Bestaat Wilco Kelderman eigenlijk wel?
We tellen dagelijks af tot het einde van het jaar met een persoonlijk relaas van verslaggevers. In de 12de en laatste aflevering van de eindejaarsserie kijkt Thijs Zonneveld nog een keer terug op de Panini-verzamelwoede tijdens de Giro. ,,Even geen Russische dopingschandalen, astmatische Britten of vrouwenmishandelende IOC-leden, maar nostalgisch-romantisch plaatjes verzamelen.''
Door Thijs Zonneveld
Ik heb thuis zeven Laurens ten Dammen liggen. Twaalf Marcel Siebergs. Negentien Pippo Pozzato’s. Tweeëntwintig Dombrowski’s, elf Bialoblocki’s, dertien Pirazzi’s en van Nicola Boem heb ik er zoveel dat ik de tel allang ergens ben kwijtgeraakt.
Ik wist niet eens meer dat Panini nog bestond – tot vlak voor de Giro van dit jaar. Ze waren er ineens, de plaatjes. Van wielrenners nog wel. Het was alsof ik in één klap dertig jaar jonger was. Vanaf het moment dat ik zag dat Panini een speciaal Giro d’Italia-album had gelanceerd wist ik één ding zeker: dat moest ik hebben.
Officieel was ik in mei in Italië vanwege de Giro, vanwege Dumoulin en vanwege werk – maar dat was eigenlijk allemaal bijzaak. Ik was er voor de plaatjes. Plaatjes, plaatjes, plaatjes. Die hele wedstrijd kon me verder gestolen worden. Na aankomst in Sardinië (’s avonds laat) ben ik in mijn slaapzak voor de plaatselijke tabacchi gaan liggen. Toen die ’s morgens vroeg openging heb ik een album en een zoveel plaatjes gekocht als mijn zakgeld het toeliet. Mijn dikbetaalde salaris van die maand (waarvoor u betaalt) heb ik er uiteindelijk volledig doorheen gejaagd aan plaatjes. En ik heb er geen moment spijt van gehad.
Drie weken lang door Italië van tabacchi naar tabacchi, van hopen op Wilco Kelderman (zeldzaam plaatje) naar vloeken om alwéér Julen Ametqueta. Het was fantastisch. Even geen Russische dopingschandalen, astmatische Britten of vrouwenmishandelende IOC-leden, maar nostalgisch-romantisch plaatjes verzamelen. Terug naar 1987, een pakje plaatjes voor twee kwartjes en de eeuwige hoop dat ik Marco van Basten erin zou aantreffen.
En ik was lang niet de enige met acute plaatjessparitis. Het halve peloton was bezig met sparen, verzamelen en ruilen. Op de rustdagen rook het in alle hotels naar plaksel en stickers. Mecaniciens en soigneurs reden af en aan met Panini-dozen om de plaatjesverslaving van hun renners te voeden. Ik kreeg oneerbare voorstellen van renners die wanhopig zochten naar Stef Clement of Lars Ytting Bak. En ik vermoed dat Bauke Mollema en Bob Jungels op de voorlaatste dag van de Giro alleen maar op kop reden voor Dumoulin omdat hij ze Wilco Kelderman (nogmaals: zeldzaam) had beloofd.
De Giro was een succes. Ja, omdat die ene Nederlander won. Maar vanwege Panini. Na drie weken hard werken kreeg ik mijn boek helemaal vol. Op eentje na. Wilco Kelderman.
Bestaat die eigenlijk wel?