Onder mijn collega's heb ik inmiddels de volgende typologieën kunnen onderscheiden:
1. De alleenstaande geheelonthouder. Geeft aan dat hij geen alcohol drinkt, zal de rest van zijn leven alleen blijven. Ziet er ongezond uit, wordt niet oud.
2. De gescheiden ouder. Op leeftijd, intelligent, weet zijn cynisme en frustratie omtrent het werk goed te verbergen.
3. De grappenmaker. Alom gewaardeerde collega door zijn vrolijke masker en olijke kwinkslagen. Blij van buiten, dood van binnen. Niet in staat tot een wezenlijk gesprek, lege ogen.
4. De voetbaljongen. Levert bewust slecht werk af en heeft overal schijt aan, vooral aan de managers. Hier heb ik respect voor.
5. De backstabber. Is vriendelijk tegen hoog en laag, maar observeert collega's als een havik en roddelt over hen tegen managers bij wie hij zich ingelikt heeft. Denkt dat laag en hoog dit niet doorhebben. Herstel: hij heeft dit wel door, maar als sociopaat kickt hij op de angst die hij zaait. Is gelukkig.
6. De goedzak. Heeft om onverklaarbare redenen vrede met zijn werk, al zouden ze hem de ramen laten lappen. Zoveel intrinsieke vrolijkheid kan ik vanuit mijn beperkte wereldbeeld niet verklaren.
7. De vertwijfelde manager. Ooit (en van binnen nog steeds) een goed mens die dacht dat een leidinggevende functie verheffend is. Wie Das Experiment gezien heeft weet wat er met dat soort figuren gebeurt.
8. De intrigant. Denkt dat hij buiten het bedrijf staat en slechts observator en passant is. Uiteindelijk komt het besef dat hij met dezelfde riemen moet roeien. Dat ben ik.