Ik ben nog steeds geïrriteerd door het verloop van de vorige rit. Zoveel onkunde bij bepaalde ploegen, dat is gewoon te irritant voor woorden. Vooral Caja Rural en Euskaltel-Euskadi, om ze meteen maar even bij naam te noemen. De hele week gaan ze in de aanval, zonder enige kans van slagen. Je kijkt vooraf naar het parcours en je weet: rit 5 is de enige rit waar de vlucht veel kans van slagen heeft. Rit 2 t/m 4 gaan die lijmsnuivers massaal in de aanval, tijdens de vijfde rit beslissen ze dat het een werkelijk briljant idee is om voor de massasprint te gaan. Caja kondigde het al aan voor de start van de rit, wij gaan vandaag voor Sjon Aberasturi. Dan weet je al: dit wordt een totale mislukking. En zo bleek. Een kopgroepje van vijf reed weg, met daarin een duo van Quick Step. Vragen om problemen, vragen om enorm veel problemen. Leknessund sloot nog aan zo gingen ze met z'n zessen door het prachtige Baskische land fietsen. In het peloton was er controle van behoorlijk wat ploegen, maar dan wel ploegen die je liever niet in een controleren de rol ziet. Lazkano mocht de hele dag op kop stoempen, terwijl hij vanuit de vlucht deze rit had kunnen kleuren. Het gedecimeerde Israel deed ook een duit in het zakje, BikeExchange was van de partij en de dwergen van Euskaltel deden ook alsof. De voorsprong was nooit groot en werd zelfs steeds kleiner, maar je wist dat deze kopgroep alsnog moeilijk terug te pakken zou zijn.
Vooral als je dan op de laatste klim een klassieke fout maakt. Te hard gaan waardoor de knechten gelost worden. Leverde wel nog een leuke kamikazeaanval op van Fraile en Aranburu, maar ook daarvan wist je dat het ze nooit ging lukken. Vooraan bleven Cerny, Honore en Bernard over, twee van Quick Step dus. Welke naam ze ook hebben maakt niet uit, zodra ze een shirtje van die ploeg dragen weet je dat je ze pas na de finish weer gaat zien. In het peloton duurde het na die klim een eeuwigheid voor er weer sprake was van enige vorm van organisatie, dus kwam men te laat. Vooraan reden Cerny en Honore weg van Bernard, want Bernard heeft geen Patbonus. Honore mocht winnen, waar het eigenlijk logischer was geweest dat ze Cerny zouden laten winnen, maar afijn. Bernard werd nog net derde voor het aanstormende peloton, waar Impey de sprint won. Het gemis van een extra knecht brak hem vandaag wel op. Caja Rural en Euskaltel waren uiteraard nergens te bekennen. Aberasturi netjes 22e, Aristi heel knap 52e. Stelletje debielen. Mijn dode oma kent nog meer van de koers. Maarja, snel vergeten dan maar deze mindere rit. De laatste rit gaat gelukkig een stuk leuker worden, als het goed is.
De 60e Itzulia sluiten we af met een korte maar buitengewoon lastige etappe. Zo'n etappe waar je eigenlijk niet eens veel woorden aan hoeft te besteden, omdat je al kijkend naar het profiel in één oogopslag ziet dat het een slijtageslag gaat worden. Roberto is het met mijn eens.
quote:
"Er valt weinig te zeggen over deze etappe, het is de koninginnenrit van Itzulia en de kortste met zeven passen en 3.500 meter oneffenheden. Hier zullen geen verrassingen zijn, de sterkste mannen in Itzulia zullen de hoofdrolspelers zijn en het zal belangrijk zijn. om een sterk team te hebben om het podium te beheersen. "
De laatste rit gaat van start in Ondarroa, daar waar gisteren de finish was. Een plaatsje aan de kust, zoals we er meerdere zagen tijdens de vorige rit. Een van die plaatsjes aan de kust was Lekeitio, waarbij ik ben vergeten te melden dat Ander Okamika uit dat plaatsje afkomstig is. Ander Okamika was een triatleet, tot ome corona op bezoek kwam. Om toch wat te doen te hebben besloot hij wat koersen op de weg te rijden en dat ging zo goed dat hij nu prof is bij Burgos BH. Zoals het een echte Burgosser betaamt rijdt hij nu volkomen anoniem in de rondte, al werd hij tijdens de vorige rit dan wel weer even in beeld gebracht. Toen voelde ik de bui al hangen, hij zou vast een local zijn. En inderdaad, Lekeitio dus. Nou, goed, Ander, bij dezen. Dat je ooit verder mag komen dan de 90e plaats. Een paar kilometer ten oosten van Lekeitio ligt Ondarroa, en daar vertrekt de koers dus. Met Honore op de erelijst is de drang om verder veel woorden aan deze plaats te verspillen klein, dus beginnen we meteen met de koers. Over dezelfde weg als gisteren, maar dan in tegengestelde richting, vertrekken we van Ondarroa naar Mutriku. Eenmaal in Mutriku, na een paar kilometer al dus, slaan we rechtsaf en verlaten we de kustlijn. We duiken het binnenland in, waar meteen de eerste klim begint. Om maar meteen aan te geven hoeveel chaos deze rit op gaat leveren: na vijf kilometer koers komen we boven op de eerste klim van de dag. Eentje van twee kilometer aan 9%, tel maar uit. In 2019 reden we ook al over dit klimmetje, waardoor veel renners zullen weten dat het een smal weggetje is met hoge percentages. Lekker bochtig ook, veeroosters, de hele mikmak.
De afdaling begint lastig, de renners moeten een stukje naar beneden over die smalle en bochtige weg. Na een tijd komen ze uit op een andere weg, die een stuk breder is. Daarna gaat het nog een paar kilometer naar beneden. Wel bochtig, maar niet buitengewoon lastig. Eenmaal beneden volgt direct de volgende klim, het wordt zo'n dag. Beneden komen de renners een tweetal lastige bochtjes tegen, daarna wordt de weg direct weer smaller en gaat het omhoog. Elkorrieta, dat is de volgende beproeving. Ongeveer 2,5 kilometer, het gaat gemiddeld aan meer dan 6% omhoog. Behoorlijk onregelmatig dingetje, zitten een paar steile stroken bij. Smal weggetje door het bos, lekker bochtig ook weer. Komt vaker voor in de Itzulia, zal niet voor iedereen onbekend zijn dus. Parcourskennis is geen overbodige luxe, want na de klim gaat het een paar kilometer listig naar beneden. Draaien en keren in het bos, terwijl de weg niet al te breed is. Kans op regen ook, dit kan fenomenaal worden. Na deze korte afdaling fietsen we een paar kilometer over een glooiende weg door het prachtige groene Baskische landschap. We passeren Lastur en niet lang daarna begint de volgende klim van de dag, de beeldschone Azurki. Het was hier dat Astana in 2019 de knuppel in het hoenderhok gooide. Fuglsang en Izagirre kregen het hier voor elkaar Buchmann in nauwe schoentjes te brengen. Iets te nerveus, onze zwijgzame Duitser. Reageren en dan plafonneren. Het kan op deze onregelmatige klim, die al zo vaak deel heeft uitgemaakt van verschillende Baskische koersen. Vanuit Lastur gaat het 5,5 kilometer omhoog aan 7% gemiddeld. Paar stukjes in dalende lijn tussendoor, ergens halverwege ineens een kilometer aan 11%. Ja, hier kun je de koers laten ontploffen. En dan te bedenken dat we na 23 kilometer koers de top van de Azurki bereiken. Pas 23 kilometer onderweg en al drie zware beklimmingen gehad. Genot, genot, meer genot. Mooie klim, Azurki. Had ik dat al gezegd? Veel groen, veel bochten, smalle weg. Heerlijk, het peloton gaat op de top al niet heel groot meer zijn.
Het eerste deel van de afdaling van Azurki voert over een vrij smalle en bochtige weg, het eerste deel is derhalve best lastig. Na een tijd slaan de renners linkaf en bereiken ze een bredere weg die naar Azkoitia leidt. Deze weg is bochtig, maar verder is de afdaling nu niet meer moeilijk. Beneden komen we na een kilometer of 35 dus uit in Azkoitia, waar de renners tijdens de Vuelta van vorig jaar nog doorheen mogen fietsen. Thuisbasis van BULEGO, een van de meest populaire Baskische bands van het moment. Goede band, maar ze zingen in het Baskisch dus daar hoort u nooit wat van tenzij de Izagirre's en Bilbao zich ermee gaan bemoeien. Tijdens de Vuelta van vorig jaar bleven we lang in allerlei valleien rijden, nu rijden we in Azkoitia bijna meteen naar de volgende klim toe, niks geen gedonder in de vallei. Bij het verlaten van Azkoitia gaat het vrij snel rechtsaf, waarna we alweer beginnen aan de vierde klim van de dag. De langste, maar niet de zwaarste. Elosua-Gorla, bekend van de Baskische amateurwedstrijd Subida a Gorla. Dit jaar gewonnen door Asier Etxeberria, die samen met ploeggenoot Unai Iribar over de finish kwam. In het verleden wonnen jongens als Samitier en Lastra hier. In het heden gaan we een kleine tien kilometer klimmen aan 5,5%. Een mooie klim die voorzien is van een brede weg. Afwisselend rijden de renners door de bossen en langs open velden, van bocht naar bocht. In het begin gaat het aan 8% omhoog, een tijdje zelfs aan 9%, waarna er ook een keer een wat makkelijkere kilometer aan 4% volgt. In de laatste kilometers voor de top wordt het nooit meer heel zwaar, afwisselend vals plat en wat werk aan 5 à 6%. Maar goed, die eerste kilometers hakken er wel weer in. Na 44 kilometer komen we boven. Gemiddeld één klim per tien kilometer dus, zo'n beetje. Lachen.
De andere kant van deze klim is eigenlijk een stuk lastiger. Zeven kilometer aan 7,7%. Het wordt dus een pittige afdaling, vooral met de te verwachten nattigheid in het achterhoofd. Hoewel het in principe prima te doen zou moeten zijn. Brede weg, goed asfalt, overzichtelijk. Maar toch, ik ga gewoon bloot op het bankie zitten, mogen jullie gerust weten. Beneden komen we uit in Bergara, waar we eerder deze week ook al eens doorheen zijn gefietst. Bergara is nog steeds de stad van boterletter Mikel Aristi, die gisteren zijn mannen op kop liet rijden voor een 52e plaats. Nitwit. Ook de plaats van Julen Irizar, die kent u niet. Na een tocht met enkele versmallingen in Bergara slaan de renners rechtsaf waarna ze een tijdje door de vallei van de Deba gaan rijden op weg naar Eibar. Het is zowaar een kilometer of tien vrij vlak, zo'n beetje het enige moment van rust tijdens deze rit. In de buurt van Soraluze loopt het wel nog even kort omhoog, maar het peloton wordt hier eigenlijk gematst. Vanuit Soraluze kun je beginnen aan Karakate, nog zo'n leuk klimmetje, maar die slaan we nu helaas over. Nee, immer geradeaus richting Eibar. Vlak voor we die stad bereiken, na een kilometer of 60, slaan we alleen rechtsaf en verlaten we de vallei weer. In Azitain, bij een industrieterrein, gaat het bij een rotonde naar rechts en beginnen we aan de klim naar Krabelin. Naar wat? Krabelin. Een naam die onnodig voor wat verwarring kan zorgen, want eigenlijk klimmen we nu gewoon naar Arrate, maar dan van een andere kant. De achterkant, zou je kunnen stellen. Deze kant van de klim naar Arrate is de zwaarste van allemaal, er zijn nogal wat varianten. Het gaat vijf kilometer omhoog aan 9,5%, met een stuk van drie kilometer aan 12% in het midden. Genot! De weg begint breed, maar na een tijd wordt het enorm smal, en enorm steil. Deze kant van Arrate wordt minder vaak gebruikt, maar zat in 2016 wel al eens in het parcours. Toen in een tijdrit, gewonnen door Contador. Nu halverwege de rit zo'n beetje. Vroeger lag hier een smal en dramatisch slecht betonweggetje, maar ze hebben het voorzien van een nieuw laagje asfalt, dat scheelt dan weer. Ik noem het de achterkant van Arrate omdat we vlak voor de top langs het heiligdom rijden, in tegengestelde richting. We overschrijden de finish in tegengestelde richting. Daarna klimt het nog wat verder, kenners weten dat een aankomst bij Arrate normaal gesproken in dalende lijn ligt. Dat stuk moeten de renners nu dus nog omhoog afwerken. Beduidend minder zwaar dan het middelste gedeelte van de klim, maar het telt allemaal op.
Zou leuk zijn als we hier al aanvallen gaan zien. Kan zomaar, bij een herhaling van 2019. Ook toen gingen ze op een kilometer of 60 van het eind al los. Zou eigenlijk zonde zijn om deze gelegenheid onbenut te laten, deze beklimming van Arrate is te lastig om niets mee te doen. Goed, na Arrate gaat het dus nog wat verder omhoog en vervolgens dalen we een paar kilometer af over een weg waar we in de finale nog over omhoog moeten, want in de finale beklimmen we nog eens de klassieke kant van Arrate. Hoewel er van dalen nog niet echt sprake is, het gaat een paar kilometer een beetje op en af, blijft een merkwaardige klim dat Arrate natuurlijk. Na een tijd, als het echt naar beneden is beginnen lopen slaan we een keertje rechtsaf en verlaten we de klassieke weg tussen Arrate en Eibar. We dalen nu verder af richting Etxebarria, het dorp van Amets Txurruka. Daar waren we gisteren ook al, maar meer Amets is altijd beter. Bij het afslaan richting Etxebarria loopt de weg nog even omhoog, daarna gaat het een kilometer of zeven naar beneden over een brede weg. Geen al te spectaculaire afdaling, al moet je altijd opletten als het gaat regenen. Eenmaal in dromenland slaan we linksaf en gaan we op weg naar Markina-Xemein, daar waren we gisteren ook al. Bij de familie van Txomin Juaristi op bezoek volgt er een tussensprint, maar belangrijker is dat het nu weer een paar kilometer vrij vlak is. Dat kan nadelig zijn voor eventuele aanvallers. Je kan maar beter met z'n tweeën zijn, op z'n minst. Vingegaard gaat goede benen moeten hebben om ons enig kijkgenot te kunnen verschaffen, van Astana hoeven we nu waarschijnlijk minder te verwachten. In totaal toch weer een kilometer of tien waarin het vrij vlak is. Stukje voor Markina-Xemein en stukje daarna. Vrij brede en rechte wegen, je rijdt dus behoorlijk in het zicht. Buiten Markina-Xemein begint die brede en rechte weg na een tijd ineens omhoog te lopen, we beginnen zonder er veel erg in te hebben aan de zesde klim van de dag. Trabakua, een snelweg omhoog. In totaal acht kilometer aan 4%, maar vooral de laatste drie kilometer aan 7% zijn de moeite waard. Met zelfs een kilometer aan 9% onderweg, jemig.
Na 90 kilometer, op een kilometer of 20 van het eind, bereiken we de top van deze Trabakua. We rijden door een tunneltje en pakken daarna een lange doordraaiende bocht naar rechts mee, waarna we in dalene lijn richting Mallabia gaan fietsen. Aan de buitenrand van Mallabia komen we het bekendste bedrijf van dit dorpje tegen, Orbea! De fietsenmaker, jawel! Orbea komt oorspronkelijk uit Eibar, daar heb ik al veel te vaak over verteld, later zijn ze de stad ontvlucht om een paar kilometer buiten Eibar een grote fabriek neer te planten. In Mallabia dus, dat verder bekend is vanwege Mikel Pradera en Gorka Arrizabalaga, twee ex-wielrenners van onder meer Euskaltel. De afdaling richting de fietsenfabriek van Orbea is een kilometer of vijf lang en voert over een enorm brede en goede weg, makkelijk fietsen. Voorbij de fabriek waar men de beste fietsen maakt slaan we rechtsaf, waarna we het dorpje Mallabia gaan bereiken. Voor we dit dorpje bereiken moet er een kleine kilometer aan 10% geklommen worden, gewoon, voor de grap. Voor we het centrumpje van Mallabia bereiken houdt de klim op en gaat het in dalende lijn verder, paar bochtjes erbij. Buiten het centrumpje slaan we dan weer scherp rechtsaf, waarna het nog eens een keer een kilometer aan 6,5% omhoog gaat. Lachen joh, chaotische finale. Boven in Areitio slaan we linksaf waarna er een korte afdaling over een brede weg volgt richting Ermua. Hier volgt na exact 100 kilometer de tweede tussensprint van de dag. Na een paar rotondes, dat dan weer wel. Ermua is helemaal een wielerdorp, hier komen liefst vijf kleppers vandaan. We gaan opbouwen. Laten we beginnen met TerminAitor de tweede. Aitor Gonzalez Prieto. Bleek net iets minder goed te zijn. Reed een paar jaar voor Euskadi-Murias, maar verdween in het grote niets. We gaan door met Aitor Galdos. Reed enkele jaren voor Euskaltel en Caja Rural. Door met de derde Aitor, Aitor Hernandez. Reed ook een aantal jaar voor Euskaltel, waarna hij besloot te stoppen met fietsen op de weg om zich te richten op veldrijden. Daar werd hij heel goed in, voor Spaanse begrippen. Houden we er nog twee over. Pedro Horrillo, kent u die uitdrukking? Men schrijft hem altijd toe aan Eibar, maar eigenlijk woont hij in Ermua. De man die we vooral kennen van de val in het ravijn is ook betrokken bij de organisatie van de Itzulia als parcoursbouwer, het zal daarom wel zijn dat we door Ermua rijden. Houden we nog één klepper over. Het beste bewaren we voor het laatst. Igor Astarloa, ja! De wereldkampioen van Hamilton, die uiteindelijk ook een keer tegen de onvermijdelijke dopinglamp aanliep. Wel nogal een dorp dus, dat Ermua. Je ziet het er niet direct aan af, vooral een gruwelijke hoeveelheid appartementen zo dicht mogelijk op elkaar gepropt.
Goed, we zijn nu dus op elf kilometer van het eind. Het zal nu nog een aantal kilometer vrij vlak zijn, terwijl we door de vallei rijden over brede wegen. Af en toe onderbroken door een rotonde onderweg, maar iedereen kan hier even ademhalen voor de slotklim begint. Even later rijden we Eibar binnen, de stad van iedereens favoriete voetbalclub. Helaas gaat het dit seizoen niet zo goed met ons aller SD Eibar. Het Mendilibar-effect is een beetje uitgewerkt. Ipurua mist zonder fans net dat stukje extra magie. De selectie is stokoud en kent weinig individuele kwaliteit. Op de huur van Bryan Gil na zijn er alleen maar matige aankopen gedaan, terwijl de selectie vorig seizoen met de hakken over de sloot handhaving wist te bereiken. Kommer en kwel, derhalve. Door corona heeft men ook de hand nóg meer op de knip gehouden dan normaal, terwijl andere clubs vrolijk met geld bleven strooien. Het is heel nobel en financieel heel verstandig, maar het heeft er alle schijn van dat het dit seizoen een degradatie gaat opleveren. Het sprookje is bijna voorbij. Een uur na de finish van de renners bij Arrate gaat een belangrijke wedstrijd van start, op het eigen Ipurua moet er gewonnen worden van Levante, anders kan de vlag halfstok. 'Another football is possible' was lang het adagium, maar de boel lijkt nu ten onder te gaan. Desalniettemin nog steeds alleen maar lof voor de prestaties van Eibar de afgelopen jaren. Met zo'n kleine club actief zijn op het hoogste niveau van Spanje en een aantal jaar ver boven verwachting presteren blijft een godswonder. Eigenlijk hoort deze club op het derde niveau thuis, qua inwoneraantal en faciliteiten, ondanks dit matige seizoen volgt er dus nog steeds een staande ovatie. Aupa Eibar. We mogen op geen enkele manier onderschatten wat Eibar de afgelopen jaren heeft gedaan. Het is echt alsof je lokale amateurvereniging om de hoek actief is in de Eredivisie. Dat kan helemaal niet, maar Eibar heeft het wel een aantal jaar gedaan in Spanje. En misschien, met heel veel mazzel, plakken ze er nog een jaar aan vast. Duimen, kaarsjes branden, alles. Gora Eibar!!!
Nou, goed, verder kan het eind van deze rit wel m'n ballen kussen hoor. We pakken in Eibar een iets andere weg dan normaal waardoor we in de stad zelf via een aantal bochten een stukje moeten klimmen aan 10%. 500 meter ofzo, lagge. Daarna rijden we verder via de normale weg naar de voet van Arrate. Die klim kennen we, kennen we volledig. In de Vuelta van vorig jaar nog gezien, bijvoorbeeld. Jullie zoeken het verder maar uit, hier heb je een profiel enzo.
Om de overdosis Arrate nog erger te maken komt zondag hier ook nog eens de Memorial Valenciaga aan. De belangrijkste wedstrijd van de amateurkalender in Spanje. Die wedstrijd wordt altijd in en rond Eibar verreden en wordt meestal gewonnen door het grootste talent van het moment, vorig jaar vond men het ineens een leuk idee om op Arrate aan te komen. De immer sympathieke Iñigo Elosegui was de laatste winnaar in de straten van Eibar, de nu in de Itzulia aanwezige Jon Barrenetxea, tot nu toe vooral vallend in beeld geweest, was vorig jaar de eerste die de Memorial Valenciaga bovenop Arrate wist te winnen. Die koers gaat zondag integraal te volgen zijn, ik ga sowieso linkjes in jullie lelijke gezichten spammen. Eikels. Maarja, finish bij Arrate dus. Heiligdom ditdat. Mag ondertussen wel ontheiligd worden, misschien komen we er dan minder vaak aan. Hier heb je een volledig overbodige foto van Arrate.
Deze nu al legendarische rit, die met een andere aankomst een 10/10 had gekregen, gaat van start om 14:42. Een willekeurig mongolenduo van Eurosport begint omstreeks 15:30 weer te raaskallen, tegen die tijd hebben we al drie beklimmingen gehad waarschijnlijk. Erg jammer, deze rit MOET integraal uitgezonden worden maarja kutleven. Misschien ons geluk beproeven bij EITB, wie weet. Aankomst wordt verwacht ergens tussen 17:21 en 17:39 maar dat maakt eigenlijk geen reet uit, want iedereen moet meteen aanwezig zijn zodra de beelden beginnen en het is verboden nog op te staan. Als dit geen genot wordt weet ik het ook niet meer. Nu is Roglic natuurlijk niet de meest enervende renner van het peloton, maar we mogen toch verwachten dat het linksom of rechtsom oorlog gaat worden. Dus, feest.
Qua temperatuur zal het prima zijn in Eibar en omstreken. Een graad of 20, helemaal niets aan de hand. Maar, het gaat regenen. Het gaat de ganse middag regenen. Oh oh oh wat wordt dat fantastisch. Al die afdalingen in de regen, daar heb ik me een partij zin in dat willen jullie niet weten. Naar eigen zeggen is McNulty een regenrijder, dat is een goed teken voor hem. Ik kan me wel een zege van hem op Sicilië herinneren, waar hij inderdaad in de regen iedereen naar huis fietste. Zijn ploeggenoot Pogacar is helemaal een erkende regenrijder. Roglic heeft wat dat betreft stiekem wel een probleem, vooral omdat hij het zo nu en dan behoorlijk ingewikkeld vindt op om de fiets te blijven zitten. Derhalve mogen we helemaal niet uitsluiten dat het een 1-2 van UAE gaat worden. Ion Izagirre is natuurlijk ook een sterke daler en een prima regenrijder, kan verrassend uit de hoek komen. Landa, tja, daar verwacht ik dan weer wat minder van. Desalniettemin, genot. Regengenot. Ik zit nu al klaar.
Sluiten we af met het laatste nummer van de dag. In de finale van de rit rijden we door Mallabia. Bekend van Orbea en bekend van een aantal wielrenners, maar ook bekend vanwege Izaro Andrés. Beter bekend als IZARO. Een bekende Baskische zangeres, die afwisselend in het Baskisch en het Spaans zingt. De beste nummers zijn uiteraard in het Baskisch gezongen, een van die nummers heeft de twijfelachtige eer nummer van de dag te zijn.