quote:
Hij probeerde zondag nog te anticiperen, maar Jasper Philipsen en zijn ploegmaats van UAE Team Emirates reden in Gent-Wevelgem achter de feiten aan. “Uiteindelijk moet ik toegeven dat ik nog de uithouding mis om te kunnen meedoen voor de zege in de kasseiklassiekers”, vertelt Philipsen. “Tijdens de verkenning knal ik die bergjes keihard naar boven, maar in de wedstrijd is het anders. Dan heb je al een pak kilometers in de benen en vooral die opeenvolging van hellingen is nog te zwaar. Als de besten gaan, moet ik passen. Dat merkte ik ook in die slotrit in de BinckBank Tour. Er is nog werk aan de winkel, ik moet taaier worden en frisser zijn in de finale.”
Je hebt getraind op je spurt en dat heeft wel succes opgeleverd. Ten koste van die duurzaamheid?
“Misschien, maar ik ben nog maar 22. Er is nog veel progressiemarge. Ik wil als Vlaming die kasseiklassiekers nog niet loslaten. Maar op een bepaald moment zal ik het realistisch moeten bekijken en misschien een iets duidelijkere keuze maken.”
Door je prestaties bij de jeugd werd je bij je debuut bij de profs omschreven als een type Tom Boonen. Dat zorgt voor druk.
“Ik heb mij dat nooit aangetrokken. Pas als ik iets kan betekenen in koersen als de Ronde van Vlaanderen, zou die vergelijking kunnen opgaan. Maar ik moet vooral mijn eigen naam maken.”
Door de Scheldeprijs te winnen, bijvoorbeeld. Weet je welke Belg het laatst won? Het is veertien jaar geleden.
“Dat kan alleen Tom Boonen zijn. (lacht) Maar ik heb er vertrouwen in. Ik heb al bewezen dat ik de snelste mannen in het peloton kan kloppen. Als het een beetje meezit, kan ik winnen in Schoten. Het is altijd een bewogen spurt op de Churchilllaan, het komt erop aan uit de drukte te blijven en gevaarlijke situaties te vermijden. Ik moet nog praten met de ploegleiding, maar ik denk wel dat ik mijn eigen kans mag gaan. Alexander Kristoff, die in 2015 won, mikt vooral op de Ronde.”
Zondag sta jij niet aan de start in Antwerpen.
“Neen, ik rijd vanaf dinsdag de Vuelta. Om ervaring op te doen zou het goed geweest zijn om de Ronde van Vlaanderen te rijden, maar een grote ronde is ook nodig om een grotere motor te krijgen. In tegenstelling tot de Tour vorig jaar wil ik nu wel tot het einde meedoen. En ritzeges proberen te pakken. Er zullen niet zoveel kansen zijn, maar ik ga mij iedere keer smijten. Althans: als ik de krans krijg, want door de stijgende coronacijfers en de positieve gevallen in de Giro blijft het allemaal onzeker. Ik hoop echt dat we onze job kunnen doen, al primeert uiteraard de gezondheid van iedereen. Het zou ook ideaal zijn om de winter in te gaan met zo’n Vuelta in de benen. Als je dan hervat, kan die conditie nog niet helemaal weg zijn en heb je al een sterke basis.”
Daarna begin je aan een nieuw hoofdstuk bij Alpecin-Fenix. Het lijkt een stap achteruit.
“Dat is het niet. Die ploeg is enorm aan het groeien en gaat dat nog doen. Het is opvallend hoe elke renner daar het beste uit zichzelf haalt. En ik zal er een zeer mooi programma kunnen rijden, want het ziet ernaar uit de we startrecht zullen krijgen in de World Tour-koersen. Je hebt natuurlijk Mathieu van der Poel, maar er zijn nog een pak andere toppers, zoals Tim Merlier. Hij is ook een spurter, maar we zullen allebei wel onze kansen krijgen.”
De broers Roodhooft zullen wellicht ook strenger zijn dan de ploegleiding van UAE Team Emirates. Volgens sommigen moet je iets ernstiger met je vak bezig zijn.
“Je bedoelt die uitlatingen van Michel Wuyts en José De Cauwer? Hoe kunnen zij nu over mij oordelen? Weten zij wel wat ik er allemaal voor doe? Het klopt dat ik na mijn eerste profjaar beseft hebt dat ik het iets professioneler moest aanpakken. Maar intussen heb ik daar al grote stappen in gezet. Ik wil ook niet overhaast te werk gaan door 300 procent ervoor te gaan en dan een weerslag te krijgen. Stap voor stap zoeken naar wat werkt bij mij is de boodschap. Ik wil ook plezier en voldoening halen uit mijn job en mij niet verliezen in details. Ik wil dit nog lang doen en niet na een paar jaar uitgekeken zijn op de koers. Maar wie mij echt kent en met mij samenwerkt, weet dat ik alles doe om beter en beter te worden. Ik leer ook iedere dag nog bij en zal nog bepaalde aspecten ontdekken. Ik ben 22 jaar, hé.”
Dat is even oud als je ploegmaat Tadej Pogacar. Was je verbaasd dat hij de Tour won?
“Ja en neen. Vanaf onze eerste stage samen wist ik dat hij tot uitzonderlijke dingen in staat was. Maar wat hij in die Tour liet zien in die tijdrit, was fenomenaal. Ik zat in de auto met open mond naar de radio te luisteren. Ik overwoog zelfs om mij aan de kant te zetten. Tadej en ik trokken van in het begin bij het team veel met elkaar op. Het klikte meteen tussen ons. Ik was zo blij toen hij won, ik gunde het hem zo hard.”
Je bent met hem nog deze winter op reis geweest.
“We trokken naar Malta met z’n vieren, want ook onze vriendinnen komen goed overeen. De fietsen waren ook mee, maar grote tochten hebben we niet gedaan, hoor. Hij heeft de Tour niet gewonnen omdat ik hem daar op sleeptouw heb genomen. (lacht) Integendeel, we hebben daar goed van het leven genoten. Hij is zo’n toffe en relaxte kerel. Heel bescheiden ook. Toen bleek dat de eindzege in de Tour binnen was, heb ik meteen een whatsapp gestuurd. Dat zullen wel veel mensen hebben gedaan, maar hij reageerde heel snel. Nu ik van ploeg verander, zal het misschien moeilijker zijn om samen iets te doen, maar we gaan zeker contact blijven houden. En hopelijk zie ik hem volgend jaar terug in de Tour.”