Etappe 19: Moirans-en-Montagne - Poligny, 172,8 kmWat een ontzettend saaie rit had moeten worden werd een net wat minder saaie rit. Direct vanuit het vertrek reden er drie renners weg. Kansloze zaak, zou je denken. Met Asgreen en Campenaerts wel twee gepatenteerde hardrijders, dus was de controle van het peloton strak. Meerdere ploegen wilden graag sprinten, met Alpecin als voornaamste initiatiefnemer. Veel meer dan twee minuten kregen de drie koplopers nooit, op een gegeven moment liep de voorsprong zelfs heel snel terug naar een halve minuut. Bewust, de koplopers gingen zo langzaam als ze konden. Dit diende een tweeledig doel. Daardoor konden ze de benen sparen, en het bood de kans aan renners uit het peloton om de oversteek te maken. En warempel, dat gebeurde. Pascal Eenkhoorn ging eens in de tegenaanval, dit tot grote onvrede van Jasper Philipsen. Jasper the Disaster, nou, in principe is die jongen wel aan een rampzalige Tour bezig. Hij heeft tot nu toe vier ritten gewonnen en hij gaat de groene trui mee naar huis nemen, maar aan het eind van de dag blijft toch vooral de controverse hangen. Meerdere sprints die niet volledig zuiver waren, en nu als een maffiabaas Eenkhoorn proberen te blokkeren en intimideren. Zo ontzettend dom. Het domste is natuurlijk nog wel dat hij na de koers iedere keer doet alsof zijn neus bloedt. Hij deed eigenlijk niets geks, is meestal de conclusie. Trek een keer het boetekleed aan en we komen al een heel stuk verder. Al zou het natuurlijk nog beter zijn als hij zich een keer niet zo horkerig zou gedragen, maar zeker nu de jury keer op keer weigert in te grijpen zal dat een lastig verhaal worden. Ondanks de intimidatie besloot Eenkhoorn een tijdje later nog eens in de aanval te gaan, en nu wist hij wel de oversteek te maken. Ploeggenoot Campenaerts wachtte hem op en zo hadden we ineens te maken met vier koplopers.
We bevonden ons op een kilometer of 50 van het eind en de voorsprong bedroeg amper een minuut. Kat in het bakkie voor het peloton, zou je dan durven te denken. Viel tegen. Het peloton kwam niet dichter. Er waren te weinig mannetjes aan het rijden en de mannetjes die wel reden hadden nogal last van hun benen. Het is een zware Tour geweest, en dus zijn de meeste renners wel klaar. Campenaerts en Asgreen hadden dan weer wat krachten bewaard voor het laatste deel van de dus, en dus konden ze samen met Abrahamsen en Eenkhoorn mooi rond blijven draaien. In volle finale besloten enkele ploegen dan maar een mannetje bij te zetten in het peloton, een ontzettend leuke rubriek. De hele dag niets doen en er blind op rekenen dat andere ploegen het voor je gaan oplossen, tot het niet opgelost wordt. Dan slaat de blinde paniek toe en offer je snel wat mannetjes op. Die trekken dan vaak één sprint en haken daarna alweer af. Nee, gisteren liet het peloton precies zien hoe je zo'n achtervolging niet moet aanpakken. De strakke controle klinkt slim, maar doordat de verschillen zo beperkt bleven konden renners de oversteek maken en dat was nu net het plan van Campenaerts. Toch vermakelijk om te zien dat de vluchters op deze manier inspelen op de veranderde tactieken tijdens vlakke ritten. Vroeger kreeg zo'n kopgroepje nog wel eens een minuut of 10, dat komt nu niet meer voor. Maar door de strakke controle kun je dan weer zulke foefjes uithalen als vandaag, ieder nadeel heeft z'n voordeel. Al lag het ook wel heel erg aan het feit dat het de derde week is, de helft van het peloton wil graag naar huis, als het niet meer dan de helft is. In ieder geval, het bleef spannend tot in de slotkilometer. De voorsprong liep van 40 seconden terug naar 30, naar 20, en pas in de laatste vijf kilometer ofzo ging het naar 10 seconden. Daardoor leefde je nog altijd met het idee dat ze nét op tijd gingen komen, maar ze kwamen te laat. De laatste paar kilometer liepen vals plat omlaag, met ook nog eens wind in de rug. Dat was voldoende voor de vluchters om stand te houden, vooral dankzij beulswerk van Campenaerts. Hij trok alles uit de kast om Eenkhoorn een kans te geven op de ritzege, maar Eenkhoorn kwam er in de sprint niet aan te pas. Asgreen was veel sneller, en dus wint Quick Step dan toch nog een rit. Een volledig mislukte Tour is ineens niet meer volledig mislukt. De babbels waren ook gelijk terug, terwijl deze rit juist heeft aangetoond wat voor een marginaal ploegje Quick Step is geworden. Ze moeten het van de vlucht hebben, en om die vlucht het te laten halen moeten ze storen in het peloton. Van de overheersers van het peloton zijn ze nog steeds verworden tot het lachertje, zonder allerhande kunstgrepen komen ze niet meer in de buurt van de prijzen. Het is een stuiptrekking, meer niet.
Philipsen werd nog in dezelfde tijd als de winnaar vijfde, het peloton kwam echt net te laat. Ze hadden de pech dat de vluchters goed bleven samenwerken tot het absolute eind, maar in het peloton werden er ook bijzonder veel merkwaardige keuzes gemaakt. Renners achter de hand houden voor de lead-out, dat is niet zo slim als het maar de vraag is of je überhaupt voor de zege kunt sprinten. Of je ploeg helemaal niets laten doen, daar zagen we er ook een paar van. Maar goed, het zorgde wel voor een bijzondere ontknoping. Een keer geen massasprint, de vluchters hielden net aan stand en dat zijn vaak wel de memorabele ritten. Vooral blij dat Philipsen niet won, wel. Die blaaskaak mag wel eens een keer wat steviger van repliek gediend worden, hij begint een beetje heel erg in zichzelf te geloven. Quick Step nemen we verder nog steeds niet serieus, trap er niet in. Het voorjaar was ook niet ineens gered door de zege van Evenepoel in Luik-Bastenaken-Luik. Maar goed, we gaan snel door met de volgende rit. Weer een vlakke rit, iets minder vlak dan de vorige. Weer een rit die in een massasprint zou kunnen eindigen, maar de kans is een stuk kleiner dan gisteren. En gisteren ging het ondanks alle verwoede pogingen alsnog mis, dus nu wordt het al helemaal geen sprint. De vluchters zijn aan zet, de kopgroep zal ditmaal meer dan drie renners bevatten.
![LbEgg7B.png]()
![beeee]()
Voor de tweede keer in de Tourgeschiedenis gaat er een etappe van start in Moirans-en-Montagne, een plaatsje met 2200 inwoners in de Jura. In de Tour van 2016 vertrok hier ook al eens een rit, toen staken we de grens over richting Zwitserland alwaar Peter Sagan in Bern de rit zou winnen na een lastige aankomst. Moirans-en-Montagne staat bekend als de Franse hoofdstad van het speelgoed, ja! Het belangrijkste gebouw van het dorp is zonder enige twijfel het Musée du jouet, het museum van het speelgoed. In dit museum kun je alles leren over de geschiedenis en de evolutie van, wat dacht u, speelgoed. Liefst 15.000 voorwerpen worden in het museum tentoongesteld, een feest voor jong en oud. Als je van plan bent het museum te bezoeken kan het een aanrader zijn om rond deze tijd van het jaar te gaan, want in juli wordt in Moirans-en-Montagne ook jaarlijks het festival Idéklic gehouden, het internationale festival voor het kind. Met Idéklic verandert het dorp in een groot speelterrein. Vier dagen lang biedt Idéklic een dertigtal voorstellingen voor een jong en ook een ouder publiek publiek, zowel binnen als buiten, waar alle vormen van artistieke uitingen zijn toegestaan. Verhalentuinen, muziek, dans, straattheater, parade; zowel overdag als 's avonds is het aanbod zeer gevarieerd en van hoge kwaliteit. Voor kinderen zijn er een vijftigtal creatieve-, knutsel- en kennismakingsworkshops, waar ze vrij in- en uit kunnen lopen. Net als de kippen in Bourg-en-Bresse. Moirans-en-Montagne ligt in de buurt van het prachtige meer van Vouglans, als je bent uitgespeeld kan het een idee zijn om een rondje langs het meer te lopen. Of je beklimt de via ferrata van Le Regardoir, aan de rand van het dorp. Als dat te intensief is kun je ook gewoon genieten van het uitzicht, daar is weinig mis mee. Het meer van Vouglans is blijkbaar een van de grootste kunstmatige meren van Frankrijk, als je gaat hiken ben je dus wel even bezig. De local hero is Alexis Vuillermoz, hij komt uit Saint-Claude en dat ligt hier een paar kilometer verderop. Eigenlijk weinig reden om zijn naam te noemen, maar in de
Jura ligt het sportieve talent niet op de straat. Het roadbook noemt nog de lokale kerk, die van Sint-Nicolaas, als lokaal hoogtepunt. Eerlijk gezegd zou ik dan eerder in de buurt van het Musée du Jouet een paar stappen zetten richting het lokale Hôtel de Ville, waar vooral de muurschildering op het gebouw ernaast opvalt.
![Place_principale_de_Moirans_en_montagne%2C_%C3%A0_2_pas_du_cin%C3%A9ma_et_du_mus%C3%A9e_du_jouet.jpg]()
![8moirans-en-montagne.jpg]()
De rit gaat van start langs het lokale voetbalveld, vervolgens rijden we tijdens de neutralisatie uiteraard langs het speelgoedmuseum. Ziet er afgaande op de foto's best interessant uit, vooral van binnen. Van buiten is het net een verzameling door elkaar gegooide blokken duplo. Na een rondje door de hoofdstad van het speelgoed gaan we buiten Moirans-en-Montagne officieel van start in Charchilla en we beginnen deze rit met een rondje om het meer van Vouglans heen. De wegen zijn in de
Jura niet snel vlak en dat gaan we merken tijdens de eerste kilometers van deze etappe. Het is niet veel, maar tijdens de eerste drie kilometer van de rit rijden we over een brede weg vals plat omhoog richting Meussia. Voorbij dit dorp loopt de weg dan weer een aantal kilometer vals plat omlaag richting het meer van Vouglans, het gaat een furieus begin van de rit worden. Onderweg komen we een aantal vluchtheuvels tegen, maar verder gaat het toch vooral rechtdoor over een soort van snelweg. Gedurende de afdaling zien we ineens het meer in beeld verschijnen, oh, wat een pracht. Serieus een kicken uitzicht, de
Jura scoort punten. Beneden rijden we via de Pont de La Pyle over het stuwmeer heen, het lokale toerisme gaat aangewakkerd worden. Voorbij de brug loopt de weg even een paar meter omhoog tussen de rotswanden door, maar snel loopt het ook weer omlaag. Even verderop slaan de renners linksaf en daarna rijden de renners een aantal kilometer over een iets minder brede weg naar Onoz. De weg is licht glooiend en een beetje bochtig, terwijl we vooral door de bossen fietsen. In de buurt van het meer, maar dat meer komt niet continu in beeld. Glooiend, zonder dat we het echt over daadwerkelijke hoogteverschillen hoeven te hebben. Alvast geen volledig vlakke start, beter terrein om een sterke vlucht te laten ontstaan. Vooral voorbij Onoz, na de doortocht in dit rustieke plaatsje loopt de weg een paar kilometer grotendeels rechtdoor vals plat omlaag, tot we ineens rechtsaf slaan, een smaller weggetje in. Na deze bocht naar rechts loopt de weg 1,9 kilometer aan 5,7% omhoog naar de top van de Côte du Bois de Lionge. Dit klimmetje wordt heel belangrijk, de kans is vrij groot dat hier de kopgroep van de dag gaat ontstaan. Of nouja, de klim gaat in ieder geval een bijdrage leveren, laten we ook weer niet overdrijven. Door een bos, dat van Lionge klaarblijkelijk, gaat het omhoog over een smal en slecht weggetje. Tussendoor een strook aan 7%, ik eis dat de baroudeurs van het peloton hier even doortrekken. Na een kleine 24 kilometer komen we boven op dit klimmetje van de vierde categorie, de renners slaan linksaf en daarna rijden ze nog een tijdje verder vals plat omhoog. Een stukje van vier kilometer op een plateau, de weg blijft smal en kronkelt lekker verder door het bos. Steeds een beetje omhoog, misschien is het juist deze uitloper waar de vlucht van de dag gaat ontstaan.
![tour-de-france-2023-stage-19-climb-n2-7bebedc7dc.png]()
![juratourisme_12769a5.jpg]()
Na het klimmetje en het vals platte stuk op het plateau volgt er een bochtige afdaling van zes kilometer richting Arinthod. Over een smalle weg dalen we af door het gemeentelijke bos van Arinthod, in het bos komen we direct een aantal haarspeldbochten tegen, misschien wordt deze afdaling juist wel weer bepalend. In mijn hoofd zie ik de spartelende Alaphilippe alweer een melijwekkende poging wagen om weg te geraken. In het begin drie lastige haarspeldbochten, dan een paar snelle bochtjes en vervolgens aan het eind weer een drietal haarspeldbochten. Lachen afdaling wel, zeker met een half peloton dat in de vlucht wil zitten voorspel ik hier eventueel wel een beetje chaos. 't Is te hopen dat de weg ondertussen wel een beetje opgeknapt is, dat was een paar jaar geleden niet veel. Smal zal het hoe dan ook zijn, en dus technisch. Beneden komen we uit in Arinthod, waar we in het centrumpje nog wat bochten en een rotonde tegenkomen. Buiten het dorp is het dan weer zes kilometer zo goed als vlak, terwijl we nog steeds over een relatief smalle weg fietsen. Tegen het eind van de weg durven ze al eens wat meer alternatieve weggetjes op te zoeken, dit is een plattelandsweggetje waar in het dagelijks leven vooral trekkers zullen passeren. Langs de akkers gaat het een tijd behoorlijk rechtdoor, maar in de buurt van het gehucht Agea komen we ineens toch nog een haarspeldbochtje tegen in dalende lijn. Na deze ene bocht gaat het dan weer zo goed als rechtdoor verder tot in het gehucht Fétigny, waar onze plattelandsweg wat meer begint te slingeren. De weg begint ook wat omhoog te lopen, richting het dorpje Sarrogna gaat het drie kilometer omhoog. Eerst twee kilometer vals plat, maar dan komen we toch ook nog een kilometer aan 6% tegen. We hebben hier ongeveer 40 kilometer afgehaspeld, als er nu nog geen vlucht is kunnen de renners van dit bochtige klimmetje gebruik maken om alsnog afscheid te nemen van het peloton. Na de lastige kilometer vlakt de weg af en zo rijden we rechtdoor Sarrogna binnen, na 42,5 kilometer volgt de doortocht in het centrum van dit dorpje waar Robert Lynen geboren werd. Dat was blijkbaar ooit een kindsterretje in Frankrijk, nog voor de Tweede Wereldoorlog. Tijdens de Tweede Wereldoorlog ging hij in het verzet en hij eindigde voor het vuurpeloton van de nazi's, een sterk levensverhaal. Voorbij Sarrogna is het nog eens anderhalve kilometer vlak, daarna loopt de weg vier kilometer vals plat omlaag richting Orgelet. De weg blijft relatief smal, het asfalt behoorlijk ruw en we komen wat bochten tegen, kortom, een echt rustmoment voor het peloton komt er voorlopig nog niet. Vooral niet omdat het na deze afdaling, met een tweetal wat lastigere bochten, weer eens omhoog gaat lopen. De weg gaat vlak voor we Orgelet bereiken nog eens twee kilometer omhoog aan 5%, ongecategoriseerde vervelende knikjes. Zo'n rit die zwaarder is dan je op papier zou verwachten, zeker na bijna drie weken koers. Voor zover je het nog niet had gedaan, streep de sprinters maar door. Een rit voor de sterke mannen. Eenmaal in Orgelet slaan de renners rechtsaf en dan mogen ze voor het eerst in lange tijd over een brede weg fietsen. Die weg loopt nog eens drie kilometer vals plat omhoog richting La Tour-du-Meix, maar dat plaatsje gaan we net niet bereiken. Buiten La Tour-du-Meix rijden we door een tunneltje en meteen daarna slaan de renners linksaf. Na deze bocht naar links loopt de weg nog een paar meter omhoog, maar daarna is het een kilometer of twee volledig vlak. De weg blijft breed, en dat komt goed uit, want we moeten ook nog even afdaling. Een kort afdalinkje, met onderweg twee scherpere bochtjes, waarna we een aantal kilometer volledig rechtdoor gaan rijden richting Pont-de-Poitte. Het is eindelijk even breed, recht en vlak, een zucht van verlichting gaat door het peloton. Pont-de-Poitte bereiken we na 60 kilometer, de rivier de Ain stroomt door dit plaatsje en in het water liggen heel wat stenen waar je op kunt lopen. Les Marmites, de lokale toeristische trekpleister.
![les-marmites-de-pont-de-poitte-photo-progres-matthieu-dornier-1598527054.jpg]()
In Pont-de-Poitte komen de renners een rotonde tegen, daarna slaan ze even verderop in het centrum linksaf. Na een bocht naar rechts verlaten we het dorp weer, via Blye rijden we vervolgens naar Châtillon. Buiten Pont-de-Poitte wordt de weg weer wat smaller en ook wat bochtiger. Het is een kilometer of zes zo goed als vlak, dat dan weer wel. Maar vlak voor we Châtillon bereiken loopt de smalle weg in het donkere bos dan toch nog twee kilometer omhoog, wel maar aan 3%. Na dit vals platte klimmetje loopt de smalle en kronkelige weg dan weer anderhalve kilometer licht omlaag, veel stelt dit niet voor. Beneden loopt de weg weer een paar meter omhoog en dan komen we na exact 70 kilometer uit in Châtillon, waar de renners rechtsaf gaan slaan. Ze bereiken een bredere weg en die weg brengt ons naar Doucier. De brede weg loopt nog even een paar meter vals plat omhoog, maar daarna is het vier kilometer zo goed als vlak tot in dat Doucier. Een vrij bochtige weg, maar aangezien ie breed is en aangezien het vrij vlak is maakt dat verder weinig uit. We rijden onderweg nog wel een keer over een rivier, het bruggetje waar we gebruik van maken om het water over te steken is behoorlijk smal. Direct daarna is de weg weer breed, en zo bereiken we uiteindelijk Doucier, waar we na een tocht door de bossen en langs de velden weer eens dwars door de bewoonde wereld mogen fietsen. In het centrum van Doucier gaat het naar links en na die bocht loopt de weg een kilometertje niet al te steil omhoog. Door een mooie omgeving gaan we op weg naar Fontenu en Chevrotaine. In de verte zien we een meertje liggen, zoals er hier in de omgeving wel meer mooie meertjes te vinden zijn. Na het korte klimmetje is de weg een kilometer of vijf redelijk glooiend, het gaat wat op en af maar meer op dan af. Uiteindelijk komen we toch een meter of 100 hoger uit, maar lastig is anders. De weg begint breed, maar na een bocht naar links wordt het weer een wat smallere weg. Uiteindelijk komen we uit in Chevrotaine en hier maken we een mooie bocht van 180 graden, waarna we over een weggetje dat zo uit de Ronde van Vlaanderen had kunnen komen naar Saffloz fietsen. Dat is een heel klein boerendorpje, waar in het centrumpje een paar krappe bochtjes liggen. Buiten het dorp gaat het dan weer grotendeels rechtdoor verder naar Mont-sur-Monnet. Het is nu een kilometer of zes zo goed als vlak, terwijl we nog steeds over plattelandsweggetjes fietsen. Het terrein is hier ineens vrij open, het Franse boerenland toont zich tijdens deze tussenfase van de rit. Eenmaal in Mont-sur-Monnet slaan de renners rechtaf en dan rijden ze behoorlijk rechtdoor richting Loulle. De weg leidt nu ineens door een bos, en in het bos gaat het toch nog een keer een kilometertje aan 5% omhoog. Na dit klimmetje loopt de weg een paar kilometer rechtdoor vals plat omlaag, tot in Loulle. Dit plaatsje kennen we, als we een heel merkwaardig geheugen hebben. Tijdens de 19e rit van de Tour van 2020 reden we van Bourg-en-Bresse naar Champagnole. Tijdens de laatste tien kilometer van die rit kwamen we uit in Loulle en vervolgens reden we op dezelfde manier als nu naar Champagnole. Sick!
![a-loulle-les-pistes-de-dinosaures-sont-peintes-pour-permettre-de-les-reperer-facilement-photo-champagnole-nozeroy-jura-tourisme-1616671393.jpg]()
![P1030557lapiazlou.jpg?v=1640078009]()
Loulle is een lullig plaatsje van drie keer niets, maar toch valt er hier een hoop te beleven. Loulle heeft twee attracies, de eerste is Les dinosaures de Loulle. Net buiten Loulle liggen voetafdrukken. Niet van mensen, maar van dino's. Iets buiten Loulle ligt een karstplateau met voetafdrukken van dinosaurussen uit meerdere geologische tijdperken. Er loopt een ijzeren vlonder dwars over de voetsporen, waardoor je ze van dichtbij kunt bekijken. Er zijn sporen van zowel planten- als vleeseters. Ieder spoor heeft zijn eigen kleur. Daarnaast wordt via educatieve borden informatie gegeven over hoe de omgeving en de sporen zijn ontstaan. Door al die kleurtjes lijkt het meer op Twister, maar het idee is wel vet natuurlijk. Naast de voetafdrukken van de dino's hebben we ook nog Lapiaz de Loulle in de aanbieding, een apart natuurfenomeen. De Lapiaz is een lichthellend plateau kalksteen met allerlei curieuze vormen en gaten.In deze gaten groeien woestijnplanten. Als je aan komt rijden spreekt dit hellend stuk kalksteen niet meteen tot de verbeelding. Als je ernaartoe loopt via het weiland zie je steeds meer van de bijzondere vormen, spleten en gaten. Er bestaat een grote kans dat je de enige bezoeker bent van de site vanwege de onbekendheid. Nou, onbekend? Na twee keer een Tourpassage in drie jaar tijd kan dat toch nog onmogelijk het geval zijn. We zijn in de
Jura en we komen uit bij de dino's, oh, wat mooi. In Loulle rijden we door het centrum, we komen wat bochten tegen en slaan even later linksaf. Zodra we Loulle veralten duiken we weer een smallere weg in, het is ondertussen een bekend verhaal. Het gaat naar beneden, de komende drie kilometer. Na een kilometer fietsen we langs onze dinosporen, terwijl we ons al door een paar vervelende bochtjes hebben moeten zien te manoeuvreren. Na het dinogebeuren fietsen we een tijdje langs een fraaie rotswand, de weg blijft smal en bochtig. Deze weg kwam in 2020 in volle finale voorbij, het is maar goed dat het toen geen sprint werd. Veel korte bochtjes, hoewel het na een tijd wel klaar is. Vervolgens rijden we twee kilometer rechtdoor richting Ney. Eerst nog een tijd in dalende lijn, daarna wordt het vlak. Vlak voor Ney wel nog een paar listige bochtjes, daarna rijden we rechtdoor dit dorpje in. In Ney ligt vandaag de tussensprint, we gaan op de weg tussen Ney en Champagnole sprinten ter hoogte van het Land Art Park. Na 97,7 kilometer rijden we langs dit grasveld, waar ze soms vormpjes in het gras maaien. Een dino, bijvoorbeeld. Sterker nog, er schijnt een heel labyrint van te zijn gemaakt, ooit. Geen idee of het er nu nog staat, maar ach, we hebben in ieder geval de foto's nog. Ney is tevens de woonplaats van Laszlo Bodrogi, de Hongaar die drie keer de Tour reed en sinds 2009 door het leven gaat als Fransman. Voorbij de tussensprint rijden we van Ney naar Champagnole, het gaat in eerste instantie vooral rechtdoor. De weg is hier een stuk breder, het is ook een tijdje zo goed als vlak. Na een tijd komen we wel een flauwe bocht tegen en wat vluchtheuvels, waarna we even later rechtdoor Champagnole betreden. Hier dalen we 400 meter af richting de Pont Neuf die over de Ain ligt, het gaat eerst naar links en dan naar rechts. Aan de andere kant van de brug gaat het dan weer 400 meter omhoog, aan een procent of vier. Dat was in 2020 best relevant, maar zal nu minder uitmaken. We komen uit uit een kruispunt waar we in 2020 rechtsaf sloegen, op weg naar de finish. Nu slaan we juist weer linksaf. Tijdens de Tour van 2020 was Team Sunweb niet te stuiten. Ze kwamen als een stel kanonskogels uit de coronaperiode geschoten. Vooral Hirschi en Kragh Andersen deden enorm bijzondere dingen. In Champagnole was het weer eens Kragh Andersen die de show stal. Hij was duidelijk de sterkste van een groep vluchters en met een minuut voorsprong kwam hij aan in Champagnole. Gepiekt in 2020, daarna een schim van zichzelf. Of is wat we nu zien juist zijn werkelijke niveau? Je zou het bijna beginnen te denken.
![dji_0055.jpg]()
Goed, geen finish in Champagnole dus dit keer, we fietsen hier slechts even kort doorheen na 100 kilometer koers. Over de helft van de rit, dat wel al een tijdje. Champagnole noemen ze ook wel het hart van de
Jura, of zelfs de parel van de Jura. In deze parel komen de renners een aantal rotondes tegen, terwijl de weg zo nu en dan wat smaller wordt. Zodra we Champagnole verlaten wordt de weg weer breed, de renners mogen een kilometer of acht over een behoorlijk brede, rechte en vlakke weg naar Crotenay gaan fietsen. De renners fietsen vooral door een bos, op een keer een hellinkje van een halve kilometer na is het momenteel enorm simpel. Als we uitkomen in Crotenay slaan we twee keer achter elkaar rechtsaf, waarna we weer een aantal kilometer mogen rijden over de route van 2020. We reden toentertijd een grote ronde om Champagnole heen, een deel van die ronde werken we nu af. Van Crotenay tot Montrond rijden we toch al snel een kilometer of zes over dezelfde weg. Al zijn we dat natuurlijk allemaal al vergeten, zo memorabel was die etappe nu ook weer niet. Na de twee bochten naar rechts in Crotenay rijden we twee kilometer rechtdoor over een vlakke en brede weg door een open veld. We fietsen hier langs een klein vliegveldje, het Aérodrome Champagnole-Crotenay. Beetje een vervallen bende, je zou er je vlieger nog niet laten landen. Voorbij dit stukje vergane glorie rijden we een bos in. De coureurs rijden vier kilometer door dit bos, waarvan de helft in stijgende lijn. Zo'n beetje aan 3% omhoog, of iets in die geest. Gemiddeld dan, in het begin is het zowaar even erg steil. Het vlakt snel af en daarna wordt het niet ingewikkeld meer, al bij al is het weer niet interessant. Vervolgens is het twee kilometer zo goed als vlak, tot we uitkomen in Montrond. In Montrond sloegen we in 2020 rechtsaf, nu gaan we rechtdoor. We verlaten de route van toen dus weer, en we gaan door met de route van nu. Op 60 kilometer van de finish rijden we rechtdoor van Montrond naar Valempoulières. Naar wat? Naar Valempoulières. Rolt lekker van de tong. De weg richting Valempoulières rolt ook lekker, de renners rijden over een vrij smalle en behoorlijk slechte weg naar dit dorpje, de licht bochtige weg loopt een kilometer of vijf vals plat omhoog. Heel vals plat dan wel, we komen amper 60 meter hoger uit in dit stuk. Langs eindeloze grasvelden, soms een verdwaalde boom passerend, komen we na 117 kilometer uit in Valempoulières. Ik ga die naam nog ene keer herhalen, Valempoulières. Tot in Valempoulières was de weg smal en slecht, in het dorp wordt de weg wel een stuk beter. Nog niet direct breder, wat dat betreft blijft het voorlopig hetzelfde verhaal. In de boerengemeenschap Valempoulières komen we enkele bochtjes tegen, buiten het dorp gaat het weer wat meer rechtdoor. We hebben het voorlopig hoogste punt bereikt, er volgt nu een stuk van een kilometer of vijf over een plateau. Zo goed als vlak, net niet helemaal, maar noteer het toch maar als vlak. In eerste instantie gaat het vooral rechtdoor langs wat grasvelden, naderhand fietsen we een donker sparrenbos binnen waar ook nog wat bochtjes liggen. De weg loopt niet echt omhoog of omlaag, dus dat mag eigenlijk weinig problemen opleveren, maar ik verbaas me wel lichtelijk over de alternatieve wegen van vandaag. De Tour speelt het normaal altijd op safe, de remmen gaan vandaag een beetje los. Aan het eind van deze weg slaan de renners linksaf, ze bereiken een brede weg. In de omgeving van Pont-d'Héry rijden we onder een spoorbrug door en daarna gaan we beginnen aan een heuse afdaling richting Salins-les-Bains. De komende negen kilometer loopt de weg omlaag, hallo zeg! Dat we nog niet eens 300 meter lager uitkomen in dit stuk ga ik dan maar niet melden. We komen onderweg, met wat fantasie, twee scherpere bochten naar links tegen. Voor de rest loop de brede weg vooral rechtdoor, met wat flauwe bochten op de koop toe. Het is een waanzinnig makkelijke afdaling, een afdaling die je eigenlijk amper een afdaling mag noemen. Beneden komen we uit in Bracon, een plaatsje dat net voor Salins-les-Bains ligt. Als we in Bracon rechtsaf zouden slaan moest er stevig geklommen worden. Van Bracon kun je fietsen naar Thésy, iets wat we deden tijdens de afgelopen Dauphiné. Tijdens de vijfde rit kwam dit klimmetje van drie kilometer aan 9% voor. Het was genoeg voor Jonas Vingegaard om het hele peloton overhoop te fietsen. Hij had slechts drie kilometer nodig om iedereen belachelijk te maken. Een maand later is er weinig veranderd.
![20230608CDD1060-A.S.O_Billy_Ceusters-scaled.jpg]()
![Salins-les-Bains-5.jpg]()
De vijfde etappe van de Dauphiné van dit jaar eindigde in Salins-les-Bains, na een afdaling van de Côte de Thésy. Op die klim maakte Vingegaard de tegenstand belachelijk, waarna hij in de afdaling niet meer in de problemen kwam. Met een voorsprong van een halve minuut op Alain Philippe en de rest van de geklopte favorieten kwam hij aan in Salins-les-Bains, een plaatsje waar we nu ook doorheen gaan fietsen. Zonder de Côte de Thésy, een gemiste kans. Ik had hier graag Vingegaard nog een keer weg zien rijden van de rest, gewoon omdat het kan. In Bracon slaan de renners linksaf en daarna rijden ze een tijd redelijk rechtdoor over een rechte weg, Salins-les-Bains tegemoet. We komen na 130 kilometer uit in dit thermenstadje waar alles draait om zout. Salins-les-Bains wordt gezien als een van de mooiste dorpjes van de
Jura, het dorp is vooral vanwege zijn zoutziederij die op de Werelderfgoedlijst van de UNESCO staat. Door de aanwezigheid van zoutbronnen wordt de omgeving van Salins-les-Bains al bewoond sinds de prehistorie. De oudste resten van menselijk bewoning stammen uit de steentijd. Het zou nog tot de vijfde eeuw na Christus duren voordat er sprake van permanente bewoning zou zijn. Het gebied was tot de tiende eeuw in handen van de Abdij van Sint-Mauritius. In de dertiende eeuw kwam het gebied in handen van de Graven van Bourgondië. De graven namen ook het eigendom van de zoutziederijen over en domineerden de markt met het “witte goud”. Het pekelwater werd gekookt in grote koperen ketels en vervolgens geëxporteerd. Door de komst van zoutwinning uit zeewater, verliezen de zoutziederijen uiteindelijk hun functie. De zoutziederij zou in 1962 definitief zijn deuren sluiten. Tegenwoordig zijn de zoutziederijen weer geopend als toeristische attractie. De zoutziederijen van Salins kunnen alleen bezocht worden onder begeleiding van een gids en deze rondleidingen zijn in het Frans. Tijdens een rondleiding, kom je langs de oude kookpannen, een klein museum en bezoek je als laatste het oude ondergrondse gangenstelsel. Om het kostbare zout te beschermen werden er in en om Salins-les-Bains verschillende forten en fortificaties gebouwd. Op de twee heuvels rond het dorp waken Fort Saint-André en Fort Belin over het dorp. Het was de beroemde Franse meesterbouwer Vauban die het Fort Saint-André in de zeventiende heeft herbouwd. In het dorp zijn nog vier torens te vinden, die ooit deel uitmaakten van de stadsmuren van het dorp. Twee van de historische stadspoorten zijn slechts gedeeltelijk bewaard gebleven. Vauban, JAAAAAAAAAAAAAA. Komt ie toch nog een keer voorbij, Vaubantechnisch gezien is het helaas een magere Tour. Het belangrijkste religieuze bouwwerk van het dorp is de Chapelle Notre-Dame-Libératrice de Salins-les-Bains. Deze zeventiende-eeuwse kapel is gewijd aan de Maagd Maria en is gebouwd om de inwoners van het dorp te beschermen tegen epidemieën en de Dertigjarige Oorlog. De kapel valt vooral op door de prachtige koepel die helemaal bezet is met Bourgondische tegels. Op de toren staat een grote koperen windwijzerhaan. De binnenzijde van de kapel is vrij sober. Zo, even integraal mooistedorpjes.nl gekopieerd. Voegen we er nog een stukje Wikipedia aan toe: De stad was eeuwenlang een centrum van zoutwinning en dankte hier haar rijkdom aan. Het was in de middeleeuwen een van de belangrijkste steden van Bourgondië. Sinds 1982 staat de zoutziederij van Salins samen met de Koninklijke zoutziederij van Arc-et-Senans op de Werelderfgoedlijst van UNESCO. De eerste thermale bron in Salins werd in 1858 geopend, waarin gebruik van de zoute bronnen werd gemaakt, rijk aan chloor, magnesium en kalium. De stad werd een kuuroord, waardoor de naam van de stad in 1926 officieel Salins-les-Bains werd. De stad is ook bekend om haar gebak met appelen, noten en gekonfijt fruit, de Téméraire. Salins-les-Bains dus, op een kilometer of 40 van het eind. Zout, thermen, appelen, noten en gekonfijte Deen.
![SALINE-SALINS-LES-BAINS---0-7.jpg]()
In Salins-les-Bains rijden we rechtdoor in het centrum, waar nog steeds wat gaten in de weg zitten na het ongekende geschroeid van Jonas Vingegaard. Het is een vrij zouteloze doortocht, we komen alleen wat drempels en vluchtheuvels tegen. Buiten Salins-les-Bains duiken we een keer schuin linksaf een weg in, hierna rijden we een kilometer of vier over een licht glooiende weg richting Marnoz. Het gaat een piepklein beetje op en af, maar dat stelt weer niets voor. De weg is breed en behoorlijk recht, op wat vluchtheuvels na komen we opnieuw weinig tegen. Pas in Marnoz komt daar verandering in, we slaan in het dorp linksaf en daarna rijden we door een smal straatje naar de volgende bocht naar links. Even later verlaten we het dorp weer en dan rijden we richting een paar heuvels. We bevinden ons alsnog op de route van de Dauphiné. De Côte de Thésy slaan we over, maar een andere beklimming uit die rit gaan we wel afhaspelen. Allebei was leuker geweest, maar deze rit gaat in ieder geval nog opgevrolijkt worden door de aanwezigheid van de Côte d'Ivory. Voor we officieel aan die klim beginnen komen we alvast wat voorbereidend klimwerk tegen. Van Marnoz rijden we in eerste instantie naar Pretin, door een zeer fraaie omgeving. Richting Pretin loopt de weg al een keer een halve kilometer stevig omhoog, als we uitkomen in Pretin wordt de weg even heel smal. We wringen ons tussen een paar huizen door en dan fietsen we nog een tijd door de bossen en langs een mooi beekje. Hier loopt de weg nog een keer een halve kilometer vrij merkbaar omhoog, waarna we ineens in de open velden terechtkomen. De boeren winnen het ineens van de bossen, het vrij smalle plattelandsweggetje loopt nu een tijd vrij rechtdoor op een vlakke manier. We rijden praktisch terug naar Salins-les-Bains, maar vlak voor we deze plaats bereiken slaan we twee keer rechtsaf en daarna komen we op een brede weg terecht. Deze brede weg loopt 2,3 kilometer aan 5,9% omhoog naar de top van de Côte d'Ivory. Door een open omgeving, langs een aantal weilanden, loopt de weg nog steviger omhoog dan je denkt. We beginnen en eindigen vrij makkelijk, maar tussendoor gaat het een halve kilometer aan 6,5% omhoog, waarna er een halve kilometer aan 7% volgt en dan zelfs een halve kilometer aan 7,5%. De strijd om de ritzege gaat hier losbarsten, de kopgroep zal volledig uiteen spatten. Spektakel! Na 144,7 kilometer komen de renners boven op dit klimmetje van de derde categorie, op 28 kilometer van het eind. Poligny is nog ver, maar komt tegelijkertijd heel erg in beeld.
![b1.jpg]()
Na de Côte d'Ivory begint er niet gelijk een afdaling. De brede weg loopt een kilometer of twee volledig rechtdoor, het gaat hooguit vals plat omlaag. Na een tijd bereiken we een kruispunt, tijdens de Dauphiné gingen we hier naar links. Nu gaan we naar rechts, waarna we in een bos beginnen aan een afdaling richting Mesnay. De weg loopt vier kilometer omlaag richting dit dorpje en in die vier kilometer komen we verrassend weinig uitdagingen tegen. We rijden een keer over een brug die iets smaller is, we komen een keer een haarspeldbocht tegen en als we praktisch in Mesnay zijn komen we nog een keer een wat scherpere bocht naar links tegen. Dat is het wel, zo'n beetje. Door de brede weg en door een ernstig gebrek aan bochten een ernstig makkelijke afdaling. Beneden in Mesnay wordt het welhaast lastiger omdat hier wat meer bochtjes en wat meer drempels liggen. Van Mesnay rijden we rechtdoor over een vlakke weg naar Arbois, een plaats waar we tijdens de Tour van vorig jaar ook nog eens doorheen zijn gereden. Toen gingen we van Dole naar Lausanne en passeerden we onderweg in Arbois, het dorp van Louis Pasteur. Althans, hij heeft hier ooit een tijd gewoond. Zijn voormalige woning gaat nu door het leven als Maison Pasteur en doet nu dienst als museum. Tussen Mesnay en Arbois is het vlak, het grootste probleem wordt veroorzaakt door een aantal bochten in Arbois, en een riskante rotonde in het redelijk pittoreske centrum van het dorp. Als we het centrum van het dorp verlaten fietsen we langs de Maison Pasteur, uiteraard. Zodra we de bedenken van het pasteuriseren weer eens hebben geëerd slaan we linksaf en daarna komen we op een weg terecht die we vijf kilometer gaan volgen. De weg is recht en breed, terwijl het een beetje heel minimaal vals plat omlaag loopt. Op wat vluchtheuvels na komen we weer niets tegen, dit kan eventueel een lastig stuk zijn voor een vluchter die heeft geprobeerd weg te rijden op de Côte d'Ivory. Het terrein is volledig open, de wind kan hier ook zo z'n rol spelen.
![maison-de-pasteur-2.jpg]()
Na vijf kilometer rechtdoor gereden te hebben over deze weg slaan de renners linksaf, na deze bocht loopt de weg een kilometer vals plat omhoog aan 3%. Een laatste knikje, zo'n beetje. De weg loopt rechtdoor vals plat omhoog naar het boerengehucht Abergement-le-Grand, voorbij dit plaatsje is de weg een kilometer zo goed als vlak, vooraleer er een stukje vals plat omlaag volgt richting Aumont. De komende kilometers komen we een paar bochten tegen, maar de weg is dusdanig breed en het gaat dusdanig zwak omlaag dat we hier geen problemen verwachten. In Aumont, waar wat wegversmallingen liggen, zijn we beneden. Na wat flauwe bochtjes in dit dorp slaan de renners linksaf en daarna beginnen ze aan iets heel unieks. Op acht kilometer van de finish beginnen ze aan de laatste rechte lijn. We komen in de laatste acht kilometer van deze rit welgeteld nul bochten tegen. Nog nooit meegemaakt. De laatste rechte lijn begint met een kilometer vals plat, het gaat aan amper 2% omhoog. Daarna is het eigenlijk gewoon een kilometer of vier volledig vlak, terwijl we dus continu rechtdoor rijden. De weg is breed, de omgeving behoorlijk beschut. We rijden vooral langs een hoop bomen af, met tussendoor ook nog een passage in het gehucht Montholier. Op een kilometer of drie van de finish komen we uit in het volgende gehucht, Tourmont. Hier begint de weg een beetje vals plat omhoog te lopen, maar dan ook wel echt heel erg vals plat. In de slotkilometer komen we bijvoorbeeld maar vier meter hoger uit, ik bedoel maar. Bizarre aankomst, ik krijg er weer wat Ronde van Vlaanderen-vibes van. Eindeloos rechtdoor over een brede weg, heel minimaal vals plat omhoog. Een massasprint hier zou wel geestig zijn, maar dat gaat er niet van komen. In Tourmont rijden we ook nog even langs een laan vol populieren, dat geeft dan nog wel een grappig beeld. Ik denk dat het populieren zijn tenminste, het zijn in ieder geval bomen en ze staan mooi op een rij. In Tourmont liggen ook nog wat vluchtheuvels, zo'n beetje het enige obstakel tijdens de laatste acht kilometer. Bij het verlaten van dit dorpje rijden we dan weer langs de platanen, gok ik. Als de bomen uit beeld verdwijnen komen we uit op het industrieterrein van Poligny, net voorbij de Colruyt ligt hier op de enorm brede, rechte en praktisch vlakke weg de streep getrokken. In principe een veilige finale, zou je denken, maar juist door al die rechte kilometers zou een sprint hier heel chaotisch worden. Dus is het maar goed ook dat de een of de andere vluchter hier solo arriveert. Brisante finale.
![F1ftZOhXwAsoPmp?format=jpg&name=large]()
![YpfLgQV.png]()
Deze etappe met de merkwaardige aankomst eindigt op het industrieterrein van Poligny, een plaatsje waar de Tour nog nooit eerder is geweest. Poligny is een gemeente in het departement
Jura (regio Bourgogne-Franche-Comté). De gemeente telt 4400 inwoners volgens het roadbook, ze maken hier onderdeel uit van het arrondissement Dole. De plaats is bekend door de Comté-kaas. Sterker nog, Poligny schijnt zelfs de hoofdstad te zijn van de Comté-kaas. Sinds 2021 vinden we in Poligny zelfs het Maison du Comté, een kaasmuseum. Jaarlijks komen hier 40.000 mensen voorbij om alles te weten te komen over de Comté-kaas. De kaas behoort tot de zogenaamde harde kazen en wordt al eeuwenlang gemaakt, lees ik op Wikipedia. Daar hebben ze nog veel meer feitjes in de aanbieding: De Comté wordt nog in vele kleine kaasmakerijen (bijna 200), de “fruitière”, in de dorpen van de
Jura geproduceerd. Dit is de manier waarop het al eeuwenlang gebeurt. Al eeuwenlang worden de grote ronde kazen (die ieder zo’n 500 liter melk vergen) geproduceerd. Juist dit soort kazen waren zeer goed houdbaar voor de lange winters. Dit vereist samenwerking, want een enkele boer kon een dergelijke hoeveelheid niet op één dag leveren. De kaasmakerij was het centrale organisatiepunt binnen de dorpsgemeenschap, en is dat steeds gebleven. De boerderijen werken nog als vanouds, de veehouderij is extensief , de koeien lopen ’s zomers in het berggebied rond en krijgen ’s winters uitsluitend voeder dat uit de streek komt. Nou, daar zijn ze dus in Poligny en omgeving mee bezig. In Poligny staan verder een paar opmerkelijk gebouwen, onder meer het Sint-Claraklooster met het schrijn van de heilige Coleta, de collegiale Sint-Hippolytus, toegewijd aan Hippolytus van Rome en de Onze-Lieve-Vrouw van Mouthier-le-Vieillard. Al deze gebouwen hebben zelfs hun eigen wikipagina, maar die informatie daar gaat me allemaal net wat te ver om te delen. De kerk van Onze-Lieve-Vrouw van Mouthier-le-Vieillard is blijkbaar het oudste monument van de stad, dat zijn dan nog wel belangrijke details. Stamt uit de 9e eeuw, heel vet. Buiten de muren gebouwd, waardoor ie in het verleden vaak beschadigd werd, niet zo slim. Naast alle religieuze bouwwerken hebben we ook nog wat praktischere hoogtepunten, een puntgave toren bijvoorbeeld. Poligny werd al bewoond tijdens de Bronstijd en er zijn mozaïeken opgegraven uit een Romeinse villa, maar in latere tijden lag er boven de stad het kasteel van Grimont. Koning Lodewijk XI van Frankrijk liet in 1481 het kasteel en de stad versterken. Het kasteel werd na 1641 ontmanteld op enkele muren en de 16e-eeuwse torens Tour de la Sergenterie en Tour de Paradis na. Die torens kunnen we nog steeds zien, heel fijn. Poligny beleefde absolute hoogtijdagen tijdens de 15e eeuw. Dat had te maken met de zoutwinning, de wijnbouw en de handel. Veel van de belangrijke gebouwen zijn toen neergezet, zoals het klooster van Sint-Clara en de collegiale Sint-Hippolytus. Daarna ging het allemaal wat minder met Poligny, maar het dorp herleeft helemaal in 2023. De Tour komt voor het eerst op bezoek, maar dat was niet het enige wapenfeit dit jaar. Nee, de Tour du
Jura ging hier ook nog eens van start! Tijdens die koers reden de renners van Poligny naar Mont Poupet, de berg boven Salins-les-Bains. Daar reed Kevin Vauquelin de concurrentie op een hoopje, hij wordt node gemist door het asgrijze Arkea-Samsic. Sluiten we af met de mededeling dat ze in Poligny over minstens vijftien fonteinen schijnen te beschikken en dat er op het uitzichtpunt boven het dorp een ijzeren kruis valt te vinden. Croix de Dan, aan de foto's te zien de kleine wandeling wel waard. Dan kunnen we ook meteen waarnemen dat ze hier tegenwoordig nog steeds wijn verbouwen.
![Ch%C3%A2teau_de_Poligny_%28Jura%29_53.JPG]()
In de hoofdstad van het speelgoed zou het overdag 25 graden moeten worden. Niet al te warm dus, een bijzonder aangename temperatuur. Mag ook wel na die warme dagen van de laatste tijd, de renners hebben het al zwaar genoeg gehad. Een klein beetje kans op regen bij het vertrek, maar het blijft waarschijnlijk wel droog. Een briesje uit het noordwesten, dat wil zeggen dat we het grootste gedeelte van de dag te maken krijgen met tegenwind. In de hoofdstad van de Comté-kaas wordt het overdag dan weer 26 graden, ook hier is er gedurende de dag wel wat kans op regen. Het blijft waarschijnlijk wel droog, maar schrik niet als je wat spatjes op de lens ziet verschijnen. Is trouwens ook maar net welke bron je raadpleegt, meteofrance waarschuwt zelfs voor mogelijk onweer. Dat zou dan weer een ander verhaal zijn, maar ik kan ook weer niet zeggen dat de voorspellingen van meteofrance vaak uitkomen. In de buurt van Poligny staat er net wat minder wind, maar de wind komt nog steeds uit het noorwesten en dat wil zeggen dat we in de laatste acht kilometer met wind in de rug te maken krijgen. In het voordeel van de vluchters, en in het voordeel van een lange sprint. Beginnen doen we vandaag om 13:15, na een neutralisatie van een kwartier mag u vervolgens om 13:30 echt beginnen met kijken. In dit geval wel een aanrader, iedereen wil tijdens deze rit in de vlucht zitten en dus kan het eerste uur bijzonder leuk worden. Als we het eerste uur willen zien zijn we wel weer veroordeeld tot Eurosport, want de NOS en Sporza zijn er pas om 14:30 bij. Sukkelaars, kennen niets van de koers. Moet ik weer een uur naar Jan en Bobbie gaan luisteren, dju toch. De aankomst wordt verwacht tussen 17:11 en 17:31, weer op de normale tijd.
![Poligny_-_Jura_-_France.JPG]()
Dit wordt een rit voor de vluchters. We hebben gisteren al kunnen zien hoe moeilijk de sprintersploegen het hadden met het controleren van de vlucht. Het waren eerst maar drie mannetjes en uiteindelijk waren het er vier, maar het peloton kreeg het gat niet dicht. Er zaten een paar sterke beren vooraan, dat zeker, maar het is ook het verhaal van een Tourpeloton in de derde week. De benen zijn bijna leeg, vooral de benen van de sprintersploegen. Knechten zijn naar huis, sprinters zijn afgehaakt, het overgebleven spul is moe. Vlakke ritten in de derde week gaan bijna standaard naar de vluchters. Al leek de rit van gisteren me nog wel makkelijk te controleren, maar niets bleek minder waar. Als die rit al niet te controleren was, nou, dan deze al helemaal niet. Vooral ook omdat veel renners weten dat deze rit niet te controleren is. En dus gaat iedereen in de vlucht willen zitten. Ik denk dat we een leuk eerste uur te zien gaan krijgen en dat we uiteindelijk in de finale ook wel een mooi schouwspel te zien krijgen. De Côte d'Ivory kan mooi gebruikt worden door de betere klimmers onder de vluchters om het verschil te maken, maar daarna is het nog vrij lang fietsen tot Poligny en dus kan het alle kanten op. Het wordt een rit voor de vluchters, waarschijnlijk een vrij vermakelijke rit voor de vluchters. Namen, ach, we doen maar wat, zoals altijd.
1. Van der Poel. Maar dat is meer wensdenken. Ik zou het leuk vinden als hij een ritje wint, maar het zal niet makkelijk worden. Ten eerste moeten ze beslissen om voor de vlucht te gaan en niet te gokken op Philipsen, dat zou al een klassieke maar voorspelbare fout zijn. Mochten ze die fout niet maken en mocht Mathieu een vrijbrief krijgen om in de aanval te gaan dan moet hij eerst maar eens de vlucht zien te halen. En daarna moet hij eventueel afrekenen met het feit dat iedereen naar hem kijkt. Hij kan alleen winnen met een ploeggenoot aan zijn zijde, dus ook een Kragh Andersen moet mee. Dan kan het eventueel, al kan een Kragh Andersen dan ook weer zelf profiteren van de situatie. Enfin, hoe dan ook, heel wat grote namen hebben deze Tour geen rit gewonnen en dat mag de laatste dagen nog wel veranderen.
2. Aranburu. Een beetje een nutteloze Tour gereden, in het Baskenland niet op de afspraak en daarna weinig ritten naar zijn gading tegengekomen. Of te lastig, of te makkelijk. Bergop probeerde hij het een paar keer, maar daarvoor is hij niet genoeg klimmer. Dit is dan eindelijk een keer een rit waar hij zijn ding kan doen, als hij tenminste zo slim is om in de aanval te gaan. Perfect profiel voor deze rit, die klimmetjes kan hij makkelijk aan en in een sprintje van een kleine groep is hij zeker niet kansloos.
3. Wright. Fred. Hopelijk is er niemand van Jumbo in de buurt.
4. Küng. Een ideale etappe voor dommekracht Küng om al zijn domme kracht te laten zien. Ik wil hem zo graag in de vlucht zien vandaag, om hem vervolgens in de finale weer tactische fout op tactische fout te zien stapelen. Het vernuft van een zongedroogde tomaat, ik kan daar enorm van genieten. Vooral als hij na de koers gefrustreerd is, niet wetende hoe hij het nu weer voor elkaar heeft gekregen de boel te verpesten. Nou, Stefan, dat zouden we je kunnen uitleggen, maar of je het begrijpt is dan weer een heel ander verhaal.
5. Cort. Doet mee aan deze Tour, blijkbaar. En dat gaat hij vandaag bewijzen, misschien. Wel echt typisch een rit voor Cort, tenminste, een Cort in topvorm. Dat lijkt nu niet het geval te zijn, maar wie weet.