quote:
Ach, niemand die deze ellende modereert:
SCOUTING
Onlangs was Frank Arnesen weer eens op pad met zijn scouts. Hij had ze uitgenodigd voor een dagje Varkenoord. ‘Wedstrijden van de jeugd bekijken om een inzicht te krijgen in wat voor spelers we hebben en wat we zoeken als club’, aldus Arnesen, ‘en daarna met z’n allen een hapje eten. Ik heb dat zo bij al mijn clubs gedaan. Ik wil graag een goed contact met mijn scouts en ook dat ze elkaar leren kennen.’
De scouting is volgens Arnesen dé levensader van iedere club, dus het kan voor niemand een verrassing zijn geweest dat hij zich in eerste instantie vooral richtte op díé tak. Toen hij kwam, kon hij niet geloven dat Feyenoord maar drie fulltime scouts in dienst had: Mika Lipponen, Michel Beukers en Steven Aptroot. Nu, bijna twee jaar later, zijn ze alle drie vertrokken. Lipponen vond onderdak in Eindhoven bij zijn vriend Jan Vennegoor of Hesselink. Hij scout voor PSV. Beukers lijkt gestopt en waar Aptroot uithangt, weet niemand. Met deze bekwame scout had de td nog wel een strijd te voeren: hij stelde hem op non-actief.
Het bood Arnesen de kans te doen wat hij bij zijn aanstelling al in zijn hoofd had: de scouting inrichten naar zijn eigen ideeën. De eerste die hij haalde, was een goede bekende. Bjarne Hansen is een oude Deense vriend. Ooit kwam hij langs als jeugdtrainer van FC Kopenhagen toen Arnesen technisch manager was bij PSV. Dat is bijna veertig jaar geleden. Er was meteen een connectie en sindsdien werken ze samen, met af en toe een onderbreking: PSV, Chelsea, Hamburger SV, Anderlecht, Feyenoord. Hansen is voor Arnesen hét voorbeeld van een goede scout. ‘Omdat Bjarne voor iedere wedstrijd de adrenaline voelt stromen.’
Met Hansen had Arnesen Scandinavië gecoverd, nu de rest nog. Hij wist wel wie hij wilde hebben. Chris Akkas stond mede aan de basis van het succes van PAOK Saloniki. Bernard Schuiteman had voor en na Feyenoord een carričre in Duitsland en Oostenrijk. Hij bleef er hangen, werd jeugdtrainer bij de Oostenrijkse voetbalbond, scout bij FC Twente, Rapid Wien en Wolverhampton Wanderers, en was technisch directeur van Grasshoppers. Hij heeft de talenten uit Midden-Europa wel in kaart. Mark Ruijl is de dataspecialist en stuurt de scouting aan. Die is nu dus ook anders ingericht dan voorheen, veel meer data-gedreven, al geldt nog steeds dat er geen speler binnenkomt als hij niet met eigen ogen live is bekeken.
De vruchten van de nieuwe scouting plukt Feyenoord nu. Gernot Trauner komt uit Oostenrijk (Schuiteman), hoewel trainer Arne Slot hem al eruit pikte toen hij met AZ speelde in de Europa League tegen LASK Linz. De Noren Marcus Pedersen en Fredrik Aursnes stonden ook al op de radar bij Hansen. Alireza Jahanbakhsh komt uit het netwerk van Slot, maar heeft zich eerder bewezen als een potentiële topper in de Eredivisie.
Het is een opvallend verschil met de jaren ervoor. Toen had Arnesen te maken met een – ook door corona – budget waarmee hij geen kant uit kon. De meeste kandidaten die de scouting aanleverde, waren onhaalbaar en hij had te maken met Dick Advocaat, die de komst van Mark Diemers en Bryan Linssen erdoor drukte. Dat betekent niet dat Arnesen zelf niets mocht. Uit zijn koker kwamen Róbert Bozenik, Francesco Antonucci en Christian Conteh. Daarover later meer.
In ieder geval kun je de conclusie trekken dat Arnesen bij Feyenoord de scouting totaal heeft gerenoveerd. Na Hansen, Ruijl, Akkas en Schuiteman, stelde hij Micha Jansen en Tim de Cler aan als First Team Scouts. De eerste is afkomstig van Willem II, De Cler speelde bij Ajax, AZ en Feyenoord en werkte al in de opleiding. Govert Soeters is een nieuwe data scouting scientist. In totaal heeft de Rotterdamse club nu zeven nieuwe scouts. Dat waren er dus drie. Daarbij is de afdeling anders gaan werken en zijn de eerste resultaten terug te zien in het eerste elftal.
Oordeel: goed
OPLEIDING
‘We kunnen niet meer leven op de bonnefooi, er moet een fundament worden gelegd’, zei Arnesen afgelopen zomer tijdens het trainingskamp in het Oostenrijkse Schruns. Wat hij bedoelde te zeggen: Feyenoord moest nu eindelijk, top-bottom, beleid gaan maken, ook voor de lange termijn. Dan kom je uit bij de Academy.
Onlangs stond er in VI een groot verhaal over de veranderingen binnen de opleiding van Feyenoord. Net zoals bij de scouting, maakt de club ook in die tak grote stappen, maar vanzelf ging het niet. Wel was Arnesen die man bij wie het allemaal begon. Toen hij kwam, zag hij een verdeelde opleiding, met trainers die niet samenwerkten, maar elkaar eerder tégenwerkten. Er was vooral veel onbegrip wederzijds tussen de jongens uit de praktijk en de theoretische nieuwlichters.
En dan lag er ook nog het probleem van de voetbalpiramide waaraan Feyenoord niet deelnam, de erfenis van Martin van Geel. Waar grote talenten zich bij Ajax, PSV, AZ en FC Utrecht kunnen ontwikkelen in de Keuken Kampioen Divisie, spelen die van Feyenoord hun wedstrijdjes in een soort Spek en Bonen League, zonder al te grote weerstand en druk.
Om dat te veranderen schakelde Arnesen zijn netwerk in en kwam hij uit bij Mike Ford, die hij nog kende uit zijn tijd bij Chelsea. Ford is tegenwoordig actief met zijn bedrijf Sportsology, dat clubs helpt structuur aan te brengen in de organisatie. Het bedrijf interviewde zestig werknemers van Feyenoord, van de voorzitter van de raad van commissarissen (Toon van Bodegom) tot de jongste jeugdtrainer.
‘Op die manier kregen ze een beeld van de club, van de goede en slechte punten’, vertelde Arnesen eerder. ‘Zij kijken er vervolgens heel neutraal naar en op basis daarvan komen ze met aanbevelingen. Het gaat alleen over het voetbal, zoals de academie, de scouting, de structuur rond eerste team. Een van de conclusies was dat ik zestien mensen onder me had. Zij zeggen dat ik over hen onmogelijk een oordeel kan vellen of ze hun werk goed doen. Het zijn er te veel. Tussen vier en zeven mensen kun je beoordelen. Stanley Brard had als hoofd opleiding 29 mensen onder zich, al kwam dat ook doordat hij er niet voor koos de opleiding te splitsen in onder-, midden- en bovenbouw. We hebben dat veranderd.’
Zo is er in ieder geval weer structuur in de opleiding en keerde de sfeer terug. De kloof tussen praktijk en theorie is verder gedicht. Tegenwerken is veel meer samenwerken geworden. Natuurlijk duurt het een paar jaar voordat de resultaten van de gerenoveerde opleiding zijn terug te zien in het eerste elftal. Arnesen: ‘Maar geloof me, er is echt iets moois aan het ontstaan op Varkenoord.’
Oordeel: voldoende
TECHNISCHE STAF
Dick Advocaat was nooit de favoriete trainer van Frank Arnesen, maar dat is iets anders dan dat de technisch directeur hem niet respecteerde. Advocaat was er al toen Arnesen kwam en bleef dankzij de uitstekende resultaten in zijn eerste jaar op verzoek van de td nog een jaar langer. Wat daarbij ook een rol speelde: Arnesen zag nog geen geschikte opvolger. Als híj een trainer aanstelde, moest die wel passen bij hém en het beleid van Feyenoord.
De oplossing diende zichzelf aan. In november 2020 kreeg Arnesen een tip. Iemand vertelde hem dat Arne Slot niet van plan was zijn contract bij AZ te verlengen en of deze coach, die toch indruk had gemaakt met zijn manier van werken, misschien iets kon zijn voor Feyenoord? Arnesen hoefde niet twee keer na te denken. ‘Ik had nooit gedacht dat hij beschikbaar was’, bevestigde hij eerder in VI. ‘Maar ik keek vaak en graag naar AZ en zag hoe Slot zich presenteerde na wedstrijden. Dat maakte hem voor mij een interessante optie. We hebben afgesproken. Duurde vier uur, dat gesprek, meteen een geweldig gevoel. Eigenlijk was iedereen binnen Feyenoord unaniem enthousiast.’
Met Slot heeft Feyenoord een trainer die meedenkt en niet zijn ogen sluit voor de nog onmogelijkheden op financieel gebied
Slot maakt het waar. Sinds zijn komst is er veel veranderd in de manier van werken en voetballen. Dat sluit aan bij de veranderingen die Arnesen al wilde doorvoeren in de scouting en opleiding. Met Slot heeft Feyenoord een trainer die meedenkt en niet zijn ogen sluit voor de nog onmogelijkheden op financieel gebied. Feyenoord zal zijn eigen (transfer)waarde moeten zien te creëren op het veld, door simpelweg (jonge) spelers te ontwikkelen en te verkopen. Die groei (Justin Bijlow, Orkun Kökcü, Marcus Pedersen, Tyrell Malacia, Luis Sinisterra, Fredrik Aursnes) gaat hand in hand met de sportieve prestaties.
Begin december staat Feyenoord op een punt van kampioen en koploper Ajax. Dat is niet los te zien van de komst van de nieuwe trainer, waarin de td toch een hand heeft gehad. Nu zegt Arnesen: ‘Arne Slot is een toptrainer. Van tevoren kun je het wel denken, maar je moet het altijd afwachten. Hij is nog een jonge coach, maar hoe hij werkt en zich opstelt, is absoluut top. Zijn komst is misschien wel de grootste en meest positieve verandering geweest binnen de club.’
Oordeel: goed
TRANSFERS
Een technisch directeur wordt ten slotte ook – en misschien wel vooral – beoordeeld en veroordeeld op zijn aan- en verkoopbeleid. Arnesen wist dat hij niet bij de rijkste club van Nederland terechtkwam en dat is nog een understatement. Feyenoord heeft niet de financiële slagkracht van PSV, laat staan Ajax. Dan moet je als td zuinig zijn én zeker van je zaak.
Hoewel arm, kon Arnesen best wat investeren (zie kader hiernaast). Wat daarbij opvalt, is dat zijn eerste transfer meteen zijn grootste was: Róbert Bozenik. Deze Slowaakse spits kwam voor vier miljoen euro over van MSK Zilina. Tweede op de lijst staat Francesco Antonucci. Hij kostte twee miljoen, een bedrag dat mede mogelijk werd gemaakt door FC Volendam, dat de jonge Italo-Belg op huurbasis onder contract nam. Zes miljoen voor twee jonge spelers die alles nog moeten bewijzen, is veel geld, zéker voor Feyenoord. Dan is het teleurstellend als de investering niet rendeert. Bozenik speelt nu op huurbasis voor Fortuna Düsseldorf, Antonucci bij de beloften en mag komende winter waarschijnlijk worden verhuurd. Met Christian Conteh is dat al gebeurd. De vleugelspits was vaker geblesseerd dan fit en voetbalt nu voor SV Sandhausen.
Verder betaalde Arnesen in zijn eerste volledige seizoen transfersommen voor Mark Diemers, Joăo Teixeira en Aliou Balde. Zijn beste aankoop was Bryan Linssen, die op voorspraak van trainer Dick Advocaat naar De Kuip kwam. Maar dat geldt ook voor Lucas Pratto. Arnesen wilde de Argentijnse spits niet per se, maar bood hem toch aan om zijn trainer gerust te stellen. De komst van Pratto eindigde in een teleurstelling voor de speler én de club. Balde geldt als een aanvaller voor de toekomst, maar is intussen teruggezet naar de beloften.
Dan dit seizoen, andere cijfers. De nieuwe scouting van Arnesen haalde afgelopen zomer bijna alleen maar voltreffers binnen. Het blijft opvallend dat Feyenoord voor zo’n drieënhalf miljoen vier basisspelers kocht: Pedersen, Jahanbakhsh, Trauner en Aursnes. Dat is bij elkaar opgeteld minder dan één Bozenik. Wie de totale balans opmaakt, ziet dat er onder Arnesen nagenoeg evenveel spelers kwamen als vertrokken (achttien om zeventien) en dat hij qua transferwaarde een kleine min heeft van 490 duizend euro. Daarin zijn de huursommen voor Guus Til, Reiss Nelson en vorig seizoen Uros Spajic en Lucas Pratto niet meegenomen.
Als je de aankopen van Arnesen beoordeelt, is de conclusie dat hij meer spelers binnenhaalde die slaagden dan mislukten: elf (zes goed, vijf voldoende) tegen zeven (twee matig, vijf onvoldoende), al is het oordeel altijd subjectief; spelers kunnen zich altijd nog ontwikkelen. Maar intussen is het elftal van Feyenoord wel in waarde gestegen.
Spelers maken onder Slot een positieve ontwikkeling door en werden international (Bijlow, Malacia, Pedersen, Kökcü, Sinisterra). Voor Arnesen is dat goed nieuws, want als technisch directeur wordt er verwacht dat hij ook goed verkoopt. Zeker gezien de financiële situatie van Feyenoord. De club schrijft rode cijfers met een verlies van zeventien miljoen euro. Dat bedrag is zo hoog doordat Feyenoord geen grote transfers heeft kunnen doen. Steven Berghuis naar Ajax voor 5,5 miljoen was ingecalculeerd – die som stond als clausule in zijn contract – maar het gaat om het soort deal dat eigenlijk meer dan het drievoudige moet opleveren.
Oordeel: voldoende
EINDOORDEEL
Sinds de komst van Frank Arnesen naar Feyenoord is er veel veranderd. De Deense technisch directeur zorgt voor een goede sfeer en een beetje humor. Er wordt weer gelachen op kantoor, dat is een groot verschil met zijn voorganger Martin van Geel. Maar los daarvan bracht hij nieuw elan in de opleiding, scouting en technische staf. Daarmee zet Feyenoord op sportief vlak grote stappen, maar om echt aan te haken bij Ajax en PSV is meer nodig: geld.
Dat is niet aan Arnesen. Hij sprak afgelopen zomer al met potentiële investeerders, maar er kwam nog geen euro binnen. Dan is er nog het stadionplan dat niet lijkt door te gaan, al stribbelt de gemeente nog wat tegen. Wat kost Feyenoord dat? Daarbij is er met Dennis te Kloese een nieuwe algemeen directeur aangesteld die zijn hele carričre aan de technische kant van het voetbal heeft gewerkt. Voor een technisch directeur hoeft dat niet per se slecht te zijn, maar het kan zomaar zijn dat de algemeen directeur op de stoel van de td gaat zitten. In de praktijk zal moeten blijken hoe beide directeuren met elkaar gaan samenwerken.
In ieder geval ligt er sportief een basis waarop Feyenoord verder kan, dat heeft Arnesen in twee jaar tijd knap voor elkaar gekregen. De club hoopt dan ook dat hij bereid is zijn werk voort te zetten, er is geen enkele reden zijn contract níet te verlengen. Tijdens of na het trainingskamp in januari in Spanje, praat de td met de leiding over zijn toekomst. Arnesen zal dan wel garanties willen dat hij met de club een volgende stap kán zetten. Voor nu, is hij vooral blij over hoe het gaat bij Feyenoord.
‘Want weet je hoe het leven is van een technisch directeur?’, besluit hij. ‘Als het goed gaat, gaan de credits naar de trainers, de scouts en de opleiders. Zo hoort dat. Gaat het slecht, wijzen alle vingers naar mij. Want ik heb de mensen aangesteld die het beleid maken. Daarom is de technisch directeur echt een cruciale positie binnen een voetbalclub.’
![kader1.jpg]()