Ik liep achter een lichtgetinte vrouw met een uitpuilende reet, in een strakke latex broek, voorzien van hoge hakken en dacht: godverdomme, wat lopen er toch een partij lekkere mokkels rond op deze aardkloot. Voor de rest is het hier slecht vertoeven. De helft van de mensheid is fundamenteel slecht, en de andere helft doet alsof ze goed is, maar is in wezen ook slecht. Mijzelf inbegrepen. Al heb ik nog wel eens de neiging om te denken dat ik de enige goede mens op dit planeetje ben. Maar dat dit slechts een illusie is kom ik altijd snel genoeg achter, wanneer ik iemand erge dingen toewens in mijn gedachten als de betreffende persoon iets doet wat mij niet bevalt. Zoals converseren in een stiltecoupé wanneer ik een boek zit te lezen, of wanneer een individu mijn looptempo belemmert door abrupt stil te staan midden op een trottoir of wanneer mensen praten over dingen waar ze volgens mijn semi-pretentieuze opinie niets van af weten, zoals films, muziek en boeken. Ik voel mezelf dan altijd verheven en denk dan: ik weet hier meer van dus lul niet met een dedain toontje erover. Vaak klopt het ook. Dat ik er meer van af weet. Of wanneer mensen praten over dingen die mij niet aanstaan, zoals auto's, weer, televisie of de velgen van een auto. Daar weet ik dan niets van af, en daarmee prijs ik me dan ook gelukkig. Maar waarschijnlijk hebben die mensen meer plezier dan ik en vele anderen met onze pseudo-intellectuele prietpraat over de besognes van het bestaan. Dus wie is eigenlijk wijzer?
Ik liep nog steeds achter de vrouw. Geobsedeerd staarde ik naar haar achtergevel en besefte dat het zwieren van haar billen exact overeen kwam met het ritme van de muziek uit mijn oordopjes, die ik altijd in heb om me af te sluiten van het publieke kabaal. Wat zou het lot van deze vrouw zijn? vroeg ik me toen af. Ik weet niet eens hoe haar gezicht eruit ziet, maar hoogstwaarschijnlijk zal dat wel loslopen. Mooie vrouwen kunnen zich fluitend door het bestaan manoeuvreren. Zowel degene met, als degene zonder intellect. Degenen zonder kunnen altijd aanklampen bij een hooggeplaatste man die voor de rest van haar pietluttige bestaan voor haar zorgt, terwijl zij de ganse dag thuis kan hangen of andere 'leuke' dingen doen met het geld van de desbetreffende man, die hoogstwaarschijnlijk wel eens een andere vrouw bij de foef grijpt, maar dat moet ze dan maar als zoete koek slikken. Enfin, als mannelijke adolescent heb je het nooit makkelijk. De puberteit, alsook de rebellerende fase, is zo goed als voorbij en dan besef je je plots dat er iets gedaan moet worden met het leven. Maar wat? Dat is de vraag. Te veel keuzes in de westerse maatschappij. Nederland is te goed. In de hoek van de straat zat een dakloze te bedelen om geld. Ik wendde mijn blik van de vrouw haar billen en gaf de zwerver een paar euro. Een paar euro is niets, en toch vond mijn hypocriete brein het een goede daad.
[ Bericht 0% gewijzigd door hakunamatafaka op 28-02-2014 11:36:17 ]