Etappe 8: Fiuggi - Campitello Matese, 186 kmWe zijn bijna aan het eind van de eerste week, maar voor de renners een dagje mogen rusten krijgen ze nog twee hele lastige etappes voor de kiezen. Deze etappe is de lastigste van de twee. In de achtste etappe de tweede aankomst bergop en een slotklim die flink wat lastiger is dan de klim naar Abetone. Een grote test voor Contador, die aan heeft gegeven nog steeds veel last van zijn schouder te hebben. Een ideale mogelijkheid voor Astana om flink termonucleair te gaan. Het is duidelijk wie de sterkste drie zijn, nu alleen nog de vraag wie van die drie dan de sterkste is en of Contador nog mee kan doen. De vorige etappe toonde dan weer aan dat lengte wel een rol kan spelen voor het verloop van een koers. De kortere etappes leverden meer spektakel op dan deze rit met de lengte van een klassieker. Hoewel je ook niet moet vergeten dat het parcours in dit geval niet meehielp. Als de etappe 150 kilometer was geweest met dit parcours zou ik niet eens durven zeggen of er meer was gebeurd. Een overwinning voor de man met een gemuteerde vorm van astma, benieuwd hoeveel pufjes hij nu weer genomen heeft. Enfin, snel door naar etappe 8.
![tappa_dettagli_tecnici_planimetria_08.jpg?v=20150423125848]()
![tappa_dettagli_tecnici_altimetria_08.jpg?v=20150415150612]()
De renners beginnen waar ze eindigden. In Fiuggi, de stad waar Stefano Pirazzi dus schijnt te wonen. Het wordt helemaal feest voor Pirazzi, want vandaag doorkruisen we ook zijn geboorteplaats, Alatri. Als hij tijdens deze etappe niet in de vlucht van de dag zit weet ik het ook niet meer. Over Fiuggi is verder alles al bekend. Ulissi komt bij de winnaars in deze stad, daarmee wordt deze stad toch wat Italiaanser, nu vijf ritoverwinningen van Italianen tegenover drie Spaanse overwinningen. Als Movistar niet zo dom bezig was geweest had het nu in evenwicht kunnen zijn. Het is voor de zevende keer dat hier een rit begint. De renners beginnen op een mooi pleintje in Fiuggi en dalen dan af richting Alatri, daar waar Pirazzi geboren is. Een oud stadje, waar de Hernici woonden. Een volkje dat alleen in deze omgeving voorkwam. Werden later natuurlijk verslagen door de Romeinen, maar dat is logisch. Nog genoeg te vinden uit vervlogen tijden. Vooral de muren van kalksteen, die het hoogste punt van de stad omgeven.
![Alatri-Acropoli-da-alto.jpg]()
Het eerste deel van de etappe is zeker niet vlak. Na de afdaling uit Fiuggi moet er eerst een beetje geklommen worden naar Alatri, waarna het dalen verder gaat. Eenmaal beneden krijgen de renners al een klimmetje, richting Veroli. In zeven kilometer een stuk of 300 meter klimmen, dan zitten we rond een procentje of 4. Wel een goede gelegenheid voor een kopgroep om weg te rijden. Na Veroli volgt een afdaling en daarna wat vlakke kilometers tot de voet van de eerste echte klim van de dag. Voor we aan deze klim beginnen krijgen we eerst nog een tussensprint, in Sora. Deze tussensprint is na 51 kilometer. Een paar kilometer later beginnen we aan de beklimming van Forca d'Acero.
![8217582976_790930d385_b.jpg]()
Forca d'Acero is een enorm lange klim. Een klim in twee delen eigenlijk. Een eerste deel van bijna 15 kilometer aan 5% gemiddeld. Een redelijk regelmatige klim, het stijgingspercentage komt nooit boven de negen. Af en toe wat vlakkere stukjes, maar de steilere kilometers halen de zeven procent vaak nog niet eens. Na 15 kilometer een afdaling van twee kilometer om daarna nog een kilometer of 11 verder te klimmen. Dit tweede stuk is gemiddeld gezien nog wat makkelijker dan het eerste stuk, 4,7%. Het is ook een stuk regelmatiger, schommelt de hele tijd een beetje tussen de 4 en 6%. In principe niet een klim waar de renners van gaan hyperventileren, want gemiddeld gezien stelt het allemaal niet zoveel voor. De lengte is dan wel weer een interessante factor. De renners komen boven na 81 kilometer koers, dan moeten ze nog een kilometer of 100. Het is maar de vraag of hier echt gekoerst gaat worden. Aangezien het zo ver van de streep is zal het hier nog wel rustig blijven en zal er nog een grote groep overblijven op de top.
![9PYCJvT.png]()
Boven op de top verlaten we Lazio en betreden we de Abruzzen. De Forca d'Acero is overigens een beklimming van de tweede categorie en wel eens eerder voorgekomen in de Giro. In 2008 om precies te zijn, een rit van Rivisondoli naar Tivoli. Ook toen kwam deze klim voor in het begin van de etappe. Deze rit werd uiteindelijk gewonnen door die fantastische debiel van een Riccardo Ricco. Na een klim volgt natuurlijk een afdaling, maar deze afdaling is niet zo lang als de klim. De weg hier is breed, dus ondanks dat er een paar haarspeldbochten zijn hoeven we verder geen problemen te verwachten. Na een kilometer of 10 afdalen komen de renners in Opi uit en wordt het even wat vlakker.
![03-Forca-d_Acero_001.jpg]()
Na Opi een kilometer of 10 in licht dalende lijn richting Villetta Barrea waar de bevoorrading is. Een kilometer of vijf daarna komen ze in Barrea uit, waar ze weer een klein stukje moeten klimmen. Dat is een beetje het beeld van de rest van deze etappe, het blijft op en af gaan. Na dit klimmetje voorbij Barrea, dat niet veel voorstelt, komt er weer een afdaling richting Ponte Zittola. De wegen zijn hier best breed. Niet altijd in even goede staat, maar dat heeft de afgelopen dagen ook niet echt problemen opgeleverd. Voorbij Ponte Zittola weer een klein klimmetje, dan zitten we ondertussen op een kilometer of 123 koers. Nog net wat meer dan 60 kilometer te gaan. Na dit kleine pukkeltje volgt er een afdaling van 15 kilometer richting de tweede tussensprint van de dag in Isernia. We hebben de Abruzzen dan eigenlijk alweer verlaten en bevinden ons nu in de regio Molise. Om hier te komen moeten de renners door een paar tunneltjes, dus dan zullen we het even zonder beeld moeten stellen. Isernia is een stad waar eigenlijk altijd al mensen hebben gewoond. De Romeinen zijn hier uiteraard ook geweest en daar is nog wel wat bewijs van te vinden. Het is de geboorteplaats van Davide Apollonio, maar hem hoeven we vandaag niet vooraan te verwachten.
![Fontana_Fraterna_Isernia.jpg]()
Bijna tijd voor de finale van de etappe, nog een kleine 40 kilometer te gaan. Na Isernia is het weer tijd voor een stukje omhoog, maar tijdens dit stuk van 10 kilometer hoeven de renners maar een meter of 250 te klimmen, dat stelt niets voor. Tussen kilometer 159 en 170 is er dan weer een afdaling, maar dit is over kaarsrechte wegen. Iedereen kan op een normale manier opschuiven om goed voorin aan de slotklim te kunnen beginnen. De slotklim is zo'n beetje 13 kilometer lang en de lastigste slotklim van deze Giro. We krijgen nog een heleboel beklimmingen die veel zwaarder zijn, maar niet aan het eind van een etappe. Aangezien renners tegenwoordig vaak wachten tot de laatste klim is dit er wel eentje waar we wat actie mogen verwachten.
![tappa_08_S02.jpg]()
15 kilometer volgens de organisatie, maar de eerste twee kilometer is het vlak. Daarna gaat het meteen best steil omhoog, met een paar kilometer waar het niet onder de zeven procent komt, met stukjes aan tien procent. De hele klim is over een brede weg, dus je hoeft niet te dringen om vooraan te komen. Na een steiler stukje volgt dan een minder steil stuk, maar dat is vaak ook nog aan zes of zeven procent. Het spannendste stuk zit tussen kilometer 10 en 12 van de klim, tussen 5 en 3 kilometer van de streep. Een heel stuk aan 8%, met het steilste stuk van 12%. Daarna wordt het niet meteen makkelijker, tot de laatste kilometer komt het eigenlijk niet meer onder de 6%. In de laatste drie kilometer kan nog een boel gebeuren. Op drie kilometer van het eind komt een kilometer aan 8%, als hier het verschil nog niet is gemaakt gaat het ook niet meer gebeuren, want de laatste twee kilometers wordt het alleen maar makkelijker. Op twee kilometer van het eind gaat het van die acht procent naar een procentje of zes en in de slotkilometer komen we boven, om daarna nog 500 meter af te dalen richting de streep, met nog een bocht op 250 meter van de streep.
![N7ZhD5V.png]()
![mdWRTol.png]()
De weg is de hele tijd breed, met wel een hoop haarspeldbochten, maar op een kilometer van de streep rijden we het dorpje Campitello Matese binnen en wordt de weg een stukje minder breed, met dus nog een flinke bocht op 250 meter van de streep. Campitello Matese is een dorp met 9000 inwoners en vooral bekend als skiresort. 40 kilometer aan pistes blijkbaar. Het wordt de zevende keer dat de Giro hier aankomt en er hebben hier echt fantastische renners gewonnen. Wat te denken van Bernard Hinault in 1982. Een van de vier etappes die Bernard zou winnen in die Giro. Het eindklassement zou hij ook winnen. In 1994 hadden we helemaal een topshow. 1994 was natuurlijk het jaar van Gewiss-Ballan. Met een beetje Ferrari en een beetje EPO maakten ze iedereen belachelijk. Evgeni Berzin, in 1993 gedebuteerd met een 90e plaats in de Giro zou in 1994 Luik-Bastenaken-Luik winnen. Daarnaast was hij een van het trio Gewissgoden die wegreden uit het peloton tijdens de Waalse Pijl. Hij zou dat jaar ook drie ritten in de Giro en het eindklassement winnen. Van een 90e plaats naar de eerste en dat alleen maar dankzij een placeboeffect. Harm Kuipers vindt dit leuk. Een van die ritten die hij in die Giro won was de rit naar Campitello Matese. Hij ging het gevecht aan met onder andere Indurain en Pantani. Niemand had er rekening mee gehouden, maar hij won overtuigend. Voor het laatste waren we hier in 2002, Gibo Simoni won toen. Alleen maar legendarische namen hier.
![Campitello_Matese.jpg]()
Het wordt morgen wat minder warm en een beetje bewolkt. 20 graden in Fiuggi, een paar graden minder in Campitello Matese. In Campitello Matese zou het wel eens kunnen gaan regenen. Geen hele grote kans, maar wel een kansje. Maakt verder niet heel veel uit als het omhoog gaat en de afdalingen vallen wel mee. De renners vertrekken morgen rond 12 uur en worden tussen 16:57 en 17:35 boven op de berg verwacht. Kan wat later worden als het weer zo hard gaat waaien, maar daar lijkt het niet echt op. Sporza is er wat vroeger bij dan normaal, 14:00 al.
We zitten aan het eind van de eerste week, dan wil zo'n etappe nog wel eens voor een kopgroep zijn. Toch is dit wel een berg waar grote namen winnen en is het voor Astana een unieke kans om Contador flink onder druk te zetten. Ik ga er dus wel vanuit dat de winst naar een van de favorieten gaat. Dan zal etappe 9 er waarschijnlijk een zijn voor de vroege vluchters. Aangezien dit de lastigste slotklim is van deze Giro moet hier toch wel het een en ander gebeuren. Het is een hele lastige klim, dus hier kunnen grote verschillen gemaakt worden. Ik verwacht dat Astana enorm veel gas gaat geven en eigenlijk een herhaling van de rit naar Abetone, maar dan met grotere verschillen en ook verschillen tussen de grote drie.
1. Aru. Past wel perfect in een rijtje met Berzin en Simoni. Heeft flinke gangmakers bij zich en gaat absoluut proberen Contador, Porte en de rest onder druk te zetten. De klim is lang en lastig genoeg om nu dan wel verschil te maken. Tot nu toe is het hem nog niet gelukt om die andere twee te lossen, maar dit is een goede klim om dat wel voor elkaar te krijgen.
2. Porte. Gaat zo lang mogelijk Aru proberen te volgen, maar op het beslissende moment denk ik dat hij toch net wat onder doet voor de Sardijn. Sowieso is het maar afwachten of Porte voor het eerst echt regelmatig kan zijn in een grote ronde. Ik denk eigenlijk van niet.
3. Contador. Als je tijdens de vorige etappe al zoveel pijn had zal dat nu niet minder zijn. Bertje is iemand die graag danst op de pedalen en dat zal alleen nog maar voor meer pijn zorgen. Zijn benen zijn natuurlijk optimaal, maar al die pijn kan er toch wel voor zorgen dat hij net even wat minder gaat presteren. Het is wel zo dat hij wonderbaarlijk snel kon herstellen van zijn blessure in de Tour vorig jaar, dus met Contador weet je het maar nooit. Een beetje tijd verliezen, maar de Giro nog niet.
4. Landa. Gaat weer lekker brommeren voor Aru. Steekt echt in de vorm van zijn leven en trekt dat nog wel even een dagje door. Na de rustdag zal het wel voorbij zijn, dan verliest hij ineens iedere keer tien minuten. Het blijft natuurlijk een Bask. Wisselvallig als wat en het echte hooggebergte blijft toch een beetje eng. Dit is best hoog, maar nog niet het echte hooggebergte. Nu gewoon weer lekker kilometers op kop stampen.
5. Cunego. De kleine prins leeft weer. Hoera, hoera, hoera.