http://m.knack.be/nieuws/(...)l&utm_campaign=knackquote:Hebben de Engelsen wel een reden om hun jarige Magna Carta te vieren?
10/06/15 om 13:55 - Bijgewerkt om 13:57
'Engelsen blijken zo trots op hun Magna Carta dat ze de beroemde tekst als een geboorteakte van onze parlementaire democratie beschouwen. Die analyse is ronduit fout', zegt historicus Wim Blockmans.
http://deredactie.be/cm/v(...)64705&fb_ref=Defaultquote:Córdoba: kalifaat van cultuur en tolerantie
AP
do 11/06/2015 - 17:00 Bert De Vroey
Het religieuze landschap van Europa wordt steeds diverser en de islam wint onmiskenbaar aan invloed en belang. Daarbij vergeten veel Europeanen dat de islam in Europa nooit helemaal is weggeweest, en dat er zelfs een tijd was van een islamitisch kalifaat in Spanje.
Een eeuw lang ongeveer (tussen 929 en 1009) beschouwde de heerser of emir van het Andalusische Córdoba zich als de hoogste politieke heerser en de opperste spirituele leider - de "kalief", kortom - van de islamitische wereld. Die claim werd ongetwijfeld geïnspireerd en geschraagd door de ongewoon rijke en hoog ontwikkelde cultuur en monumenten van de stad.
De moskee, die in diverse fasen werd gebouwd en uitgebreid om tienduizenden gelovigen te verwelkomen, sloeg alle bezoekers met verstomming. De rijkdom van de koninklijke verblijven in de nieuwe zusterstad Medinat-al-Zahra was legendarisch.
Maar opmerkelijk vanuit een hedendaagse bril: het kalifaat toonde zich tolerant en grootmoedig tegenover joden en christenen. Voor de joden betekende de vestiging van een islamitisch bewind (vanaf de 8e eeuw) zonder meer sociale promotie, voor de christenen was het een stap terug, maar van vervolging was geen sprake.
Joden én christenen konden opklimmen tot in de hoogste rangen van het bestuur en de diplomatie. We hoeven die tijd en cultuur niet te idealiseren, maar in vergelijking met veel christelijke koninkrijkjes uit die periode moet het kalifaat van Córdoba een toonbeeld zijn geweest van tolerantie, studie en beschaving.
Het hoeft dan ook niet te verbazen dat moslims uit het buitenland, die in steeds grotere aantallen het geld en de tijd hebben om te reizen, graag naar Andalusië en met name ook naar Córdoba komen. Volgens de toeristische dienst van Andalusië komen er al ca. achthonderdduizend per jaar - of 10% van het totale aantal toeristen.
In een tijd waarin "kalifaat" vooral geassocieerd wordt met gruwel, repressie, haat en absolute onverdraagzaamheid - door het gruwelijke bewind van IS in Syrië en Irak - is het interessant dat het oude kalifaat van Córdoba weer aan belangstelling wint, ook bij moslims uit Europa en van ver daarbuiten.
http://www.nationalgeogra(...)eo&utm_content=sharequote:Overstromingen als wapen
Lang niet alle overstromingen zijn het gevolg van weersomstandigheden. Een op de drie overstromingen die het zuidwesten van Nederland teisterden tussen de jaren 1500 en 2000 werd opzettelijk veroorzaakt om de vijand te dwarsbomen, blijkt uit onderzoek.
9 juni 2015
Auteur Pancras Dijk FotograafA. de Kraker
Historisch geograaf Adriaan de Kraker, verbonden aan de Vrije Universiteit in Amsterdam, houdt zich al decennia bezig met de interactie tussen mens en natuur en de gevolgen daarvan voor het landschap. Van de grote stormen die Zuidwest-Nederland in de vijfhonderd jaar tot het jaar 2000 teisterden, werden er 21 veroorzaakt door stormvloed en elf moedwillig door mensen, in oorlogstijd, heeft De Kraker berekend.
Er is altijd baas boven baas:quote:Op donderdag 11 juni 2015 21:10 schreef zakjapannertje het volgende:
[..]
http://www.nationalgeogra(...)eo&utm_content=share
videofragment: http://deredactie.be/cm/v(...)9416?video=1.2366835quote:Dodendraad aan Nederlandse grens gereconstrueerd
In Hamont Achel is een reconstructie geopend van de zogenaamde dodendraad uit WOI. Dat was een elektrische afsluiting van de Duitsers die moest verhinderen dat mensen naar Nederland zouden vluchten. De draad liep van Knokke tot het Drielandenpunt.
http://deredactie.be/cm/v(...).39448?eid=1.2369837quote:Frankrijk eert niet Napoleon, wel de Gaulle - Tim Trachet
do 18/06/2015 - 06:39 Tim Trachet
Zoals bekend doet Frankrijk op deze 18e juni niet mee aan de herdenkingen van de Slag bij Waterloo. De reden lijkt evident. Welk land herdenkt nu zijn nederlagen? Maar er is nog een andere reden.
18 juni is in Frankrijk een nationale gedenkdag, maar niet voor de nederlaag van Napoleon, maar voor de oproep van generaal de Gaulle om de nederlaag niet te aanvaarden en de strijd voort te zetten. De strijd tegen nazi-Duitsland in de Tweede Wereldoorlog, wel te verstaan. Dat is nu 75 jaar geleden.
Terwijl de Duitsers op die dag in 1940 Frankrijk onder de voet liepen, hield de toen 49-jarige Charles de Gaulle voor de microfoon van de BBC in Londen een toespraak, waarbij hij zijn landgenoten opriep de strijd voort te zetten aan de zijde van Groot-Brittannië, ook al zou de Franse regering die opgeven. De originele tekst van die toespraak staat op de Werelderfgoedlijst van documenten van de UNESCO. En de Gaulle is in Frankrijk ook bekend als “de man van 18 juni”.
Reynaud tegen Pétain
De toespraak gebeurde op een onwaarschijnlijk dramatisch moment. Al snel na de Duitse aanval in mei 1940, waarbij de Benelux-landen onder de voet werden gelopen, was duidelijk dat de Duitsers de “slag om Frankrijk” zouden winnen. De Franse regering, die midden juni naar Bordeaux uitweek, was hopeloos verdeeld over wat ze zou doen.
Een groep ministers, waaronder premier Paul Reynaud, wilde de strijd voortzetten en zo nodig naar Noord-Afrika uitwijken. Een andere groep, onder leiding van maarschalk Philippe Pétain, vond dat Frankrijk zijn nederlaag moest aanvaarden en er het beste van maken. De ministerraad raakte er niet uit en in de nacht van 16 op 17 juni nam Reynaud ontslag, waarop Pétain meteen een nieuwe regering vormde die een wapenstilstand zou vragen.
Voor Engeland was dit een nachtmerrie. De Britten stonden er alleen voor in de oorlog. Misschien nog erger was dat de Duitsers zouden beschikken over de Franse havens en vliegvelden, waarmee ze niet alleen Groot-Brittannië zelf bedreigden, maar ook alle scheepvaartroutes ernaartoe.
Winston Churchill, die amper een maand eerder eerste minister geworden was, had alles geprobeerd om de Fransen aan zijn zijde te krijgen. Toen hij de Franse regeringswissel vernam, zond hij meteen generaal Spears naar Bordeaux om er een gezaghebbende Franse leider te gaan halen die bereid was de strijd voort te zetten. Daarbij werd in de eerste plaats aan Reynaud gedacht, maar die had er na zijn val geen zin meer in.
Wel gaf Reynaud zijn politieke zegen aan de lange officier die hem zijn ogen had doen openen voor de Duitse militaire dreiging; die zijn onderstaatssecretaris voor Defensie was geweest en kort daarvoor tot generaal was bevorderd: Charles de Gaulle dus. Hij vertrok meteen naar Engeland. Het enige probleem daarbij zou zijn geweest dat de lange generaal maar met moeite in het kleine vliegtuig kon klimmen.
"Een man naar mijn maat"
De Gaulle lijkt er niet aan te hebben getwijfeld dat hij de juiste keuze maakte. Enkele dagen daarvoor was hij al – voor het eerst trouwens – in Londen geweest en had er Churchill ontmoet. Beide mannen konden het meteen goed met elkaar vinden. Volgens Jean Monnet (later bekend als de “vader van Europa”), die ook op de ontmoeting aanwezig was, zou Churchill van de Gaulle hebben gezegd “Het is een man naar mijn maat”. De Gaulle moet er toen van overtuigd zijn geraakt dat Engeland de strijd niet zou opgeven, ook al wierp Frankrijk de handdoek in de ring.
Nog enkele dagen eerder, op 28 mei (nota bene de dag waarop het Belgische leger capituleerde !), had Churchill de Britse regering kunnen overhalen die kordate houding in te nemen. Dat was niet evident, want in de Britse hoge kringen waren er velen die het liever op een akkoord met Hitler wilden gooien, zoals Pétain. Churchill was daar absoluut tegen, en hij kreeg zijn zin. Een van de belangrijkste beslissingen van de hele oorlog.
De Gaulle was op 17 juni nog maar nauwelijks in Londen, of hij vernam dat Pétain een toespraak op de Franse radio had gehouden, waarin de oude maarschalk zei dat “de gevechten moeten ophouden”. Hoewel de strijd in Frankrijk nog volop woedde - de besprekingen over een wapenstilstand moesten nog beginnen- begrepen veel Franse troepen die slag leverden tegen de Duitsers deze woorden als een signaal om de wapens neer te leggen. Hele Franse legereenheden gaven zich zonder slag of stoot over.
In die situatie vroeg de Gaulle aan Churchill om via de Britse radio de Fransen toe te spreken. De volgende dag stond hij daarvoor in de studio van de BBC.
De strijd voortzetten
De toespraak van 18 juni komt hierop neer: de Franse nederlaag was niet definitief. De Fransen konden de strijd voortzetten. Hun oorlogsvloot en hun koloniaal rijk was nog intact. Frankrijk kon een blok vormen met een geweldige Britse imperium, dat de zeeën beheerste, en gebruikmaken van de vrijwel onbeperkte mogelijkheden van de Amerikaanse economie. De Gaulle – net als Churchill – besefte dat dit een wereldoorlog was en dat Duitsland die op termijn niet kon winnen.
De Gaulle moet het historisch belang van zijn toespraak hebben beseft, want tot zijn ergernis bleek die niet te zijn opgenomen. Op 22 juni hield hij opnieuw een radiotoespraak en daarvan is een opname bewaard, maar met een gewijzigde tekst. Deze opgenomen toespraak wordt vaak ten onrechte aanzien als die van 18 juni. Ook de tekst op de beroemde affiche “A tous les Français” die in augustus 1940 werd verspreid, wordt soms verward met die van de oproep van 18 juni.
Slechts weinigen hebben de eerste toespraak gehoord. De Fransen voelden nog geen noodzaak om naar de Engelse radio te luisteren. Slechts één Franse krant vermeldde de oproep. De regering van Pétain zou snel elke verspreiding daarvan verbieden.
Symbool
De oproep had dan ook geen onmiddellijk gevolg in Frankrijk. Pétain sloot een wapenstilstand met Hitler en ging met hem “collaboreren” (het woord werd toen voor het eerst in die betekenis gebruikt). De Gaulle werd als een overloper beschouwd en zelfs bij verstek ter dood veroordeeld.
Maar de oproep werd een symbool voor alle Fransen die later de Gaulle zouden vervoegen en zich de “Vrije Fransen” noemden. En zelfs voor het groeiend verzet tegen de bezetter en de collaboratieregering van Pétain.
Toch had de oproep van 18 juni het niet over verzet tegen een onmenselijke nazi-regime. Voor de militair de Gaulle kwam het er vooral op aan om bij de overwinnaars te behoren. Zoals de tekst op de affiche zegt, zouden de “krachten van het vrije universum” ooit de vijand verpletteren. “Frankrijk moet die dag aanwezig zijn op de overwinning. Dan zal het zijn vrijheid en grootheid herwinnen.”
Dat is de Gaulle nog gelukt ook. Toen hij op 18 juni 1944 -precies vier jaar later- opnieuw de Franse bodem betrad, werd hij overal als een held verwelkomd. Voor de Franse eer was 18 juni 1940 dus belangrijk, maar niet alleen daarvoor.
Grote mogendheid
Ook Churchill vond het belangrijk dat Frankrijk tot het winnende kamp zou behoren. Dat was niet alleen omdat hij een echte francofiel was (hij sprak behoorlijk Frans, was dol op de Franse keuken en bracht zijn vakantie bij voorkeur in Frankrijk door), maar omdat hij als staatsman inzag dat Frankrijk als Europese macht moest blijven bestaan, in het belang van Engeland.
In een latere fase van de oorlog werden de Britse oorlogsinspanningen steeds meer overvleugeld door die van de Verenigde Staten en de Sovjet-Unie. Groot-Brittannië was binnen de “Grote Drie” duidelijk de zwakste.
Maar toen Frankrijk op het einde werd bevrijd, werd het, vooral dank zij Churchill, vrij snel beschouwd als een volwaardige partner in de eindstrijd. Franse legers deden mee aan de verovering van Duitsland en konden na de overwinning ook een deel van het verslagen Duitsland besturen. Frankrijk mocht zelfs als grote mogendheid een van de permanente leden van de VN-Veiligheidsraad worden. Dat speelde in de kaart van de Britten, die zo niet alleen stonden tegenover de nieuwe supermogendheden.
De aanwezigheid van twee grote West-Europese mogendheden maakte ook West-Europa een stuk sterker. Er ontstond na de oorlog een Brits-Frans bondgenootschap, dat de kern zou worden voor de latere NAVO.
Het is moeilijk te zeggen of 18 juni 1940 een belangrijkere datum was dan 18 juni 1815. Feit is dat 1815 een definitief einde betekende, terwijl 1940 een begin vormde. Hoe dan ook zijn er in Frankrijk veel meer straten en pleinen naar Charles de Gaulle genoemd dan naar Napoleon en is de lange generaal ooit verkozen tot de grootste Fransman.
(Tim Trachet is specialist geschiedenis bij VRT-nieuws.)
Nou, daar denken veel Fransen toch anders overquote:Op donderdag 18 juni 2015 16:49 schreef zakjapannertje het volgende:
[..]
http://deredactie.be/cm/v(...).39448?eid=1.2369837
http://www.npogeschiedeni(...)evend-max-staal.htmlquote:Op 10 juli werd herdacht dat precies 75 jaar geleden de Slag om Engeland begon. In de zomermaanden van 1940 woedde deze hevige luchtoorlog boven Groot-Brittannië tussen de Duitse en de Britse luchtmacht. De radar, een uitvinding die enkele Nederlanders in de meidagen van 1940 in een schip naar Engeland brachten, heeft de Britse winst in die slag mede bepaald.
http://deredactie.be/cm/vrtnieuws/buitenland/1.2384832quote:De naoorlogse orde werd bevestigd in Potsdam
vr 17/07/2015 - 09:50 Jos De Greef
Zeventig jaar geleden begon de geallieerde conferentie van de drie grootmachten in een kasteel in Potsdam nabij het grotendeels verwoeste Berlijn. Er werd daar over meer beslist dan de opdeling van Europa en de schaduw van de atoombom hing over de deelnemers.
http://deredactie.be/cm/vrtnieuws/wetenschap/1.2404814quote:Ramp met vlaggenschip Royal Navy na 271 jaar opgehelderd
za 01/08/2015 - 16:38 Alexander Verstraete
Meer dan twee en een halve eeuw nadat de HMS Victory met man en muis in het Kanaal is vergaan, hebben archeologen de oorzaak van de scheepsramp achterhaald. Het vlaggenschip van de Britse marine zonk dan wel in hevig stormweer, toch is de schipbreuk vooral te wijten aan constructiefouten en het gebruik van minderwaardig hout.
Begin oktober 1744 vond één van de ergste rampen in de geschiedenis van de British Royal Navy plaats. In het Kanaal, op zo'n negentig kilometer voor de kust van Plymouth, verging de HMS Victory tijdens een hevige storm. Alle 1.100 mensen aan boord lieten het leven. Algemeen werd toen aangenomen dat de catastrofe integraal aan het slechte weer was te wijten, een hypothese die eeuwenlang werd aangehouden.
Een team Britse archeologen heeft de zaak nu onderzocht en komt tot een andere conclusie. De HMS Victory verging dan wel in een storm, dat kon alleen maar gebeuren omdat het schip ernstige constructiefouten kende én omdat voor de bouw minderwaardig hout was gebruikt.
Spinthout
De HMS Victory werd in 1735 te water gelaten. Op dat moment waren de voorraden kwaliteitsvol hout in Engeland zo goed als uitgeput. Voor de bouw van de oorlogsvloot nodig voor de oorlogen met de Nederlanden waren ontelbare bomen geveld. Ook voor de heropbouw van Londen na de "Great Fire" van 1666 was ontzettend veel hout nodig geweest. Tot slot werden overal in het land illegaal bomen gekapt.
Wat overbleef was hout afkomstig van bomen van mindere kwaliteit, zeker gezien de milde winters die Engeland in de jaren 1730 kende. Dit leidde tot een snelle aangroei van spinthout, zacht hout rond de harde kern van een boomstam dat minder stevig is.
Tegelijk blijkt uit het onderzoek dat de organisatiestructuur op de scheepswerven van de Britse marine rond die tijd een dieptepunt kende. Spinthout glipte zo makkelijker door de mazen van het net, onbehandeld en behandeld hout raakte sneller verwisseld. Doordat de schepen hierdoor met minderwaardig hout werden gebouwd, gingen ze sneller rotten en konden ze de hevige krachten van een storm minder goed doorstaan.
Bewijs dat de schepen uit die periode minder stevig waren, vinden de onderzoekers in bronnen over herstellingen. Gedurende het grootste deel van de 18e eeuw konden Britse marineschepen twaalf tot zeventien jaar rondvaren op zee vooraleer ze voor grondige herstellingen naar het droogdok moesten. In de zeven jaar tussen 1735 en 1742 moesten de schepen gemiddeld al na 8,8 jaar worden gerepareerd.
Constructiefouten
Naast de conclusie dat de HMS Victory met minderwaardig hout is gebouwd, wijzen de onderzoekers ook op de constructiefouten die destijds in de bouw van het schip zijn geslopen.
Reeds in de jaren 1730 merkten Engelse zeelui op dat de verhoudingen van het schip scheefgetrokken waren. Het was te lang voor zijn breedte en te hoog zonder extra volume als tegengewicht onderaan. Het ontwerp verhinderde ook een goeie luchtcirculatie binnenin het ruim wat houtrot bespoedigde.
Al deze factoren samen leidden ertoe dat de HMS Victory niet bestand was tegen de zware storm waarin het schip begin oktober 1744 belandde, zo concluderen de archeologen. Toch wijzen ze vooral het overvloedige gebruik van spinthout aan als voornaamste reden waarom het schip zwak en kwetsbaar was.
De archeologen en de Maritime Heritage Foundation die formeel eigenaar is van het scheepswrak, willen de restanten op de bodem van het Kanaal nu voort onderzoeken en indien mogelijk boven water halen.
Dit wist ik idd niet. Maar raar dat ze het in 38 ontdekten. Radar was toch al bekend in de jaren 20?quote:Op donderdag 16 juli 2015 11:17 schreef Bluesdude het volgende:
[..]
http://www.npogeschiedeni(...)evend-max-staal.html
o, dat weet ik allemaal niet zo.... misschien iemand anders die meer weet van WOII?quote:Op maandag 3 augustus 2015 15:16 schreef icecreamfarmer_NL het volgende:
[..]
Dit wist ik idd niet. Maar raar dat ze het in 38 ontdekten. Radar was toch al bekend in de jaren 20?
http://deredactie.be/cm/vrtnieuws/economie/1.2409497quote:Wie waren de tien rijkste mensen ooit?
vr 07/08/2015 - 17:24 Jos De Greef
Jaarlijks krijgt u van ons de Forbes-lijst met de tien rijkste mensen ter wereld. Het weekblad Time heeft daar nu een schep bovenop gedaan en heeft een lijst gepubliceerd met de tien rijkste mensen uit de geschiedenis. Er zijn een paar verrassingen bij.
Het is natuurlijk geen exacte wetenschap, maar Time heeft één en ander laten bekijken door historici en economisten in de hoop min of meer een vergelijking te kunnen maken naar bezit in het licht van inflatie, munt- en goudverhoudingen en dergelijke meer. Om het wat spannender te maken, beginnen we in omgekeerde volgorde.
quote:"Is koningin Nefertiti gevonden? Onderzoeker ontdekt geheime deur in tombe Toetanchamon"
Bijna een eeuw nadat Howard Carter de tombe van de mythische farao Toetanchamon wist te openen, zou je denken dat het al zijn geheimen reeds heeft prijsgegeven. Maar dan zit je er misschien volledig naast indien een nieuwe theorie van een wereldvermaard expert op het vlak van de oudheid bewaarheid wordt. De Britse archeoloog Nicholas Reeves claimt immers dat hij in de tombe van Toetanchamon een geheime deur heeft gevonden die zou leiden naar het verloren gewaande graf van koningin Nefertiti.
Professor Nicholas Reeves van de universiteit van Arizona deed de ontdekking naar eigen zeggen toen hij scans met een hoge resolutie van de muren van de tombe in de Egyptische Vallei der Koningen analyseerde.
In een studie gepubliceerd door 'Amarna Royal Tombs Project' doet professor Reeves uit de doeken hoe hij twee toegangen vond die werden dichtgemaakt en bepleisterd door de oorspronkelijke bouwers van de tombe. Later werden ze door muurschilderingen bedekt. Een toegang zou leiden naar een voorraadkamer terwijl de andere aan de noordkant van de tombe toegang zou geven tot de onaangeroerde begraafplaats van koningin Nefertiti.
"De implicaties zijn buitengewoon", schrijft de archeoloog. "Indien de digitale aanwezigheid van de toegangen zich daadwerkelijk vertaalt naar een fysieke realiteit, dan hebben we niet alleen het vooruitzicht om een geweldige voorraadkamer aan te treffen uit het tijdperk van Toetanchamon maar ook de grafkamer van de legendarische koningin Nefertiti." Reeves roept Egypte op "met de hoogste prioriteit" de tombe verder te onderzoeken.
Nefertiti was de echtgenote van de farao Achnaton, vader van Toetanchamon. Achnaton regeerde over Egypte tussen 1353 en 1336 voor Christus. Ze stond bekend om haar schoonheid. Haar naam betekent letterlijk 'de mooie is gekomen'. Op 6 december 1912 vond de Duitse archeoloog Ludwig Borchardt in Egypte de buste van koningin Nefertiti. Die buste kan je bewonderen in Berlijn waar het een pronkstuk is in het Neues Museum. Ook meer dan 3.400 jaar na haar dood slaagt de koningin erin om mensen in vervoering te brengen.
http://erfgoedstem.nl/dalfsen-ambassadeur-of-honorair-consul/quote:Dalfsen: Ambassadeur of honorair consul?
Afgelopen maandag rolde bij de gemeente Dalfsen een brief in de bus van minister Bussemaker van OC&W. Die gemeente was in het voorjaar bij de aanleg van de nieuwe wijk Oosterdalfsen verrast door de vondst van – onder andere – een groot grafveld uit de Trechterbekerperiode. Bij het bredere publiek is deze periode beter bekend als de tijd van de hunebedden. Het was bekend dat de neolithische boeren hun doden niet alleen bij elkaar in hunebedden begroeven, maar ook individueel in ‘gewone’ graven. Het was uit een vooronderzoek óók bekend dat op de plaats waar in Dalfsen nieuwe woningen waren gepland, zulke graven lagen. Niemand had echter vermoed dat er meer dan honderd, compleet met lijksilhouetten en intacte grafinventarissen, zouden worden gevonden. Nooit vermoed en nooit eerder gevonden, niet in Nederland en niet in Europa.
De verstoorder betaalt
De naam van de gemeente drong niet alleen door tot alle in archeologie geïnteresseerde Nederlanders, maar ook tot de populairste talkshows. Free publicity voor Dalfsen dus, maar de gevolgen van de ontdekking waren allerminst gratis. De uitwerking van een dergelijk vondstcomplex is een arbeidsintensieve en dus kostbare aangelegenheid. En daar had de kleine gemeente niet op gerekend bij haar plannen voor een nieuwe wijk. De verstoorder betaalt, maar zóveel? Op 13 mei vroeg het college van B&W van Dalfsen aan de minister om een inhoudelijke en financiële bijdrage aan dit bijzondere project.
Op 10 augustus komt het antwoord: ze moet helaas meedelen dat zo’n bijdrage niet tot de mogelijkheden behoort. Het huidige archeologiestelsel zit zo immers niet in elkaar: de gemeenten zijn verantwoordelijk (lees: indertijd door het Rijk verantwoordelijk gemáákt) voor de zorg voor het bodemarchief en daar kan en mag de Rijksoverheid zich niet in mengen. Extra geld is er niet.
Dat zijn inderdaad de regels; ‘dat hebben we nu eenmaal met z’n allen zo afgesproken’ is de gebruikelijke beleidsdooddoener. Zijn het ook goede, eerlijke en werkbare regels? Daarover lopen de meningen uiteen. Het is bekend dat zuinige en/of onwillige gemeenten die verantwoordelijkheid wel eens trachten te ontlopen. Hieruit komt een angst voor precedentwerking voort: als we van rijkswege beginnen aan te vullen wat de gemeente te krap heeft begroot, staat straks iedere gemeente in Den Haag met de hand omhoog. Dat is een mogelijk gevolg, maar de rijksoverheid heeft juist daarvoor experts in dienst die dat per geval (zouden moeten) kunnen afwegen. Het is natuurlijk dat extra middelen bestemd zouden moeten zijn voor de paar uitzonderingen die dat echt verdienen en ik weet wel zeker dat Dalfsen/ Oosterdalfsen zo’n geval is. Het punt is echter dat die extra middelen er niet zijn (lees: zijn afgeschaft). Aan de bestaande ‘excessieve kostenregeling’ is een paar jaar geleden een einde gemaakt, omdat volgens dezelfde minister ‘de voorspelbaarheid van archeologie en de kosten die daarmee verband houden zijn toegenomen’ en bovendien ‘het principe dat de verstoorder betaalt inmiddels gemeengoed is’. Het geval Dalfsen bewijst de betrekkelijkheid van die stellige beweringen en zo zijn er méér te noemen; ik denk aan het Romeinse grafveld van Huissen en in een ander kader het afgebrande winkelpand te Alkmaar. Zoek maar op.
Belang
Waarom is het neolithische grafveld van Dalfsen écht belangrijk? Omdat het ons als geen andere bekende vindplaats inzicht kan geven in het grafritueel uit die tijd, veel meer dan welk hunebed in binnen- en buitenland ooit zal kunnen. In andere graven liggen de grafgiften, offerandes en (in het buitenland) botresten al duizenden jaren lang door elkaar; in Dalfsen lagen ze keurig in gesloten context, onaangeroerd sinds de trechterbekerboeren de laatste hoop zand in de grafkuil schepten. Wie enigszins archeologisch is ingevoerd zal zich de mogelijkheden voor elementaire kenniswinst realiseren. Dat is een simpel archeologisch feit dat niemand zal bestrijden.
Minder simpel is het complexe web van regels, verantwoordelijkheden, betrokken partijen, tegenstrijdige belangen, bevoegde gezagen, adviseurs, uitvoerders en programma’s van eisen waarin de Dalvener trechterbekergraven als een hulpeloos vliegje zijn opgehangen. Ik zal eerlijk bekennen dat ik veel klokken heb horen luiden over de gang van zaken rond het vooronderzoek, het PvE, en de uiteindelijke uitvoering, maar dat ik maar weinig klepels weet te hangen. De meeste collega’s die ik hierover sprak, al dan niet bij het project betrokken, zijn het er wel over eens dat dit geen doorsnee Malta-onderzoek betreft en dat de hele opgraving in een ideale wereld anders zou zijn opgepakt. ‘Dalfsen heeft het niet handig aangepakt’, hoorde ik. Misschien. ‘Het grafveld had ook in situ behouden kunnen blijven, en dan was het allemaal niet zo duur geweest’, heb ik óók gehoord, maar ik weet niet of dat wel zo simpel ligt – en al helemaal niet of dat een veel goedkopere oplossing is. Dat is echter een andere discussie. Hoofdzaak is dat het hier een uitzonderlijke vondst betreft, dat die nu is blootgelegd en geborgen – misschien niet op de best mogelijke manier, maar in ieder geval met kennis van zaken en liefde voor het vak – en dat de kleine gemeente nu staat voor de kosten. Ik betoog, en veel collega’s met mij, dat het hier gaat om een onverwachte ontdekking van onverwacht nationaal en internationaal belang, dat het daarmee niet alleen een gemeentelijke zaak is (‘t is niet de lang verloren gewaande havezathe van de heren van Dalfsen, zal ik maar zeggen) en dat daar een nationale verantwoordelijkheid bij hoort. Óók financieel. Kortom: de regels zijn voor verbetering vatbaar. Een recente poging om deze aan te passen en een fonds te creëren (een initiatief van Archeologie 3.0) liep al snel op niets uit, maar dat wil niet zeggen dat dat een slecht idee was.
Goed idee of niet, het komt niet aan in het huidige Den Haag, waar lage schuttingen staan en men een vlotte hand van gooien heeft. Daarmee kom ik terug op de brief van de minister aan de gemeente die op internet te vinden is. Deze vormt de aanleiding voor dit stukje, niet alleen vanwege dat vasthouden aan in mijn ogen gebrekkige regels, maar aan de toon die de gebreken lijkt te moeten afdekken. Om te beginnen gaat de minister wel degelijk steun bieden, zij het niet aan de gemeente en niet per definitie, maar (eventueel) aan het project. Onderzoekers kunnen, nadat de basisrapportage (op kosten van de gemeente) is afgerond een beroep doen op de expertise en laboratoria van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed. Bovendien zal de RCE overwegen of Dalfsen niet in een synthetiserend ‘Oogst van Malta’-achtig onderzoek kan worden opgenomen (overigens nog vóór de basisrapportage er is, en in een nog geheel te scheppen onderzoekskader). Ze stelt de gemeente daar vóór 1 november van op de hoogte. Die is daar vast heel benieuwd naar, maar het levert haar geen cent op; dat onderzoek wordt Europees aanbesteed, áls het al op de RCE-lijst komt. Zonder af te willen doen aan de deskundigheid, goede wil en visie van de RCE vind ik dit een beetje een dooie mus.
Ambassadeur of honorair consul?
Het ergerlijkst vond ik echter het begin van de brief, waarmee ik wil eindigen. De minister schrijft dat ze de gemeente Dalfsen allereerst wil complimenteren met de manier waarop ze naar buiten is getreden met de vondsten: ‘Dalfsen toont zich een ambassadeur voor de archeologie in Nederland.’ Mooie woorden, waarin ze lijkt te erkennen dat er in ieder geval zoiets is als een Nederlandse archeologie. Maar daarin mogen we kennelijk geen ‘nationaal belang’ zien, want nationaal geld komt er dus niet – lees de regels nog maar eens goed. Dalfsen is geen ambassadeur, maar een honorair consul, een onbezoldigd erebaantje namens een armlastige natie.
Evert van Ginkel, op persoonlijke titel, co-auteur van het boek Hunebedden, monumenten van een steentijdcultuur (69)
http://deredactie.be/cm/v(...)media/film/1.2417238quote:Chinese oorlogsfilm herschrijft geschiedenis drastisch
ma 17/08/2015 - 19:24 Belga
Dat historische films veelal een onwelriekend patriottisch ondertoontje hebben, wist John Wayne al. De recente Chinese oorlogsfilm "Verklaring van Cairo" smeert de leugen er echter wel heel dik op: op de affiche voor de prent, over de conferentie van Cairo in 1943, zit Mao Zedong aan de onderhandelingstafel met Winston Churchill en Franklin Delano Roosevelt. In de realiteit werd China (pas vijf jaar later een Volksrepubliek) nog vertegenwoordigd door generalissimo Chiang-kai Shek (Zhang Kaishi in het Mandarijns). Zhang was destijds wel een nationalistisch bondgenoot van de Grote Roerganger Mao in de gezamenlijke strijd tegen de Japanners.
"Verklaring van Cairo" is een big budgetprent die werd gedraaid naar aanleiding van de 70e verjaardag van de capitulatie van Japan. Of de film nog andere fictie-elementen bevat, is niet zeker: hij is nog niet in de zalen. In de trailer hoor je de latere schrijver van het Rode Boekje krijgshaftig uitroepen: "De missie van alle communisten ter wereld is de strijd tegen het fascisme".
Mao is echter, hoewel hij van Lange Marsen hield, nooit in Egypte geweest, heeft nooit Roosevelt ontmoet en heeft nooit met Churchill een sigaar opgestoken.
Op het internet is de affiche alleszins bron van ergernis én jolijt, ondermeer met alternatieve filmposters waar Mao vervangen is door, onder anderen, Barack Obama, Kim Jong-un (de leider van Noord-Korea), huidig Chinees president Xi Jinping of het monster Gollum uit Tolkiens Ring-trilogie.
Interessant stuk! Er komt neem ik aan wel een oplossing. Toch verrast dat het niet uitmaakt hoe hoog de kosten zijn of hoe belangrijk de vondst ook is, dat je toch altijd zelf moet betalen als gemeente/opdrachtgever.quote:
Totdat men er een keer genoeg van heeft en het niet meer meldt.quote:Op maandag 17 augustus 2015 23:44 schreef Isabeau het volgende:
[..]
Interessant stuk! Er komt neem ik aan wel een oplossing. Toch verrast dat het niet uitmaakt hoe hoog de kosten zijn of hoe belangrijk de vondst ook is, dat je toch altijd zelf moet betalen als gemeente/opdrachtgever.
Er zijn verschillende ideeën om tot een oplossing te komen maar nog niks concreet. Dus vooralsnog zal dit onderzoek niet volledig uitgewerkt gaan worden.quote:Op maandag 17 augustus 2015 23:44 schreef Isabeau het volgende:
[..]
Interessant stuk! Er komt neem ik aan wel een oplossing. Toch verrast dat het niet uitmaakt hoe hoog de kosten zijn of hoe belangrijk de vondst ook is, dat je toch altijd zelf moet betalen als gemeente/opdrachtgever.
SPOILEROm spoilers te kunnen lezen moet je zijn ingelogd. Je moet je daarvoor eerst gratis Registreren. Ook kun je spoilers niet lezen als je een ban hebt.
Het doet me zelfs denken aan de bescherming van zeldzame dieren in de VS. Als je als boer meldt dat de zeldzame huppeldepup hamster op je land gesignaleerd is, dan volgen er allerlei maatregelen waardoor je dus als boer je eigen land niet meer mag bebouwen, maaien etc etc. Dus zodra een boer zo'n uiterst zeldzaam beest ziet....maakt ie hem snel dood.quote:Op dinsdag 18 augustus 2015 13:18 schreef icecreamfarmer_NL het volgende:
Totdat men er een keer genoeg van heeft en het niet meer meldt.
http://deredactie.be/cm/vrtnieuws/wetenschap/1.2419585quote:Archeologen vinden enorm "schedelrek" van de Azteken
vr 21/08/2015 - 15:48 Luc De Roy
Archeologen hebben in Mexico-Stad de belangrijkste "tzompantli" van het Templo Mayor-complex gevonden, iets waar ze al lang naar op zoek waren. Een tzompantli is een speciaal rek waarop de Azteken de afgehakte hoofden van geofferde vijandelijke krijgers tentoonstelden. De pas ontdekte tzompantli wijkt af van eerder gevonden exemplaren en kan nieuw licht werpen op de praktijk van de mensenoffers bij de Azteken.
Forum Opties | |
---|---|
Forumhop: | |
Hop naar: |