quote:
Jaap Stam zit gevangen in een imago
Nico Dijkshoorn @dijkshoorn
Jaap Stam gaat, als hij ’s ochtends om half vijf opstaat, eerst een uurtje houthakken. Naakt. Alle mensen in het dorp weten dat. Ze horen het geluid van splijtend hout, kijken elkaar aan en zeggen: ‘Jaap.’
Na het houthakken leest Jaap de krant. Alleen de stukken waarin geen moderne onzin wordt verkondigd. Dus geen test van voorverpakte pannenkoeken of de trend dat mannen boven de 1 meter 96 weer instapschoenen met een gesp dragen, maar nieuws over afgesloten wegen, oude treinstellen die worden gerestaureerd en eventueel een vertaald recept uit 1734 voor zuurkool. Als het maar gewoon is. Want Jaap Stam is nuchter. Geen gekkigheid. Aanpakken, niet lullen. Handen uit de mouwen. Of dit allemaal echt zo is, weet ik niet, maar dat is wel het imago waarom Feyenoord Jaap als nieuwe trainer heeft gekozen.
De volgende zin heb ik de laatste maand veel gelezen: Het moet een coach zijn die goed bij Feyenoord past. Zoals iedereen weet, eten de spelers in Rotterdam-Zuid vis vanaf een oude krant en werken ze aan hun spiermassa door oude autobanden naar elkaar toe te gooien. Die worden beschikbaar gesteld door Feyenoords hoofdsponsor Theo Loevendie van Autosloperij Loevendie.
Precies deze mythe, dit romantische gelul over Feyenoord als een arbeidersploeg, pakt steeds rampzaliger uit. In Rotterdam schieten ze zichzelf al 25 jaar lang in de voet met dat absurde geloof in een niet bestaande werkelijkheid. De selectie van Feyenoord bestaat niet uit werkers. Het zijn óók allemaal jongens die met witte hoofdtelefoons van twee kilo de bus uit komen wandelen. Binnen de selectie van Feyenoord wordt, net als bij andere clubs, gedroomd over een mooie buitenlandse club. Het enige verschil is: het imago.
Dat hele arbeidersverleden, geen woorden maar daden, havenarbeiders die alles goed vinden als je je maar dood voetbalt voor Feyenoord; het blijkt sportief een dodelijke last te zijn. Nog niet eens zo heel lang geleden bewees Graziano Pellè dat het ook heel anders kan. Hij liet Feyenoord elke week beter en arroganter voetballen. Alleen al door zijn houding en uiterlijk bewoog hij veel hardcore-Rotterdammers eindelijk eens anders te denken. Ja, naar de kapper gaan en je haar in een scheiding dragen, dat kan ook leuk zijn.
Vóór Pellè vertelden Rotterdammers dat ze nooit naar de kapper gingen. ‘Ik steek het even kort in brand, doof het met mijn handen en en dan lijk ik precies op Ed de Goey.’ Dankzij Pellè sloop er twee jaar lang een prachtige arrogantie in Rotterdamse koppen. Er voetbalde een Echte Italiaan bij Feyenoord. Maar die sfeer is meteen weer gekanteld nadat Pellè vertrok.
Feyenoord is imago-technisch teruggevallen naar de jaren zestig. Tijdens de verjaardag van Willem van Hanegem hoorde ik tientallen verhalen over Ernst Happel en József Kiprich. Die waren zo gewoon gebleven. József had kromme poten en zag eruit als een aardappelboertje, maar oh, wat kon hij voetballen. Ik leerde daar, tijdens de verjaardag in De Doelen, dat Rotterdammers graag naar zichzelf kijken.
Feyenoorders houden van een spits die per ongeluk met zijn achterhoofd zeventien lelijke doelpunten maakt
Supporters van Feyenoord kijken het liefst naar de verbeterde versie van zichzelf. Ploeterende mannen die toevallig goed kunnen voetballen. Feyenoorders zijn trots op de lelijkste spelerstunnel van Nederland. Fijn dat Steven Berghuis heel koket aan de zijkant van het veld de geniale diva uithangt en heel fijn dat hij bijna alle beslissende voorzetten geeft, maar diep van binnen weet Berghuis het zelf ook: ze moeten hem niet. Hij is te veel Ajax in zijn persoonlijk leven.
En daarom komt Jaap Stam. Want die begrijpt dat. Jaap heeft aangegeven dat hij op de tractor naar De Kuip wil komen. Jaap is hard, Jaap is nuchter. Jaap gaat altijd tot het gaatje. Jaap eist alles van zijn spelers. Al deze zinnen: imago. Niemand weet namelijk hoe Jaap echt is. Er is op een zeker moment besloten dat Jaap Stam, omdat hij groot en kaal is, een harde, eenvoudige man is. Het kan net zo goed zijn dat hij in een roze huispak elk weekend houten treintjes zit te schilderen, maar dat maakt niet uit.
Als Jaap op de televisie is, gedraagt hij zich zoals mensen Jaap Stam graag zien. Geen gelul.
Aanpakken. Jaap is niet de enige die gevangen zit in een imago. Wij, voetballiefhebbers, kunnen blijkbaar niet zonder een verzonnen verhaal bij grote spelers.
Klaas Jan Huntelaar vierde op uitbundige wijze de winst op Real Madrid en iedereen vond dat enig! Hij was helemaal niet de Huntelaar die wij kenden, de stille jongen die in de spelersbus graag boeken over vogels leest. Rafael van der Vaart, graag zou ik die eens bloedserieus zien nadenken over een vraag. Dat doet hij niet, want zijn imago is: de vrolijke flierefluiter die lekker kon voetballen.
Bijna alle grote voetballers hebben zich neergelegd bij hun imago. Dirk Kuijt: de doodgewone knokker. Frenkie de Jong: de aandoenlijke padvinder die toevallig heel aardig kan voetballen. Luuk de Jong: de chagrijnige vechter. Zo zien wij ze het liefst. Dan snappen we het beter.
Spijker, kop. En hardop gelachen