Sinds maart staat het hoger onderwijs volledig op zijn kop. Hogescholen en universiteiten moesten hun deuren sluiten, de altijd zo levendige studentensteden voelden plots doods aan en bij studentenverenigingen trof je alleen nog maar lege barkrukken.
Ruim een half jaar en een tweede golf verder is de situatie allesbehalve terug naar normaal. Studenten volgen hun lessen nog steeds grotendeels online, met alle gevolgen voor de onderwijskwaliteit, kansengelijkheid en het studentenwelzijn van dien. Als we geen verloren generatie willen, zijn er meer creatieve oplossingen nodig.
De omschakeling naar het digitaal lesgeven laat een grote betrokkenheid en flexibiliteit van docenten zien. Veel van hen doen er alles aan om hun lessen te laten doorgaan. Toch werd de afgelopen maanden ook pijnlijk duidelijk dat het online onderwijs het oude klaslokaal niet zomaar kan vervangen. Een hoorcollege online volgen gaat nog wel, maar echte discussie en begeleiding komt veel moeilijker los tijdens de digitale werkgroepen. Videocontact maakt het nu eenmaal moeilijker voor een docent om door te hebben hoe een student een opdracht maakt, of om met elkaar echt dieper op de stof in te gaan.
InternetverbindingDaarnaast is prettig thuiswerken niet voor elke student weggelegd. Voor studenten die zich een ruime woning, goede internetverbinding en
laptop kunnen veroorloven, is de omschakeling makkelijker dan studenten die thuis met een hoop broertjes en zusjes opgescheept zitten, zonder de nodige faciliteiten. Hierdoor zien we hoe het vele onderwijs een negatieve impact heeft op de kansengelijkheid. Een rustige en goede werkplek is met de komst van het online onderwijs alleen maar belangrijker geworden. De vaak toch al kleine studentenkamer vraagt daarin veel aanpassingsvermogen.
En dan hebben we het nog niet eens gehad over de gevolgen van de vele uren online onderwijs op het welzijn van de studenten. De natuurlijke scheidslijn tussen je privé- en werkomgeving vervaagt door het online onderwijs. Bovendien zakt je concentratie snel weg, als je vanuit een klein kamertje zonder contact met je studiegenoten de ene na de andere les moet afhandelen.
Tijdens de eerste lockdown gaven veel studenten aan last te hebben van eenzaamheid. Met deze tweede, gedeeltelijke lockdown ligt de eenzaamheid weer op de loer. Veel studenten zeggen bovendien dat ze kampen met motivatiegebrek voor hun studie.
Bijzondere aandacht is nodig voor een zachte landing voor eerstejaars studenten. Hun middelbare schooltijd moesten ze afronden zonder elkaar en de introweken van hun vervolgstudie gingen niet door. Nu ze zijn begonnen met studeren, weten ze amper wie hun studiegenoten zijn en hoe hun hogeschool of universiteit eruit ziet.
Afgesproken werd dat eerstejaars voorrang zouden krijgen bij het fysiek opengaan, maar zelfs dat gaat niet altijd goed. Zo kregen alle eerstejaars van de management opleiding aan de Erasmus Universiteit uit Rotterdam in september al te horen dat op zijn minst tot begin volgend jaar alle lessen online zullen zijn.
Proctoring en privacyNiet alleen het online lesgeven, maar ook de online tentamens zijn een groot probleem. Studenten moeten zogenaamde proctoring software op hun computers installeren die hogescholen, universiteiten en Amerikaanse softwarebedrijven een inkijkje geven in de huiskamer. Om de zoveel tijd moeten ze de hele kamer laten zien om te bewijzen dat er niet gespiekt wordt. Ondertussen bekruipt studenten het gevoel dat er constant iemand zit mee te kijken. Studenten die hun privacy niet willen opofferen lopen studievertraging op.
De software schendt niet alleen de privacy van de studenten, maar is ook vaak onbetrouwbaar. Zo kregen studenten aan de Erasmus Universiteit vorige maand een bericht dat hun tentamens ongeldig werden verklaard, omdat de software niet functioneerde. Net toen ze dachten afgestudeerd te zijn, moesten ze weer terug de schoolbanken in. En duizenden studenten aan de Universiteit van Amsterdam konden deze week hun tentamens niet eens maken wegens een technische storing in de software.
In de bestaande gebouwen op hogescholen en universiteiten is soms te weinig plek om op anderhalve meter voldoende lessen en tentamens fysiek door te kunnen laten gaan. Maar voor de korte termijn kunnen hogescholen en universiteiten extra fysieke locaties inhuren, zodat meer veilig fysiek onderwijs in kleine groepen en op anderhalve meter mogelijk is. Denk hierbij aan lege theater- of congreszalen en buurthuizen. Op deze manier slaan we twee vliegen in één klap: de noodlijdende culturele sector krijgt een steuntje in de rug en studenten krijgen weer meer fysiek onderwijs.
Schouders eronderDat het mogelijk is, bewezen sommige hogescholen en universiteiten de afgelopen weken. Studenten aan de Nijmeegse Radboud Universiteit krijgen les in de stadsschouwburg. Hogeschool Van Hall Larenstein zette zelfs tenten op om meer fysiek les aan hun studenten te kunnen geven. Het zijn dit soort voorbeelden die laten zien dat meer fysiek onderwijs mogelijk is als we onze schouders eronder zetten.
Als we de kwaliteit, kansengelijkheid en het studentenwelzijn in het hoger onderwijs willen herstellen, is meer fysiek onderwijs noodzakelijk. Toch is het simpelweg volledig openstellen van het hoger onderwijs middenin een tweede golf onwenselijk.
Maar dat betekent niet dat bestuurders zich bij deze situatie kunnen neerleggen. Met elkaar moeten we de studenten een uitweg kunnen bieden. Daarvoor zijn inzet en creativiteit nodig. Gelukkig zijn er voorbeelden van hogescholen en universiteiten die laten zien wat er wél kan.