abonnement Unibet Coolblue
pi_194192454
Achteraf hadden ze natuurlijk begin juli moeten beginnen.
  dinsdag 21 juli 2020 @ 19:22:30 #252
71199 Sjoerd102
Oet Zjwame!!!
pi_194195418
Gisteren op omroep max was een erg interessante documentaire over Joop Zoetemelk erop. Zeer interessant.
Net efkes anges
  woensdag 22 juli 2020 @ 08:01:40 #253
71199 Sjoerd102
Oet Zjwame!!!
pi_194202484
quote:
0s.gif Op dinsdag 21 juli 2020 15:23 schreef Momo het volgende:
[ twitter ]
De AGR dan ook alleen toegankelijk voor Limburgers?
Net efkes anges
  Moderator woensdag 22 juli 2020 @ 09:29:56 #254
213134 crew  Momo
WLR en ESF hooligan
pi_194203358
twitter
pi_194204689
twitter
pi_194205524
quote:
«L’ordine sara Consonni, Sabatini e ultimo uomo il francese Laporte. Siamo stati severi nelle volate in allenamento perché conosciamo la nostra forza. Consonni è potenzialmente un perfetto ultimo uomo, Sabatini è il nostro regista e perno centrale del treno, con la sua esperienza gestisce i tempi. Laporte è veloce veloce, ha vinto nove gare nel 2019, ha una bella progressione lunga e soprattutto è un velocista molto resistente, ha vinto anche cronometro da 20 km. Un velocista davanti a un velocista: per me è proprio il massimo».
Lap, de Saab is weggepromoveerd naar treinconducteur @wimderon
pi_194207642
quote:
Zes Limburgse gemeenten gaan samenwerken om het Nederlands kampioenschap wielrennen naar Limburg te halen. Dat meldt De Limburger. De Cauberg, Lange Raarberg en het Drielandenpunt worden overwogen als aankomstplaats.

Voor de organisatie van het NK is 250.000 euro per jaar begroot. Er wordt gewerkt aan een driejarenplan waarin de zes gemeenten samen optrekken.

Het initiatief ontstond nadat de KNWU het plan lanceerde om een NK in Zwitserland te organiseren. Het laatste NK Wielrennen in Limburg was in 2013. Johnny Hoogerland veroverde toen in Kerkrade de nationale titel.
https://www.wielerflits.n(...)ar-limburg-te-halen/

Dat "Zwitserse" NK was puur om Limburg uit de tent te lokken?
pi_194208361
Een nk rond Camerig en Vaals zou uitstekend zijn.
  woensdag 22 juli 2020 @ 15:44:35 #259
71199 Sjoerd102
Oet Zjwame!!!
pi_194208479
Ik had pasgeleden deze al eens ergens gepost.
Start/Finish in Epen
Beklimming van de Camerig, en via voornamelijk smalle weggetjes daal je dan weer af.
Lastig om wedstrijd te controleren met die smalle wegen erin.
https://goo.gl/maps/jtNZP9L36h6AQo1L9

Je kunt evt ook nog de Schweiberg erin mee pakken.
https://goo.gl/maps/EdWLqhGP6FyKCqy47

Epen en Mechelen sluit je dan wel grotendeels af, maar de rest van het heuvelland is dan voor niet wielerliefhebbers makkelijk bereikbaar.

of rondom de Fromberg
https://goo.gl/maps/ATZV5yEnJccqwZvK6

[ Bericht 12% gewijzigd door Sjoerd102 op 22-07-2020 15:54:11 ]
Net efkes anges
pi_194208869
quote:
0s.gif Op woensdag 22 juli 2020 11:59 schreef showtimer het volgende:

[..]

Lap, de Saab is weggepromoveerd naar treinconducteur @:wimderon
Ze zijn daar wel iets sneller van begrip dan bij Pat.

Laporte opofferen voor Elia is dan ook weer onzin. Net als Consonni zó vroeg in een trein zetten.
  Moderator woensdag 22 juli 2020 @ 16:27:11 #261
213134 crew  Momo
WLR en ESF hooligan
pi_194208957
quote:
0s.gif Op woensdag 22 juli 2020 11:14 schreef TargaFlorio het volgende:
[ twitter ]

Zelfs INEOS zijn matje fanboys _O-
pi_194209114
quote:
0s.gif Op woensdag 22 juli 2020 16:19 schreef wimderon het volgende:

[..]

Ze zijn daar wel iets sneller van begrip dan bij Pat.

Laporte opofferen voor Elia is dan ook weer onzin. Net als Consonni zó vroeg in een trein zetten.
Ja, Simone moet voor zijn ereplaatsjes nu eerst de Saab van zich afschudden. Dat lijkt me geen enkel probleem.
pi_194209118
quote:
0s.gif Op woensdag 22 juli 2020 16:27 schreef Momo het volgende:

[..]

[ afbeelding ]
Zelfs INEOS zijn matje fanboys _O-
Dit is toch geen licht blauw?
pi_194209141
quote:
0s.gif Op woensdag 22 juli 2020 16:27 schreef Momo het volgende:

[..]

[ afbeelding ]
Zelfs INEOS zijn matje fanboys _O-
De overschotjes van Rick Delaney overgenomen en het goud rood gemaakt?
  Moderator woensdag 22 juli 2020 @ 19:33:08 #266
213134 crew  Momo
WLR en ESF hooligan
  woensdag 22 juli 2020 @ 19:33:39 #267
454292 Koffieplanter
Violence. Speed. Momentum.
pi_194211546
quote:
Net ook een Burgos aankondiging op Ziggy. It’s coming home.
Put these foolish ambitions to rest.
pi_194211551
Is dit een Nederlander? w/
pi_194211594
quote:
0s.gif Op woensdag 22 juli 2020 19:33 schreef Koffieplanter het volgende:

[..]

Net ook een Burgos aankondiging op Ziggy. It’s coming home.
Tranen in m'n ogen
  Redactie Sport woensdag 22 juli 2020 @ 19:38:07 #270
451829 crew  H.Vviv
pi_194211639
Betancur zit voorlopig nog in Colombia. Hij miste de vlucht wegens gezondheidsproblemen van iemand in zijn naaste omgeving.
  woensdag 22 juli 2020 @ 22:02:55 #271
11923 I.R.Baboon
Schaterlachend langs ravijnen.
pi_194214161
Rebellin gaat van start in Roemenië. Die is inmiddels al bijna risicogroep.
Het gaat slecht, verder gaat het goed.
  Moderator woensdag 22 juli 2020 @ 23:15:47 #272
198822 crew  Rellende_Rotscholier
Robbertje matten met de wouten
pi_194215559
quote:
11s.gif Op woensdag 22 juli 2020 22:02 schreef I.R.Baboon het volgende:
Rebellin gaat van start in Roemenië. Die is inmiddels al bijna risicogroep.


_O_
Het blijft toch een merkwaardige sport hè, dat wielrennen.
  Moderator donderdag 23 juli 2020 @ 08:03:22 #273
213134 crew  Momo
WLR en ESF hooligan
pi_194217494
twitter
  Eindredactie Sport / Forummod donderdag 23 juli 2020 @ 08:15:50 #274
284411 crew  heywoodu
Van bijna dood tot olympiër:
pi_194217563
Vrij laat om je seizoensstart alsnog te gaan uitsteleng nu.
Van bijna dood op weg naar de Olympische Spelen, tot olympiër in 2026? Elk beetje hulp wordt bijzonder gewaardeerd!
https://www.gofundme.com/(...)he-spelen-na-ongeval
  donderdag 23 juli 2020 @ 08:28:08 #275
328924 Frozen-assassin
STAY STRONG APPIE
pi_194217635
Als je gaat wachten tot iedereen in en om de race getest is mag je láng wachten...
  donderdag 23 juli 2020 @ 08:41:15 #276
454292 Koffieplanter
Violence. Speed. Momentum.
pi_194217720
Vrouwenwielrennen mag ook best wel definitief uitgesteld worden.
Put these foolish ambitions to rest.
  Redactie Sport donderdag 23 juli 2020 @ 08:47:58 #277
451829 crew  H.Vviv
pi_194217770
quote:
0s.gif Op donderdag 23 juli 2020 08:41 schreef Koffieplanter het volgende:
Vrouwenwielrennen mag ook best wel definitief uitgesteld worden.
Natuurlijk niet. De mannen en vrouwen kunnen prima naast elkaar worden gehouden en we hebben vandaag en morgen al weer wat koers in het mooie Baskenland.
  donderdag 23 juli 2020 @ 08:51:26 #278
454292 Koffieplanter
Violence. Speed. Momentum.
pi_194217793
quote:
0s.gif Op donderdag 23 juli 2020 08:47 schreef H.Vviv het volgende:

[..]

Natuurlijk niet. De mannen en vrouwen kunnen prima naast elkaar worden gehouden en we hebben vandaag en morgen al weer wat koers in het mooie Baskenland.
Vrouwenwielrennen is geen sport.
Put these foolish ambitions to rest.
pi_194223894
quote:
Optakt: Sibiu Cycling TourOptakt: Sibiu Cycling Tour

Endelig! Den 14. marts, hvor et kontroversielt Paris-Nice langt om længe blev lukket ned sammen med resten af et samfund, som allerede havde trukket stikket, føles allerede som noget, der rettelig hører til i undervisningen i oldtidskundskab, men nu er der efter mere end fire måneder uden store internationale cykelløb endelig gang i den igen. Paradoksalt sker det ikke i en af sportens historiske nationer, der får lov at skyde festen i gang, men derimod lægger Rumænien, der i cykelmæssig forstand er at regne som et uland, asfalt til det første store opgør i den korte, intense sæson, vi har foran os. Nok blegner feltet i forhold til det, der venter allerede senere på måneden, men tilstedeværelsen af to WorldTour-hold og et par solide navne samt en meget attraktiv rute skal nok får mundvandet til at løbe hos et cykelhungrende publikum, der ser frem til fire dages rumænsk cykelfest i Sibiu Cycling Tour.

Rumænien er i sportslig forstand langt fra noget uland. Mange vil huske, hvordan landets fodboldhold imponerede ved VM i 1994, landet har været en magtfaktor på håndboldbanen, Simona Halep er en verdensstjerne i tennis, og Nadia Comaneci er en af alletiders største gymnaster. Til gengæld kniber det gevaldigt med cykelsporten, der aldrig har været nogen stor sag i det store østeuropæiske land. Faktisk har nationen i dag blot én professionel rytter, Eduard Grosu, og derudover er nomaden Serghei Tvetcov det eneste andet navn, der vil vække en vis genklang i en bredere fanskare.



Landet har dog gjort en indsats for at ændre tingenes tilstand. Eksempelvis har der været rumænske forbindelser til det italienske kontinentalhold Giotti Victoria, som har givet flere rumænske ryttere chancen for at køre større løb, men det er på løbssiden, at nationen for alvor har gjort opmærksom på sig selv. I de senere er to etapeløb, Tour og Bihor og Sibiu Cycling Tour, nemlig blevet afviklet i landet, og de har med spændende ruter og pæne startfelter vist sig som et godt sted at holde øje med lovende klatrere, ikke mindst fra Androni-mandskabet. Faktisk har Gianni Savios mandskab brugt løbene som et udstillingsvindue for sine sydamerikanske klatretalenter og har vundet alle udgaver af løbet i Bihor med hhv. Egan Bernal, Rodolfo Torres, Ivan Ramiro Sosa og Daniel Munoz, mens det er blevet til tre sejre i træk i Sibiu med hhv. Bernal, Sosa og Kevin Rivera.



Tour of Bihor er blot blevet afviklet fire gange, mens det er Sibiu Cycling Tour, der har været den rumænske cykelpioner. Løbet blev lanceret i 2011 og har siden 2013 haft 2.1-status og dermed reelt været åbent for WorldTour-hold. Arrangørerne har dog valgt at afvikle det som en sommerbegivenhed og et af de få løb, der tør tage kampen op mod selveste Tour de France, og derfor har man indtil i år endnu ikke haft ét eneste mandskab fra det fineste selskab til start. I stedet har løbet levet en skyggetilværelse, hvor det i en generelt løbsfattig periode - hvem tør tage kampen op mod den franske mastodont? - har givet nogle af de professionelle kontinentalhold og almindelige kontinentalhold chancen for at holde benene i gang, inden sæsonen for alvor tager fat igen i august.



Sådan skulle det også have været i 2020, men som bekendt har coronavirus vendt op og ned på det hele. For mange løb har effekten været negativ og ført til en serie af aflysninger, men der er enkelte mindre løb, som har vundet i lotteriet. Hvis man havde en dato i juli eller august i forvejen, havde man nemlig som udgangspunkt krav på at fastholde den, og det har betydet, at en række løb pludselig er blevet bestormet med henvendelser fra hold, der desperat leder efter løbskilometer inden de første store WorldTour-hold, herunder særligt Tour de France.



Det har Sibiu Cycling Tour udnyttet, selvom deltagerfeltet ikke er så prangende, som man ser det i eksempelvis Vuelta a Burgos, Tour de l’Ain eller Route d’Occitanie. Løbet skulle egentlig have været afviklet tidligt i juli, som det plejer, men frygten for rejserestriktioner fik arrangørerne til at skubbe det et par uger. Det har givet pote, for i år kan man med deltagelse af Bora-hansgrohe og Israel Start-Up Nation for første gang i historien byde WorldTour-hold velkomne. Og da tyskerne samtidig kommer en solid trup ført an af verdensstjernen Pascal Ackermann, er der tale om den i særklasse stærkeste opstilling, løbet nogensinde har kunnet præsentere.



Det ledsages naturligvis af en opmærksomhed, som langt overstiger det, feltet kan bære. Løbet er nemlig det allerførste med deltagelse fra WorldTouren, og da det slet ikke har konkurrence fra andre løb, vil hele cykelverdenens øjne for første gang i landets historie været rettet mod Rumænien over fire dage. Her kan de deltagende topnavne til gengæld se frem til nærmest perfekt forberedelse. Løbet afvikles i byen Sibiu i Draculas hjemregion, Transsylvanien, der ligger som et plateau omgivet af Karpaterne. Den nærliggende bjergkæde betyder også, at der er masser af spændende cykelterræn i regionen, og det afspejler sig i en rute, der historisk har været ganske alsidig, men som i klassementssammenhæng har været domineret af klatrere. Det er nemlig bestemt ikke noget tilfælde, at Androni har vundet de seneste tre udgaver med deres tre mest lovende sydamerikanske bjerggeder. Også i år kan rytterne således se frem til at blive testet på en bjergrig rute - præcis som det gør sig gældende for de fleste etapeløb om sommeren.



Sidste år var det som sagt nok engang Androni, der sejrede med et klatretalent. Efter de foregående sejre til Bernal og Sosa blev det til dobbeltsejr for det italienske hold på kongeetapen, hvor Kevin Rivera sejrede foran Daniel Munoz. Den dominans blev ikke truet på de to sidste etaper, og derfor kunne Rivera og Munoz i klassementet sætte sig på de to første pladser foran den dengang 40-årige veteran Radoslav Rogina, der selv vandt løbet i 2014. Desværre bliver der ikke noget titelforsvar for Rivera, der stadig er fanget i Costa Rica uden mulighed for indrejse til EU, og Munoz er heller ikke med, da han først i weekenden er sluppet ud af Colombia. Da Rogina heller ikke er med denne gang, skal der findes et helt nyt podium.



Ruten

Løbet tager som sagt sit udgangspunkt i byen Sibiu, der ligger placeret i Transsylvanien stort set lige midt i Rumænien. Her ligger det omgivet af masser af bjerge, som altid giver anledning til en hård rute. Løbet har således haft et relativt fast format med en kort aftenprolog som indledning, senere bjergetaper med mål på stigningerne Balea Lac og Paltinis og en dag med to halvetaper, hvoraf den ene har været enten et holdløb eller en enkeltstart. Derudover har der været etaper med flade finaler, men i hovedreglen er alle etaper som regel relativt kuperede.



Modellen genbruges i store træk i det særlige år 2020, men der er dog én væsentlig ændring. Som man også gjorde det i 2015, har man nemlig slået enkeltstarten og en af de to bjergetaper sammen, således at den flade tidskørsel erstattes af en bjergenkeltstart. For fem år siden var det Balea Lac-etapen, der blev omdannet til en enkeltstart, mens det i år er den anden målstigning, Paltinis, der vil blive brugt til tidskørslen. Dermed er løbet endnu mere rettet mod klatrere end i de fleste andre udgaver, hvor en flad enkeltstart eller et fladt holdløb for nogen har været en udfordring (dog ikke sidste år, hvor enkeltstarten helt er sløjfet).



Helt fri for tidskørsler bliver de dog ikke. Som altid skydes løbet nemlig i gang med den velkendte 2,5 km lange aftenprolog i Sibius gader, hvor den korte distance og den tekniske rute lægger op til, at de sande prologspecialister skal slås om sejren. Allerede dagen efter venter imidlertid det første helt afgørende slag i kampen om den samlede sejr, når kongeetapen med mål på Balea Lac er på programmet. Sprinterne håber dernæst på at få deres første chance om lørdagen, hvor den småkuperede rute dog byder på to sene stigninger, som vil rydde ud i de tunge folk. Endelig slutter det hele som så ofte før med en dobbeltetape, hvor der om formiddagen skal køres den helt afgørende bjergenkeltstart op ad Paltinis-stigningen, inden den rumænske cykelfest rundes af om aftenen med en kort, flad etape omkring Sibiu, hvor sprinterne ventes at få det sidste ord.





Prolog

Ved den første udgave i 2011 forholdt det sig anderledes, men derudover har der været en fast måde at starte Sibiu Cycling Tour på. Lige siden 2012 er løbet nemlig blevet skudt i gang med en flad og teknisk aftenprolog på mellem 2,2 og 2,5 km i Sibius gader, og det vil ingenlunde være anderledes i et 2020, hvor de lokale fans kan se frem til at se et stærkere felt end nogensinde tidligere møde topmotiveret til start på et løb, der signalerer en ny begyndelse for cykelsporten. Igen i år er det således 2,5 km fladt terræn med masser af tekniske udfordringer i byens historiske centrum, som vil bestemme, hvem der skal bære den første førertrøje og vinde det første større cykelløb efter coronapausen.



I alt skal der altså tilbagelægges 2,5 km i den historiske del af Sibiu. Starten går på Plata Mare, hvorfra man snor sig mod vest gennem en serie på fire sving i løbet af de første 450 m. Man når nu frem til en rektangulær rundstrækning, der byder på fire sving samt nogle brosten, og når den er tilbagelagt, har man kørt de første 1200 m. Nu venter et lidt lettere stykke med bare ét sving over 450 m, inden man slutteligt snor sig mod nordøst gennem en serie sving, der kommer med hhv. 700, 650, 400, 380 og slutteligt 250 m igen. Terrænet er undervejs stort set helt fladt.



Etapen byder på i alt 11 højdemeter.



Rigtige prologer er en uddøende race, men her får rytterne chancen for at køre en helt klassisk en af slagsen. Terrænet er fladt, distancen ultrakort og antallet af sving urimeligt stort. Det er med andre ord en dag for de sande prologspecialister - en helt særlig rytterkategori, som består af en blanding af de accelerationsstærke sprintere og teknisk dygtige og eksplosive tempospecialister. Det fremgår også af vinderlisten, som viser, at denne etape er vundet af både sprintere og eksplosive og teknisk dygtige ryttere, og det er således dem, der ventes at skulle slås om den første førertrøje.



Som sagt er løbet hver gang siden 2012 blevet indledt med en prolog i Sibius historiske bydel. Det har givet sejre til Ivar Slik (2019), Davide Ballerini (2018), Andrea Palini (2017), Andrei Nechita (2016), Rafael Andriato (2015), Olivier Pardini (2014), Maros Kovac (2013) og Jon Bergsland (2012).







1. etape

Lige siden løbet startede i 2011, har højdepunkterne været de to bjergfinaler på Balea Lac- og Paltinis-stigningerne. I år kommer sidstnævnte i form af en bjergenkeltstart, og derfor er det Balea Lac, som vil være rammen om årets eneste klassiske bjergafslutning. Den kommer endda på løbets første rigtige løbsdag, og dermed skal favoritterne være klar fra start, hvis de vil være med i kampen om den samlede sejr. Balea Lac er måske ikke verdens stejleste stigning, men med en længde på mere end 20 km er der masser af basis for drama i et felt med ryttere, som indtil videre blot har 2,5 løbskilometer i benene efter den lange coronapause.



I alt skal der tilbagelægges 183,0 km, som fører feltet fra Sibiu til toppen af Balea Lac. Fra start kører feltet mod sydvest ud af byen igennem fladt terræn, inden de kører mod nordvest frem til en rundstrækning, hvor der skal køres en omgang. Den indledes med den første spurt efter 17,9 km, inden man fortsætter mod nordvest frem til kategori 2-stigningen Poiana (7,1 km, 3,5%, max. 8,3%), som er en jævn stigning helt uden stejle procenter. Toppen kommer efter 40,7 km, hvorefter en teknisk nedkørsel leder mod nordvest og nordøst ned til dalen, hvor man kører mod sydøst hen til kategori 3-stigningen Apoldu (4,8 km, 3,6%, max. 6,5%), som har top efter 65,7 km og kommer efter et længere let stigende stykke. Herefter falder det let mod sydøst og sydvest ned til rundstrækningens udgangspunkt.



Efter rundstrækningen bliver det lettere, når man snor sig mod øst igennem fladlandet forbi dagens to sidste spurter, som kommer efter hhv. 112,1 og 135,1 km. Kort efter drejer man mod syd for igennem fladt terræn at køre frem til bunden af Balea Lac, som er uden for kategori. Den stiger med 6,11% i snit over hele 23,6 km og er en meget jævn stigning. De første 3 km er lette med ca. 3%, men derefter stiger den stabilt med mellem 5 og 7% stort set hele vejen med et maksimum på bare 8,8% efter 16 km. De sidste 3 km stiger stabilt med mellem 6 og 7%. Stigningen har mange hårnålesving i starten, inden vejen i lange faser er relativt lige. Mod slutningen er der igen en hele serie hårnålesving, hvoraf to kommer på de sidste 2 km, mens der på den sidste kilometer blot er ét skarpt sving med ca. 500 m igen.



Etapen byder på i alt 3234 højdemeter.



For hele feltet er dette den første reelle løbsdag i en menneskealder, og derfor vil der utvivlsomt være noget rust, der skal bankes af. Det kan skabe større forskelle end vanligt på en etape, der for det meste er relativt let, men som vil slutte med et stort slag mellem favoritterne. Balea Lac er ikke specielt stejl, men dens længde vil sørge for, at der bør komme stor spredning i et felt, der mangler løbskilometer, og som har stor niveauspredning.



Balea Lac har været mål for en etape hvert eneste år siden starten i 2011. Vinderne har været hhv. Kevin Rivera (2019), Ivan Ramiro Sosa (2018), Egan Bernal (2017), Kirill Pozdnyakov (2016, bjergenkeltstart), Alessio Taliani (2015), Radoslav Rogina (2014), Davide Rebellin (2013), Martin Haring (2012) og Riccardo Zoidl (2011). Forinden blev bjerget brugt af Romanian Tour med sejre til Andreas Keuser (2011), Aleksey Shchebelin (2009) og Rida Cador (2008).















2. etape

Sibiu Cycling Tour er først og fremmest kendt som et bjergløb, men der er også altid lidt guf for sprinterne. Det gælder også i 2020, hvor de hurtige folk ventes at skulle i aktion på 2. etape. De skal dog tage sig lidt i agt på en dag, der byder på et par mindre bakker i finalen, og de vil formentlig kunne rydde ud i de tungeste inden en afslutning, der dog trods alt bør give sejr til en sprinter.



I alt skal der tilbagelægges 181,2 km, som har både start og mål i Sibiu og afvikles i terrænet øst for værtsbyen. Starten er knaldhård, da man lægger ud med at køre mod nordøst op ad kategori 3-stigningen Dealil Dah (4,1 km, 3,2%, max. 6,4%), som er en jævn opkørsel med top allerede efter 5,8 km. En nedkørsel leder mod øst, inden det går mod øst, nordøst og nord gennem fladlandet forbi den første spurt, som kommer efter 29,0 km.



Kort efter når man det nordligste punkt, hvor man drejer mod øst for at køre frem til dagens anden spurt, som er placeret efter 54,3 km, inden det går mod syd ned til kategori 3-stigningen Vard (2,2 km, 4,1%, max. 5,9%), som ligeledes er en jævn, let opkørsel med top efter 61,4 km. Nu fører en lige, let faldende vej mod syd, inden man drejer mod sydvest for at køre med til den sidste spurt, som kommer efter 103,2 km, inden man snor sig igennem fladt terræn mod sydvest og nordvest syd om selve Sibiu.



Finalen indledes efter knap 140 km, når man rammer kategori 3-stigningen Cisnadioara (1,6 km, 5,3%, max. 8,5%), som er stejlest i bunden med 6,1% over de første 500 m, men derefter gradvist bliver lettere. Toppen rundes efter 140,3 km, hvorefter en nedkørsel leder mod nord, inden man kører mod sydvest ad et let stigende stykke. Kort efter drejer man mod nordvest ind på kategori 3-stigningen Calugarul (1,8 km, 5,6%, max. 7,6%), idet der forinden er et let stigende stykke. Der er tale om en bakke, de gradvist bliver stejlere og stejlere og når sit stejleste punkt ved toppen, der rundes efter 155,2 km.



Herfra resterer 24,6 km, som indledes med en teknisk nedkørsel, som fører mod nordvest, inden det går mod sydøst og nordøst igennem fladt og siden let faldende terræn med retning mod Sibiu. De sidste 4 km falder alle ganske svagt og går via en lang, lige vej, som afbrydes af to sving i rundkørsler lige i rap efter den røde flamme.



Etapen byder på i alt 1465 højdemeter.



Sprinterne ventes at får to chancer i løbet, og da begge WorldTour-hold har store sprinterambitioner, er det usandsynligt, at de vil lade dem gå til spilde. Etapen her bør ikke være alt for vanskelig at kontrollere, og det ligner derfor en spurt. Lægges der pres på i den kuperede finale, kan nogle af de tungere folk falde fr,a men man må vente sig, at det bliver et stort felt, der skal spurte i Sibius gader.



Udover prologen har Sibiu altid været mål for to linjeløbsetaper (bortset fra 2011, hvor der blot var et enkelt etapemål). Det har givet sejre til Justin Paroz (2019), Gasper Katrasnik (2019), CCC (holdløb i 2018), Jason van Dalen (2018), Edwin Avila (2017), Eduard Grosu (2017), Steele von Hoff (2016), Davide Vigano (2016), Oscar Gatto (to sejre i 2015), CCC (holdløb i 2014), Marco Zanotti (2014), Stefan Schumacher (2013), Mattia Gavazzi (2013), Kolss Cycling Team (holdløb i 2012), Gabor Kasa (2012) og RC Arbö Gourmetfein (holdløb i 2011). Romanian Tour har også flere gange været forbi, senest i 2018, hvor Peter Schulting sejrede.

















Etape 3a

De konservative ruteplanlæggere har næsten altid haft de to bjergafslutninger på Paltinis og Balea Lac samt i tillæg til prologen en længere tidskørsel som supplement til prologen, enten i form af et holdløb eller en enkeltstart. I 2016 slog man for første gang en bjergetape sammen med tidskørslen, så der for fire år siden blev kørt en bjergenkeltstart på Balea Lac. Den model gentages i for anden gang i historien i år, hvor det dog er Paltinis, der er valgt som rammen om den måske allervigtigste etape i løbet. Således er der lagt op til et altafgørende slag om den samlede sejr søndag formiddag, inden det hele slutter søndag aften med en afsluttende sprinteretape.



I alt er enkeltstarten 12,5 km lang og fører feltet fra Curmatura Stezii til Arena Platos Paltinis. Startbyen ligger lige for foden af Paltinis-stigningen, og efter 700 flade meter består etapen i, at man kører mod først vest, så syd og slutteligt sydvest op ad bjerget, der er i kategori 1. De 12,5 km stiger i gennemsnit med 5,2% og er stejlest over de første 8 km, hvor der er tre kilometer med stigningsprocenter på mellem 7 og 8, mens det derudover stiger med mellem 5 og 7%. De maksimale 10,5% nås på den anden kilometer, der med 7,7% er den sværeste. Mod slutningen flader det betragteligt ud med 4,0%, 1,7% og 1,8% over tre på hinanden følgende kilometer og 3,4% på de sidste 800 m. Der er flere hårnålesving på den nedre del, men anden del består af en let bugtende vej uden skarpe sving over adskillige kilometer.



Etapen byder på i alt 629 højdemeter.



Bjergenkelstarter er en helt særlig kategori af løb og vindes som regel af klatrerne. Paltinis er ikke alt for vanskelig, og det kan tippe balancen en anelse, men meget ofte er det løbets bedste bjergged, der vinder en bjergenkeltstart som denne. Samtidig har de for vane at skabe langt større afstande end alle andre etapetyper, og dermed venter der et stort bjergslag, som vil være altafgørende i kampen om den samlede sejr.



Paltinis har været mål for en linjeløbsetape hvert eneste år siden starten i 2011. Det har givet sejre til Marzo Tizza (2019), Egan Bernal (2017), Nikolay Mihaylov (2016), Mauro Finetto 82015), Branislau Samoilau (2014), Markus Eibegger (2013), Victor de la Parte (2012) og Alessia Marchetti (2011 efter diskvalifikation af Vladimir Koev), men etapen i 2018 blev aflyst grundet dårligt vejr.











Etape 3b

Løbet er først og fremmest et bjergløb, men hvert eneste år siden 2012 er det sluttet med en relativt flad etape med mål i værtsbyen Sibiu. Meget ofte er den kommet som en aftenetape på en dag med to halvetaper, og det vil også gælde i 2020, hvor de hurtige folk ventes at slutte den genstartede sæsons første større etapeløb med et brag af en massespurt i en finale, der dog stiger ganske pænt.



Med en distance på 109,0 km er halvetapen naturligvis relativt kort og har både start og mål i Sibiu. Den er henlagt til området vest for byen, hvor man skal køre omgange på et par rundstrækninger. Således lægger man ud med at køre to omgange på en 18,9 km lang rundstrækning i området sydvest for byen, hvor den første halvdel er let stigende og den anden halvdel let faldende.



Efter anden omgang tager man hul på tredje omgang, men efter den let stigende del kører man videre mod nordvest ad en vej, som er let faldende. Den leder op til byen Orlat, hvor man tager hul på en omgang på en 29,6 km lang rundstrækning i området nord for byen. Den indledes med dagens spurt, som kommer efter 56,6 km, hvorefter den første del er stigende og den anden del faldende, afbrudt af en lille stejl bakke.



Efter omgangen kører man mod vest og nord ad en let stigende vej, inden man drejer mod øst for igen at køre op ad den lille stejle bakke. Derfra går det igennem næsten konstant let faldende terræn mod øst, nord og til slut sydøst ind mod centrum af Sibiu. Vejen falder let ned mod den røde flamme, hvorefter den sidste kilometer er stigende, først ganske svagt og slutteligt med 4% over de sidste 400 m. Man følger en lang, lig veje indtil den tekniske finale, hvor der er sving med 1400, 600 og 400 m igen.



Etapen byder på i alt 906 højdemeter.



Med to WorldTour-hold med store sprinterambitioner burde der ikke være tvivl om, at etapen bil blive kontrolleret hårdt. Der er ikke mange terrænmæssige udfordringer, og derfor kan en spurt næppe undgås. Her stilles der dog krav til togene i en teknisk kringlet finale, hvor den lille bakke op mod mål også vil være til fordel for de lidt stærkere og mere robuste typer.



Udover prologen har Sibiu altid været mål for to linjeløbsetaper (bortset fra 2011, hvor der blot var et enkelt etapemål). Det har givet sejre til Justin Paroz (2019), Gasper Katrasnik (2019), CCC (holdløb i 2018), Jason van Dalen (2018), Edwin Avila (2017), Eduard Grosu (2017), Steele von Hoff (2016), Davide Vigano (2016), Oscar Gatto (to sejre i 2015), CCC (holdløb i 2014), Marco Zanotti (2014), Stefan Schumacher (2013), Mattia Gavazzi (2013), Kolss Cycling Team (holdløb i 2012), Gabor Kasa (2012) og RC Arbö Gourmetfein (holdløb i 2011). Romanian Tour har også flere gange været forbi, senest i 2018, hvor Peter Schulting sejrede.









Favoritterne

Gennem årene er det fra min hånd blevet til et firecifret antal optakter, men alligevel er det svært ikke at føle sig som totalt novice. Det skyldes ikke så meget, at cykelsporten har ligget stille i mere end fire måneder, men snarere at betingelserne for at ramme rigtigt i diverse forudsigelser aldrig har været vanskeligere, end de vil være i hvert fald i de kommende uger.



Cykelsporten er nemlig på mange måder en konservativ sport. Kalenderen er stort set den samme fra år til år, og derfor bliver rytterne og holdene det samme. Nok er alle ryttere forskellige, men man får hurtigt en fornemmelse af, hvem der har brug for mange løbsdage for at finde formen, hvem der typisk er flyvende fra start, og hvem der har for vane at køre stærkt på bestemte tidspunkter.



Alle disse erfaringer kan imidlertid næsten lægges helt til side i den meget mærkelige corona-sæson 2020. Selvom mange ryttere betragter det som en frisk sæsonstart, og mange har talt om, hvordan de seneste uger har føltes som vintertræningen frem mod en ny sæson, er det meget vanskeligt at bruge de erfaringer, man gør ved begyndelsen på en almindelig sæson.



Betingelserne er nemlig helt anderledes. Én ting er vejret, der har givet langt bedre betingelser for træning, end man ser det i de kolde vintermåneder, hvilket i sig selv utvivlsomt vil have en positiv indvirkning på mange langsomme startere, der har svært ved at mobilisere den store motivation på den kolde årstid. Noget andet er naturligvis selve kalenderstrukturen, der betyder, at de store mål nu kommer med det samme for langt de fleste. Hvis en grand tour-rytter kører langsomt i februar, skyldes det ikke nødvendigvis, at han er en langsom starter. Det skyldes ofte også, at hans store mål først ligger mange måneder ude i horisonten.



Sådan er det ikke denne gang. Nok kan man forvente, at i hvert fald ryttere, der satser entydigt på Giroen eller brostens- eller ardennerklassikere, måske vil være lidt længere tilbage fra sæsonstart, mens Tour-rytterne til gengæld må antages at være flyvende fra km 0, men de fleste har samtidig talt om, at den korte, intense sæson er så begrænset, at der er meget lidt plads til justeringer af formen undervejs. Det er således meget få, der har talt om en planlagt mere rolig indkøring til de større mål senere på sæsonen, og selv en fyr som Vincenzo Nibali, der har VM og Giroen som de store mål og i de senere år har haft for vane kun sjældent at være i form før sine vigtigste løb, har intentioner om at levere resultater fra start.



Alt disse usikkerhedsmomenter gør, at det i større omfang end vanligt bliver gætværk, når man skal pege på favoritter til sæsonens første løb. Normalt baserer en sådan sig på en sammenholdning af rytterkarakteristika med ruten samt naturligvis på en vurdering af formen, men sidstnævnte element er i hvert fald i første omgang pillet næsten helt ud af ligningen. I de kommende uger bliver det i vidt omfang et spørgsmål om at vurdere ruten og rytternes individuelle evner og derudover basere det på en fornemmelse af, hvordan formen kunne være med det kendskab, vi har til rytterprogrammer og rytternes normale formkurvemønstre.



Det gør sig naturligvis også gældende for Sibiu Cycling Tour, der langt om længe skyder UCI-kalenderen i gang efter de mere end fire måneders cykelmæssig ørkenvandring - i hvert fald hvis man ser bort fra de enkelte nationale mesterskaber, der har været kørt, samt sidste uges polske opvarmning. Heldigvis er det ellers ret anonyme rumænske løb, der i år har udsigt til en opmærksomhed, de aldrig havde kunnet drømme om, et af de mere ”ærlige” af slagsen, og det gør det hele lidt nemmere. Ruten er nemlig uhyre enkel med sine to store bjerge, og det betyder, at det stort set altid er løbets bedste og mest formstærke klatrer, som render med det hele, i hvert fald nu hvor den flade tidskørsel er fjernet.



Sådan bør det også gå i år. Nok er der en enkeltstart på programmet, men bjergenkeltstarter kan slet ikke sammenlignes med almindelige individuelle slag mod uret. Hvis blot stigningerne er stejle og lange nok, er det nemlig som regel de rene klatrere, der dyster om sejren, og man kan stort set totalt negligere tempoevner og alene forholde sig til klatrepotentiale. Eksempelvis blev den seneste større bjergenkeltstart på WorldTouren i Tour de Romandie i 2017 vundet af Egan Bernal foran tempospecialisten Primoz Roglic, og den seneste grand tour-bjergenkeltstart i Giroen i 2014 blev en duel mellem Nairo Quintana og Fabio Aru, der bestemt ikke er kendt for deres tempoevner.



Sådan bør det også være på etape 3a. Paltinis-stigningen er ganske vist ikke noget Monte Zoncolan, men den er svær og lang nok til, at den bør ende som et opgør mellem klatrerne, også selvom det flader ud mod toppen, hvor der bliver lidt brug for mere power. På samme vis gør det sig gældende for 1. etapes finale på Balea Lac, hvor klatrerne også skal dyste om laurbærrene. Heller ikke Balea Lac er nogen stejl stigning, men særligt i et felt med så stor niveauspredning som dette, må man formode, at de bedste klatrere kan sætte sig igennem. Stigningens længde kan nemlig i et vist omfang kompensere for de beskedne procenter, og det vanskeligste stykke nær toppen begynder også at nærme sig nogle procenter, der gør lidt ondt.



Det bør også blive de to etaper, der er altafgørende. Naturligvis kan der vindes og tabes sekunder på den tekniske prolog, men de bør i det store billede være af meget begrænset betydning, særligt i lyset af at bjergenkeltstarter som regel er den etapetype, som skaber de allerstørste forskelle. Etape 2 og 3b bør til gengæld slet ikke spille nogen rolle, da man må formode, at særligt Bora-hansgrohe vil arbejde målrettet for massespurter begge dage.



Jokeren er naturligvis altid vejret, men da vinden vil være svag alle fire dage, vil det næppe komme i spil på de to sprinteretaper. Man skal dog tage sig i agt for den ustabile luft, der giver risiko for ganske mange tordenbyger på alle løbets fem etaper. Betydningen af våde veje vil næppe være voldsomt afgørende de sidste tre dage, men på den tekniske prolog er forskellen mellem våde og tørre betingelser fuldstændig vital. Bliver forholdene ulige torsdag aften, kan afstandene blive større end ventet, men distancen er trods alt så kort, at det formentlig stadig vil være de to bjergetaper, der afgør showet. Endelig er det værd at bemærke, at der på Balea Lac vil være direkte modvind hele vejen op, hvilket kan vise sig temmelig afgørende på en så ”let” stigning. Det kan i et vist omfang reducere 1. etapes betydning, og det bør derfor være bjergenkeltstarten, der er løbets vigtigste etape.



Niveauspredningen i feltet er stort. Blot to WorldTour-hold er til start, og af disse kommer Israel SUN med en trup, der lige så godt kunne være fra et prokontinentalhold. Fra næsthøjeste division har vi bare de tre italienske hold, Gazprom-Rusvelo og Nippo Delko, og her er det særligt værd at bemærke, at Androni, der jo ellers i årevis har domineret løbet med hele deres arvefølge af sydamerikanske supertalenter (først Egan Bernal, så Ivan Ramiro Sosa og senest Kevin Rivera), stiller i en meget svækket formation, nu hvor deres sydamerikanere stadig er låst i hjemlandet - ikke mindst den forsvarende vinder Rivera, der lever en frustrerende og uvis tilværelse i hjemlandet Costa Rica, hvorfra han foreløbig ikke kan indrejse til EU.



Det betyder også, at alle øjne vil være rettet mod Bora. De kommer nemlig med en trup, der er en grand tour værdig. Ikke blot har de verdensstjernen Pascal Ackermann til de flade etaper, de har også i Patrick Konrad og Gregor Mühlberger to af løbets på papiret klart stærkeste klatrere. Mange øjne vil være rettet mod den østrigske duo, og i et felt uden mange rene klatrere, er det også naturligt at forvente, at sejren vil gå til en af dem.



Naturligvis vil det være naturligt at pege på Konrad som favorit, da han med sin top 10 i Giroen og podieplads i Tour de Suisse skiller sig ud som løbets på papiret klart bedste klatrer. Jeg vover imidlertid pelsen fra sæsonstart og peger i stedet på Gregor Mühlberger. Østrigeren er ganske vist en uhyre ustabil størrelse, men når han rammer dagen, klatrer han fremragende. Det gjorde han eksempelvis flere gange i 2019, hvor han var uhyre tæt på at vinde meget vanskelige etaper i både Touren og Dauphiné og ikke mindst på Tourens to sidste bjergetaper, hvor han var fabelagtig i sin støtte til Emanuel Buchmann dybt inde i finalen. Det viser, at en formstærk Mühlberger kan klatre med verdens allerbedste, men det er bare for sjældent, at han viser det.



Når min pil peger på ham, skyldes det derudover to forhold. Mühlberger har tradition for at være god til at træne sig i form, som han to gange har vist i de mallorcanske endagsløb, senest i år, hvor han i meget skrappe feltet blev nr. 2 og 3 i de to hårde løb i serien. Dertil kommer, at han har en vis forkærlighed for Strade Bianche, hvor han tidligere er kørt i top 10, og det er derfor nærliggende at tro, at han har visse ambitioner om at begå sig i løbet, der som bekendt køres allerede den 1. august. Endelig er han modsat Konrad en del af Boras Tour-trup, og derfor kunne han tænkes at være mere fremskreden i sin formopbygning end sin landsmand. Hvis han nærmer sig niveauet fra den sidste uge af Touren for et år siden, bliver han i hvert fald vanskelig at slå, og hvis starten på Mallorca er et tegn på, at han har taget yderligere et skridt, bliver han det i endnu højere grad. Derfor tror jeg på Mühlberger som vinder.



Naturligvis kan det også blive Patrick Konrad. Som den eneste af feltets ryttere, der har været på podiet i et WorldTour-etapeløb, nemlig Tour de Suisse (i hvert fald hvis man ser bort fra Davide Rebellins meritter i en nu svunden tid), og den eneste, der har været i top 10 i en grand tour, er han på papiret løbets bedste klatrer. Han er dog stadig i højere grad end puncheurtype end en klassisk klatrer til de lange bjerge, men det er mere hans form, der kan være en udfordring. Konrads hovedmål er Giroen, og selvom det er meget sandsynligt, at han har Il Lombardia som et tidligt mål, vil det ikke være svært overraskende, hvis han stadig mangler lidt i forhold til sin holdkammerat. Det ændrer dog ikke på, at Konrad på papiret er løbets stjerneklatrer, og det vil derfor være alt andet end overraskende, hvis det er ham, der søndag aften troner øverst på podiet.



Hvem kan så true Bora-østrigerne? Listen over klatrere er ingenlunde skræmmende, men der er grund til at fremhæve Nikolay Cherkasov. Den unge russer er et uhyre spændende bekendtskab, der for alvor viste potentialet, da han sidste efterår var blot én af tre, der kunne følge Egan Bernal på Monte Serra i Giro della Toscana. Forinden var han blevet nr. 3 i Coppa Agostoni og nr. 9 i det bjergrige Vuelta a Burgos, og han rundede også sæsonen af med hæderlige præstationer i Emilia og Piemonte, selvom formen der var en anelse slidt. Desværre er han også en meget ustabil type, hvis form kan være pivringe, som den var det i starten af året, og svaret på, om han vitterligt er i form, ligger nok desværre i en by i Rusland. Som ren klatrer vil han imidlertid elske ruten, og det gør ham til en spændende kandidat. Gazprom har også et andet meget ustabilt alternativ i Artem Nych, der sidste år blandt andet kørte i top 6 i bjergløbet Tour de l’Ain, men han har ikke vist helt samme potentiale som holdkammeraten. Endelig er Cristian Scaroni blevet nr. 2 i Tour du Jura, der er ganske bjergrigt, men han har stadig til gode at vise noget i løb på dette niveau.



Alle de rumænske øjne vil naturligvis være rettet mod Serghei Tvetcov. Den lokale helt elsker bjergenkeltstarter, som han har vist i USA, hvor han blandt andet er blevet nr. 2 i Colorado Cycling Classic i kraft af netop som en etape, og i det hele taget har han været så flyvende på den anden side af Atlanten i mange, mange år, at han naturligt skiller sig ud. Det skyldes naturligvis også, at han er på hjemmebane, og at løbet her formentlig er et af hans helt store sæsonmål. Når man alligevel kan have sin tvivl, skyldes det, at han i 2019 gav tegn på ikke helt at være sig selv længere, og han blev blandt andet ”kun” nr. 5 i dette løb. På den anden side har Tvetcov før rejst sig efter en svær periode, og på sin hjemmebane vil han være motiveret efter at gøre det igen.



Israel SUN ligner et hold, der primært er her for spurterne, men de har i Matteo Badilatti en spændende mand til klassementet. Også han er en temmelig ustabil størrelse, men når han finder benene, klatrer han storartet. Det gjorde han blandt andet sidste år i det brutalt hårde Tour of Utah, hvor han trods en hjælperrolle for den sejrende Ben Hermans, der skulle forsvare en trøje gennem det meste af løbet, alligevel endte på den samlede 10. plads, og i år nåede han sågar at klatre hæderligt i både Colombia og Antalya, inden coronavirus smækkede døren for cykelrytterne i. Al erfaring siger, at hans form er svær at spå om, men har han trænet godt, er han på papiret en af de bedste klatrere. Det israelske hold har også Guy Niv, der faktisk klatrer ganske fint, men det vil være for meget at forlange, at han skulle være med helt fremme i dette løb.



Bardianis temmelig tandløse trup - ikke kun i dette løb - tæller i hvert fald ét interessant navn. Giovanni Carboni bar sidste år den hvide ungdomstrøje i Giroen, inden han kort efter blev nr. 6 i bjergløbet Route d’Occitanie. Desværre har han siden dengang ikke kunnet træde en bule i selv den blødeste hat, og erfaringen siger desværre, at formen kun sjældent er værd at skrive hjem om. Man kan frygte, at den lange pause ikke har tilgodeset ham, men som ren klatrer vil han i hvert fald elske ruten. Som alternativ har holdet Luca Covili, men det er aldrig helt lykkedes for ham at slå igennem på højeste niveau, selvom den spinkle klatrer vil kunne lide ruten.



I den anden ende af aldersspektret finder vi Julien El Fares. Den erfarne franskmand lignede egentlig en mand, der var pensionsmoden, indtil han sidste år oplevede lidt af en renæssance. Det skete blandt andet med en 4. plads i bjergløbet Mont Ventoux Denivele Challenge, og det viser, at han faktisk godt kan klare høje bjerge, selvom han først og fremmest er en puncheurtype. Også i år nåede han at vise ganske god form med et flot angreb i modvinden på 2. etape i Provence og alligevel slutte hæderligt, men han er også en fyr, hvis niveau kan være svingende. Man kan tillige frygte, at stigningerne her er en anelse for lange. Nippo Delko har også eritreeren Mulu Hailemichael, der sidste år blev nr. 5 i det bjergrige U23-løb Giro della Valle d’Aosta, men han har primært vist sig frem i Tour du Rwanda og mangler at slå igennem i større løb i Europa.



Det mest spændende unge navn er naturligvis Giovanni Aleotti. Resultatlisten er ikke alenlang, men en 2. plads i sidste års Tour de l’Avenir siger alt om potentialet. Til gengæld har han stadig til gode at ramme top 10 i et løb mod professionelle, og han har således endnu meget at bevise. Et års modning bør dog have gjort ham godt, og i en alder af 21 er han ved at have en alder, hvor han bør kunne være med i et løb på dette niveau. Friuli-holdet har også den ligeledes talentfulde Davide Bais, men løbet her er nok for bjergrigt til, at han kan være med helt i front.



Androni har domineret løbet i de senere år, men i Riveras fravær bliver det svært at gøre det igen i år. Manager Gianni Savio skal nok sætte sin lid til den talentfulde Simone Ravanelli, der sidste år imponerede med blandt andet en 3. plads i det bjergrige Giro dell’Appennino, hvor han blandede sig med de professionelle, og som kom hæderligt fra start i år med en fin 5. plads i Rwanda. Han klatrer godt nok til at gøre sig gældende her, men han er også en svingende størrelse, hvis form har været svært at blive klog på. Holdet har også den spændende Davide Gabburo, der virkelig var betagende i 2019, men som nok trods alt vil finde stigningerne lidt for lange for en puncheurtype som ham. Det samme gælder for Simon Pellaud, men han har dog rent faktisk vist noget nylig form ved at vinde en svagt besat bjergenkeltstart i sit schweiziske hjemland. Endelig er der veteranen Alessandro Bisolti, men han er ikke længere den klatrer, han engang var.



Efter Giovanni Viscontis afbud er Vini Zabu nok det professionelle hold med de ringeste chancer. I gamle dage ville man ellers naturligt have peget på den engang så talentfulde Manuel Bongiorno, men siden hans problemer med en spiseforstyrrelse er han aldrig blevet sig selv igen. Den blot 56 kg tunge italiener vil utvivlsomt elske ruten, men hans resultater siden comebacket i 2019, herunder i 2020, har desværre ladet for meget tilbage at ønske. Som alternativ har holdet Matteo Busato, men hvis Bongiornos karriere er gået på hæld, er det endnu være for den ellers engang så lovende italiener.



Uden for den professionelle gruppe har vi allerede fremhævet Tvetcov, Aleotti og Bais, men der er flere. Særligt vil jeg pege på Savva Novikov, der sidste år vandt det ganske hårde Tour of Iran og med en 2. plads i Turul Romaniei har vist, at han kan begå sig i de rumænske bjerge. Til gengæld er han også meget svingende, og han endte blandt andet uden for top 30 i dette løb for et år siden. Han har således fortsat en del at bevise.



Man er også nødt til at nævne Pawel Cieslik. Polakken er trods alt tidligere kørt i top 15 i WorldTour-løbene Tour de Suisse og Tour de Pologne, men desværre har han været helt væk i mere end et år. Noget tyder på, at den 34-årige polak efterhånden er ovre sin bedste alder, men på papiret ligner han en af de bedre klatrere. Voster-holdet har også Piotr Brozyna, der kan klatre, men er overmatchet her.



Måske skal vi snarere se mod Karel Hnik. Også han har sine bedste resultater, særligt sejren i Tour Alsace, for mange år siden, men sidste år var der en lille renæssance med top 10-placeringer i Alsace, Tjekkiet og i netop Rumænien ved Turul Romainei, hvor han endda gik på podiet. Stigningerne her dog nok en anelse lange for ham. Elkov-holdet har et alternativ i Michal Schlegel, der sidste år blev nr. 6 i dette løb og nr. 2 i Alsace og således meget vel kan vise sig at være den stærkeste af de to tjekker. Endelig har de vinderen af sidste uges løb i Polen, Michal Kukrle, men selvom han er i form og kan klatre til husbehov, er stigningerne her for voldsomme.



På listen over veteraner finder vi naturligvis Davide Rebellin¸ men desværre er der blevet så langt mellem snapsene, at han næppe kan være med helt i front, især fordi stigningerne er for lange. Alligevel vidner sidste års 18. plads i nogle knaldhårde italienske mesterskaber, at feltets oldefar stadig kan begå sig, selvom det er 32 år siden, at han trådte sine første pedaltråd i et UCI-løb. Værre ser det ud for holdkammeraten Matteo Rabottini, da Giro-etapevinderen ikke har vist meget, siden hans snavsede fingre blev hevet op af kagedåsen. Der er nok mere at komme efter hos den engang så lovende Antonio Santoro, der i 2018 oplevede en lille renæssance med blandt andet en 5. plads i dette løb, men han synes desværre at være gået helt i stå igen. Og det er nok også helt slut for 39-årige Marek Rutkiewicz, der mod slutningen af en ellers flot karriere intet har vist i flere år.



Endelig fortjener Adne van Engelen, Ivan Martinelli, Paolo Toto og Marco Tizza at blive nævnt. Van Engelen har et hav af topresultater fra eksotiske løb i Asien og Afrika, men han har til gengæld stort set intet vist i Europa. Klatre kan den 53 kg lette hollænder dog åbenlyst. Martinellis resultatliste er ret tynd, men 2018-sæsonens 8. plads i dette løb viser, at han har smag for de rumænske bjerge. Og Toto og Tizza er egentlig klatrestærke sprintere, men gang på gang overraskes man over, hvor godt de egentlig klatrer, ikke mindst Tizza, der faktisk blev nr. 9 i dette løb for et år siden, mens Toto blev nr. 16 for to år siden.



BEMÆRK: Corona-situationen i Rumænien lader desværre meget tilbage at ønske i disse dage, og det har blandt andet allerede ført til afbud fra Alpecin-Fenix (med Mathieu van der Poel) og Felbermayr (med Riccardo Zoidl). Der er derfor stor risiko for yderligere afbud og formentlig også en total aflysning af løbet.



OPDATERING: Desværre er der indløbet endnu et afbud som følge af den dystre corona-situation i Rumænien. Nu er det vinderen af de seneste tre udgaver, Androni, der har meldt forfald.



OPDATERING 2: Desværre har også Gazprom-Rusvelo og dermed Nikolay Cherkasov meldt afbud grundet indrejserestriktioner for russiske statsborgere.



OPDATERING 3: Bardiani og Nippo Delko har udtaget deres hold, og det har desværre kostet et par favoritter. Nippo Delko kommer uden både El Fares og Hailemichael. I stedet satser de på japaneren Hideto Nakane, der klatrer pænt, men næppe kan være med i kampen om sejren. Også Remy Rochas kan måske forsøge at køre lidt klassement. Bardiani har desværre ladet Carboni blive hjemme, og dermed må de satse på Covili. Også Daniel Savini kan måske forsøge sig i klassementet, men uden at være med i front. Endelig stiller Guy Niv ikke til start for Israel Start-Up Nation, som således kun har Badilatti til klassementet.



OPDATERING 4: CCCs udviklingshold er desværre uden Novikov. Nu vil de formentlig prøve at køre lidt klassement med Szymon Tracz, men han får svært ved at være med helt i front. Wibatech-holdet er hentet ind som erstatning for Felbermayr, og de har i ukraineren Anatoliy Budyak en fornuftig klatrer. Måske kan Marcin Budzinski også gøre det hæderligt.



OPDATERING 5: Udrensningen af favoritter fortsætter. I forbindelse med offentliggørelsen af den endelige startliste er det kommet frem, at heller ikke Aleotti, Savini eller Rabottini stiller til start.



***** Gregor Mühlberger

**** Patrick Konrad, Sergei Tvetcov

*** Matteo Badilatti, Michal Schlegel, Pawel Cieslik, Antonio Santoro, Luca Covili

** Adne van Engelen, Karel Hnik, Davide Rebellin, Manuel Bongiorno, Anatoliy Budyak

* Hideto Nakane, Marco Tizza, Ivan Martinelli, Davide Bais, Szmyon Tracz, Marcin Budzinski, Remy Rochas, Piotr Brozyna, Michal Kukrle, Matteo Busato, Paolo Toto
quote:
Vi har ventet, ventet og så ventet lidt længere, men torsdag aften kl. 17.00 kan vi endelig lægge den alenlange coronapause i graven. Måske er Sibiu Cycling Tour ikke Tour de France, og måske tæller feltet bare to WorldTour-hold, men det lille rumænske etapeløb vil for en stund have hele cykelverdenens øjne rettet mod sig, når det fire dage lange løb skydes i gang med en kort og uhyre teknisk aftenprolog i Sibius snørklede gader, hvor sprintere og sande prologspecialister ventes at skulle slås om den første førertrøje.

Ruten

Ved den første udgave i 2011 forholdt det sig anderledes, men ser man bort fra debutudgaven, har der været en fast måde at starte Sibiu Cycling Tour på. Lige siden 2012 er løbet nemlig blevet skudt i gang med en flad og teknisk aftenprolog på mellem 2,2 og 2,5 km i Sibius gader, og det vil ingenlunde være anderledes i et 2020, hvor de lokale fans kan se frem til at se et stærkere felt end nogensinde tidligere møde topmotiveret til start på et løb, der signalerer en ny begyndelse for cykelsporten. Igen i år er det således 2,5 km fladt terræn med masser af tekniske udfordringer i byens historiske centrum, som vil bestemme, hvem der skal bære den første førertrøje og vinde det første større cykelløb efter coronapausen.



I alt skal der altså tilbagelægges 2,5 km i den historiske del af Sibiu. Starten går på Plata Mare, hvorfra man snor sig mod vest gennem en serie på fire sving i løbet af de første 450 m. Man når nu frem til en rektangulær rundstrækning, der byder på fire sving samt nogle brosten, og når den er tilbagelagt, har man kørt de første 1200 m. Nu venter et lidt lettere stykke med bare ét sving over 450 m, inden man slutteligt snor sig mod nordøst gennem en serie sving, der kommer med hhv. 700, 650, 400, 380 og slutteligt 250 m igen. Terrænet er undervejs stort set helt fladt.



Etapen byder på i alt 11 højdemeter.



Som sagt er løbet hver gang siden 2012 blevet indledt med en prolog i Sibius historiske bydel. Det har givet sejre til Ivar Slik (2019), Davide Ballerini (2018), Andrea Palini (2017), Andrei Nechita (2016), Rafael Andriato (2015), Olivier Pardini (2014), Maros Kovac (2013) og Jon Bergsland (2012).









Vejret

Desværre lægger der sig en ustabil luftmasse over Rumænien i de kommende dage, og det betyder, at der hver dag er risiko for tordenbyger. Det gælder også for prologen, men heldigvis er risikoen større i eftermiddags- end i aftentimerne, hvor etapen afvikles. Alligevel vil der være en tordenbygerisiko på 40-50%, formentlig med størst risiko for de først startende. Temperaturen vil om aftenen være faldet til 21-22 grader, og der vil bare være en helt svag fra vind, som endda vil skifte retning og mod slutningen komme fra nordvest. Det vil for de først startende primært give modvind i første del og medvind i anden del, men de sidst startende primært vil have sidevind.



Favoritterne

Rigtige prologer er en uddøende race. De findes stadig relativt ofte i mindre 2.2-etapeløb, men for WorldTour-rytterne hører det i den grad til sjældenhederne, at de får lov at kaste sig ud i den helt særlige disciplin. Blandt de større løb er det kun Tour de Romandie, der fortsat med jævne mellemrum gør brug af etapeformatet, og blandt 2.1- og 2.Pro-løb med hyppig WorldTour-deltagelse er det vel kun ZLM Tour og Tour de Luxembourg, der som regel indledes med disse ultrakorte enkeltstarter.



Sibiu Cycling Tour er imidlertid et af de mindre løb - også selvom det har 2.1-status - der holder sig til traditionen, og åbningen i selve Sibiu by er nu blevet lidt af en klassiker. Der er tale om en ”rigtig” prolog i den forstand, at ruten er ultrakort og samtidig så teknisk, at det næsten virker helt urimeligt. Man kan finde relativt lange enkeltstarter med færre sving end denne blot 2,5 km lange rundstrækning, og det gør denne slags prologer til en hel særlig disciplin.



Modsat mange andre enkeltstarter handler det kun i begrænset om at træde mange watt. Kun midtvejs er der et lidt længere stykke, hvor man til nøds skal træde til i lidt længere tid. Derudover er det en konstant serie af accelerationer og nedbremsninger gennem de mange sving, og derfor er det en disciplin, der først og fremmest stiller krav til tekniske evner, accelerationsstyrke og ikke mindst mod og risikovillighed, især hvis vejene er våde.



Af erfaring ved vi, at der findes en serie ryttere, der excellerer i prologer. I nyere tid kan man pege på folk som Damien Gaudin, Jimmy Engoulvent og William Clarke, der alle har gjort netop denne specielle type enkeltstarter til deres speciale. Dertil kommer, at de oftest domineres af sprintere, der af gode grunde er både teknisk dygtige og ikke mindst accelerationsstærke. Som det fremgår ovenfor på listen over tidligere vindere, er denne prolog da også tidligere blevet vundet af to deciderede sprintere i form af Andrea Palini og Rafal Andriato, ligesom Davide Ballerini, der jævnligt blander sig i massespurter, også har været hurtigste mand.



Desværre er prologer så sjældne, at det efterhånden er lidt en kunst at spotte, hvem der er specialister. Dertil køres de for sjældent, og man ser derfor ofte overraskelser fra ryttere, der ellers ikke har det store prologgeneralieblad. Det kan også sagtens være tilfældet denne gang, ikke mindst i et felt med mange ryttere, der er ganske unge og ubeskrevne.



Desværre bliver vejret en kedelig joker. Risikoen for tordenbyger er betydelig, og det siger sig selv, at man på så teknisk en rute er chanceløs, hvis man skal køre på våde veje, hvis andre har tørre betingelser. De sidst startende har en større chance for tørre veje, men regnbygerne kan komme til enhver tid og fuldstændig vende løbet på hovedet. Samtidig vil risikovillighed betyde mere, hvis vejene er våde for hele feltet, og det er eksempelvis meget tænkeligt, at WorldTour-rytterne så vil køre meget forsigtigt, mens de mindre ryttere, for hvem dette er et stort løb, vil satse langt, langt mere. Vi baserer optakten på, at alle har ensartede betingelser.



Som sagt er usikkerhed ved prologer altid stor, men der er flere ryttere, der har den som et mål. Mest udtalt er det med Matthias Brändle, der allerede i forbindelse med sin kontraktforlængelse for et par uger siden talte om denne etape. Østrigeren er mest kendt som et wattmonster, men han kører faktisk også stærkt på tekniske prologer som denne. Sidste år vandt han således prologen i Estland Rundt og blev nr. 2 på prologen i Østrig Rundt. Man kan måske diskutere, om denne etape er for kort og teknisk til, at han kan matche de mere accelerationsstærke ryttere, men Brändle ligner på papiret den førende prologspecialist i løbet. Motivation har han ligeledes masser af, og derfor peger jeg på ham som favorit.



Rutens karakter gør, at sandsynligheden for en sprintersejr er stor. Derfor er det nærliggende at pege på Pascal Ackermann. Tyskeren er i særklasse løbets førende afslutter, men han er også en sprintertype, der med sin power på papiret burde passe godt til denne slags udfordringer. Risikovilligheden kan være et problem, men lysten og sulten er på den anden side stor efter så lang en pause. Hvis han tør give den fuld gas, bør det være en etape af denne type, Ackermann kan vinde. Det samme gælder for hans lead-out man Rüdiger Slig, der ligeledes er en kraftfuld sprintertype, som sagtens kunne køre med om sejren på denne rute, og faktisk burde Boras hurtige Michael Schwarzmann også kunne præstere hæderligt.



Sidste år sejrede Ivar Slik på denne etape, og han har da også helt tilbage i juni talt om, at en gentagelse er et stort mål. Nok er hollænderen aldrig blevet til det, man troede, men sidste år blomstrede han gevaldigt med yderligere to sejre i tillæg til omtalte prologtriumf. Han har vist, at han mestrer kunsten at køre denne prolog, og vi ved, at motivationen er i top. Derfor kan det sagtens blive til en gentagelse, selvom konkurrencen denne gang er stærkere. Hans holdkammerat Mel van der Veekens var også i top 10 for et år siden.



Sidste år var det en sprinter, der blev nr. 2. Riccardo Stacchiotti var blot to sekunder langsommere end Slik, og han vil være opsat på revanche - især fordi han også blev nr. 2 i 2018 - i sit debutløb for det Vini Zabu-hold, der i sidste øjeblik reddede en karriere, som helt uforståeligt var i fare. Stacchiotti er nemlig i den grad blomstret op som sprinter i de senere år, og han har alle forudsætninger for at køre med om sejren på en rute, som passer ham. Hans lead-out men, Simone Bevilacqua og måske især Luca Wackermann, bør også kunne gøre det hæderligt.



Lidt overraskende blev Matteo Pelucchi nr. 3 for et år siden. Ha fremstår eller som en skrøbelig sprintertype, der ikke just burde mestre denne disciplin. Præstationen sidste år taler imidlertid for det modsatte, og derfor må han naturligvis nok engang regnes som kandidat. Hos Bardiani er Iuri Filosi og Nicolas Dalla Valle også hurtige folk med muligheder i en disciplin som denne.



Egentlig var jeg fristet af at pege på Eduard Grosu som topfavorit. Rumæneren er nemlig kendt som kamikazepilot og meget accelerationsstærk, og hans sejre kommer næsten altid i tekniske finaler. Alligevel har han nu kørt denne prolog så mange gange, at han ikke kan regnes som topfavorit. I 2015 blev han ganske vist nr. 2, men som regel ender han i udkanten af top 10. Motivationen må imidlertid være i top for værtsnationens førende sprinter. Hos Nippo er Julien Trarieux også en mulig kandidat, og i gamle dage ville man også have nævnt Ramunas Navardauskas, men han synes ikke længere at have niveauet.



Feltet tæller også to specialister i form af Jan Barta og lokale Serghei Tvetcov, men spørgsmålet er, om ikke denne enkeltstart trods alt er for kort og teknisk til, at de kan matche mere eksplosive folk. Til gengæld burde ruten passe den erfarne Maciej Paterski, der også før har kørt gode prologer - blandt andet blev han nr. 2 bag Brändle i Estland sidste år - men han er ikke helt så stærk som tidligere. I Estland var Israel SUNs to sprintere, Mihkel Raim og Rudy Barbier, også i top, men særligt Barbier er ikke den sprintertype, der umiddelbart er den store prologspecialist.



Listen over hurtige folk tæller også Andrea Guardini, der dog ingenlunde er prototypen på en prologspecialist, Jonatan Milan, Michael Bresciani, Davide Appollonio, Paolo Toto, Marco Tizza, Alan Banaszek, Frantisek Sisr og Lucas Carstensen, og de bør alle kunne gøre det hæderligt. Det samme gælder for hurtige folk som Federico Zurlo, Piotr Brozyna og Nikodemus Holler, mens kraftfulde Adrian Kurek også ofte gør det godt. Formstærke Michal Kukrle er også en kandidat, men han blev blot nr. 10 sidste år og nr. 8 på den korte enkeltstart i Polen i sidste uge. Her var Szmyon Tracz, Szymon Krawczyk og ikke mindst Petr Kelemen alle i top 10, og de har dermed vist deres evner i disciplinen. Endelig kunne det være noget for crossrytteren Adam Toupalik, der i hvert fald har de tekniske evner og tidligere har flere top 10-placering fra prologer.



vinderbud: Matthias Brändle

Øvrige vinderkandidater: Pascal Ackermann, Ivar Slik

Outsidere: Riccardo Stacchiotti, Rüdiger Selig, Matteo Pelucchi, Eduard Grosu, Maciej Paterski

Jokers: Jan Barta, Mihkel Raim, Rudy Barbier, Davide Appollonio, Michael Schwarzmann, Luca Wackermann, Paolo Toto, Adam Toupalik, Petr Kelemen, Frantisek Sisr, Federico Zurlo, Ramunas Navardauskas
Nu gaan we écht weer beginnen.
pi_194224264
Wat een waslijst aan namen weer :D
pi_194224286
quote:
Nadat eerder deze week al bekendraakte dat de Cyclassics van Hamburg niet kunnen doorgaan, zijn nu ook de Grote Prijzen van Québec en Montréal van september afgelast. Ook het nationale criterium van Montréal gaat niet door.
pi_194224310
Ook wel verstandig met zo'n druk programma (en dus onduidelijkheid over het startveld) en sowieso de vraag of renners de reis willen/mogen maken
pi_194224314
quote:
0s.gif Op donderdag 23 juli 2020 16:29 schreef wimderon het volgende:

[..]

Daar zouden toch vrij weinig renners naar toe zijn gegaan.
You don't need a weatherman to know which way the wind blows.
---------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
last.fm Album top 100
  Moderator donderdag 23 juli 2020 @ 16:33:21 #284
198822 crew  Rellende_Rotscholier
Robbertje matten met de wouten
pi_194224338
quote:
0s.gif Op donderdag 23 juli 2020 16:29 schreef wimderon het volgende:

[..]

Ach, nee.
Het blijft toch een merkwaardige sport hè, dat wielrennen.
pi_194224359
Tja, dat zit er dik in natuurlijk. Alles zal toch wel op 'auto-afstand' blijven.
  Moderator donderdag 23 juli 2020 @ 16:47:22 #286
213134 crew  Momo
WLR en ESF hooligan
pi_194224574
Vraag mij ook af wat nu door de hoofden gaat bij de meeste renners als je dit soort dingen constant lezen.
Er zullen een paar wel echt uit vorm zijn straks.
pi_194225059
Regent flink in Roemenië
pi_194225457
Marek Rutkiewicz fietst ook nog altijd rond.
pi_194225486
quote:
0s.gif Op donderdag 23 juli 2020 17:19 schreef Marcoss het volgende:
Regent flink in Roemenië
Ja, dat wordt niks meer op die steentjes zo.
  donderdag 23 juli 2020 @ 17:48:52 #290
168304 Mani89
We try not to sexualize them.
pi_194225574
quote:
0s.gif Op donderdag 23 juli 2020 17:19 schreef Marcoss het volgende:
Regent flink in Roemenië
Als het maar geen omen is.
Reis ver, drink wijn, denk na, lach hard, duik diep. Kom Terug.
  donderdag 23 juli 2020 @ 17:52:26 #291
328924 Frozen-assassin
STAY STRONG APPIE
pi_194225660
quote:
0s.gif Op donderdag 23 juli 2020 16:29 schreef wimderon het volgende:

[..]

Heeft Sunweb goed gezien met hun programma voor Matthews :7
pi_194225687
quote:
0s.gif Op donderdag 23 juli 2020 17:52 schreef Frozen-assassin het volgende:

[..]

Heeft Sunweb goed gezien met hun programma voor Matthews :7
Dat belooft weinig goeds voor de Tour en de Waalse klassiekers :{
pi_194225822
Nikodemus Holler of all places gaat dus winnen.
pi_194225846
quote:
0s.gif Op donderdag 23 juli 2020 18:02 schreef Dale__Cooper het volgende:
Nikodemus Holler of all places gaat dus winnen.
Ik waan me in de Bongo Bongo Tour.
  Moderator donderdag 23 juli 2020 @ 18:07:44 #295
198822 crew  Rellende_Rotscholier
Robbertje matten met de wouten
pi_194225912
Nikodemus is een bijzonder sympathieke jongen.
Het blijft toch een merkwaardige sport hè, dat wielrennen.
  donderdag 23 juli 2020 @ 18:12:19 #296
328924 Frozen-assassin
STAY STRONG APPIE
pi_194226016
Stijn doet ook mee zag ik
pi_194226111
Mijn voorspelling: Brändle gaat het asfalt van dichtbij inspecteren.
pi_194226144
quote:
0s.gif Op donderdag 23 juli 2020 18:16 schreef wimderon het volgende:
Mijn voorspelling: Brändle gaat het asfalt van dichtbij inspecteren.
Weinig asfalt te zien Wim.
pi_194226214
Ruud Barbier lijkt niet op een kilootje meer of minder te hebben gekeken de afgelopen maanden.
  donderdag 23 juli 2020 @ 18:24:26 #300
328924 Frozen-assassin
STAY STRONG APPIE
pi_194226249
Oef, hendig sjieke slip
abonnement Unibet Coolblue
Forum Opties
Forumhop:
Hop naar:
(afkorting, bv 'KLB')