quote:
Hoe het coronavirus de aarde veroverde en onderweg een stuk besmettelijker werd
Het coronavirus dat nu de wereld rondgaat, is besmettelijker dan het oorspronkelijke dat uit Wuhan vertrok. Hebben we daardoor minder kans om de pandemie te keren? Of een vaccin te vinden?
Eind maart zag de Leuvense viroloog Piet Maes (Rega Instituut KU Leuven) voor het eerst een nieuwe variant van het coronavirus opduiken onder de virusstalen die bij Belgische covid-patiënten waren afgenomen. Vergeleken met de oorspronkelijke virusstam die vanuit China naar Europa was gereisd, had dit exemplaar een mutatie ondergaan. De verandering in het genetische materiaal van het virus had geresulteerd in een minieme wijziging in de bouw van het krooneiwit, de ‘enterhaak’ waarmee het virus zich aan de slijmvliezen van onze luchtwegen vasthaakt. Een van de bouwstenen van dit krooneiwit, het aminozuur asparaginezuur, bleek vervangen te zijn door een ander aminozuur, glycine.
De verandering pakte niet slecht uit voor het virus, bleek al snel. De nieuwe variant verspreidde zich als een lopend vuurtje door Europa, en van daaruit naar Noord- en Zuid-Amerika. In Australië bleek hij ook al te zitten. Inmiddels is hij wereldwijd de dominante virusvariant geworden, zegt Maes. ‘Eind maart, begin april zagen we hem bij slechts twee op de honderd Belgische patiënten. Sinds september zijn zo goed als álle patiënten met deze virusvariant besmet. En dat is over de hele wereld zo.’
Moeilijker te bedwingen
De voorbije week werd duidelijk waaraan de nieuwe virusvariant zijn snelle opmars te danken heeft. Twee publicaties, een in het topblad Nature en een ander op de voorpublicatie-site Biorxiv, tonen dat het virus door de mutatie besmettelijker is geworden. Laboratoriumexperimenten tonen aan dat het makkelijker hecht op (op kweek gezette) menselijke luchtwegcellen – kennelijk is het krooneiwit door de mutatie handiger geworden in het enteren van onze cellen. De vermoedelijke consequentie is dat het ook mensen sneller besmet. Bovendien groeit de nieuwe mutant harder in menselijke luchtwegcelkweekjes, en maakt hij meer virusdeeltjes aan in de neuzen en kelen van hamsters en fretten, proefdieren die – wat covid-19 betreft – goed met mensen te vergelijken zijn.
De zogeheten D614G-mutatie (D is wetenschappelijk steno voor asparaginezuur, G voor glycine, en 614 slaat op de plaats van de mutatie) is vermoedelijk ontstaan in China. Ze stak in Europa voor het eerst de kop op in Lombardije in Noord-Italië, bij de uitbraak van februari. Dat de nieuwe virusvariant besmettelijker is dan het oorspronkelijke sars-CoV-2-virus, dat eind vorig jaar voor het eerst opdook op een beestenmarkt in Wuhan, zou kunnen verklaren waarom Europa en Amerika vandaag zoveel meer last hebben om de epidemie eronder te krijgen dan China indertijd, waar de epidemie inmiddels is uitgedoofd. Het zou ook kunnen verklaren waarom de besmettingscijfers van de tweede Europese coronagolf minder snel dalen dan je op basis van een vergelijking met de eerste golf zou verwachten.
Maar niet dodelijker
De volgende vraag is natuurlijk: heeft de D614G-mutatie het virus ook dodelijker gemaakt? Het antwoord luidt: vermoedelijk niet. Diverse studies hebben uitgewezen dat een infectie met de nieuwe virusvariant geen aantoonbare effecten heeft op de ernst van de klachten van patiënten. De verdeling van het aantal mensen met milde, ernstige en fatale ziekte laat geen verschillen zien, zei de Nederlandse virologe Marion Koopmans in een recente internetvoordracht voor de Koninklijke Nederlandse Academie voor Wetenschappen.
Wel hebben patiënten die met de nieuwe variant besmet zijn, meer virus in hun neus en keel (ze zijn daardoor besmettelijker voor anderen), maar ze komen niet vaker in het ziekenhuis terecht.
Volgens viroloog Johan Neyts, vaccinexpert bij het Leuvense Rega-Instituut, heeft de mutatie waarschijnlijk geen nadelige gevolgen voor onze kansen om een vaccin tegen covid-19 te vinden. De mutatie treft weliswaar (een klein onderdeel van) het krooneiwit van het virus, waartegen de antistoffen zijn gericht die een vaccin moet opwekken. Maar de globale vorm van het krooneiwit wijzigt nagenoeg niet, zodat de antistoffen die de nieuwe virusvariant opwekt, waarschijnlijk nauwelijks verschillen van degene die de oude variant genereerde.
Bron: De Standaard