Nou, daar heb je wel een punt. Voorlopig vinden wij ons al heel modern dat we de taart door een butler aan het taartenmeisje laten overhandigen, in plaats van door een rituele keten van alle burchtbewoners.quote:Op woensdag 16 december 2020 19:51 schreef Cat-astrophe het volgende:
Uhm... kun je die bloemenmeisjes niet de laan uit vegen (al dan niet in stukjes en beetjes) en de taarten op een karretje zetten? Géén Stint
Nee, daar ben ik niet bang voor. Misschien komt er nog wel eens een velletje voor, om dat toe te lichten.quote:Op woensdag 16 december 2020 23:53 schreef LXIV het volgende:
Ben je niet bang dat op zeker moment standaard-taarten uit Hindustan of weet ik wat voor negorij jullie taartenbakkerij straks overbodig maakt? Met al dat gedoe? Achter de Hindukush zal er ongetwijfeld nog meer gedoe zijn, maar wie maalt daarom als het beslag voor een halve roepia kunt laten maken.
quote:In den beginne was het natuurlijk nóg anders dan in mijn tijd, maar dat is dus voor mijn tijd, dus die oude geschiedenis sla ik over.
In mijn tijd…
In mijn tijd hadden we een prachtig Groot Klooster. Het was een enorm gebouw, rond & hoog, grotendeels opgetrokken uit ivoor. Er lag een flukse gracht omheen, gevuld met voetangels en klemmen, opdat wij, in ons mooie gebouw, totaal afgezonderd en ongestoord konden werken.
Wij, dat waren wij kloosterlingen. Wij schreven. Alle recepten voor alle gerechten. Behalve schrijven van nieuwe recepten waren er ook aanpassingen van oude recepten, en van dat alles hielden we ook een grote en zeer ordelijke biblitheek bij. Als je de weg wist kon je élk recept en elke versie die er ooit van geweest was, terugvinden. Beginnelingen of gasten wisten soms de weg niet en liepen het risico enstig te verdwalen.
Het was een mooie tijd. Ons Woord Was Wet.
Dat mag je vrij letterlijk nemen. Hahahaha. Snorf. Hahahahaa. Sorry. Schrijversgrapje. Kijk, dat soort dingen mis ik zo, dat je met allemaal gelijkgestemden, allemaal schrijvers dus, elkaars grapjes moeiteloos verstond.
We schreven recepten. We hadden veel verstand van recepten, maar niet van koken, maar dat hoefde ook niet want als het recept goed is, dan wordt het gerecht ook goed. En ons woord was wet. Maakten we een fout in het recept, dan moesten koks het fout maken. Dat is logisch, want als koks op eigen houtje iets anders doen dan in het recept staat, dan weet een volgende kok dat niet en dat loopt alles in het honderd. En bovendien staat er dan een recept met een fout in onze bibliotheek zonder aantekening van de fout en dat moet voorkomen worden.
Kloosterlingen hadden dus niet speciaal verstand van koken. Dat hoefde ook niet, want:
1) Ten eerste verzonnen wij niet op eigen houtje dat er een recept geschreven moest worden. Dat kwam altijd via een bestelling binnen, en in zo’n bestelling stond al wel wat over wat voor gerecht (of complete maaltijd) werd verwacht. Dat was soms wel erg globaal, maar daar kwamen we gewoonlijk toch wel uit. Om indien nodig duidelijker te krijgen wat het recept nu moest worden, nodigden we mensen uit op het klooster. Bijvoorbeeld degene die de bestelling had geplaatst, al wist die vaak ook niet veel meer te vertellen dan “snel klaar, warm, voedzaam en goedkoop graag”. Dus dan probeerden we er nog wat mensen bij te krijgen, bijvoorbeelde de beoogde eters, of de leveranciers van ingrediënten. Nooit de koks. Koks moet je geen inspraak geven in gerechten, want die willen dan er altijd saffraan in, en avantgarde.
2) Ten tweede stuurden we de recepten in een voorlopige versie rond. Bijvoorbeeld naar de surfburcht. De surfers konden dan alvast commentaar leveren. Meesten hadden die weinig zin om er echt aandacht aan te besteden en stuurden ze gewoon wat flauw kommaneukerscommentaar (excusez-le-mot), maar soms was het slecht weer ofzo, en dan kregen we wel eens nuttige op- en aanmerkingen.
Anderen, zals de opdrachtgever enzo konden ook nog hun visie geven natuurlijk.
3) Ten derde organiseerden we altijd een grote goedkeurdag. Dan nodigden we allerlei pagans uit. Dat waren dan meest consultanten, die een groep vertegenwoordigden, maar daar meestal zelf geen deel van uitmaakten, dus de boel ook niet echt hoefde te betalen of te eten, maar die kwamen omdat hun afzenders geen tijd hadden wegens te druk en zij graag kwamen, voor de lunch en de dagvergoeding. En de vork, want ze kregen dan allemaal een rituele vork, voor de rituele lunch (steak). Dan gingen we de hele dag ritueel het recept voorlezen, amendementen behandelen, weer voorlezen, voorlezen, voorlezen, en dan lunch en dan waren ze wel murw en tekenden ze bij het kruisje. Daarna schreven ze hun declaratie met die vork, dat wel.
Als dan eenmaal het recept vaststond, werd het in een steen gebeiteld, werden daarvan afschriften gemaakt en gingen die met bodes het land in. In principe was ons werk dan gedaan. In de praktijk kwam er nog wel eens iemand aan de poort rammelen met klachten over het gerecht en dat men zei dat het aan het recept lag. In theorie kon dat niet, want het recept was zorgvuldig samengesteld. Maar dergelijke smekelingen konden worden doorgestuurd naar de paus, en die kon het klooster opdracht geven om een recept aan te passen. Dan begonnen we gewoon weer bij stap1.
Het was een mooie tijd. Ons woord was wet. Geen kok, geen ingrediënt, geen surfers, niets roerde zich zonder ons woord.
Soms waren er ongeregeldheden in het land, met coups. Zeker pausen werden daardoor nog wel eens geraakt. Dan kwam er een nieuwe tussenpaus en die ging alles anders doen. Voor ons veranderde er meestal niet veel; kleine dingetjes als dat er een plaatje bij een recept moest, of juist niet, dat het in hoofdstukken moest of juist niet. Voor het principe maakt het niet echt uit; ons woord was wet.
Helaas kwam er een eind aan de hegemonie van het Grote Klooster, en ons Woord. Er kwam een nieuwe god aan het firmament: Mefisto. Diens machtsgreep kwam voor ons als donderslag bij heldere hemel. Het was een soort sportgod en alle anderen wendden zich in volle aanbidding tot Mefisto, en wij bleven verweesd en uitgerangeerd achter. Tegenwoordig is ons woord maar gewoon ons woord, even waardevol als dat van elk ander. En we mochten ook niet meer samenhokken in ons klooster. Het klooster werd afgebroken, en wij raakten verspreid over het land. Ik ben toen maar met pensioen gegaan, ik was te oud om nog te aarden in een andere burcht.
quote:We werden gek daar. Het leek erop dat ze ons opzettelijk gek probeerden te maken. Hadden we onze jeugd besteed aan het leren koken, moesten we daar nauwgezet verplicht regel voor regel recepten volgen, ook als je zag dat het recept fout was. Verplicht! Je kreeg op je lazer als je een fout recept negeerde en een goed gerecht maakte. En ondertussen hoorden we ook het geklaag dat het eten zo smerig was.
quote:Het was er vergeven van het ongedierte. Echt! Overal vliegen. Ze kropen inj e ogen als je je handen net in het eten had, ze kropen in het eten als je handen even gebruikte om ze weg te wapperen. Ze zaten in de ingrediënten. Ze zaten in pannen en schalen. Overal, echt overal.
quote:De cipiers kochten al ons materiaal in. Had je een oven nodig die op 300oC kon bakken, kwamen zij aan met een goedkoop geval dat wel 250oC haalde, en dan moest je netjes dankjewel zeggen. Moest je een garde, kreeg je een pollepel. Alle ingrediënten waren ook altijd van ondermaatse kwaliteit.
quote:We mochten de burcht wel soms uit, maar het was verboden om contact te leggen met kloosterlingen of surfers. Want er gold een religieus voorschrift, dat zoiets zei alsdat de wereld zou vergaan als koks zouden maken wat de bedoeling was. Koks moesten per se maken wat voorgeschreven was. Daaruit volgde ook dat elke poging van een kok om te begrijpen of te bespreken wat de bedoeling was, uit den boze was.
Eén van de manieren waarop de cipiers dit probeerden te voorkomen was het maken van gespecialiseerde koks, die maar een déél van het gerecht maakten, en dan vooral steeds hetzelfde deel. Dus 1 kok die alleen maar taartbodems maakte, en dan vooral niet zou moeten weten of die bedoeld is voor een vlaai, een quiche of een slagroomtaart.
Daarna kwam dat bij een kok die er een vulling op kwakte, en die z’n hoofd vooral niet moest breken over de geschiktheid van de bodem.
Dat leverde veel rare taarten op, en andere gerechten, want hiervoor moesten recepten in stukken geknipt worden, en halffabrikaat-gerechten van de ene kok naar de andere overgedragen, en beide ging niet altijd foutloos. Zacht uitgedrukt.
quote:Uiteindelijk werden we bevrijd door de revolutie van Mefisto. Dat werd een hele omwenteling, ten eerste kwamen we die &^&*^%-burcht uit, maar misschien nog wel belangrijker: daarna mochten we ons bezig houden met de inhoud van een gerecht. Voor welke gelegenheid is het bedoeld, wat is het voor een ding, hoe maken we het klaar zodat het én lekker én geschikt én transportabel is. Natuurlijk mogen we (helaas) niet alles op sterrenniveau koken, met saffraan enzo, maar nu worden wij wel zelf geacht mee te denken, mee te werken, aan de kwaliteit en het succes van een gerecht.
Ik was zelf ook nog bijna kok geweest. Ook op mijn zolderkamertje lopen pielen en daarna zelfs de Koksschool met goed gevolg afgelegd. Alleen ben ik er, zoals jij weet S, uiteindelijk niet terechtgekomen. Ik denk dat ik toch niet het juiste type was. Niet dat waar ik nu werk er niet gekookt wordt, nog heel wat eigenlijk, maar dat is zulk prutswerk, daar wil ik al helemaal geen deel aan hebben. Het voordeel is wel dat wij onze eigen klant zijn en onszelf dus kunnen dwingen (in principe zelfs met vrijheidsberoving) om onze producten te nuttigen. Dat is ook een methode.quote:Op maandag 4 januari 2021 12:03 schreef sigme het volgende:
De koks. Wat kan ik zeggen over koks in het algemeen.
In het algemeen zijn koks gevoelige, creatieve jongens. Er zijn ook wel meisjeskoks, maar dat zijn toch echte uitzonderingen, al zijn ze wel met een opmars bezig (waar niet).
Er zijn vast ook wel ongevoelige koks, maar de meeste waarvan je dat denkt zijn toch dan van het type ‘ruwe bolster, blanke pit’. Om onduidelijke redenen zijn veel koks vrijgezel. Then again, zo onduidelijk is dat vaak niet eens; koks leiden vaak wat aan sociale akwardness en bovendien besteden ze graag al (al!) hun tijd aan prutsen met gerechtjes. Meestal al vanaf vroege puberteit, op een zolderkamer, tot diep in de nacht.
Elke goede kok is creatief. Er zijn wel oncreatieve koks, maar dat zijn dan dus geen goede koks. Soms is het beter om geen goede kok te verspillen aan stomme gerechten.
Als je een kok de vrije hand geeft, dan sluit ‘ie zich op in z’n zolderkamerkeuken, en elke keer als je vraagt of je gerecht al klaar is antoordt hij “Bijna! Echt bijna! Ik moet alleen nog even <iets meer suiker toevoegen/ de soep roeren/ ‘m iets langer laten bakken>! Maar ik weet nu hoe het moet, duurt nog maar hééél eventjes en dan krijg je de perfecte <soep/taart/biefstuk/kerstmenu>”.
Over het algemeen kan je wachten tot je een ons weegt.
Daar konden de bovenbazen, en het hongerige volk, natuurlijk niet op wachten. In de goede oude tijd hadden we daarom alle koks opgesloten in een gevangenisburcht, bijgenaamd ‘de Beerput’. Wat koks zich nog willen herinneren, en nog erover willen vertellen, over de tijd dat ze in de Beerput zaten, is fragmentarisch. Ze denken er niet graag aan terug.
[..]
[..]
[..]
[..]
[..]
Ik weet nog wel een mevrouw in Rotterdam die hele lekkere taarten schijnt te bakken.quote:Op woensdag 6 januari 2021 14:20 schreef LXIV het volgende:
Sommige van de taarten die bij ons gebakken worden zijn echt volstrekt oneetbaar. Niet in de mate zoals jij gewend bent, maar gewoon zo slecht dat ze een gevaar vormen voor de volksgezondheid. Hartklachten vooral. Letterlijk niet door te slikken. En toch moet het.
Er zijn blijkbaar verschillende Hoge Omes.quote:Op donderdag 14 januari 2021 18:32 schreef sigme het volgende:
kladblaadje
De kasteelheer heeft een appelflauwte. Gister meldde zich in zijn plaats een Hoge Ome bij de schreeuwluikjes. Kasteelheer is ongesteld en trekt zich tenminste twee weken terug in zijn torenkamertje om in rust & stilte te herstellen. Daarbij liet Hoge Ome zich ontvallen dat de adelstand op zoek gaat naar een andere kasteelheer voor de vlaaienburcht, aangezien de kloof zich nog verder heeft verbreed, of om de kloof nog verder te verbreden, of om ruimte te scheppen voor de kloof, eigenlijk was dat stukje niet heel helder. De rest ook niet eigenlijk, maar dat kwam misschien omdat de Hoge Ome, zoals dat Hoge Omes eigen is, kort en krachtig overkwam en daarbij weinig losliet.
Nee, geen huurlingen daar! Ik denk dat er mogelijk wel huurlingkasteelheren bestaan, maar ik ben ze nog niet tegengekomen. Wel veel kasteelbewoners her en der met kasteelheerambities. Eenmaal kasteelheer hebben veel kasteelheren spijt, kalief zijn in plaats van de kalief isnogoedh...quote:Op donderdag 14 januari 2021 18:42 schreef AnneX het volgende:
Is de Hoge Ome of de kasteelheer een interim meneer/mevrouw?
En hoe grappig dat het voetvolk onmiddellijk op de hoogte is.
Er zijn zeker verschillende Hoge Ome Stromingen. Mijn indruk is dat ze zich nestelen en dan omringen met soortgenoten. Ik heb in andere landen ook wel het breedsprakige gebakken luchttype gekend, en dan waren er daar vaak meerdere van.quote:Op donderdag 14 januari 2021 18:43 schreef Cat-astrophe het volgende:
[..]
Er zijn blijkbaar verschillende Hoge Omes.
Ik ken er waar veel woorden uitkomen, maar weinig inhoud. Gebakken lucht, eigenlijk.
Zo’n ome heeft met die (gebakken) lucht ooit twee kasteelheren laten wegwaaien.
|
Forum Opties | |
---|---|
Forumhop: | |
Hop naar: |