quote:
De Duitse toetsenist had een paar jaar geleden met zijn muziek beslist iets bijzonders te pakken.Heel handig combineerde hij licht klassieke pianodeuntjes met zoemende ambient en pulserende elektronische beats. Het klonk allemaal heel beschaafd, en niet onprettig. Hoewel de manier waarop hij met de verworvenheden van Erik Satie en Brian Eno aan de haal ging niet bijster origineel was, werkte het toch. Zijn aanpak leverde mooie platen op, zoals Felt (2011), Screws (2012) en Spaces (2013). En zijn concerten hielden al even handig het midden tussen behaaglijk en opzwepend. De muzikanten Ólafur Arnalds en Joep Beving behoren inmiddels tot zijn volgelingen.
Nu is het de vraag hoe hij zich verder ontwikkelt. Zijn nieuwe album All Melody geeft daarop geen antwoord. Frahm doet in ieder nummer iets anders, alleen niets nieuws en helaas meestal ook niet goed genoeg. Het grootste probleem is de muzikale overdaad in elk nummer. De nummers ontwikkelen zich eerst nog best spannend. De elektronica gaat van zoemend naar pulserend. Maar dan krijgen deze klanken gezelschap van een twaalfkoppig koor, waardoor het helemaal misgaat.
Frahms muziek glijdt van behaaglijk naar kitscherig. In een nummer als Human Range klinkt de trompet van Richard Koch al te veel als die van Jon Hassell op de platen van Brian Eno eind jaren zeventig. Het wordt er niet beter op als zich halverwege ook nog een batterij vocalisten meldt voor een tergend aanzwellende neuriepartij.
Er staan best aardige tot mooie passages op het album, zoals My Friend The Forest, waarin Frahm akoestische piano speelt, maar het wil maar geen eenheid worden. Elk nummer groeit langzaam naar een crescendo, maar alle nummers samen leiden nergens toe. All Melody is een versnipperd album waarop Nils Frahm naar hartelust graait in zijn muzikale trukendoos, maar geen nieuwe vondsten doet.