Ik leed al aan deze mysterieuze ziekte in mijn pubertijd. De wereld begreep mij niet en ik begreep de wereld niet. De mensheid bestond voor het grootste deel uit sukkels en onwetenden en ik was één van de weinige uitzonderingen.
Ik had in mijn zelfoverschattende visie briljante ideeën maar niemand wilde ze horen. Ik had een groot warm hart, maar niemand wilde het hebben. Geen wonder dat je dan als briljante, miskende puber begint te denken dat de hele wereld uit kleine geesten en hele domme blinde vrouwen bestaat. Ik begon een hekel te krijgen aan die domme trutjes die mij als warmbloedige romantische jongen volkomen links lieten liggen. Kutwijven. Rotmensen.
Tot ik “out of the blue” verkering kreeg met het lekkerste ding van de hele school, vanaf dat moment was het vrouwelijk ras weer helemaal goedgekeurd in mijn visie.
Het hebben van een leuke, lieve en lekkere vriendin verzachtte ook mijn blik op de rest van de mensheid en, ach zo slim als ik waren al die andere mensen dan misschien niet, maar wat kon het mij ook bommen, ik had een mooie vriendin.
De jaren gleden voorbij, de vriendin vertrok uiteindelijk maar werd opgevolgd door andere vriendinnen. Soms ontmoette ik mensen in mijn werkomgeving die mijn plannen en ideeën snapten en oppikten. Soms wisten mensen mij te overtuigen dat mijn ideeën of visies niet klopten en dat ik het anders aan moest pakken, of anders moest zien. Ook best vaak eigenlijk.
Ik was milder geworden en voer mee in de vaart der volkeren, ik droeg mijn steentje bij aan de gemeenschap der mensen en was er jarenlang een ijverig onderdeeltje van.
In mijn achterhoofd bleef echter altijd de verbazing knagen over het feit dat er zo ontzettend veel mensen in de samenleving nooit de moeite nemen om ooit een originele gedachte in hun brein te laten ontstaan. Zoveel mensen die nooit eens zelf nadenken over de wereld waarin ze leven. Een wereld waarin ze zich als makke schapen laten sturen door de zorgvuldige impulsen van hen die wel nadenken. De wolven in schaapskleren die geleerd hebben hoe ze de kudde kunnen drijven. Dat ze dat nou niet zien… onbegrijpelijk.
De laatste jaren is mijn ziekte langzaam maar zeker terug gekomen. Ik ben weer bijna de misantroop die ik was in mijn pubertijd.
Het internet heeft genadeloos blootgelegd hoe stompzinnig en kleingeestig de grote massa kan zijn. Het web biedt de losgeslagen bloggende en postende hordes de gelegenheid zich publiekelijk uit te spreken over alle onderwerpen waar ze geen reet verstand van hebben en schaamteloos hun onwetendheid te etaleren.
Hele forums en blogs worden vol geplempt met primitieve onoriginele breinscheten en schuimbekkende meningen waarbij de meesten zelf niet door hebben dat ze slechts de mantra’s van de manipulerende poppenspelers herhalen. Meningen worden gelardeerd met primitieve emoties en als je daar enige ratio tegenover probeert te zetten wordt je smalend ingedeeld bij de verderfelijke doch ongrijpbare “elite”.
Het zal dan ook vast niet zo lang meer duren voor het gepeupel met fakkels en hooivorken de Bastille zal bestormen om hullie in Den Haag en Brussel mores te leren. Alles in opdracht van de puppeteers.
Ik heb nu nog steeds een fijne en leuke vriendin maar zelfs die kan mijn misantropie niet meer genezen.
bron:
http://www.dereaguurder.n(...)zo-gek-nog-nie-25009