quote:
Top zes tegen elkaar na Nieuwjaar? ‘Light’-versie van BeNeliga krijgt vorm
Belgische en Nederlandse topclubs praten volop over een zogeheten ‘split competition’, waarbij pas na Nieuwjaar de zes beste clubs van beide landen tegen elkaar spelen. Maar ook deze keer zijn er nog veel obstakels.
Daar is het spook van de BeNeliga weer. Het oorspronkelijk plan om de Belgische Jupiler Pro League en de Nederlandse Eredivisie na 2024 samen te smelten tot een volwaardige grensoverschrijdende competitie – de zesde grootste competitie van Europa – is duidelijk te hoog gegrepen. Daarvoor viel onvoldoende steun te rapen bij de kleine clubs en de Europese voetbalbond Uefa. Maar dat betekent niet dat een gemengde competitie met Belgische en Nederlandse ploegen volledig van tafel is.
Halve competitie in eigen land
In samenwerking met het adviesbureau Deloitte liepen de gesprekken achter de schermen gewoon door. Aan de ene kant van de tafel vijf Belgische topclubs (Club Brugge, Anderlecht, Racing Genk, Standard Luik en AA Gent) en daartegenover zes Nederlands club (Ajax, PSV, Feyenoord, AZ, FC Utrecht en Vitesse). Sterker nog, de voorbije maanden is er zich stilaan een consensus aan het vormen rond een nieuw, aangepast format voor de BeNeliga: een zogeheten ‘split competition’ waarbij de ploegen voor Nieuwjaar eerst in eigen land een korte reguliere competitie afwerken, om daarna de beste zes ploegen uit beide landen in te laten stromen in de BeNeLiga.
Hoe die reguliere competitie in eigen land er voor de winterstop zal uitzien, is nog niet beslist. Een beperkte werkgroep besprak begin deze week de feedback van de clubs. Eén idee is het afwerken van een volledige heenronde, waarbij alle ploegen slechts eenmaal tegen elkaar spelen, afwisselend uit en thuis. Maar ook andere, meer complexe opties zijn nog niet van tafel. Belangrijk voordeel van zo’n ‘halve’ competitie in eigen land is dat alle clubs elk seizoen opnieuw sportief kans maken op het spelen van de commercieel interessantere BeNeliga na Nieuwjaar, dus ook de kleinere clubs. Dat moet helpen om hen over de streep te trekken.
Behoud Europese tickets?
Dat betekent niet dat er op korte termijn al witte rook te verwachten is. Cruciaal voor het welslagen van zo’n ‘split competition’ is volgens ingewijden het behoud van dezelfde hoeveelheid Europese tickets voor beide landen. Deelname aan Europese competities zoals de Champions League, de Europa League en de pas ingevoerde Conference League brengt voor de (top)clubs uit beide landen veel extra geld in het laatje. Geen enkele competitiehervorming mag dat in gevaar brengen.
Een eerste intern overleg over de Europese tickets met de Uefa bracht nog geen duidelijkheid. Ook al staan sommige bestuurders bij de Europese voetbalbond wel open voor meer samenwerking tussen competities van kleinere landen. Maar mede door corona duren die gesprekken langer dan verwacht. Ook de moeilijke discussie over de verdeling van de Europese tickets bij een gecombineerde voetbalcompetitie werd daarom doorgeschoven naar een later stadium. Wat bijvoorbeeld als de eerste Belgische ploeg pas vierde wordt in de eindstand van de BeNeliga, mag die dan van de Uefa ook naar de Champions League? Dat is vandaag nog altijd koffiedik kijken.
Eerst moeten nog een heel reeks andere knopen doorgehakt worden, klinkt het in de wandelgangen. Zoals: waarvoor spelen de clubs die de BeNeliga mislopen na de winterstop nog? Een ticket voor de Conference League? En hoe verdeel je het geld? De achterblijvende clubs uit beide landen lopen na Nieuwjaar heel wat inkomsten en media-aandacht mis. Om die kleine clubs over de streep te trekken, zullen wellicht zware financiële compensaties nodig zijn.
En wat doe je met de punten van de heenronde? Zet je de tellers na Nieuwjaar op nul of neemt de top zes bijvoorbeeld die punten mee en wordt er naast de stand in de gemengde BeNeliga in elk land ook nog een aparte nationale rangschikking bijgehouden? Een afgesplitste nationale rangschikking die dan uiteindelijk de kampioen én de Europese tickets bepaalt?
En dat is nog maar het sportieve kluwen. Ook juridisch zijn er nog tal van obstakels. Zo ligt het minimumsalaris voor een niet-EU speler in België veel lager dan in Nederland. Als dat soort onevenwichten niet wordt aangepast, dreigt er zelfs in een ‘Light’-versie van de BeNeliga al snel een oneerlijk speelveld te ontstaan tussen Belgische en Nederlandse clubs.
Sportieve meerwaarde
Buitenstaanders zijn dan ook al langer bijzonder sceptisch over de slaagkansen van een BeNeliga, ook al spiegelde een studie van Deloitte de betrokken clubs oorspronkelijk meerdere honderden miljoenen euro’s aan meerinkomsten per jaar voor uit tv-rechten, tickets, reclame en sponsoring. En ook al zijn veel belangrijke figuren in de Belgische en Nederlandse voetbalwereld inmiddels voor het idee gewonnen.
Zo is het tekenend dat de meeste supportersverenigingen uit beide landen voorlopig een koele minnaar zijn van het project. Niet alleen vanwege de langere reistijden bij verplaatsingen naar clubs uit het buurland, ook omwille van de beperkte sportieve aantrekkingskracht van sommige affiches. Club Brugge-Ajax zal supporters in beide landen nog wel aanspreken, maar grensoverschrijdende duels zoals Union-Utrecht of AZ-Antwerp zijn een ander verhaal. Het is dan ook aan Deloitte en de elf topclubs om ook de supporters van de sportieve meerwaarde van zo’n BeNeliga te overtuigen. Zelfs al wordt het straks wellicht hoogstens een ‘BeNeliga Light’.