Etapa 8: Logroņo - Alto de Moncalvillo, 164 kmWat was het weer fantastisch hč, in het altijd fantastische Baskenland? De laatste Baskische genotsrit begon met een aanval van Remi Cavagna, die tot nu toe vooral vaak kanloos op kop heeft gereden buiten beeld. Zo ook nu. Voor de uitzending begon werd hij weer ingerekend, ook andere aanvalspogingen slaagden niet direct. Rond het startpunt van de uitzending reed er dan wel weer een vrij omvangrijke groep weg, maar dit was weer zo'n dag dat iedereen in de aanval wilde. Zodra we beelden kregen zagen we dat het in het peloton nog steeds onrustig was. Overal groepjes renners, de controle was ver te zoeken. Heerlijk chaotisch, ook wel weer lichtelijk geholpen door de niet al te beste regie. Tijdens de eerste beklimming van de legendarische en buitengewoon schitterende Puerto de Orduņa kregen we uiteindelijk te maken met een kopgroep van ongeveer 35 man. Tussen de fraaie beelden door zagen we dat onder meer Valverde en Sjors de oversteek hadden gemaakt vanuit het peloton. Ineos was in het peloton, of wat er nog overbleef, hard aan het fietsen. Na de klim mocht vooral Froome het vuile werk opknappen, een rol die hij eigenlijk gedurende zijn hele carričre had moeten hebben. De voorsprong van de kopgroep schommelde lang zo rond de twee minuten, het hielp niet echt mee dat ze vooraan slecht aan het ronddraaien waren. Terwijl er nochtans flink wat mannen van Movistar aanwezig waren, met Kuss en Bennett ook een gevaarlijk duo van Jumbo en bij UAE hadden ze de beschikking over Formolo en Costa. Goede renners genoeg, toch boterde het niet. Daarom zagen we in aanloop naar de tweede passage op de Puerto de Orduņa, die ongetwijfeld veel indruk heeft gemaakt op renners en kijkers, meerdere renners in de aanval gaan. Dorian Godon, onder meer. Hij kreeg Valverde mee, Piti had een bijzonder dagje. Al dat aanvalswerk leverde weinig op, we gingen bijna gegroepeerd richting de Orduņa. Peloton op anderhalve minuut, zoiets. Geen gevaar voor het klassement van Carapaz, Valverde stond het dichtste bij op drie minuten. Heeft wel z'n ploeg de hele dag moeten laten rijden, dat kan gevolgen hebben in de komende dagen.
Op de Puerto de Orduņa, waar vooral veel werd geschakeld naar de natuurbeelden, mocht Godon nog een tijdje op kop rijden, maar uiteindelijk besloten de betere klimmers in de groep er toch aan te beginnen. Tussen de beelden van de haarspeldbochten in het bos en de Salto del Nervion door plaatste vooral Woods een verschroeiende demarrage. Hij was er voor de rustdag al eens dichtbij en waagde nu een nieuwe poging. Op een gegeven moment had hij zelfs een voorsprong van een halve minuut, maar toen besloot Valverde toch in de achtervolging te gaan. Hij kreeg Fraile en Martin met zich mee, terwijl Peters nog ergens in het midden hing. Het duo van Jumbo had blijkbaar niet zulke goede benen, Kuss en Bennett moesten passen. De snelle Aranburu zat er ook nog bij voor Astana, maar hij hoefde duidelijk niet op de steun van Fraile te rekenen. Bij UAE hadden ze al helemaal geen plan, Formolo en Costa deden allebei precies niets, heerlijke ploeg blijft dat toch. In het peloton werd redelijk hard gereden door de mannen van Ineos, maar er werden niet echt namen van groot belang afgereden. Wel nog waaiertjes in aanloop naar de slotklim, deze etappe had toch best veel te bieden. Een continue strijd, het was geen moment saai. En dan nog een fraaie omgeving erbij, we hebben genoten. Het Baskenland heeft geleverd, we kijken nu al uit naar volgend jaar. Enfin, in de afdaling werd Woods bijgehaald door het kwartet achtervolgers. De groep daarachter zat steeds op een seconde of 20, maar de samenwerking was daar nooit optimaal. Formolo reed niet voor Costa en andersom zeer zeker niet, Kuss en Bennett wisten het eigenlijk niet zo goed want bij een gebrek aan een sterke finish waren ze allebie kansloos, Aranburu kon lekker in de wielen blijven hangen dankzij Fraile en de rest was er ook een beetje voor Jan met de korte achternaam aanwezig. Daarom kwamen ze nooit meer terug bij de kop van de koers, waar slag om slinger werd gedemarreerd. Fraile had een keer een stevige demarrage die alleen gepareerd kon worden door Woods, de rest was gezien. Daarna hield hij de benen stil en keerde de rest toch, achteraf gezien een fout. Al volgde de grootste fout vlak voor de laatste kilometer. Terwijl de regie het een goed idee vond om zinloze beelden van het peloton te zien, die reden op een minuut en deden dus niet meer mee voor de overwinning, zagen we vooraan ineens dat Woods een flink gat had. Fraile had zich laten ringeloren. Dat besefte hij tamelijk laat, toen het kalf al verdronken was ging hij in de achtervolging. Een kansloze achtervolging, ik kan me nog steeds opwinden over zijn tactische onvermogen. We hadden bijna een nieuwe Baskische zege gehad, in plaats daarvan moeten we het doen met Woods die na 2018 wéér een rit wint in het Baskenland. Een lelijke Canadiaan met kaal haar, daar zit niemand op te wachten. Fraile reed nota bene over zijn trainingswegen, en je dan zo laten verrassen. Onvoorstelbaar. Een droevig einde van wat toch een prachtige rit was. In het groepje daarachter was Rui Costa, na toch weer knap nul meter op kop, net sneller dan Aranburu, die eveneens niet op kop had gereden maar dan met een reden. Een dag van net niet.
Wel genoten van de beelden. Orduņa mag in de toekomst vaker terugkomen, zolang het maar niet zoals in het verleden ieder jaar is. Het peloton kwam een kleine minuut na Woods over de finish, na een dag volle bak koers is er weinig veranderd in het klassement. Valverde en Bennett zijn iets opgeschoven, maar om nu een kilometer of 100 in de aanval te rijden voor een seconde of 40 is ook weer net niet de moeite waard eigenlijk. Alhoewel, dat kan na vandaag ineens anders zijn. Ineos heeft diep moeten gaan en dat kan het verschil gaan maken tijdens de volgende rit, we krijgen weer eens te maken met een aankomst bergop. Eentje in La Rioja, op een berg waar de Vuelta nog nooit is geweest. Een zware beklimming, ik heb er niet zoveel zin in als gisteren omdat we niet meer in het Baskenland zijn, maar toch lijkt me dit wel een beetje leuk te worden.
Na een onvergetelijke passage in het Baskenland zijn we nu aangekomen in de autonome regio La Rioja. De hoofdstad van die regio is Logroņo, en laten we daar nu net zijn! La Rioja is een van de belangrijkste wijnsteden van Europa, grenzend aan Baskenland en Navarra. Logroņo is een redelijk grote stad, met meer dan 150.000 inwoners. Een van de meest voorkomende steden in de Vuelta, er is al 18 keer een rit aangekomen in de stad en we zijn er ook al behoorlijk vaak vertrokken. De laatste aankomst dateert van 2017, toen eindigde de tijdrit in deze stad. We vertrokken in Los Arcos, bij het Circuito de Navarro. Een slordige 42 kilometer later kwamen de renners één voor één aan, aan het eind bleek Chris Froome de snelste tijd te hebben genoteerd. Moet je nagaan, drie jaar geleden nog maar. Ondertussen zou ie buiten tijd worden gereden. Wielco werd tweede, op een halve minuut van Froome. Leuk voor Wielco, een van zijn 1000 ereplaatsen. Als je naar de andere winnaars hier kijkt kom je meestal toch uit bij een sprinter, zo won Oscar Freire in 2007 in deze stad. In een verder verleden was Gerben Karstens twee keer succesvol in Logroņo. Ook Eric Vanderaerden en Nicola Minali wisten hier ooit te winnen. Voor de tijdrit van 2017 waren we ook in 2012 en 2014 in deze stad, beide keren won John Degenkolb. Naast het feit dat je hier vooral moet komen voor de wijn is er in Logroņo genoeg te beleven. Het is een behoorlijk oude stad, met enkele fraaie overblijfselen uit vervlogen tijden. Onder meer de kerken, maar ook wat bruggetjes. Zo is de Puente de Piedra niet onaardig en even buiten de stad kom je ook nog een oude Romeinse brug tegen, Puente de Mantible. In de stad zelf zijn er ook nog wat aardige parkjes, onder meer in de buurt van de finish. Toch kan Logroņo ook heel lelijk zijn, het is belangrijkste stad van La Rioja en daarom kom je hier ook behoorlijk veel industrie tegen. Ze maken hier meer dan alleen wijn, hoewel dat altijd wel het belangrijkste zal blijven in deze regio. Er zijn ook musea, het roadbook vindt La Casa de las Ciencas erg interessant. Daarnaast is er uiteraard ook een Museo de La Rioja, mag niet ontbreken in deze stad gelegen aan de Ebro. In en rond Logroņo zijn er tienduizenden bodegas, een flink dagje pimpelen kan hier slecht aflopen. Logroņo was ook altijd de stad van de Vuelta Ciclista a La Rioja, een koers die sinds 2017 niet meer bestaat. Rory Sutherland won de laatste editie, een goed moment om de stekker eruit te trekken. Carlos Coloma is de bekendste wielrenner uit Logroņo, maar dat is een mountainbiker. Ze hebben in Logroņo ook een moderne plaza de toros, in het Parque de La Ribera. Blijft toch een merkwaardig land hč, Jeroen?
We gaan van start aan de rand van Logroņo, praktisch in Varea. Daar komt Sheyla Gutierrez dan weer vandaan, wielrenster van de vrouwelijke tak van Movistar. Boeiend, denk je dan. Nou, toch wel, want ze mag aan het eind van de rit een stukje gaan fietsen met Pedro Delgado. Dan heb je het helemaal gemaakt. Goed, tijdens de vrij lange neutralisatie rijden we door de stad en ook door alle voorsteden, voordat we ergens ten westen van de stad echt beginnen. Eigenlijk gaan we vandaag enorm ver omfietsen, Moncalvillo is niet ver. Maarja, je moet toch wat kilometers verzamelen, dus beginnen de renners aan een nutteloos rondje. Een rondje dat ik niet uitgebreid ga beschrijven, want zelfs nu de Giro voorbij is lijken de mensen nog niet echt te porren voor de Vuelta. Tijdens de eerste 15 kilometer van de rit rijden de renners over brede wegen richting Torremontalbo. In La Rioja komen ze drie dingen tegen: fabrieken, wijnraken en korte heuveltjes. Helemaal vlak gaat het ook in dit stukje Spanje niet zijn, steeds een beetje vals plat omhoog en omlaag over die brede en vrij rechte wegen. Vrij veel open terrein, terwijl we eerst naar het westen rijden. Die wijnranken gaan niet veel beschutting bieden. Voorbij Torremontalbo gaat het vijf kilometer vals plat omhoog verder richting San Asensio, waar we van richting veranderen. Na een paar bochten fietsen we eerst richting het zuiden, voorbij San Asensio slaan we dan wat meer af terug riching het oosten. Even later weer wat meer naar het zuiden, terwijl de omgeving toch redelijk gelijk blijft. Misschien wat minder wijnranken ondertussen en meer lege vlaktes. Het blijft vrij recht en vrij breed de komende tien kilometer. Heel af en toe een dorpje, maar in La Rioja is vol nog zeker niet vol. Blijft een beetje een hobbelig parcours, op en af zal het overal in Spanje blijven gaan. Na 34 kilometer komen de renners uit in Nájera, dat zelfs een Baskische naam heeft. Naiara, jawel. Was ooit nog de hoofdstad van Navarra, amai. Ze hebben er een klooster dat praktisch in de rotsen ligt, erg fraai allemaal natuurlijk.
Voorbij Nájera rijden de renners een kilometer of acht over een grote weg, die zes kilometer lang vals plat omhoog gaat. Daarna verlaten we die grote weg even voor een omleiding richting Sotés. Ook hier wat vals plat, daarna volgt er een langere afdaling richting Navarrete. In Navarrete is alles gebouwd rond een heuvel, maar wij fietsen mooi om die heuvel heen. We zijn nu echt enorm dichtbij de finish, bijna terug in Logroņo - of Loroņo voor de liefhebber- zelfs. Merkwaardig parcours weer vandaag. Van Navarrete gaan we niet naar de berg, liever gaan we een stukje verder richting het oosten. Eerst wat meer naar het zuiden richting Entrena door het grote niets, daarna echt oostwaarts richting Lardero. Behoorlijk vlak ondertussen, zo vlak heb ik het al lang niet meer gezien. Zo leeg ook niet echt. Af en toe staan er wat bomen, soms komen we wat wijnranken tegen, voor de rest is het hier niet echt een inspirerende omgeving. We hebben hier alleen wat aan als het waait, anders zijn het zinloze kilometers. In Lardero, waar we na 66 kilometer passeren, staan wel wat oude gebouwtjes, verder lijkt het geen bruisend geheel. Na wat bochten en rotondes gaan we daarom maar snel verder naar Alberite, drie kilometer rechtdoor in het niets. In dit evenmin boeiende dorpje slaan we linksaf, om twee kilometer rechtdoor langs groeiend gras richting Villamediana de Iregua te rijden. Hier valt ook niets te beleven, heb ik het idee. Wel flink wat rotondes, een paar exemplaren later rijden we door het grote Spaanse niets verder richting Ribafrecha. Beetje wijn en voor de rest helemaal niks, het is toch even afkicken na de oogverblindende schoonheid van het Baskenland. We rijden nog steeds over brede wegen, behoorlijk rechtdoor, behoorlijk vlak. Het zou een aantal kilometer vals plat op moeten lopen in de buurt van Ribafrecha, maar dat valt amper waar te nemen. Na 80 kilometer rijden we door dit dorpje, hierna schijnt het wat interessanter te worden. Voorbij Ribafrecha komen we langs de Rio Leza te fietsen, deze rivier heeft in de loop der jaren een fraaie kloof weten uit te slijten. De Caņón del Rio Leza, het is de moeite.
Bovenstaande foto zou je kunnen nemen vanaf de Mirador del Caņón del Rio Leza. Om daar te komen moet je wel eerst tien kilometer aan 3% gemiddeld klimmen. Het gaat de komende tien kilometer dus omhoog, hoera. De omgeving wordt gedurende die tien kilometer steeds mooier, we komen steeds verder in de kloof te rijden. Het gaat vooral vals plat omhoog tijdens de beklimming van deze Alto de Soto, maar er zitten vlak voor de top ook wat kilometers aan 4 ā 5% tussen. Veel bochten in deze kloof, maar de weg is lekker breed. Voorbij deze klim rijden we Soto en Cameros binnen, het is twee kilometer lang naar beneden gegaan zonder gekke bochten onderweg. Voorbij Soto, wat best een fraai dorpje is, gaat het nog eens tien kilometer omhoog. Dit stuk is iets minder interessant, we komen in die tien kilometer niet eens 200 meter hoger uit. Toch zegt dat niet alles, want het gaat tussendoor een paar keer op en af. Gewoon weer zo'n Spaanse weg, niets aan te doen. Omgeving blijft redelijk leuk, al hebben we het beste deel van de kloof achter ons gelaten. Aan het eind van deze bochtige en glooiende weg komen we uit in Jalón de Cameros, terwijl we eerder ook al door San Román de Cameros reden. In Jalón gaan we na 104 kilometer sprinten, tussensprinten. Er wonen blijkbaar slechts 21 mensen in dit dorpje, terwijl ik toch redelijk wat huisjes zie. De helft staat dan leeg vermoedelijk, zonde. San Román de Cameros beschikt over iets meer inwoners, je kunt hier ook wat fraaiere plaatjes schieten.
Na de tussensprint in Jalón de Cameros houden de renners de rechterkant van de weg aan, na een lang stuk vals plat omhoog gaat er nu echt geklommen moeten worden. We bereiken de voet van de Puerto de la Rasa. Tien kilometer aan 5,3% volgens de organisatie, best een aardige klim dus. Tweede categorie, in de ter ziele gegane Vuelta a La Rioja vonden ze het zelfs een beklimming van de eerste categorie. Door een kaal landschap werken we ons een weg omhoog, we komen meteen in het begin een paar hoefijzers tegen, zoals ze in Spanje een haarspeldbocht ook wel plegen te noemen. Direct steil, een eerste kilometer aan 7% met een strook tot 9%. In de kilometer daarna gaat het aan 6% gemiddeld omhoog, daarna volgt er twee makkelijke kilometers aan 3%, wat dan weer te maken heeft met een klein stuk in dalende lijn. In de buurt van Muro de Cameros, waar ze een opvallende kerk hebben, gaat het dan weer aan 7% omhoog. Zelfs een strook tot 12%, jongens toch. De vrij brede weg heeft wel redelijk slecht asfalt, dat was in ieder geval in 2009 zo. Er kan een nieuwe laag liggen tegenwoordig, dat zou prettig zijn. De omgeving daarentegen zal nog steeds net zo kaal zijn als in 2009, het is bijna een maanlandschap. Langs een aantal verlaten en vervallen schuurtjes klimmen we verder, van 5% naar 6%. Het is vrij grillig, ondanks deze relatief lage percentages komen we toch ook hier weer een strook aan 10% tegen. De kilometer daarna is met 3% dan wel weer echt makkelijk. In de laatste twee kilometer van deze kale berg, waar in het dagelijks leven schaapjes te vinden zijn, gaat het dan weer wat steiler omhoog. Vooral de laatste kilometer is met 6,6% en stroken aan 10% nog wel de moeite waard. Na 114 kilometer bereiken de renners de top van de Puerto de la Rasa, nog 50 kilometer tot de finish.
Op de top komen we dan wel weer in een bos terecht, maar dat feest der begroeiing duurt niet lang. Na de klim gaat het tien kilometer naar beneden, langs beide kanten is de Rasa dus praktisch even lang. De afdaling is niet buitengewoon lastig, al komen we in het begin wel meteen een paar hoefijzers tegen. Het asfalt zou ook voor wat problemen kunnen zorgen, als het net zo slecht is als in 2009. Vrij hobbelig en korrelig, geen feest voor de bandjes. Verder valt het mee, de berg is aan deze kant net zo kaal dus het uitzicht is steeds optimaal. Wel zit er een keer een kilometer aan 10% in dalende lijn tussen, aan deze kant is de klim bijna net zo onregelmatig. Tijdens de afdaling fietsen de renners langs Almarza de Cameros, een boerengehucht waar ze zich bezig houden met boerenactiviteiten. Derhalve ligt er in het dagelijks leven veel zand op de weg in deze omgeving, er mag wel een keer geveegd worden voor de renners passeren. In dit dorp komen we ook nog een scherpe bocht naar rechts tegen, daarna valt het wel me tot we beneden zijn. Op het eind wel weer een paar haarspeldbochten, maar tegen die tijd gaan we niet meer zo steil naar beneden. Beneden rijden we over een brug en slaan we rechtsaf, waarna het een kilometer vlak is. De brede weg gaat daarna anderhalve kilometer omhoog, niet direct heel spannend. Vervolgens gaat het nog eens vier kilometer licht naar beneden zonder dat we het echt merken, voor het totaal vlak wordt. We fietsen nu door de kloof van de rivier Iregua, een minder mooie kloof maar lelijk is het ook weer niet. Een kilometer of 20 fietsen we over deze brede weg door de kloof, we komen wat bochten en wat kleine hoogteverschillen tussen. Af en toe ook een dorpje, Torrecilla en Cameros bijvoorbeeld, of Panzares. Soms een imponerende rotswand, voor de koers zal dit stuk van de rit niet zo interessant zijn maar we kunnen wel onze ogen goed de kost geven. Tijdens dit stuk passeren we ook het Castillo de Viguara, waar technisch gezien geen kasteel meer staat, toch een leuke plek.
Op al dat natuurschoon na komen we tot we in de buurt van Nalda zijn eigenlijk niets van belang tegen. In de buurt van Nalda verlaten we de grote weg en slaan we linksaf bij een rotonde, nadat we even verderop de volgende rotonde tegenkomen gaat het eigenlijk praktisch rechtdoor richting Entrena. Daar waren we in het begin van de rit ook al eens, mooi een kilometer of 100 omgereden voor de gezelligheid. Onderweg naar Entrena gaat het anderhalve kilometer omhoog aan 4,5%, daarna is het drie kilometer vlak tot we in de buurt van Entrena linksaf slaan. Weer bij een rotonde, we zijn weer terug in de bewoonde wereld. Ook weer terug tussen de wijnranken. De renners gaan bijna beginnen aan de slotklim, maar ook voordat die klim officieel begint gaan we al omhoog. Richting Sojuela gaat het anderhalve kilometer omhoog aan 4,5%, daarna dalen we af in het dorp. Na een linke bocht naar links met direct daarna een drempeltje slaan we vervolgens rechtsaf, het gaat hierna een kleine twee kilometer verder naar beneden over een brede en vrij rechte weg. We komen uit in de buurt van Medrano, buiten dit dorp gaat het tussen de wijnranken door eigenlijk al drie kilometer omhoog aan iets minder dan 5% gemiddeld, met zelfs een kilometer aan meer dan 6%. De organisatie laat de slotklim hier nog niet beginnen, nee, de organisatie wacht tot we voorbij Daroca de Rioja zijn gefietst en koers hebben gezet naar Hornos de Moncalvillo. Dat dorpje zullen we alleen nooit bereiken, we slaan na een vlakke halve kilometer linksaf een smallere weg in. Een weg die niet op Streetview staat, lap. Voor die tijd zien we overigens weer vooral veel wijnranken, had ik al iets over wijnranken gezegd?
Na de bocht naar links is de Alto de Moncalvillo echt begonnen. De slotklim van deze rit, een berg van de eerste categorie. Het gaat 8,3 kilometer aan 9,2% gemiddeld omhoog, dat is vrij heftig. Je zou ook aan 11,3 kilometer aan 7,6% kunnen komen, als je het iets minder heftige werk daarvoor meeneemt. Aangezien de boel niet via Streetview te zien is ga ik het met de werken van Perico moeten doen. Hij is samen met de eerder genoemde Sheyla Gutierrez hier omhoog gefietst. Perico gaat graag met een local op pad, in La Rioja heeft hij weinig keus dus moest hij de degens kruisen met een van de beste Spaanse wielrensters. Dankzij Pedro en Sheyla leren we dat er prima asfalt ligt op de klim, dat de weg best breed is en dat we het grootste gedeelte van de tijd door een bos fietsen. In het filmpje zien we wel wat gaten in de weg, maar dat deel van de klim schijnt recent opnieuw geasfalteerd te zijn. We zien ook wat wildroosters, daar leggen ze vast weer een mat over ofzo. We leren ook dat het een zware klim is, al viel dat te verwachten na het zien van het profiel. Acht kilometer aan 9% spreekt eigenlijk voor zich, maar Sheyla kan niet genoeg benadrukken hoe onregelmatig de klim is. Nouja, op zich is dat ook wel aan het profiel af te leiden. We beginnen bijvoorbeeld met een kilometer aan 6%, maar dat is alvast een kilometer met zware stroken boven de 10%. In de tweede kilometer gaat het doodleuk aan 9% omhoog, terwijl we ons via een paar bochten door het bos wurmen. In de volgende kilometer gaat het aan 7,5% omhoog, waarna we nog eens een kilometer aan 9% cadeau krijgen. Hierna wordt het echt leuk, en het onderstaande kaartje onnavolgbaar. Gelukkig zijn er meerdere bronnen. Twee kilometer aan 11% gemiddeld met stroken tot 15%, het zwaarste gedeelte van de klim. Al wordt het nooit meer makkelijk, in de twee kilometer daarna gaat het aan 10% gemiddeld omhoog, wat steeds het halve verhaal is. Stroken aan 14%, iets vlakkere stukken, zo schakelen we ons een ongeluk omhoog. Richting de top vlakt het vervolgens iets af, in de buurt van de zendmasten gaan we van 7% naar 5%, waarna de rit is afgelopen op de top van de Alto de Moncalvillo. Wel nog een bochtje in de laatste paar honderd meter, als het eventueel sprinten wordt moet je daar netjes aan de rechterkant van de weg blijven.
Op de plaats waar we de top van de Alto de Moncalvillo vinden staat ook de naam Cima Serradero genoteerd, ze geven hier graag meerdere namen aan een berg. De Vuelta komt voor het eerst aan op deze berg, in de Sierra de Moncalvillo. Met 1490 meter boven zeeniveau is dit ook meteen de hoogste berg van deze bergketen, vandaar dat we hier ook allerlei miradors tegenkomen. Er valt verder niet enorm veel te vertellen over deze klim, vrees ik. Er staan zendmasten op de top, interessant. Er zijn meerdere wandelpaden aanwezig, ook interessant. Men heeft ook een paar wandelroutes in elkaar gedraaid, tijdens die wandelroutes kun je wel wat interessante bouwwerken tegenkomen.
Koelkasten, maar dan groot en anders dan we gewend zijn. In een ver verleden probeerde men hier de sneeuw te bewaren door grote stenen constructies rond plaatsen waar de sneeuw lang bleef liggen te bouwen. Hier pleurde men dan eten in, en dat soort zaken. Gigantische
koelkasten, wat innovatief joh. Het zat nog best goed in elkaar, maar het voert wat te ver om daar verder op in te gaan. Een aantal van die oude creaties zijn in ieder geval gevonden en dienen nu als toeristische trekpleister. Er is ooit één keer een koers geëindigd op deze berg, die in de volksmond blijkbaar ook wel de Angliru van La Rioja wordt genoemd. In 1994 kwam de Vuelta a La Rioja hier aan. Alex Zülle dacht dat het een goed idee was om in het begin van de klim aan te vallen, maar hij werd later bijgebeend door een andere renner. Niet zomaar een renner, José Maria Jimenez. Een piepjonge El Chava fladderde hem voorbij en reed onbedreigd naar de ritzege en de eindwinst. Een van zijn eerste zeges, na 1994 zou hij een paar prachtige jaren beleven, totdat het een klein beetje mis begon te gaan. We zoeken naar een opvolger voor Jimenez, eigenlijk mag hier dus alleen een gevleugelde klimmer winnen. Als diegene ook nog wat mentale problemen heeft zijn we helemaal tevreden. Mijn grote vriend Igor Antón moet ook nog even genoemd worden, zijn grootouders woonden in Castroviejo, niet ver van hier. Vanuit Castroviejo, groetjes aan Jonathan, reed een piepjonge Antón op de mountainbike omhoog naar de top van de Moncalvillo. Dat huis is nog steeds in het bezit van de familie, zodoende is hij hier regelmatig blijven trainen. Hij kent deze klim zodoende beter dan wie dan ook en baalt er een beetje van dat hij hier nooit een wedstrijd heeft mogen rijden. Zijn conclusie is in ieder geval duidelijk: Gran final! Het wordt een ontdekking van jewelste, dat geloof ik eigenlijk ook wel.
In Logroņo wordt het overdag 18 graden, er is bijzonder weinig kans op regen en het is praktisch windstil. De Moncalvillo is niet ver van Logroņo, dus daar noteren we eigenlijk hetzelfde verhaal. Al zal het op de top vast een paar graden frisser zijn, toch bijna 1500 meter hoog. De rit begint om 13:03, Sporza is er om 14:35 weer bij. Finishen doen de renners ergens tussen 17:03 en 17:28.
Ik ben eigenlijk vooral benieuwd hoe de klassementsrenners vandaag gaan koersen. In principe kan dit net zo makkelijk de zoveelste rit voor de vluchters zijn, geen enkel probleem. Jumbo kan de lijn van gisteren doortrekken en weer mannetjes in de vroege vlucht gooien, dat zorgt wel voor wat chaos. Als Ineos zich daardoor iedere dag moet oproken ga je daar na een paar dagen misschien wel de vruchten van plukken. Movistar lijkt stiekem bezig met hetzelfde plan, zou lachen zijn als ze daar nu weer mee doorgaan. Al leent het begin van deze rit zich daar net wat minder voor, we hadden gisteren een bijzonder stevige klim nodig om zo'n situatie te laten ontstaan. Om het voor mezelf wat makkelijker te houden ga ik maar uit van een bijzonder matig kopgroepje dat makkelijk te controleren is, zelfs met vermoeide benen. Op de Moncalvillo zelf willen we natuurlijk een gevecht zien tussen de klassemenstrenners. Hierna twee relatieve rustdagen, geen excuus om ons niet even een showtje voor te schotelen waar Jimenez trots op zou zijn. Hup.
1. Carapaz. De rode trui moet nog wel even in de verf worden gezet. Leuk die prestatie op Formigal, maar aan het eind muisde Carthy er nog mooi vanonder. Hier dan maar even laten zien dat hij de beste klimmer is, qua manier van koersen komt Carapaz ook wel aardig in de buurt van Jimenez. Nouja, lastige vergelijking, maar hij valt in ieder geval graag aan. Mentaal wel iets stabieler heb ik het idee, hij kan zomaar deze Vuelta winnen. Om maar eens een uitstpraak te doen.
2. Roglic. Toch een soort van revanche na zondag. Het kaarsje zal wel langzaam aan het uitdoven zijn, maar de matige prestatie op Formigal zal toch vooral gelegen hebben aan het geklooi met het jasje, de kou en de achtervolging. Nu niets van dat alles, normaal gesproken. Dus zal het vast wel loslopen. Weer een ereplaats erbij, lachen.
3. Carthy. Ben ik eigenlijk wel klaar mee. Wanneer zak je door het ijs, Big Hugh? Je bent zo wisselvallig als het weer en je zit als een spastische giraffe op je fiets, optyfen gauw.
4. Martin. Dan, voor de verandering. Guillaume heeft ondertussen wel genoeg aangevallen, leuk geweest. Vooral omdat we dan dagelijks te horen krijgen dat de vader van Guillaume ook Daniel heet, hahaha. We weten het nu wel, Renaat.
5. Vlasov. Duurt lang voor ie begint met schroeien. Formigal was te koud, het weer kan nu geen excuus meer zijn. Kom op Ale, tijd om wat leuks te doen.