Ik droomde van een huis met een mezoeza aan het kozijn, en als je er aan trok, gleed er een deur open die toegang gaf tot een soort Noord-Koreaanse versie van mijn eigen

Amsterdam

. Er kwam een betraand jongetje uit de deur rennen, dat zich achter mij verborg. Om de één of andere reden was het vervolgens noodzakelijk dat ik mijzelf voor het jongetje moest opofferen en door de deur moest stappen; hij zou dan veilig hier achter kunnen blijven. Zo stapte ik met een grimmig gemoed over de drempel, maar bedacht me toen dat ik mijn schoenen niet aanhad. Dus even een snel onderonsje met de Noord-Koreaanse wacht, en ik mocht terug om mijn schoenen te halen. Rrrrt, heen en weer. Maar weer terug zag ik dat ik de verkeerde schoenen had meegenomen, deze waren stuk. Erg vervelend, want ik mocht niet nòg een keer terug en hoewel ik mijn leven veil had voor het betraande knaapje, vond ik het wel erg vervelend om op kapotte schoenen dit nieuwe avontuur in te moeten gaan.