quote:
Uiteraard slorpte Wout van Aert alle aandacht op, maar ook Tom Pidcock maakte vorig weekend zijn rentree in de cross. De 21-jarige Brit eindigde vrij anoniem zeventiende in Tabor. “Mijn doelen liggen later. Eerst het WK veldrijden, dan de Ardennenklassiekers en in de zomer mountainbiken in Tokio”, aldus het nieuwste lid van Ineos-Grenadiers, die zich de komende maanden dapper in het zog van Mathieu van der Poel wil nestelen.
Vergis u niet. Hij pendelt tegenwoordig dan wel tussen zijn nieuwe woonplaats Andorra en Buggenhout, waar hij logeert bij zijn vaste begeleider Kurt Bogaerts, maar Tom Pidcock is en blijft een echte Brit. Flegmatiek, droge humor en tijdens het telefonisch interview reed hij – zoals het een eilandbewoner betaamt – met zijn auto aan de linkerkant van het wegdek. En maar beter ook. Sinds woensdag vertoeft hij in Manchester samen met Laurens De Plus en andere toprenners van Ineos-Grenadiers. Tijdens de driedaagse ondergaan de renners een eerste inspanningstest, wordt materiaaltechnisch alles op punt gezet en kunnen de nieuwe gezichten kennis maken met de renners en staf.
Pidcock is een van die nieuwe gezichten. Vanaf 1 maart 2021 behoort hij officieel tot de meest vermogende wielerploeg ter wereld. Met zijn 21 jaar is hij de benjamin van de bende. Toch verwacht sportieve baas Sir Dave Brailsford veel van zijn youngster. “Tom is een van de meeste opwindende talenten van zijn generatie. Hij is ongelofelijk compleet en presteert op het allerhoogste niveau in verschillende disciplines. We spreken over een geboren winnaar.”
Ontplofte benen
Wat die polyvalentie betreft, daar komen we straks op terug. Zijn imago van geboren winnaar vloeit voort uit zijn eerste kennismaking met Brailsford. “Ik heb Dave ontmoet in 2017 daags voor het WK tijdrijden voor junioren in Bergen. Hij gaf mij een paar tips en zou mij in de gaten te houden. De dag nadien werd ik wereldkampioen en zijn we contact blijven houden.”
Pidcock bleef winnen. In 2019 de Ronde van de Elzas en Parijs-Roubaix voor beloften. Deze zomer drie ritten en het eindklassement van de Baby Giro. Ook reed hij mee op het WK bij de profs. Hij was in Imola zowaar kopman van de Britse nationale ploeg. Hij eindigde 42ste op 9’24” van Julian Alaphilippe. “Een leerrijke ervaring, maar in de slotronde ontploften mijn benen. Een wedstrijd van 260 kilometer is toch nog andere koek dan de beloftenkoersen.”
Voorbestemd om te klimmen
Naast ervaring nam Pidcock uit Imola ook een eerste kennismaking met zijn toekomstige ploegmaats mee naar huis. Luke Rowe was op het WK zijn lijfwacht. “Ik woon sinds kort in Andorra en heb daar ook al enkele ploegmaats leren kennen. Giro-winnaar Tao Geoghegan Hart heeft me wegwijs gemaakt.”
Net als Geoghegan Hart is ook Pidcock met zijn 1m71 en 59 kilogram voorbestemd om uit te groeien tot een klassementsrenner – de corebusiness van Ineos-Grenadiers. Toch moeten we nog minstens een jaar wachten om zijn kunnen in het hooggebergte te beoordelen. “Ik zal pas ten vroegste in 2022 een grote ronde rijden. Ik weet nog niet of ik ooit een klassementsman kan worden of eerder een rittenkaper, maar ik besef wel dat klimmen mij het beste af gaat.”
Toen we hem drie jaar terug een eerste keer interviewden, heette zijn droomkoers nochtans Parijs-Roubaix. “Ik heb zeker voldoende techniek voor Roubaix, maar ik zal als lichtgewicht altijd in het nadeel zijn tegen de renners van 80 kilogram. Toen ik Roubaix voor beloften won, was ik op slag verliefd op die koers en kasseien, maar dat was van korte duur. Enkele dagen later verkende ik het parcours van de Ronde van Vlaanderen met de nationale selectie en werd ik op elke kasseihelling gelost. Ik wil zeker ooit Parijs-Roubaix rijden, maar nog niet in 2021.”
Wat volgende lente wel op zijn programma staat, is de Strade Bianche. “Ik koers graag op gravel. Bovendien telt de wedstrijd slechts 180 kilometer. Dat moet wel nog lukken.” De Vlaamse klassiekers slaat hij over. “In de Ardennenklassiekers start ik normaal wel.”
Nog niet top
Zijn grootste doel van het seizoen ligt niet op de weg. “Vanaf mei focus ik me volledig op het mountainbiken en rijd ik drie wereldbekers.” Daar wil hij zich plaatsen voor de Spelen van Tokio. “Tom maakt zeker kans om een ticket te bemachtigen en zal niet naar Tokio trekken om louter deel te nemen. Hij heeft nog nooit een mountainbikerace bij de profs gereden, maar op het WK bij de beloften klokte hij snellere rondetijden dan de profs”, zegt mentor Kurt Bogaerts.
Pidcock zal in 2021 vaak tegen Mathieu van der Poel koersen. Te beginnen in de cross vanaf midden december. Vorige winter werd hij nog vicewereldkampioen achter de Nederlander. De verwachtingen zijn hoog, maar die werden afgelopen zondag in Tabor nog niet ingelost: zeventiende op meer dan twee minuten van Michael Vanthourenhout. “Een tegenvaller”, bekent Pidcock. “Ik mikte vooraf op de top tien, maar voelde al snel dat het onmogelijk was. Ik had beter moeten weten. Op tv zag ik dat het niveau op de Koppenberg en in Niel erg hoog lag. De top is naar cross-normen vrij breed. Ik ben ook nog niet top. In november heb ik een rustpauze ingelast na een lang seizoen en veel aandacht besteed aan stabilisatie-oefeningen bij Lieven Maesschalck in Antwerpen. Pas binnen twee weken zal ik kunnen meedingen voor de top vijf en het podium.”
“Niet voor het geld”
Toen we Pidcock in de herfst van 2017 interviewden, was hij nog lid van het Telenet-Fidea van Sven Nys. In de zomer van 2017 was hij er alweer weg. Volgens Nys vertrok de Brit om financiële redenen, maar Pidcock weerlegt dat. “Ik kan u zeggen dat ik bij mijn veldritploeg Trinity nog geen penny heb verdiend, dus dat is larie. Ik cross niet voor het geld.”
Gelukkig maar, want net als zijn collega’s, moet ook de vicewereldkampioen inboeten qua startgelden. Van 2500 euro naar 1250 euro. “Je kan er moeilijk over klagen. Het is nu eenmaal de situatie zoals ze is in het crazy jaar 2020. Als ik meer wil verdienen, moet ik maar dichter finishen en meer prijzengeld vangen.”
Al luidt de vraag hoe lang Pidcock nog zal crossen, wetende dat Ineos-Grenadiers ook op de weg veel van het grootste Britse talent verwacht. In 2017 zegde Pidcock dat hij nog minstens drie jaar in het veld zou blijven. Die termijn is nu om. “Doe er nog maar een paar jaren bij. Ik wil in de toekomst graag nog tien crossen per winter afwerken. Een beetje zoals Van der Poel en Van Aert. Als je tien crossen rijdt, kan je voldoende UCI-punten verzamelen om een goede startpositie te bemachtigen op het WK, want ook die wereldtitel in het veld blijft een droom.” Benieuwd of Sir Brailsford ook wakker ligt van een eerste Britse wereldkampioen veldrijden.