_--_ | dinsdag 26 maart 2019 @ 21:25 |
![]() Ik loop vast bij vraag b. Ik dacht misschien moet ik goniometrie gebruiken maar dan kom ik tot de hoeken A, B en C (en het is niet echt exact ![]() ED=3, bespaart je rekenwerk. | |
jatochneetoch | dinsdag 26 maart 2019 @ 21:46 |
De verhoudingen van de zijdes van driehoek CDE is het zelfde als driehoek CAB. Van de kleine driehoek heb je alle zijdes en van de grote heb je BC=8. Dan kun je toch zo de rest uit rekenen. | |
_--_ | dinsdag 26 maart 2019 @ 21:47 |
Holy shit, ik heb niet gelezen dat D in het midden zit. ![]() Dat verklaart waarom ik niet een zijde van de grote driehoek kon weten. Bedankt! | |
_--_ | dinsdag 26 maart 2019 @ 22:25 |
![]() Laat maar, ik kom toch niet verder. Waarschijnlijk denk ik te ingewikkeld. ![]() | |
_--_ | dinsdag 26 maart 2019 @ 22:25 |
Het moet exact, dus die hoeken zet ik er niet bij. | |
_--_ | dinsdag 26 maart 2019 @ 22:27 |
Owh zie ik er direct ene fout in. Lengte EB=5 ![]() | |
_--_ | dinsdag 26 maart 2019 @ 22:29 |
Okay op basis hiervan kan ik zeggen, er zitten 3 dezelfde driehoeken in 1 driehoek. Maar dan kan EA geen 3 zijn want dan is CA gelijk aan CB en dat is onmogelijk. HMMMM | |
Hyaenidae | dinsdag 26 maart 2019 @ 22:47 |
19,2 in 2 minuten uit hoofdje Echt te makkelijk deze wollah jeweetzelf | |
BredeBroeder | dinsdag 26 maart 2019 @ 22:48 |
Wat een nachtmerrie ![]() | |
_--_ | dinsdag 26 maart 2019 @ 22:54 |
Alleen klopt het niet. ![]() | |
Hyaenidae | dinsdag 26 maart 2019 @ 22:58 |
Bewijs maar | |
_--_ | dinsdag 26 maart 2019 @ 22:59 |
Volgens jouw beredenering valt er voor EB en AB 6,2 over. Dat kan per definitie niet. | |
FlippingCoin | dinsdag 26 maart 2019 @ 23:04 |
Sin alfa = overstaande/schuine. Je weet de hoek ACB en de schuine, en dan kom je achter de laatste overgebleven onbekende zelf wel neem ik aan. ![]() | |
_--_ | dinsdag 26 maart 2019 @ 23:05 |
Ja dat kan dus niet omdat het exact moet, geen getalletjes achter de komma dus. Want in dit geval geeft het een niet-natuurlijk getak | |
FlippingCoin | dinsdag 26 maart 2019 @ 23:07 |
Ah sorry had dat niet gelezen. ![]() | |
_--_ | dinsdag 26 maart 2019 @ 23:07 |
Ik heb het overigens wel met sin gedaan, maar heb het alleen kunnen uitdrukken. Mag dat bij de formulering van vraag b? | |
_--_ | dinsdag 26 maart 2019 @ 23:08 |
![]() Onderste regels. | |
Lunatiek | dinsdag 26 maart 2019 @ 23:14 |
Pythagoras 3:4:5, want rechte hoek Dat is voor CDE ABC is ook 3:4:5, alleen is de langste zijde nu 2x4=8 Snappie? | |
_--_ | dinsdag 26 maart 2019 @ 23:21 |
AC is dus 6.4? | |
_--_ | dinsdag 26 maart 2019 @ 23:23 |
Ik snap verhoudingen nooit. ![]() | |
Zorro | dinsdag 26 maart 2019 @ 23:25 |
Dit. | |
Lunatiek | dinsdag 26 maart 2019 @ 23:25 |
Nee, 6,4 is niet exact. Tenminste bij mij niet. | |
_--_ | dinsdag 26 maart 2019 @ 23:26 |
Ik heb 8 gedeeld door 1.25 omdat 1.25 * 4 = 5. ![]() | |
Lunatiek | dinsdag 26 maart 2019 @ 23:28 |
Ik ook niet ![]() | |
Lunatiek | dinsdag 26 maart 2019 @ 23:30 |
Wat is bij jou op school de definitie van exact? | |
_--_ | dinsdag 26 maart 2019 @ 23:31 |
Nu heb ik 8 gedeeld door 5 om uit te rekenen met welk product 5 is vermenigvuldigd om 8 te krijgen. Dit heb ik uitgevoerd bij 4. Weer 6.4 ![]() | |
_--_ | dinsdag 26 maart 2019 @ 23:31 |
Het overnemen van antwoorden van je rekenmachine. | |
ludovico | dinsdag 26 maart 2019 @ 23:35 |
Toch simpel? Stelling van Pythagoras in je achterhoofd gewoon invullen? | |
_--_ | dinsdag 26 maart 2019 @ 23:36 |
Nou, laat zien dan? | |
ludovico | dinsdag 26 maart 2019 @ 23:37 |
In een rechthoekige driehoek is de som van de kwadraten van de lengtes van de rechthoekszijden gelijk aan het kwadraat van de lengte van de schuine zijde. | |
_--_ | dinsdag 26 maart 2019 @ 23:38 |
Ja, dat weet ik. Maar in dit sommetje kan je die lang niet overal gebruiken. Zo simpel is het dus niet. | |
ludovico | woensdag 27 maart 2019 @ 00:07 |
CB = 8 CE = 5 CD = 4 25 = 16+ 9 Wortel 9 = 3... = DE DB = 4 DE = 3 EB = (16 + 9 )^0,5 = 5 25 = EA^2 + AB^2 25 - EA^2 = AB^2 64 = (5+EA)^2 + AB^2 64 - (5+EA)^2 = AB^2 64 - (5+EA)^2 = 25 - EA^2 39 - (5+EA)^2 = - EA^2 39 - 25 - EA^2 - 10EA = -EA^2 14 = 10EA EA = 1,4 Zou ik denken. | |
Lunatiek | woensdag 27 maart 2019 @ 05:35 |
Oké. De echte wereld komt teneinde ![]() | |
Lunatiek | woensdag 27 maart 2019 @ 05:55 |
Dit klopt. Alleen om punten te pakken moet je ook nog zeggen hoe je tot het antwoord bent gekomen. Dat is veel te ingewikkeld als je al weet dat de verhoudingen 3:4:5 zijn, čn dat de lange zijde 8 is. 5*1,6 = 8 Dus alle zijden van ABC zijn 1,6 groter dan die van CDE. 4,8 (AB) 6,4 (AC) 8,0 (BC) De omtrek is de som daarvan, 19,2. Maar je krijgt vast bonuspunten als je het eerste deel van je som gebruikt (met die cirkel) om het tweede deel te beantwoorden. [ Bericht 0% gewijzigd door Lunatiek op 27-03-2019 06:08:07 ] | |
_--_ | woensdag 27 maart 2019 @ 08:04 |
Maar als je de driehoek bekijk kan EA toch nooit een lengte hebben van 1.4. Das de helft van ED maar de lijnen zien er gelijk uit. | |
ludovico | woensdag 27 maart 2019 @ 09:45 |
Schaal klopt niet nee, maar je zou inderdaad ook gewoon kunnen meten. | |
ludovico | woensdag 27 maart 2019 @ 09:45 |
Waarom 3:4:5? Die driehoeken zijn niet hetzelfde toch? In hoeken? Ah toch wel... 90° hoek en hoek C. | |
Lunatiek | woensdag 27 maart 2019 @ 11:58 |
Volgens mij zie ik wel iets over het hoofd... niet helemaal wakker ![]() | |
Riparius | woensdag 27 maart 2019 @ 16:45 |
De tekening bij de opgave klopt niet met de gegevens. Dat is vermoedelijk met opzet gedaan om mensen zoals jij in verwarring te brengen. Het is dan ook niet de bedoeling om op de tekening af te gaan maar om te redeneren aan de hand van de gegevens uit de opgave. Jouw eigen tekening hierboven klopt trouwens ook niet. Driehoek ABC is gelijkvormig met driehoek DEC (kenmerk hh) en dus is AB : AC = DE : DC = 3 : 4 Je ziet nu dat jouw tekening niet klopt want jij hebt AB in je tekening 4 cm lang genomen en dan zou AC dus (4/3)·4 = 16/3 = 5⅓ cm lang moeten zijn en niet 7 cm zoals in jouw tekening. Op grond van de gelijkvormigheid van driehoek ABC en driehoek DEC hebben we ook AB : DE = AC : DC = BC : EC = 8 : 5 waaruit direct volgt AB = (8/5)·3 = 24/5 = 4⅘ en AC = (8/5)·4 = 32/5 = 6⅖. De omtrek van driehoek ABC is gelijk aan 8/5 maal de omtrek van driehoek DEC en de omtrek van die laatste driehoek is 12, zodat we inderdaad (8/5)·12 = 96/5 = 19⅕ vinden voor de omtrek van driehoek ABC. | |
Hyaenidae | woensdag 27 maart 2019 @ 17:06 |
1 zijde weet je al en de andere 2 zijn in verhouding, dus beide x1,6 doen en de 3 bij elkaar optellen. Mensen die hier een heel A4'tje voor nodig hebben met berekeningen ![]() | |
_--_ | woensdag 27 maart 2019 @ 17:21 |
Bedankt voor het uitschrijven. ![]() En voortaan doe ik het wel in dat topic. ![]() | |
Eendenkooi | zondag 31 maart 2019 @ 22:13 |
Je kan beter eerst b doen en dan pas a. Observatie die verder helpt is dat de loodlijn van D naar AB het lijnstuk AB precies in 2 gelijke delen snijdt. | |
#ANONIEM | zondag 31 maart 2019 @ 22:34 |
Waarom vraag je het niet gewoon aan je docent? | |
Enfatruskiloin | maandag 1 april 2019 @ 13:58 |
4+4+5+* * = AE+AB = 25 Dus omtrek 38 | |
Enfatruskiloin | maandag 1 april 2019 @ 14:08 |
Zie jij de fout in mijn berekening? | |
Riparius | maandag 1 april 2019 @ 14:55 |
Ja, je begrijpt de stelling van Pythagoras niet. Je hebt EA˛ + AB˛ = BE˛ = 25 maar daar volgt uiteraard niet uit dat de som van de lengtes van EA en AB gelijk zou zijn aan 25. (We hebben EA = 1⅖ en AB = 4⅘ dus EA + AB = 6⅕) |