raaskallen, murmelen, mompelaars die, koeterwaals stamelen (belhamel), haperen
babbelen als post-babel, brabbelen als br-br-brakende barbaren, ben ik blijkbaar, rara, ratelen, razen, reutelen & rochelen, emmeren, bazelen (zie ook: Basel, kaasschaaf, mazelen); spreken in tongen (glossolalia, zie babel), specifieke dialecten gezongen door sirenen; barden bezweren Galdr (mv. galdrar, galstar, gealdor, galstern, zaldre): luidt ook bigalan, van galan, vervat in nachtegaal, houdt verband met giellan (gillen) voorouderlijk: yell. Geëigend metrum: galdralag, zoals Galsterweib Groa negenmaal in Grógaldr;
nix koetjeskalfjeskeuvelen, neen: ploddere, blöterle, kwaken, orakelen, verspreken wordt alras versprokkeld versprakelen, ijlen, wanen, prevelen, ontrafelen door enochi extase, (omgekeerd: benevelen), kwispelend lispelen of kwelen; kwakkelend hakkelend als de hakkelaar; van hak op takkenherrie de hakketak, hollitok hakkitakki takelbaar, klaar voor afvoer, roer om, raar, zang tumb tuuuuum; BOEM paukeslag! dit vrije woord is inhaleerbaar, zoals Ontregelaar de Loswoelende Woordenaar
(onzijdig: onzegbaar); bramen plukkende bratra, dadamantra uit de hoed van Tristan Toztizok Tzara,
spiritus sanctor ontbrandt tot wederom: glossolalia
plastik woorden terug tot semantisch magma, magnetischevelden-automatiek
(opgekutte opkniprepliek, leve de republiek! ver ver buiten de grafiek)
afgeleid van Delphi derrivé op louter laurier, loop leeg als lingodiarree, spuug letterspetterkak kakelend tot kaviaar van stottersteur, de fonetische profetie van de profiteur, daar is de deur, de heremietkreeft spreekt: bewandel het koord, de muur ontbreekt, immers: het hoogste woord dient voorzichtig gevoerd & gevloerd & gefluisterd voordat ik luister; dat het buitelt & stuitert & duistert als - alchemie, quistgard ruikt het;
wij van planeet Toz plakken witregels over wandtegels
spaart u zegels?
de zindagi zindabad zeggende klok is beurs is verwoest door de klepels,
taalpuristen & spellingscontroleurs zijn vlegels
vlagen vruchtbaar verbaal verval als de schredder op het boekenbal
het razen van die ontkalkende kolkende raaskal
narrenlied-neologismen met kranke angli-franco-belgi-finse-germanismen die op
vinniegans opperlands onderlands wake van djeedjee blonk teren, jeremijeren,
in naam van het hoogste: reciteer!
golf tot deeltje tot golf tot woord tot vlees tot geest tot vlees
als ongekooide vrije radikalen op subatomair feest, tuimelen ze dat het duizelt
vergruizen vergrijzing & verguizing tot groei & spijzen, spugen en slikken zich in
een laatste profeet zei: poëten zijn bezeten door de djinn
en daar zit wat in; kallen is mallen maar doen is een ding
kreunen & kreten slakende rakende zinnen van de daken braken:
overgeven is ook overgave is een gegeven geen gave
schoonspuwer, spuw me schoon ik zal me gebeden briesend laven
was me in zwalkend zwetsend zinsdekonstruktie-orgasme of klaterende spraakwaterval die zijn woorden balt, kans is verlopen voor klinkers kopen,
selfkickende jankende kletsende klaklaklanken
tijd is rijp voor plundering: de fik erin, de rot is in de fundering
leve de zonderling op de zoldering
en de wandeling van de vrije vondeling
van de atoom tot de zee
en de eeuwige onomatopee op je kanis er dient meer geraaskald