abonnement Unibet Coolblue
pi_194954505
Etappe 10: Île d'Oléron Le Château-d'Oléron - Île de Ré Saint-Martin-de-Ré, 168,5 km

Het was al een mirakel dat de Tour ondanks alles toch nog kon beginnen, inmiddels hebben we alweer een week achter de rug. Het blijft een merkwaardig zicht, een Tour de France in september. Toch hebben de heren renners laten zien dat je ook nu prima rondjes door Frankrijk kan rijden. Hoewel, je kan ook vallen. De eerste rit werd een grote glijpartij. Voor het eerst in maanden regende het in Nice, alwaar de ronde van start ging. Na een dag vol valpartijen was Alexander Kristoff in de sprint iedereen te snel af. Des te zwaarder des te beter voor de geblokte Noor, dus nam hij de eerste gele trui met graagte in ontvangst. De tweede dag was hij die trui alweer kwijt, er moest namelijk flink geklommen worden in en rond Nice. Zoals te verwachten was ging Alaphilippe in de aanval, hij kreeg op de laatste klim van de dag Marc Hirschi en Adam Yates met zich mee. Hirschi liet zich toen al zien als de verrassing van de Tour, in de sprint had hij zelfs kunnen winnen als hij iets sneller had aangezet. De geslepen Alaphilippe wist zijn sprint perfect te timen, pakte de ritzege en ook meteen de gele trui. Terug bij af, zou je denken. Alle herinneringen van 2019 kwamen meteen weer bovendrijven. De derde rit was een stuk geschiedenislozer. We verlieten eindelijk Nice en gingen sprinten in Sisteron, alwaar Caleb Ewan in de allerlaatste meters van de rit zijn wiel voor dat van Sam Bennett wist te plaatsen. De vierde rit kwam aan boven op Orcières-Merlette, waar we de klimtrein van Jumbo voor het eerst in actie zagen. Dat zag er vrij soepel uit, Primoz Roglic werd in een zetel naar de slotkilometer gebracht. En dat moet je niet doen, want dan maakt hij het af in de sprint. Zodoende, de eerste ritzege voor Jumbo en meteen een signaal richting de concurrentie.

Jumbo had daarna moeite met om te stoppen met winnen. Onderweg naar Privas kwamen de renners een vrij pittige finale tegen. Daardoor waren niet alle sprinters even fris meer. Het signaal voor Wout van Aert om zich eens te mengen in de sprint. Hij nam plaats in het treintje van Sunweb en ging op hetzelfde moment als Cees Bol aan. Bol is natuurlijk geen partij voor de beste wielrenner ooit, dus boekte Van Aert zijn eerste ritzege. Dolle vreugde in België, slaaf Wout die al zo imponeerde op Orcières-Merlette werd eindelijk bevrijd van het juk van Jumbo. Een dag later mocht hij dan wel weer vrolijk knechten, onderweg naar Mont Aigoual. De ritzege op de berg van Tim Krabbé ging voor het eerst deze Tour naar de vluchters. Alexey Lutsenko was de beste van een kopgroep van acht, Kazachstan heeft eindelijk een nieuwe Vinokourov gevonden. In het peloton gebeurde niet veel, ofschoon de Col de la Lusette die voor Mont Aigoual beklommen moest worden toch lastig genoeg was. Alaphilippe was ondertussen wel zijn gele trui kwijt, omdat hij onderweg naar Privas op 17 kilometer van het eind een bidon had aangenomen. Mag niet meer in de laatste 20 kilometer, foei. Een tijdstraf van 20 seconden was het resultaat, waardoor Yates de gele trui mocht overnemen. Die gele trui zou hij nog een tijdje houden, ondanks een hectische rit tussen Millau en Lavaur. Bora-Hansgrohe deed de koers ontploffen op het eerste klimmetje van de dag en aan het eind van de rit werden we getrakteerd op waaiers. Enkele kleppers waren niet mee, zoals Pogacar en Landa. Kan achteraf gezien heel relevant blijken te zijn, vooral het tijdsverlies van Pogacar kan heel pijnlijk blijken te zijn. Hij gaf 1:20 toe, terwijl Van Aert andermaal de sprint won. Niets aan te doen, zeker niet als zijn concurrenten Boasson Hagen en Coquard heten. Sagan was ook mee, maar zijn sprint mislukte hopeloos. Nog niet zijn Tour, al heeft hij wel nog steeds het groen in zijn bezit.

Het tweede weekend van de Tour brachten we door in de Pyreneeën. De eerste rit heb ik niet gezien, en eigenlijk ook nog steeds niet teruggekeken. Op papier een gekke winnaar, Nans Peters. Vanuit de vlucht, om het toch iets logischer te maken. Mede door de vlakke aanloop waren er niet veel echte klimmers mee, dat maakt het wat makkelijker. Zakarin kan beter klimmen, maar die reed blijkbaar een paar afdalingen waarvan de tranen in je ogen springen. Nans is een vreemde trawant, op een goede dag is die jongen tot veel in staat. Zo won hij vorig jaar ineens een rit in de Giro, na een toch niet al te makkelijke finale. Dat deed hij nu dus dunnetjes over, terwijl het kippenveld op zijn armen stond. Achter de koplopers zagen we wat heerlijk vreemde tactieken van Jumbo, blijkbaar. Tom Dumoulin die een meltdown heeft en zichzelf besluit op te offeren. Roglic die meesprint met Quintana en Pogacar en daarna besluit niet door te rijden, dat mogen we gerust raar noemen. Vooral als hij bij de volgende aanval van Pogacar besluit zijn landgenoot wel te laten rijden. Hij spaarde zijn concurrenten nogal opzichtig, blijkbaar is er heel veel vertrouwen in een goede afloop. Ik had toch liever het zekere voor het onzekere genomen en Bernal alvast op achterstand gereden, maar ik twijfel niet aan de werken van de Nier en co. Pogacar pakte wel mooi 40 seconden terug, terwijl de grootste toppers daarachter netjes bij elkaar bleven. Toch een beetje een verspilde dag.

De laatste rit voor de rustdag was bijzonder vermakelijk. Koers vanaf het begin en dat hield eigenlijk niet op. Een aanloop van 50 kilometer richting de eerste klim van de dag en het viel geen moment stil. Aanval na aanval, zonder dat welke groep dan ook definitief wist weg te rijden. Heel vaak zie je dat niet, maar dit was zo'n dag. Best van genoten, al zal Aru daar anders over denken. Hij werd op het vlakke kansloos gelost en moest opgeven, dat gaat vrij rap richting einde carrière. Op de eerste klim van de dag, de debuterende Col de la Hourcère, zagen we Marc Hirschi in de aanval gaan. Sunweb probeerde het met meerdere mannetjes, Hirschi was een van de meest actieve renners. Hij kwam alleen op kop, wat een beetje ambitieus leek. Daarachter ontstond een groepje met onder meer Reichenbach, Formolo en Castroviejo, hij had zich terug kunnen laten zakken tot dat groepje. Deed Kämna ook, naar eigen zeggen althans. Die zat bijna in het wiel van Hirschi, maar liet toch lopen. Pinot probeerde ook in de aanval te gaan, nadat hij een dag eerder weer eens was bezweken onder de druk. Ja, last van de rug, maar toch ook last van het hoofd. Zijn poging was evenwel vruchteloos, niet veel later werd hij gewoon weer ouderwets overal gelost. Hirschi zette dapper door, terwijl in het peloton Jumbo alweer de controle overnam. Langzaam maar zeker reed Hirschi een grote voorsprong bij elkaar, onder meer omdat hij een aantal geweldige afdalingen reed. Daar pakte hij waarschijnlijk meer tijd dan bergop. Het achtervolgende groepje werd een tijd later ingelopen, waarna het een strijd werd tussen Hirschi en Jumbo.

Lange tijd leek Hirschi die strijd best te kunnen winnen, praktisch 90 kilometer reed hij op kop. Met een voorsprong van meer dan vier minuten begon hij aan de laatste klim van de dag, de Marie-Blanque. Dankzij al het beulswerk van Jumbo liep de voorsprong terug, maar bijster hard ging het niet. Hirschi hield knap stand, die jongen had een bijzondere dag. Richting de top van de Marie-Blanque waren de mannetjes van Jumbo zo ongeveer allemaal opgerookt, dus besloot Pogacar maar weer eens in de aanval te gaan. Dumoulin wist de eerste aanval te corrigeren, hij was weer aan het knechten voor Roglic. Er werd nog wat aangevallen, maar Roglic kon overal op reageren. Met z'n vieren reden ze naar de top. Pogacar en Roglic uiteraard, de wonderbaarlijke Slovenen. Bernal bleek de weg omhoog ook gevonden te hebben, hij plaatste zowaar zelf een aanval. Landa kon ook mee, maar had niet veel over aangezien hij zowaar niet in de aanval ging. Daarachter spartelde een groepje op een seconde of tien, terwijl gele trui Yates vrij definitief moest lossen. Op de top van de Marie Blanque reden de Slovenen elkaar nog bijna van de fiets, daarna volgde er een zinderende slotfase richting Laruns. Hirschi hield ongeveer 10 seconden over op de top, maar wist in de afdaling zijn voorsprong weer uit te bouwen. Het laatste stuk richting Laruns liep vals plat omhoog, dat deed de jonge Zwitser uiteindelijk de das om. Het kwartet achtervolgers bleef rijden omdat de achtervolgende groep niet ver was. Op een kilometer of twee van het eind werd Hirschi bijgehaald, ook omdat hij zelf besloot te wachten. Gokken op de sprint, een gok die bijna goed uitpakte. Hij begon van achteruit aan de sprint, misschien net iets te vroeg. Roglic en Pogacar sprongen in het zog en Pogacar kwam daar als beste uit. Een ritoverwinning voor de jonge Sloveen, die laat zien een topfavoriet te zijn voor de eindzege. Dat kon je eigenlijk al wel verwachten, maar gezien zijn leeftijd blijft het opvallend. Jongste ritwinnaar ook in heel veel tijd, nouja, dat soort statistieken. Voor Hirschi een zure zaak, hetzelfde had over hem gezegd kunnen worden. Twee keer tweede, driemaal zal scheepsrecht moeten zijn. Hij heeft in ieder geval wel veel indruk gemaakt, zo'n solo hebben we toch niet vaak gezien.

De verschillen tussen de favorieten bleven weer vrij beperkt. We beginnen aan de tweede week met zeven renners die nog binnen dezelfde minuut staan. Primoz Roglic heeft door de bonificatieseconden op de top van de Marie-Blanque en aan de finish de gele trui overgenomen. Hij staat 21 seconden voor op Bernal, alleen dankzij de bonificaties. Pogacar heeft heel wat verloren tijd herwonnen, hij staat zevende op 44 seconden. Guillaume Martin is voorlopig de verrrassende derde, hij staat 28 seconden achter op Roglic. De ASO heeft weer wat het wil, een Tour die na de eerste week nog lang niet beslist is. Met dank aan de renners, op zich waren er tijdens de eerste week mogelijkheden genoeg maar men heeft besloten daar eigenlijk zo goed als niets mee te doen. Alles nog op een zakdoek, mede dankzij het gedrag van Roglic. Die had waarschijlijk veel meer tijd kunnen pakken, als hij had gewild. We gaan de komende twee weken meemaken of dat een verstandige beslissing is geweest. Al kun je ook weer niet heel kritisch zijn, Jumbo heeft wel mooi de gele trui te pakken momenteel. Drie ritzeges erbij ook, da's toch al snel 33% van de verreden ritten. Als Wout van Aert wil komen er nog een paar bij, de tweede week lijkt meer op zijn lijf geschreven te zijn dan op het lijf van de klimmers. Zo beginnen we de tweede week met een volledig vlakke rit tussen twee eilandjes. Kans op waaiers, misschien, eventueel. Daarna op woensdag een rit die ook behoorlijk vlak is, maar wel met een klimmetje op het eind. Daar zouden de sprinters verrast kunnen worden. Rit 12 lijkt gemaakt te zijn voor de vluchters, behoorlijk heuvelachtig. De Gendt, Alaphilippe, dat soort werk. Alaphilippe die trouwens veel tijd heeft verloren ondertussen, het is echt niet de Flip van vorig jaar. Hadden we wel verwacht, maar een bevestiging is altijd mooi. Pas op vrijdag moet er weer echt geklommen worden, een aankomst bergop. Niet buitengewoon zwaar, dus de strijd om de gele trui zal daar nog niet volledig losbarsten. We moeten waarschijnlijk wachten tot zondag, want op zaterdag is er weer een ritje voor de vluchters of heel misschien voor de sprinters richting Lyon. Zondag aankomst bergop op de Grand Colombier, dat moet het hoogtepunt van de tweede week worden. Eigenlijk een beetje een flopweekje, als we heel eerlijk zijn.

Tenzij het morgen gaat waaien natuurlijk. Dan kan het zomaar ineens een leuke week worden. We gaan fietsen van het Île d'Oléron naar het Île de Ré, een toeristisch ritje. Een rit die buiten het toeristische gedeelte vooral ontworpen is met het oog op eventuele waaiers, maar meestal valt het dan in de praktijk enorm tegen. We gaan het eens nader beschouwen. De eerste week eindigde in de Pyreneeën, we bevinden ons nu ineens aan de andere kant van Frankrijk. In het westen van het land, op meer dan 400 kilometer van Laruns. De renners hebben een lange busreis achter de rug, dankzij corona was vliegen uit den boze. Aan de kust gaan we verder waar we gebleven waren.




Voor de tweede keer in de geschiedenis is de Tour de France aanwezig op Île d'Oléron. In 1983 kwam men hier voor het eerst langs, toen voor een aankomst. Die rit had moeten eindigen in een massasprint, maar de Italiaan Riccardo Magrini besloot in de laatste kilometer een poging te wagen. Hij sprong weg en ze zagen hem niet meer terug. Île d'Oléron is een eiland bij de Franse kust dat deel uitmaakt van het departement Charente-Maritime in de regio Nouvelle-Aquitaine, om het even heel formeel te houden. Na Corsica schijnt dit het grootste Franse eiland in Europa te zijn, aan de andere kant van de wereld hebben ze nog wel een paar grotere eilanden. Het eiland is ongeveer 34 kilometer lang en 12 kilometer breed op het breedste punt, de oppervlakte is 175 km². Sinds 1966 is het eiland verbonden met het vasteland door een brug waar we binnenkort over gaan fietsen. In totaal wonen er ongeveer 22.000 mensen op het eiland. De grootste lokale specialiteiten zijn de visserij, oesterkweek, wijnbouw, zoutwinning en uiteraard het toerisme. Een eiland, dat trekt automatisch mensen aan. Als je dan ook nog een aantal zandstranden hebt en een stukje rotskust komt de rest vanzelf. Als je goed kijkt kun je ergens in de verte het Fort Boyard zien liggen, wat wij vooral kennen van het televisieprogramma. Het fort ligt tussen het Île d'Aix en Île d'Oléron en is gebouwd op een zandbank, oorspronkelijk gebouwd als bescherming tegen de Engels. Felbevochten locaties hier, dat merken we ook aan de exacte startlocatie. Die locatie ligt aan het zuidoostelijke gedeelte van het eiland, terwijl we aan de uiterste westkant een kicken vuurtorentje aantreffen, met een goed bijgehouden tuin.



Er liggen een stuk of acht dorpjes op het eiland, een van die dorpjes is Le Château-d'Oléron. Een gefortificeerde nederzetting waar ongeveer 4000 mensen wonen. Om het helemaal ingewikkeld te maken schijn je dit een gebastioneerd vestingstelsel te moeten noemen, stervormig gebouwd. We kennen in eigen land genoeg van dit soort bouwwerken, maar in Frankrijk hebben ze er ook een aantal liggen. We beginnen bij zo'n bouwwerk en eindigen bij een misschien nog wel mooiere variant. Niet dat de citadel van Le Château-d'Oléron lelijk is, zeer zeker niet. Daarnaast hebben ze hier ook nog een mooie haven, met heel veel opvallende huisjes. Felgekleurde kleine houten hutjes, vroeger het terrein van de vissers. Oesterhutten, die heb je niet overal. Nu is het blijkbaar het terrein van kunstzinnige mensen, je struikelt hier over de ateliers. Het toerisme heeft het toch grotendeels overgenomen van de visserij. De Couleurs Cabanes, een aanrader als je in de buurt bent. Daarvoor of daarna een rondje lopen door de best wel uitgestrekte citadel, om te eindigen in het centrum alwaar er geen tekort is aan restaurantjes. Centrum valt me overigens wel een beetje tegen, als je eenmaal in de omwalling bent valt het amper op dat je in een vesting bent. Toch weer een werk van Vauban, geen Tour zonder dat die naam valt. Zo'n beetje ieder fort in Frankrijk heeft hij gemaakt of is verrezen volgens zijn advies. In dit geval was er ook al veel eerder een fort, maar Vauban heeft de puntjes op de i gezet. De verdedigingswerken moesten uitgebreid worden, waardoor een groot deel van de al bestaande stad sneuvelde. Vandaar dat het er aan de binnenkant minder imponerend uitziet, misschien. Relatief gezien minder oud. Het helpt ook niet mee dat de drie toegangspoorten gesloopt zijn, het was ooit beter. Maar goed, nog steeds komen er genoeg toeristen op af. Le Château d'Oléron, voor al je oesters en kunst.




De renners gaan van start op de Avenue de Citadelle, in de buurt van de haven en uiteraard midden in de citadel. We rijden langs het kasteel tijdens de neutralisatie en daarna verkennen we het centrum van het dorp. De neutralisatie is verdomd lang, buiten Le Château-d'Oléron fietsen we zowat het hele eiland over voordat we de Pont de l'Iîle d'Oléron bereiken. Bij het begin van deze brug die ons naar het vasteland gaat brengen begint de rit pas echt. De brug is drie kilometer lang, de eerste drie kilometer van de rit rijden we dus door volledig open terrein. Uitzicht op de zee, uiteraard. Na een tijd zien we aan de linkerkant van de weg het Fort Louvois verschijnen, best een grappig bouwwerkje midden in het water. Eenmaal op het vasteland rijden we een kilometer of vier rechtdoor over een weg die wel een paar rotondes bevat. Aan de rand van Marennes komen we een van die rotondes tegen, hier slaan de renners rechtsaf. Het gaat nu vier kilometer rechtdoor richting de volgende brug van de dag. Uiteraard is het hier zo plat als een pannenkoek, of wat had u dan gedacht? Het lijkt hier een beetje op Nederland, misschien ook wel omdat ik zowaar aan beide kanten van de weg losse fietspaden zie liggen. Wonderbaarlijk. De renners rijden via het Viaduc de la Seudre over de Seudre. Aan de andere kant van de brug, waarbij zowaar een paar meter hoogteverschil overwonnen moet worden, duiken we een bos in. Zowaar een tijdje uit de wind, het waaieralarm zal niet de hele rit afgaan. Na een tijd komen we uit bij een rotonde, alwaar in het midden een paar papieren bootjes staan. Creatief, jongens. Heel creatief. Goed, bij de rotonde gaat het naar rechts en dan rijden we weer richting de kust. Via een weg die rijkelijk is versierd met verkeersmeubilair rijden we door Ronce-les-Bains, voorlopig het laatste dorpje. Buiten dit dorp gaan we aantal kilometer door de duinen rijden, het terrein wordt hier zowaar een beetje geaccidenteerd. Een paar keer gaat het op en af, één keer zelfs kortstondig vrij steil. De Franse duinen zijn voorzien van veel bomen, de wind gaat hier amper z'n ding kunnen doen. Ondanks de nabijheid van de zee zien we daar ook niet veel van, terwijl we over een vrij bochtige maar brede weg een tocht maken door het duinenlandschap. Prachtige weg wel, ik had vooraf totaal niet verwacht dat het hier zo bosrijk en heuvelachtig zou zijn.




Na een kilometer of 30 rijden we vlak langs de lokale vuurtoren, de Phare de la Coubre. De hoogste vuurtoren van het departement Charente-Maritime met zijn 64 meter. Voorbij de vuurtoren fietsen we een aantal kilometer verder door de duinen, in de gemeente La Tremblade. De weg blijft breed, het blijft licht glooiend en we komen vooral heel veel bomen tegen. Langs de monding van de Gironde komen we een paar campings tegen, geen verrassing dat dit ook een populair vakantiegebied is. Even verderop komen we uit in La Palmyre, waar we een rotonde tegenkomen. In dit toeristisch ingestelde dorpje moeten we verder vooral rechtdoor, op weg naar Saint-Palais-sur-Mer. Eigenlijk bevinden we ons op een schiereiland, dat van Arvert. Ze hebben hier zelfs een dierentuin, de Zoo de la Palmyre. Volgens Slobeend is dit zelfs een prachtige dierentuin, en hij kan het weten, want hij ging jaarlijks met de sleurhut op vakantie naar dit stukje Frankrijk. Vermaak voor iedereen, vooral veel rotondes voor de renners. Bovendien een weg die beschut blijft, op dit schiereiland hebben natuur en mens geen meter onbenut gelaten. Een kilometer of acht na La Palmyre komen we uit in Saint-Palais-sur-Mer, in de tussentijd ging het vooral rechtdoor over een weg die inmiddels vrij vlak is geworden. Paar wegversmallingen tussendoor, maar verder een makkelijk stukje koers. In Saint-Palais-sur-Mer komt eindelijk de zee in zicht, het zou tijd worden. Langs duizend campings rijden we verder, dwars door deze kustplaats. Na een tijd komen er ook allerlei hotels en vakantiehuizen in beeld, naast heel veel restaurantjes en winkels vol troep. Bij die restaurantjes kun je prima eten met uitzicht op het haventje, dixit Slobeend. Dat eten kan er wel snel uit komen door de vele rotondes hier, daar zijn ze fan van. We treffen wel nog steeds een fietspad aan, de wonderen zijn de wereld nog niet uit. Van Saint-Palais rijden we naar Royan, over een weg die zo nu en dan in tweeën wordt gesplitst. Door al dat toeristische geweld is hier waarschijnlijk veel verkeer, dat probeert men op allerlei manieren te beheersen. Een Nederlandse weg daardoor, zo ongeveer. Alles naast de weg is dan weer duidelijk niet Nederlands, veel luxueuze witte villa's en allerlei fraaie boompjes. Heel veel verkeersobstakels later komen we na 47 kilometer uit in Royan, een plaats met liefst vijf grote stranden. Royan is aan het eind van de Tweede Wereldoorlog zwaar gebombardeerd. De stad werd daardoor praktisch volledig verwoest en is naderhand opnieuw opgebouwd. Daardoor zijn hier weinig ouwe bouwwerken te bewonderen, het geheel heeft een behoorlijke moderne uitstraling. De lokale kerk is het bekendste voorbeeld daarvan, gemaakt van beton en heeft de vorm van een schip. Zeggen ze althans, ik haal het er niet echt uit. In een ver verleden kwam de Tour nog wel eens aan in Royan, maar recentelijk is deze plek en het schiereiland als geheel een stuk minder populair geworden. Laatste winnaar in Royan is Cyrille Guimard, die we vooral kennen omdat hij een tijdje terug nog de bondscoach was van de Fransen.



In Royan hebben de renners 47 kilometer afgewerkt. We rijden een rondje over de boulevard, langs het strand en de haven. Talloze bochten en rotondes laten verlaten we Royan, daarna mogen de renners negen kilometer rijden over een brede en behoorlijk rechte weg richting de volgende brug over de Seudre. Weer vooral beschut terrein hier, en ontelbaar veel rotondes. We rijden langs een aantal dorpjes, zoals Saint-Sulpice-de-Royan. Hier is het een keer een kilometer volledig open, maar de teleurstelling blijft toch wel overheersen. Al zijn de voorlopige berichten dat het überhaupt niet hard gaat waaien, dus tja. In de buurt van de brug over de Seudre is het ook een tijdje open, maar het houdt niet over. Het is wel vlak trouwens, voor wat het waard is. Na de brug rijden we wel een keer drie kilometer rechtdoor in een gebied waar veel minder beschutting te vinden is. In de buurt van Le Gua slaan de renners bij weer een rotonde linksaf, daarna gaat het de eerstvolgende 16 kilometer zo goed als rechtdoor richting Marennes. Aan het begin van de rit reden we Marennes al bijna binnen, we zijn dus bijna terug bij af. Bijna, want eerst nog 16 kilometer over het Franse platteland. Daar mogen we hier wel van spreken, want ineens verschijnen er allerlei akkers en weilanden langs de kant van de weg. Het logische gevolg is derhalve dat het terrein hier volledig open is. Je moet even geduld hebben, maar dan komt het wel. De bochten zijn hier op één hand te tellen en het is volledig vlak. Het had de Noordoostpolder kunnen zijn, maar dat is natuurlijk nog net een stuk deprimerender. Na vijf kilometer over deze weg volgt er een bocht naar links, met een tijdelijke wegversmalling. Na deze bocht gaat het de resterende tien kilometer vrolijk rechtdoor richting Marennes. Ergens halverwege rijden we door Saint-Just-Luzac, waar een rotonde op de renners wacht. Verder valt op dat er steeds meer bomen in beeld komen, maar toch, als alles meezit krijg je hier een spektakel van jewelste. Zal wel niet zo zijn, maar een mens mag hopen. Hoe dan ook, na 80 kilometer komen we uit in Marennes. Hier, op het grondgebied van de zoutmoerassen en de oesterboeren, slaan we rechtsaf. We gaan op weg naar het noorden.



De weg noordwaarts is een stuk bochtiger, maar het blijft de komende kilomers belachelijk vlak. We gaan zelfs naar zeeniveau, de weinige aanwezige Nederlanders zullen hier waarschijnlijk enorm blij van worden. Langs talloze zoute plajes rijden we naar Hiers, alwaar we een paar bochten later het zoute geweld achter ons laten. De weg blijft wel bochtig en het is hier ook vrij bosrijk. Niet veel later rijden we ineens tegen een grote muur aan. Of nouja, bijna dan. We bereiken de vesting van Brouage. Als we een gat in de gigantische muur vinden rijden we dwars door het centrum van dit verstevigde dorpje, over de Rue de Quebec. Die straat heet zo omdat de grondlegger van Quebec van hier is, Samuel de Champlain. Brouage is gesticht in 1555. Toen lag het aan de Atlantische kust maar sinds de 17e eeuw kwam het landinwaarts te liggen. De baai verzandde en verschillende vroegere eilandjes geraakten verbonden met het vasteland. Tussen 1630 en 1640 liet Richelieu het stadje omwallen in zijn strijd tegen het protestantse La Rochelle. De vesting diende als wapenopslagplaats en kon een garnizoen van 6000 man herbergen. De wallen, die goed bewaard zijn, vormen een vierkant van 400 bij 400 meter. Er zijn zeven bastions met vooruitstekende wachttorentjes. We rijden dwars door deze kleine vesting heen, over een weg die bestaat uit steentjes. Aan het eind van de vesting komen we een paar bochtjes tegen, daarna laten we Brouage alweer achter ons. Een passage speciaal voor de lokale VVV, je vraagt je soms af hoe ze het verzonnen krijgen.



Buiten Brouage rijden we over een bochtig weggetje langs de bomen verder naar Moëze. Hier komen we na 92 kilometer uit, de bochtige weg achter ons latend. Vanuit Moëze gaat het een kilometer of vier rechtdoor tot in Soubise, door terrein dat wat meer open is. Klein stukje vals plat omhoog, dat is hier onderhand vermeldenswaardig. In Soubise pakken we een bochtje naar rechts mee, waarna we op een rotonde of twee na vijf kilometer rechtdoor fietsen. Terrein blijft vrij open hier, en we fietsen een keer een andere richting uit. Op zich fietsen we eigenlijk wel alle kanten op vandaag, dus als het vrij hard waait kun je zomaar een keer ergens verrast worden. Open deur van jewelste, maar vooruit. We komen uit bij weer een rotonde, waar we linksaf slaan. Na een smallere oprit komen we op een brede provinciale weg terecht die ons naar Rochefort gaat brengen. Stevige brug wel, het Viaduc de Martrou, serieus hoogteverschil. Boven op de brug hebben we een mooi uitzicht op de omgeving, aan de rechterkant zien we de Pont Transbordeur liggen. Een zweefbrug, lijkt een beetje op de brug die in de buurt van Bilbao ligt. Al is deze een stuk minder mooi, uiteraard. Wel de laatste van zijn soort in Frankrijk, naar het schijnt. We gaan de brug weer af en nemen aan het eind van de brug een lange, doordraaiende bocht naar links. De afrit, als het ware. Daarna rijden we onder de brug door en leidt een tocht vol rotondes, vluchtheuvels en verversmallingen ons het centrum van Rochefort in. Na 103 kilometer koers bereiken we het centrum van Rochefort, niet te verwarren met het Belgische Rochefort. Het bier komt hier eveneens niet vandaan. Wel David Zurutuza, de recent gestopte voetballer van Real Sociedad. Een stadje dat vroeger nog wel van belang was, vooral oorlogstechnisch gezien. Wapenarsenaaltje, garnizoen, haventje, dat soort werk. Toeristisch gezien trekken de thermen de aandacht en het Centre International de la Mer.



Een aantal bochten en rotondes later verlaten we via het industrieterrein Rochefort. We fietsen onder meer langs de lokale Intermarché en ook de ordinaire vreetschuren ontbreken niet. De keerzijde van het toerisme. Ook buiten Rochefort stapelen de rotondes zich op, pas als we na een tijd onder de snelweg door gaan fietsen wordt het iets rustiger. Bij de voorlopig laatste rotonde gaat het naar links, waarna we een tijd de snelweg volgen. Een kilometer of 15 fietsen we langs de snelweg, over een weg die grotendeels rechtdoor loopt. Vlak, dat zonder meer. Het terrein is wel vrij beschut, we rijden vooral een tijd door het bos. De renners komen een keer een spoorwegovergang tegen, verder is het hier prima te doen. Alleen de staat van het asfalt lijkt af en toe wat minder te zijn, terwijl we onderweg zijn naar Yves. Je zou niet zeggen dat de zee dichtbij is, niks van te merken. De weg langs de snelweg heeft wel wat koddigs, het verandert nogal eens qua kwaliteit. Voorbij Saint-Laurent-de-la-Prée volgt er bijvoorbeeld een schuin bochtje naar rechts waarna de weg ineens een stuk smaller lijkt te worden. De beschutting verdwijnt hier ook spontaan, altijd goed voor de nervositeit. Langs de akkers ploegen we voort richting Yves, waar Lampaert vast langs de kant van de weg zal staan. Dit kan echt een grappig stukje worden als de wind om te beginnen aanwezig is en dan ook nog eens goed staat. Na 118 kilometer komen we uit in Yves, de renners slaan rechtsaf en bereiken weer een bredere weg. De renners moeten in dit dorpje wat vervelende paaltjes ontwijken en slaan na de volgende spoorwegovergang rechtsaf. Hierna gaat het een kilometer of drie wat meer rechtdoor, terwijl het wel aardig beschut is. Redelijk veel bomen tot in Le Marouillet, alwaar een bocht naar links volgt. Even verderop gaat het naar rechts en dan komt de snelweg terug in beeld. De brede en rechte weg blijft een aantal kilometer beschut. Dan komen we een rotonde tegen, waar we naar links moeten. We gaan weer onder de snelweg door, terug naar de andere kant. Aan de andere kant komen we ook een rotonde tegen, waar het weer naar links gaat. Na deze bocht blijven we een tijd de doorgaande weg volgen tot in Châtelaillon-Plage.



In Châtelaillon-Plage volgt na 129 kilometer de tussensprint van de dag. Ik zou jullie graag enorm veel over dit plaatsje willen vertellen, maar de volgende rit gaat hier van start. Derhalve moeten we alle relevante informatie maar even achterwege laten. Al kunnen we nu al verklappen dat de naam blijkbaar een halve leugen is. Het is meer modder dan strand, naar het schijnt. Om fatsoenlijk te kunnen zwemmen moet je ergens anders zijn, de campings hier zijn derhalve dikke afraders. Trauma's bij mijn niet zo geheime bron, Stichting Korrelatie is verwittigd. Enfin, we rijden eerst door het oude gedeelte van Châtellailon, langs de haven. Paar bochten en rotondes, daarna rijden we rechtdoor over een brede weg Châtelaillon-Plage binnen. Tijdens dit rechte stuk gaat er gesprint worden. Het rechte stuk is alleen wel eindeloos, lijkt geen eind aan te komen. Een keer een rotonde onderweg, verder gaat het kilometers rechtdoor in deze tourist trap. Bij de volgende rotonde, inmiddels buiten het centrum, slaan we rechtsaf. We rijden nu een stukje over de weg waar tijdens de volgende rit ook over gereden zal worden, gaaf. Even verderop gaan we na nog een spoorwegovergang bij de volgende rotonde naar links, een kilometer rechtdoor tot aan de volgende rotonde buiten Angoulins. Hier gaan we tijdens de volgende rit naar rechts, nu naar links. Na deze bocht rijden we rechtdoor Angoulins in, een dorp waar de renners ook flink wat manoeuvreerwerk voor de kiezen krijgen. We rijden dwars door het centrum, waar de straten wat smaller zijn. Best wat verkeersobstakels ook. Flink wat bochten later verlaten we het dorp en gaan we op weg naar La Rochelle. Voor het eerst in een tijd wordt het terrein weer open, hier mag het flink waaien. Even verderop wordt het wel weer wat meer beschut, terwijl we over een smal bruggetje rijden. Na de brug gaat het naar rechts, de weg blijft nu een tijd smal. Gekke weggetjes tijdens deze rit, toch wel. Vooral de bocht die dadelijk volgt is raar, die lijkt me voor het peloton amper te nemen. Of ze moeten voor de gelegenheid de situatie veranderen, kan ik ze van harte aanbevelen. We rijden na die malle bocht verder over een weg die in het dagelijks leven een eenrichtingsweg is, dan weet je ongeveer hoe breed het hier is. Door een soort van moeras rijden we verder, de weg ziet er hier toch behoorlijk slecht uit. Duurt allemaal niet enorm lang, na een tijd slaan we linksaf en bereiken we weer een normale en brede weg. Met de zee in zicht rijden de renners nu twee kilometer door open gebied, over een kronkelende weg. Na nog wat verkeersobstakels komen we uit op het industrieterrein van La Rochelle, waar we bij een rotonde linksaf slaan. We rijden een rondje om de lokale universiteit heen, daarna duiken we de stad in terwijl we nog een paar keer over het spoor rijden.



Na 139 kilometer rijden we door La Rochelle, het is vanaf hier nog een kilometer of 30 fietsen tot de finish. Het rondje in La Rochelle is behoorlijk technisch. We sprinten van de ene rotonde naar de volgende, terwijl we tussendoor nog allerlei andere bochten en gekkigheden tegenkomen. La Rochelle is een behoorlijk grote stad, er wonen hier ongeveer 75.000 mensen. Het is de hoofdstad van het departement Charente-Maritime, een havenstad bovendien. De renners rijden door de oude haven, alwaar ze de fraaie torentjes kunnen aanschouwen. Even verderop ligt nog een andere haven, Les Minimes, blijkbaar de grootste haven voor plezierjachten van Europa. Er is ook nog een industriële haven, vroeger een Duitse onderzeebootbasis. Niet zomaar een onderzeebootbasis, nee, het grondgebied van Das Boot. Je zou voor minder. In een verder verdelen was La Rochelle een gigantisch protestants bolwerk, terwijl zo ongeveer alles in de omgeving katholiek was. Daardoor hebben ze hier aardig wat robbertjes gemat, de stad werd onder meer een keer 14 maanden omsingeld waarbij een derde van de bewoners om het leven kwam. Tegenwoordig is het een populaire toeristische bestemming, dus alles komt goed. Onder meer Dimitri Champion komt uit La Rochelle, de voormalig wielrenner die het ooit voor elkaar kreeg om met zo'n achternaam kampioen van Frankrijk te worden. Erg bijzonder, vooral als je bedenkt dat hij er verder helemaal niets van kon. In het verre verleden was La Rochelle ook een populaire plaats in de Tour, tussen 1948 en 1983 kwam de Tour hier zeven keer aan. Met winnaars in La Rochelle als Anquetil, Poblet en Coppi staan er nog aardige namen op de erelijst ook. Cyrille Guimard werd in 1983 de voorlopig laatste winnaar in La Rochelle. Dit allemaal geheel terzijde, we rijden na een miljoen bochten door de oude haven, genieten van alle fraaie gebouwtjes en bootjes daar en laten het centrum zo'n beetje achter ons als we langs een mooie stadspoort zijn gefietst. De weg zit wel nog een tijd vol met boobytraps, tot we na een tijd rechtsaf slaan. Het gaat nu 2,5 kilometer vooral rechtdoor, met onderweg eigenlijk alleen een rotonde. Aan het eind van deze weg hebben we La Rochelle achter ons gelaten, het gaat nu naar links, op weg naar L'Houmeau. Twee kilometer rijden we over een brede weg die een beetje vals plat omhoog loopt, het terrein is weer vrij beschut en op wat flauwe bochten na komen we niet veel tegen. Normaal staan hier wel wat paaltjes in het midden van de weg, maar ik neem aan dat men die voor de gelegenheid gaat verwijderen. Eenmaal in L'Houmeau slaan we bij het lokale park linksaf, via een weg met wat drempels en paaltjes fietsen we nu verder richting de volgende rotonde. Hier gaat het schuin naar rechts en dan rijden de renners twee kilometer door volledig open terrein tot aan de volgende rotonde. De wind heeft tijdelijk volledig vrij spel, als de wind überhaupt aanwezig is. Als we bij de rotonde aankomen gaan we naar rechts, waarna we in de verte de laatste brug van de dag zien liggen. We komen nog een rotonde tegen en rijden na die rotonde zonder de betalen door de tolpoortjes. We beginnen vervolgens aan de Pont de l'île de Ré, na 152,5 kilometer koers.



Op 16 kilometer van het eind rijden we over de Pont de l'île de Ré, een bijna drie kilometer lange brug die in het jaar 1988 werd geopend. Qua lengte is het de tweede brug van Frankrijk, de brug aan het begin van de rit komt op de derde plaats, die is net 50 meter korter. Het Île de Ré werd steeds populairder, de bootjes van La Pallice waren niet meer aan te slepen. Paar miljoen mensen maakten de oversteek per jaar, dus moest er een brug komen. Die brug werd gebouwd door het bedrijf Bouygues, ons misschien nog wel bekend van Bouygues Telecom, voormalige sponsor van wat nu Total Direct Energie is. Dat bedrijf heeft er naar het schijnt wel een puinhoop van gemaakt, want in 2018 bleek dat de constructie eigenlijk voor geen meter deugt. Zware vrachtwagens mogen er daardoor niet meer over en de toegestande snelheid is omlaag gegaan. We bidden voor de renners, voor je het weet maken we hier Italiaanse toestanden mee. Het schijnt ook zo te zijn dat je tegenwoordig geen tol meer hoeft te betalen, maar alleen een ecotaks. Op het hoogste punt schijnt de brug 42 meter hoog te zijn, amai. Het hoogteverschil is wel vrij subtiel, als je vanuit het vasteland de brug neemt gaat het een tijdje vooral vals plat omhoog. Eenmaal in de buurt van het eiland gaan we in volle vaart naar beneden, waarna we aan het eind van de brug een rotonde tegenkomen. Bij deze rotonde gaan de renners rechtdoor tot aan de volgende rotonde. Hier gaat het dan weer naar links, waardoor we Rivedoux-Plage ontwijken. Op de brug had de wind natuurlijk vrij spel, maar op het eiland valt dat vies tegen. Over een niet eens al te brede weg fietsen we van bocht naar bocht, terwijl we hier ook wat vluchtheuvels en paaltjes tegenkomen. Of nouja, hopelijk geen paaltjes, maar normaal staan ze er wel. Als we na een bocht naar rechts de kust even achter ons laten is er wel een kilometer of twee wat meer open terrein onderweg naar Sainte-Marie-de-Ré. Weggetje is hier ook weer lekker breed, al wordt het dan na een tijdje wel weer opgesplitst. In Sainte-Marie-de-Ré komen we twee rotondes tegen, bij de tweede gaan we naar rechts. Via La Flotte rijden we naar de finishplaats. La Flotte is heel pittoresk, heb ik van mijn bron vernomen. Een korte zoektocht via Google leert mij dat het in ieder geval niet volledig gelogen is, we treffen een schattig haventje aan. Beetje een gek haventje wel, als het eb is ligt je boot hier op de bodem.



Na de rotonde in Sainte-Marie-de-Ré is het nog een kilometer of zeven fietsen tot de finish. We volgen drie kilometer dezelfde weg, tot aan de volgende rotonde. De eerste anderhalve kilometer is het terrein enorm open, daarna rijden we weer een bos in. Een lichtelijk bochtige weg, verder wel gespeend van verkeersmeubilair. Op iets meer dan vier kilometer van het eind komen we uit bij een grote rotonde waar we schuin rechtdoor moeten. We rijden langs La Flotte over een brede weg rechtdoor, wederom door open terrein. Dat blijft opnieuw niet duren, verderop zien we de bomen weer verschijnen. Het gaat zo'n beetje rechtdoor tot op drie kilometer van het eind, dan komen we weer een rotonde tegen. Het gaat weer even rechtdoor, tot op twee kilometer van de finish. Een nieuwe rotonde volgt, terwijl we ons inmiddels tussen de bebouwing bevinden. Net voor we aan de laatste kilometer bevinden ligt er weer een rotonde op het parcours, hier gaat het schuin naar links. In de laatste kilometer bevinden we ons ineens weer tussen de weilanden, het waaierspektakel kan tot op het allerlaatste moment losbarsten blijkbaar. De slotkilometer is vrij bochtig, met op een meter of 250 van het eind nog een laatste rotonde waar we naar rechts gaan. Daarna rechtdoor tot aan de finish, veel anders zit er ook niet meer op. Een onnodig hectische finale toch wel weer, lijkt me. Maar goed, het valt ook niet mee om een rechte weg te vinden op zo'n toeristisch eiland. De finishlocatie is wel bijzonder. Links en rechts een grasveld. Verder links een begraafplaats, verder rechts het uiteinde van de citadel van Saint-Martin-de-Ré.




We begonnen op het Île d'Oléron, we eindigen op het Île de Ré. Een eiland met een behoorlijk toeristische inslag, je kunt hier dus struikelen over de Nederlandse kampeerders. Het eiland heeft een lengte van ongeveer 26 km en de breedte varieert tussen 70 meter en 5 km. De kustlijn is ca. 100 km lang. De oppervlakte is 85 km². Het aantal inwoners is ongeveer 17.600, maar in de zomer natuurlijk een stuk meer. Dan gaan we richting de 200.000 mensen, blijkbaar. Het is voor het eerst dat de Tour eindigt op dit eiland, blijkbaar heeft het toerisme voor het eerst een boost nodig. Vroeger moest je altijd met de boos naar het Île de Ré, sinds 1988 kun je dus met de brug. Daar was niet iedereen even blij mee, er was vrees voor nog meer massatoerisme. Die vrees zal onderhand wel verdwenen zijn, anders zou de Tour hier niet aankomen. Het eiland heeft enkele lokale specialiteit, zoals de oesters. Al zitten die in deze hele regio zo'n beetje, maar toch. Ze produceren hier ook wijn, Rosé des Dunes en Pineau des Charantes volgens het roadbook. In de finale van de rit passeren de renners heel wat wijnranken, weten we ook meteen waar die voor dienen. Typisch voor Île de Ré zijn de witte huisjes met het groene houtschrijnwerk en oranje dakpannen daken, volgens Wikipedia. Ook de visserij speelt hier een rol uiteraard, naast de zoutwinning. Het eiland schijnt heel mooi te zijn. Niets meer aan doen, om iemand te parafraseren. Een aantal mooie dorpjes vinden we terug op dit eiland, daarnaast een aantal mooie strandjes. Als je wil zwemmen moet je hier zijn, en niet in Châtelaillon-Plage. Paar natuurreservaten enzo, je kent het wel. Aan het uiteinde van het eiland ook nog een mooie vuurtoren, de Phare des Baleines. Het is niet alleen een populaire bestemming voor Nederlanders, ook allerlei bekende mensen mogen of mochten hier graag hun vrije tijd besteden. Charles Aznavour bijvoorbeeld, je zou voor minder. Voor de geschiedenisliefhebbers is er ook voldoende te zijn. Oude bunkers uit de Tweede Wereldoorlog bijvoorbeeld, op de stranden in de buurt van de vuurtoren kom je er een aantal tegen. Uit verder vervlogen tijden vinden we aan de andere kant van het eiland het Fort de La Prée, ook wel weer een kicken bouwwerkje hoor.



We finishen aan de rand van de mooiste plek van het eiland, Saint-Martin-de-Ré. Een plaatsje met 2300 inwoners, dat vooral opvalt door de citadel. Een behoorlijk gigantisch bouwwerk, oorspronkelijk gebouwd in 1620. De tijd van de hugenoten, Île de Ré moest versterkt worden in de strijd tegen het protestantse La Rochelle. De boel werd gefortificeerd en de citadel werd aangelegd. Later werd de boel weer half afgebroken, tot Vauban hier een jaar of 50 later passeerde. Die man heeft door heel Frankrijk heen de meest imponerende verdedigingswerken laten aanleggen en ook zijn productie in Saint-Martin mag er zijn. In drie fases werd de hele boel ommuurd, omringd en versterkt. Het resultaat is goed bewaard gebleven, waardoor Saint-Martin-de-Ré tot op de dag van vandaag in geval van nood nog steeds een onneembare vesting zou kunnen vormen. In latere tijden werd de citadel vooral gebruikt als gevangenis. Een soort van tussenfase voor de gevangenen. Ze werden hier een tijdje opgesloten voordat ze naar de andere kant van de wereld werden gestuurd om de rest van hun dagen in een of ander strafkamp te slijten. Tegenwoordig is het dus vooral een populaire toeristische bestemming. Op de imponerende citadel na komen we in het dorp zelf heel wat gave gebouwtjes tegen. Deels statig, deels lichtelijk vervallen. Er is uiteraard ook een mooie haven, en een kleine vuurtoren. De lokale kerk is ook nog wel opvallend, die is ooit gesneuveld en men heeft niet veel moeite gedaan om de boel weer op te bouwen. Een halve ruïne, in de stijl van de Gedächtniskirche. Daarnaast schijnt het Musée Ernest Cognacq de moeite waard te zijn. Verder lijkt het me eerlijk gezegd een toeristische hel op aarde. De smalle straatjes met troepwinkeltjes zijn in overvloed aanwezig. Tot slot melden we nog maar even dat Nicolas Baudin van hier is, dat was een Franse ontdekkingsreiziger, kapitein, cartograaf, natuuronderzoeker en hydrograaf. Zijn ouderlijk huis valt te bewonderen in de haven.



Op het Île d'Oléron schijnt het overdag 24 graden te worden. Geen kans op regen, wel wat kans op wind. Die wind zou vooral vanuit het noorden komen, waardoor de wind tijdens een groot gedeelte van de rit tegen zal staan. Tijdens de eerste kilometers zou de wind wel voor wat nervositeit kunnen zorgen, maar al snel bereiken we een beschut gedeelte. Als we dat beschutte gedeelte verlaten komen we wel wat open terrein tegen, maar tegen die tijd gaan we al behoorlijk richting het noorden. Tegenwind dus, ik vrees voor de zaak. Het Île de Ré ligt niet ver van dat andere eiland, dus daar ongeveer hetzelfde verhaal. 23 graden, net iets minder warm blijkbaar. Ook geen kans op regen en een klein beetje kans op wind. Vooral vanuit het noorden, een beetje uit het westen. Als ik het zo bekijk gaat het een lastig verhaal worden om waaiers te vormen. Richting het eind zou het nog kunnen, als we over de Pont de Ré rijden. Alleen heb je dan eigenlijk een wind uit het noordoosten nodig. Zelfs op die brug zou ie dan schuin op kop staan, dit gaat een floprit worden. Helaas, spijtig. Al krijgen we ongetwijfeld alsnog nerveus gedoe, waardoor we met wat geluk toch wat spektakel krijgen. Ik zou er alleen niet zo gek veel van verwachten, of het weer moet onverwacht drastisch gaan veranderen. Misschien dat we ergens in de buurt van La Rochelle nog een gunstig stukje tegenkomen, maar het is allemaal heel minimaal. Al zijn dat soms de gevaarlijkste etappes, als niemand het verwacht kan het ook zomaar gebeuren. Een mens mag altijd blijven hopen. We beginnen na de rustdag om 13:30, een kwartier later is de neutralisatie voorbij en beginnen we aan onze toch over de brug richting het vasteland. Sporza is er pas om 14:45 bij, maar zoals het er nu naar uitziet gaan we niet veel missen. Als het bijna de hele dag tegenwind is zullen er ook niet veel jongens in de vlucht van de dag willen zitten. Eurosport is er uiteraard wel weer meteen bij, de NOS houdt het eveneens op 14:45. Aankomen doen we tussen 17:20 en 17:40.



Dit had een groots spektakel kunnen worden, maar daar lijkt het voorlopig niet op. Zonder waaiers wordt dit gewoon een doodnormale rit voor de sprinters. Het meest geschikte stuk voor een waaier is misschien wel het deel buiten L'Houmeau richting de Pont de Ré, daar staat het een paar kilometer enigszins gunstig. Nouja, verder niet veel van verwachten. Ik denk dat we wel een hectische finale krijgen. Toch nog wat open gebied, door het vele draaien en keren zal de wind misschien wel een keer gunstig staan, maar het zullen vooral de rotondes en de vele bochten zijn die voor wat verschil gaan zorgen. De sprinters met een sterke ploeg zullen hier wel in het voordeel zijn, met zo'n finale vol rotondes en zelfs een rotonde vlak voor de finish is positionering enorm belangrijk.
1. Bennett. Het zal dan toch een keer moeten lukken. Een sprinter van Quick Step zonder ritzeges, dat bestaat niet.
2. Bol. Heeft wel een aardig treintje, hebben we al eens kunnen zien. Dat Sunweb ereplaatsen verzamelt hebben we ook al gezien. We doen er nog maar eentje bij.
3. Ewan. Zou best kunnen winnen, maar is wel steeds meer in het nadeel nu hij weer een ploeggenoot heeft verloren. Positionering is alles in deze finale en met het gebrek aan steun dat hij zal ervaren wordt het beginnen vanuit een kansloze positie.
4. Sagan. Weer een ereplaats erbij voor de verzameling. Groen wordt nog penibel.
5. Coquard. Valt nog niet mee om een top vijf te vullen. Van Aert zal vandaag wel niet mogen. Heeft ook weinig zin verder, als het niet gaat waaieren is dit een sprint waar iedereen aan mee gaat doen en daar houdt Wout niet zo van.

pi_194954513
Martin ziet er niet zo heel gezond uit
pi_194954519
Martin in grote problemen..
[i]Put me on a pedestal and I'll only disappoint you
Tell me I'm exceptional and I promise to exploit you
Give me all your money and I'll make some origami honey
I think you're a joke but I don't find you very funny[/i]
pi_194954530
Pogacar terug in het peloton
pi_194954536
Nee dit is niet goed van Gieljoom
pi_194954541
Coq gaat lekker achter die auto
pi_194954545
Kokkaart met de Demare-tactiek
[i]Put me on a pedestal and I'll only disappoint you
Tell me I'm exceptional and I promise to exploit you
Give me all your money and I'll make some origami honey
I think you're a joke but I don't find you very funny[/i]
pi_194954546
quote:
0s.gif Op dinsdag 8 september 2020 16:05 schreef Frozen-assassin het volgende:
Nee dit is niet goed van Gieljoom
Sneu.
  Moderator dinsdag 8 september 2020 @ 16:05:47 #9
245701 crew  naatje_1
Naatzipiraat
pi_194954548
quote:
0s.gif Op dinsdag 8 september 2020 16:05 schreef Belg het volgende:
Pogacar terug in het peloton
w/
Hier schreef Aoibhin het volgende: Beter autist in de kist dan een feestje gemist w/ *O*
pi_194954558
Pogacar dus ook zelf gevallen?
You don't need a weatherman to know which way the wind blows.
---------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
last.fm Album top 100
  Redactie Sport dinsdag 8 september 2020 @ 16:06:17 #11
274204 crew  Mexicanobakker
pi_194954559
quote:
0s.gif Op dinsdag 8 september 2020 16:05 schreef Dale__Cooper het volgende:

[..]

Sneu.
Had zijn positie toch niet volgehouden, maar top 10 was voor hem ook mooi geweest. Hopelijk kan ie het hier toch volhouden.
[i]Put me on a pedestal and I'll only disappoint you
Tell me I'm exceptional and I promise to exploit you
Give me all your money and I'll make some origami honey
I think you're a joke but I don't find you very funny[/i]
  Moderator dinsdag 8 september 2020 @ 16:06:53 #12
213134 crew  Momo
WLR en ESF hooligan
pi_194954570
twitter
pi_194954577
quote:
0s.gif Op dinsdag 8 september 2020 15:19 schreef Van_Poppel het volgende:

[..]

Ze reden al volle bak; dan kun je prima door rijden (Belkin deed dat destijds ook)
(Dat is niet waar)
pi_194954587
Wat is de ETA?
pi_194954593
quote:
0s.gif Op dinsdag 8 september 2020 16:06 schreef Momo het volgende:
[ twitter ]
Hopelijk leest Trek mee.
  Moderator dinsdag 8 september 2020 @ 16:09:03 #16
213134 crew  Momo
WLR en ESF hooligan
pi_194954602
quote:
0s.gif Op dinsdag 8 september 2020 16:08 schreef Belgosome het volgende:
Wat is de ETA?
1715
  FOK!fotograaf dinsdag 8 september 2020 @ 16:09:13 #17
842 Zorro
Z
pi_194954604
quote:
0s.gif Op dinsdag 8 september 2020 16:08 schreef Belgosome het volgende:
Wat is de ETA?
Iets Baskisch geloof ik.
Un dann rettet kein Kavallerie,
keine Zorro kümmert sich dodrömm.
Dä piss höchstens e " Zet " en der Schnie
pi_194954606
quote:
0s.gif Op dinsdag 8 september 2020 16:08 schreef Belgosome het volgende:
Wat is de ETA?
17.15
  dinsdag 8 september 2020 @ 16:09:20 #19
454292 Koffieplanter
Violence. Speed. Momentum.
pi_194954608
quote:
0s.gif Op dinsdag 8 september 2020 16:08 schreef Belgosome het volgende:
Wat is de ETA?
Een terroristengroep uit Baskenland.
Put these foolish ambitions to rest.
pi_194954619
quote:
0s.gif Op dinsdag 8 september 2020 16:08 schreef Belgosome het volgende:
Wat is de ETA?
Dat was een Baskische afscheidingsbeweging.
You don't need a weatherman to know which way the wind blows.
---------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
last.fm Album top 100
pi_194954633
Nog 5 km in de Tirreno.
  dinsdag 8 september 2020 @ 16:10:56 #22
454292 Koffieplanter
Violence. Speed. Momentum.
pi_194954635
Op naar het Tirreno topic.
Put these foolish ambitions to rest.
pi_194954637
Nog 5 in Tirreno, maar dit terzijde.
  Moderator dinsdag 8 september 2020 @ 16:11:10 #24
198822 crew  Rellende_Rotscholier
Robbertje matten met de wouten
pi_194954641
Smalle wegen en gekke bochten nu.
Het blijft toch een merkwaardige sport hè, dat wielrennen.
pi_194954643
Overduidelijke GMTA
abonnement Unibet Coolblue
Forum Opties
Forumhop:
Hop naar:
(afkorting, bv 'KLB')