindt om parcoursen te ontwerpen. Het kind in hem werd even ontketend. Jammer dat het niet altijd kan, maar geef hem wat vrijheid en hij kan echt wel iets. Ik heb een paar van de laatste stroken alvast even bekeken en hij heeft zich geenszins ingehouden. Dit zijn stroken die op dit moment eigenlijk onbegaanbaar zijn voor het peloton. Vrij smalle stroken, met een strook gras in het midden. Bijna alsof je midden in Tro Bro Leon zit, maar dan met een andere ondergrond. Het is smal aan het eind, het gravel blijft redelijk grof en er zitten ook wel een aantal bochten in. Op techniek kun je wellicht toch het een en ander versieren, als we het positief bekijken.
Kort samengevat: deze etappe gaat de gemoederen bezig blijven houden, maar dit is met afstand de beste creatie van Gouvenou deze Tour. Ik heb er ontzettend veel zin in. Ondanks een paar kleine slagen om de arm kan dit niet anders dan totale chaos worden en wij houden van totale chaos. Door de wat vlakkere stroken aan het eind kun je dit prima vergelijken met een kasseirit. Het is meer een Antwerp Port Epic dan een Strade Bianche, evenwel. Met bijna 200 kilometer gaat deze dag in de benen kruipen, er gaan slachtoffers vallen. Waarschijnlijk vooral door pech, maar alsnog.
- rustdag -
Etappe 10: Orléans - Saint-Amand-Montrond -
9 juli![l38473187528_tml1527584372481_299386557653_1698250690306214.png]()
De dag na de rustdag zie ik het liefst altijd een lastige rit, zodat de beentjes van de renners worden getest. Ik word niet direct op mijn wenken bediend. Dit lijkt een poepsimpele rit, een nieuwe massasprint. De enige kanttekening die we dienen te plaatsen brengt ons terug naar de vorige aankomst in Saint-Amand-Montrond, de geboorteplaats van Alain Philippe. In 2013 kwamen we langs in deze plaats en wat gebeurde er toen? Waaiers! Bau en Lau zaten mee in de voorste waaier en daardoor klom Mollema zelfs tijdelijk naar de tweede plaats. Hij kwam in de buurt van Froome, die de slag had gemist. Valverde reed toen op een slecht moment lek en verloor 100 minuten, is ie nog steeds ziedend over. Cavendish won die rit, een feit dat hij graag zou herhalen. In ieder geval, daar moeten we tijdens deze rit dus op hopen. Toen reden we vanuit Tours naar Saint-Amand-Montrond, nu vanuit Orléans. Het begin van de rit is anders, het tweede deel bijna gelijk. Als de wind opnieuw op de afspraak is wordt dit een leuke rit, anders, ja, niet.
Etappe 11: Évaux-les-Bains - Le Lioran -
10 juli![d7c02]()
Ik moet zeggen dat ik lichtelijk verrast ben door de lengte van de etappes. We beginnen met twee etappes van 200 kilometer, vlak voor de rustdag zit er nog een van 200 in en nu volgt er zelfs een etappe van 211 kilometer. Een trendbreuk, de Tour was juist bezig om iedere rit korter te maken. Een heuvelrit van 211 kilometer, what's not to like? Nou, mijn enige bezwaar bij deze rit is dat we tot aan de Neronne eigenlijk simpelweg nul obstakels van belang tegenkomen. Dit is vermoedelijk een rit voor de vluchters, dus we gaan de start kijken. We gaan wachten op het ontstaan van de vlucht, maar daarna kunnen we een flink middagdutje doen. Een paar uur lang gaat er helemaal niets gebeuren, tot de voet van de Neronne. Dat is feitelijk het enige nadeel aan de rit. Ze hadden ergens tussendoor nog een klimmetje moeten proppen, wat makkelijk had gekund. We fietsen door een paar regio's waar je her en der eventjes met een klein uitstapje wat meer hoogtemeters had kunnen verzamelen. Ook de aanloop naar de Neronne had anders gekund, iets lastiger dan dit. Maar goed, tot zover mijn kritiek. Door naar het goede: de finale van de etappe is fantastisch. Ergens vrij simpel en voor de hand liggend, maar alsnog, fantastisch. De Neronne is een recente ontdekking, debuteerde in de Tour van 2020. In die rit reden we op een lastigere manier naar de Neronne toe, een manier die ik nu ook graag had gezien. Na de Neronne volgde er een aankomst bergop op Puy Mary. Een kutidee, want die klim wordt richting de top loeisteil en dus was het de verwachting dat we pas actie zouden zien richting de top. Gebeurde ook. Dani Martinez won vanuit de vlucht, in het groepje der favorieten volgde er een sprint tussen Roglic en Pogacar. De combinatie Neronne-Puy Mary is prima, maar niet als finish. Heel goed dat die combinatie nu terugkeert, maar dan verder van de finish. We zijn nu eerder getuige van een herhaling van de rit naar Le Lioran in de Tour van 2016. Toen won Greg van Avermaet vanuit de vlucht, een van zijn mooiste overwinningen. Die rit bevatte ook de Neronne, maar dan van een simpele kant. De enorm steile kant die we nu gaan zien zagen we alleen in 2020. Via de Pas de Peyrol (Puy Mary) en de Perthus reden we naar Le Lioran en dat herhalen we nu, met als verschil dat we nu dus bijna vier kilometer aan 9% naar de Neronne toevoegen om deze rit zwaarder te maken. De verschillen tussen de klassementsrenners vielen toen mee, maar het was pas de vijfde rit. Nu zitten we in week twee, terwijl we een extra klim hebben toegevoegd. Deze rit moet wel het een en ander gaan opleveren. Het is bijna de perfecte heuvelrit, met als enige kanttekening dat ik voor de Neronne graag meer had gezien. Wellicht hetzelfde als in 2020. Wel even opletten voor de afdalingen van de Peyrol en de Perthus. In de afdaling van de Peyrol zagen we in 2011 Vinokourov in het skoekeloen verdwijnen, ook Jurgen van den Broeck verdween toen uit koers. De afdalingen maken deze lastige rit net even wat lastiger. Een formidabele heuvelrit, die met een paar lichte aanpassingen nog net iets formidabeler had kunnen zijn. Het leukste element is dat de laatste klim de makkelijkste is, waardoor ambitieuze renners vroeger moeten aanvallen om het verschil te maken. Koers vanaf Puy Mary? Met de inspanning van de Neronne in de benen is dat zeker al mogelijk. Laten we daar maar op hopen, verder houdt het deze week niet over.
Etappe 12: Aurillac - Villeneuve-sur-Lot -
11 juli![RSdVI24.png]()
Weer een lange rit, maar dan eentje om niet al te vrolijk van te worden. We nemen grofweg de snelste weg van Aurillac naar Villeneuve-sur-Lot en dus is er weinig ruimte voor uitstapjes. Ook hier kun je zonder veel moeite een lastiger parcours uitstippelen, maar het idee lijkt duidelijk te zijn om zo snel mogelijk van A naar B te gaan, zonder oponthoud. Dus moeten we het maar doen met deze rit. Toch weer bijna 2000 hoogtemeters, maar ik zie hier niet anders voor me dan een massasprint. Alhoewel, op het eerste klimmetje van de dag zou een sterke groep kunnen ontstaan en dan wordt het lastig om tijdens zo'n lange rit zo'n groep te controleren. Dat zou eventueel nog kunnen. Hebben we dit jaar ook een paar keer gezien, als er volgend jaar weer een dominante sprinter is zoals Philipsen en er ontstaat een kopgroep met een paar hardrijders, nouja, dan kan Alpecin z'n borst natmaken. En gaat de rest rijden als het kalf verdronken is. Dat heeft nog iets vermakelijks, maar dat maakt dit geen rit om voor thuis te blijven. Grote kans op een massasprint, kleine kans op een vlucht.
Etappe 13 -
12 juli
Etappe 14 -
13 juli![6a680]()
Goed, om toch nog even terug te komen op de vorige rit: het is in ieder geval geen volledig vlakke rit. Door de klimmetjes onderweg kan het eventueel een dag voor de vluchters zijn, of een net wat minder massale massasprint. Ik verwacht gewoon een sprint, de zoveelste van deze Tour. Weer een saaie dag, weer een dag die niet voor de klassementsrenners is. En dan ook nog in
die stad. In
die stad gaat ook de volgende rit van start, het volgende probleem dient zich meteen aan. We kennen dat probleem allemaal: we willen naar de Pyreneeën, maar de weg naar de bergen toe is verduiveld lang vanuit die ene stad. In de omgeving liggen wat kleine heuveltjes, die we nu negeren, om de lange en vlakke aanloop nog wat langer en vlakker te maken. Na een lange en vervelende aanloop beginnen we aan een tweeluik in de Pyreneeën, een tweeluik waar ik weinig van snap. Een van mijn vaste stelregels is dat je bij een tweetal bergetappes de eerste lang en zwaar maakt, de tweede kort en explosief. Dat is hier weer totaal niet aan de orde. De eerste van de twee is de kortste en begint totaal niet explosief. In een ideale wereld maak je deze rit 50 kilometer langer, voeg je de Soulor of de Spandelles toe en is de volgende rit korter. Maar we leven niet in een ideale wereld, verre van. Het is volhouden tot de voet van de Tourmalet, een klim die we kort geleden nog in de Vuelta hebben gezien, godbetert. En in de Tour voor mannen. En vrouwen. Een zware klim, uiteraard, maar te vaak gezien en de positie die de Tourmalet in deze rit inneemt zal er voor gaan zorgen dat er weinig gaat gebeuren. Tempo van Jumbo of UAE, dan ben je er verder wel. Na de Tourmalet gaan we over de Hourquette d'Ancizan en we eindigen weer eens boven op Pla d'Adet, op zichzelf is er met dit drieluik weinig mis. We gaan naar Pla d'Adet als eerbetoon aan Poulidor, die daar volgend jaar exact 50 jaar geleden zijn laatste Tourrit won. Er wordt ook een standbeeld onthuld op de top. Prudhomme ziet een kans om een eerbetoon te brengen en zo'n kans laat hij nooit liggen. Ik zie hem voor me, kwispelend. Pla d'Adet is sinds de entree van de Col de Portet een beetje in de vergetelheid geraakt, het eerste deel van de klim is gelijk, maar na een tijd volgt er een splitsing en de laatste keren gingen we naar de zwaardere Portet. Nu weer eens naar Pla d'Adet, iets makkelijker, maar alsnog lastig. Korter dan de Portet, dat vooral, de percentages blijven hoog. We gaan op zoek naar een opvolger voor Majka, die daar tien jaar geleden won.
Etappe 15: Loudenvielle - Plateau de Beille -
14 juli![a2140]()
Op de Franse feestdag volgt er voor Tourbegrippen een zeer lange bergrit. De laatste rit voor de tweede rustdag begint explosief, we beginnen direct vanuit het vertrek meteen aan de Peyresourde. Hoewel ik die klim te vaak heb gezien ga ik altijd stuiteren van een start bergop: top. Na deze explosieve en zeer goede start worden we wel geconfronteerd met het probleem van deze rit, we gaan drie keer lang door de vallei moeten rijden. Dat kan goed uitpakken, als er onverhoopt een favoriet op achterstand zit, daar kan de koers juist ook weer stilvallen als dat niet zo is. Maar goed, door naar het tweede positieve punt: we doen de Mente en de Portet d'Aspet een keer van de lastige kant. Normaal doen we die twee bijna altijd van hun andere, veel makkelijkere kant. De Mente van deze kant is gewoon negen kilometer aan 9%, koekoek. Portet d'Aspet vier kilometer aan bijna 10%, hallo zeg. Van de andere kant merk je niet eens dat je klimt, dat gaat nu anders zijn. Maar helaas, na deze schitterende combinatie gaat het mis. We dalen de Portet d'Aspet af en rijden door de vallei naar Saint-Girons, wat ik niet helemaal snap. Natuurlijk, dit is een bergrit van bijna 200 kilometer met bijna 5000 hoogtemeters, maar ik vind het onvergeeflijk dat we praktisch 60 kilometer door de vallei gaan rijden terwijl we ook via de Col de la Core en de Col de Latrape naar de voet van de Agnes hadden kunnen rijden. Dát was pas een koninginnenrit geweest. Die klimmetjes sluiten perfect op elkaar aan, continu op en af zonder een meter vlak tussendoor. Nu, nouja, veel vlak. De Agnes is dan weer een prima klim, het stukje Port de Lers daarna ook. En dan gaan we op weg naar Plateau de Beille, aan de derde vallei van de dag valt weinig te doen. Als je naar Plateau de Beille wil zijn er weinig opties. Of we moeten een crowdfunding in het leven roepen om de Col de Larnat te laten asfalteren, zo niet, dan moeten we het hier helaas mee doen. Door alle valleien tussendoor denk ik dat alles te doen gaat zijn op de slotklim. Voor die tijd verwacht ik geen actie. We hebben tot rit 14 moeten wachten op de eerste echte aankomst bergop, als we de aankomst in Le Lioran even niet meetellen, maar nu volgt tijdens rit 15 meteen de tweede. Een zware, bijna 16 kilometer aan 8%. Het kan zwaarder, de écht onmenselijke aankomsten bergop ontbreken dit jaar. Plateau de Beille is de plek waar Jelle Vanendert ooit won, waardoor we ons de vraag moeten stellen of we hier überhaupt wel naartoe moeten willen. Dat hij hier kon winnen en dat de verschillen achter hem vrij beperkt bleven zegt wel iets over deze klim. Het zijn andere tijden, maar je kunt je moeilijk voorstellen dat de verschillen hier snel oplopen. In 2015, de laatste keer Plateau de Beille, won Joaquim Rodriguez. De favorieten? Een groepje van negen in dezelfde tijd. Oeps. We hebben nu wel een Pogacar en een Vingegaard, maar nee, Beille is in principe niet heel inspirerend. Door de lengte van de rit en de valleien gaan we wachten op de slotklim en daar blijkt het toch moeilijk te zijn om het verschil te maken. De Pyreneeën leveren niet, vermoed ik. De volgorde van deze twee ritten klopt niet, de hele opbouw is ruk. Moet je bijna twee weken wachten op de echte bergen, pakken ze het zo aan. Meh.
- rustdag-
Etappe 16: Gruissan - Nîmes -
16 juli![MBfGry0.png]()
Ook na de tweede rustdag volgt er een rit die niet levert. De renners worden na de rustdag niet getest, bijzonder jammer en een gemiste kans. Op papier zou je zeggen dat dit een rit is met kans op waaiers, althans, dat hoor je dan weer tijdens de presentatie. Of dat in de praktijk zo gaat zijn moet ik nog maar zien. Gruissan ligt aan de kust, maar we verlaten de kust al snel en rijden door het binnenland naar Nîmes. Dat vind ik jammer, ik had liever gezien dat ze de kust zouden volgen om via Agde en Sète (en eventueel de loeisteile Mont Saint-Clair aldaar) via Montpellier naar Nîmes te fietsen, wat de kans op waaiers aanzienlijk zou vergroten. Maar ik heb wel eens gehoord dat ze in Montpellier niet meer op de Tour zitten te wachten en dat zou verklaren waarom we door het binnenland gaan, helemaal om Montpellier heen. In het binnenland kan het uiteraard ook waaien, dus ik sluit waaiers zeker niet uit, maar we moeten ons niet nu al rijk gaan rekenen. In de finale van de rit rijden de renners over rechte wegen langs open velden naar Nîmes toe, daar zou het dan eventueel moeten gaan gebeuren. Er wordt nog een lusje gemaakt zodat we de kans vergroten dat de wind ergens op een bepaald moment gunstig gaat staan. Gouvenou heeft vaste trucjes, die meestal niet werken. Wind komt niet op bestelling, is al vaker gebleken. Mocht de wind er wel zijn: waaierspektakel. Geen wind: de zoveelste massasprint. Dat record van Cav komt er linksom of rechtsom.
Etappe 17: Saint-Paul-Trois-Châteaux - Superdévoluy 17 juli![8616d]()
Als we het over de Giro hebben hanteren we vaak het begrip
backloaded. Die koers is de eerste twee weken vaak niet heel erg lastig, waarna de laatste week bijna volledig uit bergritten bestaat. Nou, dit jaar is juist de Tour
backloaded. Twee weken lang amper een berg gezien, maar nu komen ze er dan aan. Een koers die backloaded is levert vaak het probleem op dat renners terughoudend zijn in het begin. Er komt nog zoveel aan, we gaan niet te vroeg krachten verspillen. Dat zorgt voor ons als kijker vaak voor een slaapverwekkende koers. Backloaded is eigenlijk altijd slecht. Misschien dat het wachten loont en de laatste dagen heel tof zijn, maar is dat echt de investering van die twee weken waard? Nee, is het antwoord. In ieder geval, we beginnen met de makkelijkste van de bergritten. Een rit waar ik twee problemen mee heb. Ten eerste, waarom zijn we in hemelsnaam weer in Saint-Paul-Trois-Châteaux? Dat is een dorpje van vijf keer niks, waar voor de derde keer in zeven jaar een rit van start gaat. Dat is een overkill. Het tweede probleem is dat de aanloop hier weer zo simpel is. Na het ontstaan van de vlucht kunnen we weer een paar uur gaan slapen, dat is vervelend. Terwijl je, zonder dat de rit langer wordt, een paar klimmetjes zou kunnen toevoegen. Tot in Gap rijden we eigenlijk continu over dezelfde weg door de vallei. In het begin van de rit rijden de renners via Nyons naar het dorpje Curnier, hier zouden ze de vallei kunnen verlaten om aan de Col de Soubeyrand te beginnen, een klimmetje van 10 kilometer aan 6%. Zou een omweg van grofweg zeven kilometer opleveren, niet al te heftig. Kleine omweg, maar wel een serieuze klim erbij. Daar worden de benen alvast vermoeid en daar had eventueel een sterke vlucht kunnen ontstaan. Zoiets had ik graag gezien, het eerste deel van de rit is nu te mager. Zodra we Gap bereiken verdwijnt mijn kritiek evenwel als sneeuw voor de zon. Zodra ik geruchten hoorde over Superdévoluy hoopte ik dat we daar wel via Gap naartoe zouden gaan. Je kunt ook via een andere kant naar Superdévoluy, maar dat stelt niets voor. Vanuit Gap kun je via de Col Bayard en met name de Col du Noyer naar Superdévoluy en zo zou ik het zelf hebben uitgetekend. Gouvenou is voor een keer akkoord. Dit drieluik is prima, niets op af te dingen. Gezien de laatste drie ritten van de Tour is het niet de verwachting dat we hier veel vuurwerk gaan zien, maar het parcours is in ieder geval op zo'n manier uitgetekend dat het wel kan. De slotklim naar Superdévoluy is niet heel lastig, renners die tijdens deze rit iets willen zullen er vroeger aan moeten beginnen, op de Noyer. Dit parcours nodigt uit tot een aanval voor de slotklim en dat juich ik altijd toe. Superdévoluy en deze kant van de Noyer hebben we verder alleen ooit tijdens de Dauphiné gezien, nieuwe ontdekkingen juich ik ook altijd toe. Het is iets nieuws, iets anders, dus ik ben blij met de finale van deze rit. Onderweg had het meer mogen zijn, maar ik kijk uit naar de ontknoping van deze etappe. Hopelijk hebben de renners er ook een beetje zin in. Als ze op de Noyer niets doen wordt het saai, maar de Noyer is dan wel weer lastig genoeg om te zorgen voor een fraaie koers.
Etappe 18: Gap - Barcelonnette -
18 juli![5Aj2w27.png]()
Van deze rit krijg ik dan weer herpes, kalknagels en tinnitus tegelijk. Goed, ik heb net uitgelegd dat de route een beetje te backloaded is, dus is het gek om daarna te stellen dat dit een bergrit had moeten zijn, maar, ja, als je van Gap naar Barcelonnette gaat moet het een bergrit zijn. Had je een van de twee bergritten hierna maar moeten schrappen. Dromen deed ik van een rondje Allos-Champs-Cayolle, met daarna een finish in Barcelonnette. De realiteit is anders. Vanuit Gap volgt er een lusje noordwaarts, tijdens deze lus pakken de renners een aantal niet al te spannende beklimmingen mee. Het is duidelijk geen rit voor de sprinters, maar de klimmetjes zijn niet lastig genoeg om de klassementsrenners uit hun kot te lokken. Dit wordt een vrij doodse rit die naar de vluchters zal gaan. Dat is gezien de overige etappes niet eens heel erg, maarja, gezien de omgeving wel. De Col de Manse komt voorbij, van een minder boeiende kant. De klim naar Saint-Apollinaire is nog wel aardig, maar daarna houdt het op. De Côte des Demoiselles Coiffees heeft een schitterende naam, voert door een schitterende omgeving, maar is niet schitterend. We rijden langs het Lac de Serre-Poncon af en de weg langs het meer is mooi, maar matig enerverend. Hier had ik liever de weg door het binnenland gezien, over de Col de Pontis. Dan hadden we nog een klim van negen kilometer aan 6% gehad, in plaats van een klim van zes kilometer aan 4%. Was het waarschijnlijk nog steeds geen dag voor de klassementsrenners, maar was het toch iets meer de moeite waard geweest. Het stuk daarna richting Barcelonnette, daar valt helaas weinig aan te doen. Weinig andere opties, behalve deze weg rechtdoor. De beste optie was nog steeds geweest om vanuit Gap rechtdoor zo snel mogelijk naar Barcelonnette te rijden en daarna aan het trio Allos-Champs-Cayolle te beginnen, maar we blijven extreem op onze honger zitten met deze abominatie. Leuk voor de vluchters, en dat was het.
Etappe 19: Embrun - Isola 2000 -
19 juli![bbaba]()
Goed, dan een etappe waar ik - in isolement - weinig op heb aan te merken. Het drieluik Vars-Bonette-Isola2000 lag al heel lang op ons te wachten, eindelijk komt het er eens van. De start in Embrun zorgt er wel voor dat het even duurt voor we de voet van de Vars bereiken, klein minpunt, maar deze vlakke aanloop is te overzien. Vars is leuk, maar niet heel speciaal. Wel speciaal: de Bonette. In de Tour kwam ie voor het laatst in 2008 voorbij, toen wel van de andere kant. John-Lee Augustyn werd in één klap wereldberoemd door in het skoekeloen te duikelen, zijn fiets schijnt nog steeds ergens beneden te liggen. Het is een klim die we niet vaak zien omdat we überhaupt niet vaak in dit deel van Frankrijk te vinden zijn. De zuidelijke Alpen worden altijd volledig genegeerd. Volgens Gouvenou moeten we blij zijn met de Olympische Spelen, zonder die OS was de Tour niet in Nice geëindigd en als de Tour niet in Nice was geëindigd hadden we ook niet afgesloten met deze ritten in de Alpen. De Bonette keert eventjes terug, maar we hoeven er blijkbaar niet op te rekenen dat dit vaste prik gaat worden. De Bonette is een van de hoogst geasfalteerde wegen van Europa, volgens sommigen de hoogste, maar dat klopt uiteraard weer niet. In Oostenrijk ligt er nog hoger een weg. Enfin, hoog is het hoe dan ook. 2800 meter op de top van de Cime de la Bonette, dat alleen al gaat voor schade zorgen. Bijna 23 kilometer klimmen aan 7% op die hoogte, dat gaat heel leuk worden. Na de klim volgt een lange afdaling en een stuk door de vallei, waarna we gaan klimmen naar Isola 2000. Eigenlijk klimmen we hier terug naar Italië, een klein stukje voorbij Isola 2000 ligt de top van de Col de la Lombarde en de grens met Italië. In de Giro van 2016 reden we toevallig ook nog over deze wegen, de laatste keer dat ze in koers te zien waren. Eindelijk de terugkeer, ik heb er zin in. Dit is een rit die ik op dezelfde manier uitgetekend zou hebben, een tien met een griffel voor Gouvenou. Als je enorm kritisch bent zou je wel kunnen stellen dat de klim naar Isola 2000 op zichzelf dusdanig lastig is met 16 kilometer aan 17% dat de renners geen gebruik gaan maken van de Bonette. Als je echt wil dat de Bonette een hoofdrol opeist had je er ook voor kunnen kiezen om aan het eind van de afdaling het stuk in de vallei te skippen en direct omhoog te gaan naar Auron, een ander skioord. Geen kilometers door de vallei en een slotklim van acht kilometer aan 6%. Dan had je de Bonette moeten gebruiken, nu bestaat er de kans dat de renners gaan wachten op de klim naar Isola 2000. Maar goed, zoveel lastige aankomsten bergop zijn er dit jaar niet, dus daarom valt er perfect te leven met deze rit. Het is alleen de vraag of deze rit werkt in samenhang met de volgende rit en de afsluitende tijdrit. Isoleer je de rit naar Isola 2000, dan is het een dikke 10. In combinatie met de andere ritten zou in de praktijk kunnen blijken dat het geen heel groot succes wordt. Maar hey, dan hebben we in ieder geval hoe dan ook de beelden nog! De Bonette gaat fraaie plaatjes opleveren. Net als Isola 2000 is het een klim die we bijna nooit zien, met het oog op de variatie ben ik ontzettend content met deze rit. Een voor de hand liggende combinatie van beklimmingen eigenlijk, maar soms kan dat heel mooi zijn om te zien. Vooral als het voor zo'n joekel van een klim als de Bonette alweer 8 jaar geleden is dat ie überhaupt is bedwongen. Werd tijd, hoog tijd.
Etappe 20: Nice - Col de la Couillole -
20 juli![b2f12]()
Het parcours van deze rit kenden we al. Een korte bergrit, zo kennen we de Tour weer. Een rit met beklimmingen die we vooral kennen van Parijs-Nice, in de Tour komen ze bijna nooit voor. De Tour is amper te vinden in de zuidelijke Alpen, de Mercantour slaan ze rustig over. Waar dat precies aan ligt is altijd maar de vraag. Te weinig bedden? Geen interesse? Te weinig geld? Aan dat laatste kan het niet liggen in een stad als Nice. Zo blijkt ook nu maar weer, na de Grand Départ van 2020 eindigt de Tour van 2024 in deze stad. De laatste rit zal er aankomen, de voorlaatste gaat er van start. In het beslissende weekend van de Tour beginnen we met een bergrit met daarin alleen maar mooie bergen.De eerste klim van de dag is de Braus, daar beginnen we gelukkig heel snel aan. Vroeger was dit een vaste klim in de Tour, de laatste jaren komen we er nooit meer. Het is nochtans een mooie en zware klim, er zit een zone vol haarspeldbochten tussen die de show gaat stelen. Van de Braus gaan we naar de Turini, de langste klim van de dag. Eentje die we beter kennen, de laatste jaren gezien in Parijs tegen Nice, maakte ook deel uit van de tweede rit van de Tour van 2020. Van een andere kant nu, een langere maar gemiddeld gezien makkelijkere kant. Toch zegt dat gemiddelde weinig, het wordt richting de top lastig genoeg. Terwijl we door een fraaie omgeving gaan fietsen, een omgeving die er tijdens Parijs-Nice nooit zo denderend uitziet, in de zomer zal het beter zijn. Na een lange afdaling rijden we naar La Colmiane, een klim die we eveneens kennen van Parijs-Nice en de Tour van 2020. En van de MercanTour Classic, ook niet onbelangrijk. Dit is ook weer een mooie en lastige klim, maar niet de lastigste van de dag. Daardoor mogen we er blind vanuit gaan dat alles beslist zal worden op de slotklim, de Col de la Couillole. Een klim die slechts één (!) keer eerder voorkwam in de Tour, in 1975. Werd wel eens tijd dus voor de Couillole om terug te keren, al had ik nooit verwacht dat ze hem zouden gebruiken als slotklim. Even verderop ligt Valberg, een skioord. Daar finishen ligt veel meer voor de hand. Je zou dan dezelfde lus kunnen gebruiken als de MercanTour Classic dit jaar deed. Van de Couillole naar Valberg over een glooiende weg, afdalen en langs een andere kant omhoog naar Valberg. Maar nee, we stoppen op de top van de Couillole. Deden we dit jaar in Parijs-Nice ook. In een etappe die verder een stuk simpeler was trok Pogacar aan het langste eind, hij klopte Gaudu en een onderpresterende Vingegaard min of meer in een sprintje bergop. In dat geval leverde de Couillole ondanks zijn 16 kilometer aan 7% vrij weinig op. Of dat nu anders gaat zijn? Het zal wel moeten, het is de voorlaatste kans voor de renners, de laatste kans voor de renners die niet van tijdrijden houden. De Couillole is een mooie klim, we gaan door een mooie omgeving omhoog, maar doordat het tamelijk gelijkmatig omhoog zal gaan aan 7% is het de vraag of dit een ideale klim is om het verschil te maken. Een paar stroken aan 8%, daar moet het verschil dan maar gemaakt worden. De klim naar Isola 2000 is qua lengte en gemiddelde stijging vergelijkbaar, dat maakt dit wel een beetje een vreemd duo. We missen deze Tour een écht zware aankomst bergop. Het is vooral vrij lang tegen doenbare gemiddeldes, valt op. Alsnog, dat we beklimmingen als de Braus, Turini en Couillole te zien krijgen in de Tour is heel mooi. Een applausje voor het feit dat we eindelijk eens serieus de zuidelijke Alpen verkennen. Koerstechnisch gezien had het een stuk beter gekund, maar ik kijk wel uit naar de beklimmingen van deze en de vorige rit.
Etappe 21: Monaco - Nice -
21 juli![2024%20Tour%20de%20France%20STAGE%2021%20MONACO-NICE%20INDIVIDUAL%20TIME%20TRIAL%20PROFILE.jpg]()
Ik wil nooit een tijdrit op de laatste of voorlaatste dag zien. En al helemaal geen heuvelachtige tijdrit. Deze tijdrit is dusdanig lastig dat de kans bestaat dat er in de weken voordien angst in de benen kruipt. Niet teveel met de krachten smijten, want tijdens die tijdrit op de laatste dag kun je nog minuten verliezen. We zijn getuige van geschiedenis, de Tour eindigt een keer niet op de Champs-Élysées. Dat is uniek. In 2025 zijn we weer terug in Parijs en we zullen daar ook voor altijd blijven, dit is waarschijnlijk de enige keer ooit dat we niet in Parijs eindigen. Historie! Maar geen historie op de juiste manier. Ik had graag een rit in lijn gezien, vergelijkbaar met de laatste rit van Parijs-Nice. Een rondje over de Col d'Eze en dergelijke, dat was een prima afsluiter geweest. Dat rondje doen we nu ook, maar dan als tijdrit. En dat is dan weer niet goed. Deze tijdrit kan de koers blokkeren, zoals we tijdens de Giro van vorig jaar zagen. Als ze al voor een tijdrit hadden gekozen dan had deze tijdrit makkelijker moeten zijn. Geen Col d'Eze, in dat geval. Ze willen het op deze manier spannend houden tot het eind, maar als je daarmee je eigen koers verlamt en er voor zorgt dat er op voorhand geen spanning is, is dat het dan waard? Naar mijn zeer bescheiden mening niet. Maar goed, oké, we weten allemaal dat Vingegaard tegen deze tijd vijf minuten voorsprong heeft en dat ie nu nog eens drie minuten pakt. Leuk, boeken toe. Nee, serieus jongens, een tijdrit op dit moment in de koers, niet doen, nooit doen. De lengte is goed en het parcours zou goed zijn als het halverwege de koers had gelegen. Nu aan het eind is dit niet best. Geen fan van deze afsluiter. Hoewel ik wel fan ben van het feit dat we een keer niet in Parijs zijn.
Even resumerend:
- krankzinnig veel vlakke ritten. Als de wind ons niet helpt hebben we kans op acht massasprints. Een paar ritten met een iets afwijkende massasprint, met een paar heuveltjes onderweg of een licht hellende aankomst, maar nee, serieus veel sprintkansen. Teveel. We zijn weer afhankelijk van het weer om wat van sommige ritten te maken. Als de wind je moet redden heb je het zelf laten liggen.
- de gravelrit in Troyes is waarschijnlijk niet slim, maar ik kijk er wel naar uit.
- geen echt zware aankomst bergop. Veel van hetzelfde, een dikke 15 kilometer klimmen aan 7/8%.
- te weinig heuvelritten en de heuvelritten die er wel zijn hebben een te makkelijke eerste helft, alle actie zit aan het eind. De ritten naar Le Lioran en Barcelonnette komen enigszins in de buurt van de definitie van een goede heuvelrit, maar dit onderdeel van het bouwen van parcoursen lijken ze nergens meer te beheersen. De Giro was er ooit goed in, maar die kunnen het ook niet meer. Zonde.
- een goed aantal tijdritkilometers, alleen had ik die laatste tijdrit liever gezien voor de laatste bergritten.
- bergritten niet op elkaar afgestemd, zoals altijd. Aan het eind zitten er twee in die broertjes zijn van elkaar, je moet juist voor enige afwisseling zorgen.
- van de laatste acht ritten eindigen er vijf bergop. Vier daarvan zijn vergelijkbaar. Het is backloaded en er zit ogenschijnlijk geen gedachte achter. Grote kans dat dit de koers blokkeert, het trauma van de Giro wordt overgeheveld naar de Tour.
- na het goede openingsweekend gaan de eerste twee weken ons waarschijnlijk weinig plezier bezorgen. Het wordt echt doorbijten. Af en toe een leuke rit, maar heel veel rommel.
- toch wat nieuwe dingen, via de Noyer naar Superdévoluy, de terugkeer van de Bonette, beklimmingen als de Braus en Couillole. We slaan de gebruikelijke Alpen over, op de matige vierde rit na, en ontdekken daardoor nieuwe dingen. De variatie zorgt voor inspiratie. Die vierde rit blijft evenwel heel minnetjes, de twee ritten daarna doen zelfs fysiek pijn.
- #geenfan
Nou, wat zullen we zeggen, een 4 voor de moeite?