Stroomvoorziening Noord/Zuidlijn gereedAMSTERDAM (Energeia) - Met de ingebruikname van het trafostation in de nieuwe metrohalte Rokin heeft netbeheerder Liander woensdag de elektriciteitsvoorziening van de Noord-Zuidlijn af verklaard. Formeel dan, want een natte plek in het ondergrondse stroomstation gooide wat roet in het eten. Het maken van dit elektriciteitsnet betekende een flinke klus voor Liander, vanwege de ondergrondse plaatsing en de meerdere verbindingen die zijn gelegd met het landelijke Tennet-net.
Metro's rijden op stroom en de verlichting, roltrappen, kaartjesautomaten en winkels in de ondergrondse metrostations hebben ook elektricteit nodig. De komst van de nieuwe Noord-Zuidlijn betekende dat de in Amsterdam werkende netbeheerder Liander dus ook betrokken was bij de ontwikkeling van de nieuwe Amsterdamse metroverbinding, schetst projectmanager Roland Griekspoor van Liander.
Lianders bemoeienis met het project startte in 1999. Eerst moest Liander bestaande elektriciteits- en gasverbindingen, die in de weg van de metrobouwwerkzaamheden lagen, verleggen. Ook werden overal langs de NZ-route grijze gietijzeren gasleidingen vervangen om te voorkomen dat deze oude, kwetsbare leidingen zouden breken als gevolg van de metrobouw. "We wilden geen Vijzelgracht-ervaring", aldus Griekspoor, verwijzend naar de panden die aan de Vijzelgracht verzakten als gevolg van de metroaanleg.
Vanaf 2013 heeft Liander gewerkt aan de aanleg van de daadwerkelijke elektriciteitsvoorziening in elk van de acht nieuwe metrostations aan de NZ-lijn. In elk metrostation bouwde Liander een ondergronds trafostation. Daar wordt de 10 kV-spanning uit het middenspanningsnet middels transformatoren omgezet naar 400 V, maar ook zijn er ruimtes met zogenaamde gelijkrichters waar wisselstroom wordt omgezet naar gelijkstroom. Want metro's (en trams) rijden op gelijkstroom. Zodra de bouwers van het metrostation hun ruimte bouwkundig opleverden, konden de Liander-mensen aan de gang om hun elektriciteitsstation in te richten. Het trafostation op het Rokin-station was de laatste in de rij die Liander opleverde.
Zware aansluitingEigenlijk bouwt Liander zijn trafostations het liefste boven de grond, vertelt Griekspoor. Op die manier kunnen monteurs bij storingen zo snel mogelijk ter plekke zijn. Maar ondergronds bouwen was bij de Noord-Zuidlijn geen optie. De gemeente Amsterdam hanteert namelijk het zogenaamde rodeloperbeleid, wat wil zeggen dat de openbare ruime boven de metroverbinding zo toegankelijk mogelijk moet worden ingericht -en een obstakel als een elektriciteitsstation past daar niet bij.
Bij metrostation Rokin heeft Liander een plekje gekregen nabij de entree met (rol)trappen waar straks de metroreizigers op en af gaan. Achter een deur zit een betonnen gangetje, met daaraan de verschillende noodzakelijke ruimtes voor inkoopstation (waar alle spanning binnenkomt), transformatoren en gelijkrichters. Dit station zit zo'n acht meter onder grond, maar Liander heeft ook trafostations op zo'n twintig meter diepte aangebracht ten behoeve van de metro. "We hebben geprobeerd bij alle metrostations om ons station zo dicht mogelijk bij de trappen te bouwen. Als het donker is bij een storing, kan een monteur de ruimte snel bereiken", aldus accountmanager NZ-lijn Koos Hand van Liander.
De acht metrostations hebben elk een zware aansluiting gekregen, van 5 of 10 MVA, in totaal 70 MVA aan aansluitvermogen voor de hele Noord-Zuidvoorziening. Dat is vergelijkbaar met de hoeveelheid vermogen die nodig is om 35.000 huishoudens van elektriciteit te kunnen voorzien. "Voor zo'n metrostation zelf heb je al enorme vermogens nodig, en vanaf hier wordt ook het GVB-net (voor trams en metro, red.) gevoed", aldus manager projecten, offertes en innovatie Martin Oortwijn van Liander Aanleg, een bedrijfsonderdeel dat vooral bezig is met aansluiting van grootzakelijke klanten. "Dan heb je zware voeding nodig."
Rechtstreekse koppelingen met hoogspanningElk Liander-station is rechtstreeks verbonden met een onderstation van hoogspanningsnetbeheerder Tennet (waar hoogspanning wordt omgezet naar de 10 kV in het Liandernet) aan de rand van de stad, legt Griekspoor uit. Dat betekent dat Liander "door de hele stad" verbindingen heeft moeten trekken, waarbij afstanden variërend van zo'n 500 meter tot bijna 3,5 kilometer zijn overbrugd om die verbinding tussen metrostation en Tennet-station te maken.
"Die verbindingen waren een eis voor de veiligheid", aldus Griekspoor. Want bij een stroomstoring moet het niet kunnen gebeuren dat een volle metro urenlang stil blijft staan in een donkere tunnel. Door elk station een eigen koppeling met een Tennet-station te geven, kan bij een storing altijd een omleiding worden gecreëerd. "Als het Rokin-station uitvalt, wordt de stroomvoorziening automatisch overgenomen door de twee naastgelegen stations."
Liander investeerde grofweg EUR 3 mln in de aanleg van het metro-net. Het trafostation op het Rokin is dus de laatste van de acht die Liander opleverde. Bij de inspectie enkele weken geleden was alles in orde, de dag voor de formele ingebruikname druppelde er opeens vocht van het plafond in één van de traforuimtes. Daarom konden nog niet alle ruimtes al onder spanning worden gezet. Dat maakte dat de rode knop die directeur operatie Marlies Visser van Liander deze woensdag als openingshandeling verrichte dubbel symbolisch was. Naar oorzaak en oplossing van het vochtprobleem wordt nog gezocht. Maar bij Liander zijn ze niet bang voor een ernstig verzakkingsgevalletje. Hand, grappend: "Ach, bij de Noord-Zuidlijn kun je pas meepraten als je een lekkage hebt gehad."
Bron