abonnement Unibet Coolblue
pi_157964600
Druk de variabele x uit in de overige variabelen

1/3x + 1/4y = x/a

Eerste x naar een kant halen:

1/3x - x/a = -1/4y

vermenigvuldigen met a:

1/3ax - x = -1/4ay

x buiten haakjes:

x (1/3a - 1) = -1/4ay

x isoleren:

x = (-1/4ay) / ( 1/3a - 1)

Wat doe ik fout ?
pi_157965544
quote:
0s.gif Op woensdag 2 december 2015 14:28 schreef nickname89 het volgende:

Wat doe ik fout ?
Post eens een scan van de originele opgave.
pi_157966218
Som 4e

[ Bericht 91% gewijzigd door nickname89 op 02-12-2015 17:24:37 ]
pi_157966484
quote:
0s.gif Op woensdag 2 december 2015 15:51 schreef nickname89 het volgende:
[ afbeelding ]

Som 4e
Je hebt de opgave niet voltooid, er staat immers dat in het eindantwoord niet meer dan één breukstreep mag voorkomen.
pi_157966810
quote:
0s.gif Op woensdag 2 december 2015 14:28 schreef nickname89 het volgende:
Druk de variabele x uit in de overige variabelen

1/3x + 1/4y = x/a

Eerste x naar een kant halen:

1/3x - x/a = -1/4y

vermenigvuldigen met a:

1/3ax - x = -1/4ay

x buiten haakjes:

x (1/3a - 1) = -1/4ay

x isoleren:

x = (-1/4ay) / ( 1/3a - 1)

Wat doe ik fout ?
Dus dan gaan we vermenigvuldigen met 3:

x = (-3/4ay) / (a-3)

Kruislings vermenigvuldigen:

x= (-3ay * -3) / 4a
pi_157967729
quote:
0s.gif Op woensdag 2 december 2015 16:28 schreef nickname89 het volgende:

[..]

Dus dan gaan we vermenigvuldigen met 3:

x = (-3/4ay) / (a-3)

Kruislings vermenigvuldigen:

Nee. Hier ga je de fout in. Vermenigvuldig teller en noemer van de breuk in het rechterlid nog eens met 4. Je had uiteraard ook direct teller en noemer van de breuk in het rechterlid met 12 kunnen vermenigvuldigen.
pi_157973266
Ja idd.

dan kom ik uit op x= (-3ay) / (4 (a-3))

Heb ik een volgende vraag.
De som;
log(x) = 2 + log (4)

Hoe pak ik uberhaupt de eerste stap aan ?
  woensdag 2 december 2015 @ 21:08:49 #283
346939 Janneke141
Green, green grass of home
pi_157973555
quote:
0s.gif Op woensdag 2 december 2015 21:00 schreef nickname89 het volgende:
Ja idd.

dan kom ik uit op x= (-3ay) / (4 (a-3))

Heb ik een volgende vraag.
De som;
log(x) = 2 + log (4)

Hoe pak ik uberhaupt de eerste stap aan ?
Je wil graag uitkomen op iets van de vorm
log (x) = log (y), want daarna is je oplossing niet meer zo moeilijk.

De uitdaging is dus om 2 + log (4) te schrijven als log (y). Als het goed is ken je een paar rekenregels voor logaritmen die je daarbij kunnen helpen.
Opinion is the medium between knowledge and ignorance (Plato)
pi_157973977
log (x) = log (100) + log (4)
x= 400

Volgende;

x^36 = 0,5

Schrijven naar;
x log (0,5) = 36

en dan ?
  woensdag 2 december 2015 @ 21:21:39 #285
346939 Janneke141
Green, green grass of home
pi_157974007
quote:
0s.gif Op woensdag 2 december 2015 21:20 schreef nickname89 het volgende:
Volgende;

x^36 = 0,5

Schrijven naar;
x log (0,5) = 36

en dan ?
Hoe los jij x2 = 0,5 op?
Opinion is the medium between knowledge and ignorance (Plato)
pi_157974053
Wortel (0,5)

Dus dan is;
xlog (0,5) - 36 --> 36machtswortel van 0,5 is afgerond 0.98
  woensdag 2 december 2015 @ 21:26:42 #287
346939 Janneke141
Green, green grass of home
pi_157974145
quote:
0s.gif Op woensdag 2 december 2015 21:23 schreef nickname89 het volgende:
Wortel (0,5)

Dus dan is;
xlog (0,5) - 36 --> 36machtswortel van 0,5 is afgerond 0.98
Het onderstreepte gedeelte klopt dus niet. Het stuk achter de pijl wel.

Je oorspronkelijke vergelijking verhef je links en rechts tot de macht 1/36.
Opinion is the medium between knowledge and ignorance (Plato)
pi_157974178
Klopt moet zijn;

xlog (0,5) = 36
  woensdag 2 december 2015 @ 21:33:15 #289
346939 Janneke141
Green, green grass of home
pi_157974323
quote:
0s.gif Op woensdag 2 december 2015 21:27 schreef nickname89 het volgende:
Klopt moet zijn;

xlog (0,5) = 36
Nee, juist niet.

Jij wil iets met logaritmes gaan doen, maar dat past helemaal niet bij de vergelijking die je wil oplossen.
Bekijk even het verschil tussen

x36 = 0,5

en

36x = 0,5

Hint: let op de plek van de variabele.
Opinion is the medium between knowledge and ignorance (Plato)
pi_157975469
quote:
0s.gif Op woensdag 2 december 2015 21:20 schreef nickname89 het volgende:
log (x) = log (100) + log (4)
x= 400

Volgende;

x^36 = 0,5

Schrijven naar;
x log (0,5) = 36

en dan ?
Niets je kan er bijzonder weinig mee als logaritme:

xxlog (0,5)=x^36=0,5

Als je x wilt weten is de standaardprocedure gewoon:

x36=0,5
36√x36=x=36√0,5
“An interesting thing is a good thing.”
pi_158008861
Hoi, ik had twee redelijk basic calculus vraagjes. Ik ben hier vroeger wel eens goed geholpen dus probeer ze wederom hier te droppen :)

Allereerst een vraagje over de waarden van cos(x), sin(x) en tan(x).
De volgende tabel met corresponderende waarden:


Valt zoiets nou door middel van de eenheidscirkel, gecombineerd met de definities van de goniometrische functies (sos cas toa) af te leiden? Of is het min of meer de bedoeling dat je dit uit je hoofd weet en kan je de waarden alleen benaderen?

Ik weet uiteraard wel dat je de tan(x) waarden kunt afleiden uit de andere twee functies.
pi_158009079
Daarnaast, de volgende vraag:



Ik snap niet helemaal hoe ik deze het beste kan aanpakken.

De tussenwaardestelling zegt dat als een functie continue is en wanneer deze elke waarde tussen f(0) en f(1) aanneemt. Aangezien gegeven is f(0) ≠ 0 en f(1) ≠ 1 weet ik dat de grenswaarden in ieder geval niet gelijk zijn aan c.

Verder zou ik eigenlijk echt niet weten hoe ik hier moet beginnen. Ik weet niks over de functie en de tussenwaardestelling stelt alleen dat elke mogelijke waarde tussen f(0) en f(1) wordt aangenomen en ik zie niet echt hoe ik dit kan gebruiken. Verder zie ik ook niet echt hoe de tip mij kan helpen..
pi_158009575
quote:
0s.gif Op vrijdag 4 december 2015 13:56 schreef ulq het volgende:
Daarnaast, de volgende vraag:

[ afbeelding ]

Ik snap niet helemaal hoe ik deze het beste kan aanpakken.

De tussenwaardestelling zegt dat als een functie continue is en wanneer deze elke waarde tussen f(0) en f(1) aanneemt. Aangezien gegeven is f(0) ≠ 0 en f(1) ≠ 1 weet ik dat de grenswaarden in ieder geval niet gelijk zijn aan c.

Verder zou ik eigenlijk echt niet weten hoe ik hier moet beginnen. Ik weet niks over de functie en de tussenwaardestelling stelt alleen dat elke mogelijke waarde tussen f(0) en f(1) wordt aangenomen en ik zie niet echt hoe ik dit kan gebruiken. Verder zie ik ook niet echt hoe de tip mij kan helpen..
Definieer g(x) = f(x) - x.

Merk op:
g(1) = f(1)-1 < 0
g(0) = f(0) - 0 = f(0) > 0
pi_158010114
quote:
0s.gif Op vrijdag 4 december 2015 14:16 schreef thenxero het volgende:

[..]

Definieer g(x) = f(x) - x.

Merk op:
g(1) = f(1)-1 < 0
g(0) = f(0) - 0 = f(0) > 0
Dank voor je reactie. Ik snap niet helemaal wat je bedoelt met je 'merk op'-gedeelte.

Ik ben echter wel zo ver om te begrijpen dat wanneer g(x)=f(x)-x gelijk is aan 0, dit betekent dat f(x)=x en dus f(c)=c (te bewijzen stelling).

Kan je vervolgens niet gewoon stellen dat het domein van g(x) gelijk is aan [0, 1] en het bereik aan [-1, 0] en dat dus, omdat de waarde 0 omvat is in het bereik plus het feit dat g(x) continu is, de tussenwaardestelling stelt dat deze waarde wordt aangenomen?

[ Bericht 0% gewijzigd door ulq op 06-12-2015 11:13:11 ]
pi_158011126
quote:
0s.gif Op vrijdag 4 december 2015 14:41 schreef ulq het volgende:

[..]

Dank voor je reactie. Ik snap niet helemaal wat je bedoelt met je 'merk op'-gedeelte.
De functie g is continu op [0, 1] en je hebt g(0) > 0 en tevens g(1) < 0. Dan is er dus volgens de tussenwaardestelling een c ∈ (0, 1) zodanig dat g(c) = 0. Zie je?
quote:
Ik ben immers wel zo ver om te begrijpen dat wanneer g(x)=f(x)-x gelijk is aan 0, dit betekent dat f(x)=x en dus f(c)=c (te bewijzen stelling).
Dat is wat ongelukkig geformuleerd. Je bedoelt dat je nu begrijpt dat als er een c ∈ [0, 1] bestaat zodanig dat g(c) = 0 dat dan f(c) = c.
quote:
Kan je vervolgens niet gewoon stellen dat het domein van g(x) gelijk is aan [0, 1] en het bereik aan [-1, 0] ...
Nee. Kies f(x) = 1 − x met Df = [0, 1]. Dan is Bf = [0, 1] maar Bg ≠ [−1, 0].

[ Bericht 3% gewijzigd door Riparius op 05-12-2015 01:21:32 ]
pi_158012131
quote:
0s.gif Op vrijdag 4 december 2015 13:47 schreef ulq het volgende:
Hoi, ik had twee redelijk basic calculus vraagjes. Ik ben hier vroeger wel eens goed geholpen dus probeer ze wederom hier te droppen :)

Allereerst een vraagje over de waarden van cos(x), sin(x) en tan(x).
De volgende tabel met corresponderende waarden:
[ afbeelding ]

Valt zoiets nou door middel van de eenheidscirkel, gecombineerd met de definities van de goniometrische functies (sos cas toa) af te leiden?
Deze waarden zijn af te leiden met een klein beetje elementaire meetkunde. Of je daar ook nog de eenheidscirkel bij wil betrekken mag je zelf weten. Nodig is dat niet aangezien de goniometrische verhoudingen - uitsluitend voor scherpe hoeken - aanvankelijk zijn gedefinieerd aan de hand van rechthoekige driehoeken. Omdat de lengtes van de zijden van gelijkvormige driehoeken evenredig met elkaar zijn, hangen de verhoudingen tussen de lengtes van twee zijden in een rechthoekige driehoek uitsluitend af van de hoeken van de rechthoekige driehoek. De definitie aan de hand van de eenheidscirkel maakt het mogelijk om betekenis toe te kennen aan de sinus en de cosinus voor willekeurige (rotatie)hoeken, zie ook hier.

Teken om te beginnen een gelijkbenige driehoek waarvan de basishoeken 45° zijn zodat de tophoek 90° is (aangezien de som van de hoeken 180° is):



Stel de lengtes van de twee gelijke benen gelijk aan 1, dan volgt met behulp van de stelling van Pythagoras dat de lengte van de basis gelijk is aan √2, aangezien dit een rechthoekige driehoek is en de basis van deze gelijkbenige driehoek dus de hypotenusa is van deze rechthoekige driehoek.

Nu weet je dat in een rechthoekige driehoek de sinus van een scherpe hoek per definitie gelijk is aan de verhouding van de lengte van de overstaande rechthoekszijde tot de lengte van de hypotenusa, terwijl de cosinus van een scherpe hoek per definitie gelijk is aan de verhouding van de lengte van de aanliggende rechthoekszijde tot de lengte van de hypotenusa. En dus vinden we met behulp van deze driehoek dat

sin 45° = 1 : √2 = ½√2

cos 45° = 1 : √2 = ½√2

Om de sinus en de cosinus van 30° en van 60° te bepalen teken je een gelijkzijdige driehoek (waarvan elk van de hoeken 60° is) en en laat je vanuit één hoekpunt een loodlijn neer op de tegenoverliggende zijde:



Nemen we aan dat de zijden van de gelijkzijdige driehoek een lengte 2 hebben, dan heeft de helft van een zijde de lengte 1, en met behulp van de stelling van Pythagoras vind je dan direct dat de hoogtelijnen in deze gelijkzijdige driehoek de lengte √3 hebben.

Bedenk je nu weer dat in een rechthoekige driehoek de sinus van een scherpe hoek gelijk is aan de verhouding van de overstaande rechthoekszijde tot de schuine zijde, en dat de cosinus van een scherpe hoek in een rechthoekige driehoek gelijk is aan de verhouding van de aanliggende rechthoekszijde tot de schuine zijde, dan kun je uit de figuur direct aflezen dat je hebt

sin 30° = 1 : 2 = ½

cos 30° = √3 : 2 = ½√3

en ook

sin 60° = √3 : 2 = ½√3

cos 60° = 1 : 2 = ½

Een eenvoudig ezelsbruggetje om de goniometrische verhoudingen voor de 'standaardhoeken' te onthouden gaat als volgt. Schrijf eerst de 'standaardhoeken' op:

0°, 30°, 45°, 60°, 90°

De sinussen van deze hoeken zijn nu respectievelijk

½√0, ½√1, ½√2, ½√3, ½√4

oftewel

0, ½, ½√2, ½√3, 1

En de cosinussen van deze hoeken krijg je achtereenvolgens door hetzelfde rijtje van rechts naar links op te schrijven, dus

½√4, ½√3, ½√2, ½√1, ½√0

oftewel

1, ½√3, ½√2, ½, 0

quote:
Of is het min of meer de bedoeling dat je dit uit je hoofd weet en kan je de waarden alleen benaderen?
Je moet deze waarden inderdaad uit het hoofd kennen, en bovenstaand ezelsbruggetje helpt je daarbij. Uiteraard kun je ook altijd even een schetsje maken met bovenstaande driehoeken om deze waarden te vinden. Het is zeker niet zo dat deze waarden alleen zijn te benaderen, de gevonden waarden zijn exact. Het feit dat ze deels irrationaal zijn doet daar niets aan af. Ook voor een aantal andere hoeken (zoals gehele veelvouden van 3°) zijn de exacte waarden af te leiden en uit te drukken met behulp van vierkantswortels, maar deze uitdrukkingen zijn gecompliceerder en hoef je niet uit het hoofd te kennen. Probeer zelf eens te bedenken hoe je exacte waarden voor cos 15° en sin 15° af zou kunnen leiden. Idem voor cos 18° en sin 18°.
quote:
Ik weet uiteraard wel dat je de tan(x) waarden kunt afleiden uit de andere twee functies.
Inderdaad, de tangens is het quotiënt van de sinus en de cosinus. In een rechthoekige driehoek is de tangens van een scherpe hoek gelijk aan de verhouding van de lengte van de overstaande rechthoekszijde tot de lengte van de aanliggende rechthoekszijde. Je kunt zo ook direct uit de eerste van de bovenstaande figuren aflezen dat

tan 45° = 1 : 1 = 1

En uit de tweede van de bovenstaande figuren kun je evenzo direct aflezen dat je hebt

tan 30° = 1 : √3 = ⅓√3

en ook

tan 60° = √3 : 1 = √3

[ Bericht 0% gewijzigd door Riparius op 05-12-2015 18:11:41 ]
pi_158042952
Zeer veel dank voor de uitgebreide reacties Riparius!

quote:
0s.gif Op vrijdag 4 december 2015 15:28 schreef Riparius het volgende:
De functie g is continu op [0, 1] en je hebt g(0) > 0 en tevens g(1) < 0. Dan is er dus volgens de tussenwaardestelling een c ∈ (0, 1) zodanig dat g(c) = 0. Zie je?

Hmm ja. Je stelt dus eigenlijk dat het bereik van g(x) 'maximaal' 0 als ondergrens en 'minimaal' 0 als bovengrens heeft. En hieruit kan je je concluderen dat 0 omvat is in het bereik dat dus er een c bestaat waarvoor f(c) = c.

Wat betreft de goniometrie. Is het dan wel zo dat je min of meer moet onthouden dat bij de 30 en 60 graden hoeken een zijde van 2 en 1 correspondeert met een hoek van 30 en 60 graden? :P

Ik zie verder ook niet zo hoe je de waarden van veelvouden van 3 graden kan afleiden.. Je moet toch immers altijd de verhouding tussen de zijden en de hoek weten? (tenzij je goede geo-driehoek hebt)
pi_158043686
quote:
0s.gif Op zaterdag 5 december 2015 21:38 schreef ulq het volgende:
Zeer veel dank voor de uitgebreide reacties Riparius!

[..]

Hmm ja. Je stelt dus eigenlijk dat het bereik van g(x) 'maximaal' 0 als ondergrens en 'minimaal' 0 als bovengrens heeft. En hieruit kan je je concluderen dat 0 omvat is in het bereik dat dus er een c bestaat waarvoor f(c) = c.
Dat is niet helemaal het idee. Bekijk het eens als volgt. Het beginpunt (0; g(0)) van de grafiek van g ligt boven de x-as omdat g(0) > 0 en het eindpunt (1; g(1)) van de grafiek van g ligt onder de x-as omdat g(1) < 0. En omdat g een continue functie is en de grafiek van g dus een ononderbroken curve is, moet het zo zijn dat de grafiek van g tenminste éénmaal de x-as passeert, anders kun je immers niet van een beginpunt boven de x-as uitkomen op een eindpunt onder de x-as. En dus moet het zo zijn dat er tenminste één waarde c is op het interval (0,1) waarvoor geldt g(c) = 0 (en dus f(c) = c).
quote:
Wat betreft de goniometrie. Is het dan wel zo dat je min of meer moet onthouden dat bij de 30 en 60 graden hoeken een zijde van 2 en 1 correspondeert met een hoek van 30 en 60 graden?
Nee, want een driehoek is niet volledig bepaald door de lengte van twee zijden. In de tweede figuur in de post van mij hierboven zie je dat een rechthoekige driehoek met rechthoekszijden met lengte 1 resp. √3 en met een hypotenusa met lengte 2 de helft is van een gelijkzijdige driehoek (met zijden met lengte 2). En dus heeft zo'n rechthoekige driehoek scherpe hoeken van 30° en 60°.
quote:
Ik zie verder ook niet zo hoe je de waarden van veelvouden van 3 graden kan afleiden.. Je moet toch immers altijd de verhouding tussen de zijden en de hoek weten? (tenzij je goede geo-driehoek hebt)
Werken met een geodriehoek is niet de bedoeling, dat is niet exact. Het is de bedoeling dat je beredeneert wat de exacte waarde is van bijvoorbeeld cos 15° en sin 15°. Je kunt redeneren aan de hand van een meetkundige figuur, maar dat hoeft niet eens. Je zou kunnen bedenken dat 15° het verschil is tussen 45° en 30°. Heb je nu een idee hoe je cos 15° en sin 15° exact zou kunnen uitrekenen met behulp van de reeds bekende exacte waarden van de cosinus en de sinus van 45° en van 30° ?

[ Bericht 1% gewijzigd door Riparius op 07-12-2015 11:19:00 ]
pi_158152936
Gegeven de formule:

Gt = G0 * 0,5^0,8t

Gt = de hoeveelheid narcoticastof aanwezig in menselijk lichaam na tijdstip t
G0 = de hoeveelheid narcoticastof die oorspronkelijk is toegediend.

Vraag:
a) Na hoeveel tijd is de hoeveelheid narcosestof nog maar de helft van de hoeveelheid toegediende stof?
b) NA heoveel tijd is er nog 10% van de toegediende stof aanwezig?

Uitwerking:
a)
Gt = G0 * 0,5^0,8t

Om de vraagstelling te beantwoorden vul ik getallen in voor gt en g0.
100 = 50 * 0,5^0,8t

100/50 = 0,5^0,8t

0,5 = 0,5^0,8t

0,8t = 1

t = 1,25

Ik denk echter dat ik wiskundig niet correct bezig ben, hoewel ik wel tot het correcte antwoord kom kan ik deze methode niet toepassen in soms b. Er dient dus een andere mogelijkheid te wezen tot het oplossen van deze som.

Som B)
Getallen invullen:
10 = 100 * 0,5^0,8t
0,1 = 0,5^0,8t
Hoe nu verder ?
  donderdag 10 december 2015 @ 17:36:21 #300
346939 Janneke141
Green, green grass of home
pi_158154239
quote:
0s.gif Op donderdag 10 december 2015 16:33 schreef nickname89 het volgende:
Gegeven de formule:

Gt = G0 * 0,5^0,8t

Gt = de hoeveelheid narcoticastof aanwezig in menselijk lichaam na tijdstip t
G0 = de hoeveelheid narcoticastof die oorspronkelijk is toegediend.

Vraag:
a) Na hoeveel tijd is de hoeveelheid narcosestof nog maar de helft van de hoeveelheid toegediende stof?
b) NA heoveel tijd is er nog 10% van de toegediende stof aanwezig?

Uitwerking:
a)
Gt = G0 * 0,5^0,8t

Om de vraagstelling te beantwoorden vul ik getallen in voor gt en g0.
100 = 50 * 0,5^0,8t

100/50 = 0,5^0,8t

0,5 = 0,5^0,8t

0,8t = 1

t = 1,25

Ik denk echter dat ik wiskundig niet correct bezig ben, hoewel ik wel tot het correcte antwoord kom kan ik deze methode niet toepassen in soms b. Er dient dus een andere mogelijkheid te wezen tot het oplossen van deze som.

Som B)
Getallen invullen:
10 = 100 * 0,5^0,8t
0,1 = 0,5^0,8t
Hoe nu verder ?
Je idee van die getallen op deze manier invullen, is wel correct. Maar in het rekenwerk gaat e.e.a. fout.

Sowieso is 100/50 = 2. Heb je ooit met logaritmen leren rekenen?
Opinion is the medium between knowledge and ignorance (Plato)
abonnement Unibet Coolblue
Forum Opties
Forumhop:
Hop naar:
(afkorting, bv 'KLB')