Ik denk niet dat het de bedoeling is hier gebruik te maken van l'Hôpital.quote:Op vrijdag 15 november 2013 19:13 schreef Amoeba het volgende:
Ik moet de limiet van de rij
an = n5 / 3n met n ∈ N
geven en bewijzen zonder de formele definitie van de limiet. Mag ik nu gebruik maken van de regel van l'Hospital, of is deze functie/rij niet differentieerbaar? Als dat een probleem is, mag ik hem dan uitbreiden naar de reële getallen?
Dat begrijp ik.quote:Op vrijdag 15 november 2013 20:48 schreef Riparius het volgende:
[..]
Hint: beschouw eerst de rij {bn}1∞ gedefinieerd door
bn = n / αn met α > 1
Als je nu kunt bewijzen dat
limn→∞ bn = 0
dan ben je klaar, aangezien je voor α = 31/5 dan hebt an = (bn)5 en dus ook
limn→∞ an = 0
Wellicht niet. Ons boekje (A Friendly Introduction to Analysis) zegt echter dat er geen foute ´bewijzen´ zijn. Een aantal (logische) stappen die uiteindelijk leiden tot een sluitend bewijs wordt als voldoende beschouwd.quote:Ik denk niet dat het de bedoeling is hier gebruik te maken van l'Hôpital.
Foute bewijzen genoeg, maar dat bedoelt het boekje waarschijnlijk niet. Ik ken dit boekje niet en kan het zo gauw ook niet vinden, dus ik weet niet wat er allemaal aan kennis wordt voorondersteld. Maar het lijkt me evident dat je bij de oefeningen niet gebruik mag maken van resultaten die verderop in het boek pas aan de orde komen.quote:Op vrijdag 15 november 2013 20:58 schreef Amoeba het volgende:
[..]
Dat begrijp ik.
[..]
Wellicht niet. Ons boekje (A Friendly Introduction to Analysis) zegt echter dat er geen foute ´bewijzen´ zijn. Een aantal (logische) stappen die uiteindelijk leiden tot een sluitend bewijs wordt als voldoende beschouwd.
Vergeet l'Hôpital / l'Hospital en wees eens creatief.quote:Ik ga zeer zeker naar je hint kijken, maar ik ben wel benieuwd of ik hier nu de regel van l'Hospital mag toepassen. In dat geval is je hint ook zeer gemakkelijk op te lossen.
Een fout bewijs is geen bewijs maar een 'attempted proof'. Maar dat is een discussie die taalkundigen maar moeten voeren, ik geef het op.quote:Op vrijdag 15 november 2013 21:41 schreef Riparius het volgende:
[..]
Foute bewijzen genoeg, maar dat bedoelt het boekje waarschijnlijk niet. Ik ken dit boekje niet en kan het zo gauw ook niet vinden, dus ik weet niet wat er allemaal aan kennis wordt voorondersteld. Maar het lijkt me evident dat je bij de oefeningen niet gebruik mag maken van resultaten die verderop in het boek pas aan de orde komen.
[..]
Vergeet l'Hôpital / l'Hospital en wees eens creatief.
Volgende hint: kies α = 1 + h zodat h > 0 aangezien α > 1 en bedenk dat dan voor n > 1 geldt
(1 + h)n ≥ 1 + nh + (n(n−1)/2)h2 > (n(n−1)/2)h2
Je lijkt te willen zeggen 'bewijs is bewijs', en dat het je daarom niet interesseert hoe het bewijs wordt verkregen of hoe het bewijs eruit ziet, als je maar een bewijs hebt, liefst zonder al te veel na te denken.quote:Op vrijdag 15 november 2013 22:08 schreef Amoeba het volgende:
[..]
Een fout bewijs is geen bewijs maar een 'attempted proof'. Maar dat is een discussie die taalkundigen maar moeten voeren, ik geef het op.
Omdat het hier een vorm van intellectuele luiheid is. Door mechanisch een bestaand regeltje toe te passen krijg je geen nieuwe inzichten en het is niet creatief. Je verschuift dan alleen de echte moeilijkheid naar een andere stelling die je zonder bewijs aanneemt. Een algemeen geldig bewijs van de regel van l'Hôpital is overigens een stuk lastiger dan het elementaire bewijs dat je nu hebt gezien voor je opgave.quote:De regel van l'Hospital is aan de orde gekomen in het basisvak Calculus, dus ik zie niet in waarom ik die niet mag gebruiken.
Ik ontwijk helemaal niets, ik probeer je ergens van af te houden. Dat is iets anders.quote:Maar je ontwijkt steeds de vraag. Het is nou niet noodzakelijkerwijs de bedoeling om de regel van l'Hospital te gebruiken, ik wil alleen weten of dat mag i.v.m. de definitie van n als een natuurlijk getal en differentieerbaarheid.
Kijk, en zo heb je toch weer iets geleerd.quote:Nu op basis van je onderste regel:
(1 + h)n ≥ 1 + nh + (n(n−1)/2)h2 > (n(n−1)/2)h2
Dus
n/αn met α > 1 en α = 1 + h
dan geldt:
n/αn < n / (nh2(n−1)/2) = 1/(h2(n−1)/2) = 2/(h2(n−1))
En voor n voldoende groot nadert dat willekeurig dicht tot 0.
Maar ik moet heel eerlijk bekennen dat ik op die regel niet zou zijn gekomen.
Nee, dat zegt het boekje. Ik ben het met je eens dat het ene bewijs eleganter is dan het andere bewijs. Als je de homepage van Georg Prokert, docent Analyse (hij is al eens eerder ter sprake gekomen), bezoekt, dan zie je bij het vak 2WA30 een treffende quote van Da Vinci, waar ik mij zeker in herken.quote:Op zaterdag 16 november 2013 06:30 schreef Riparius het volgende:
[..]
Je lijkt te willen zeggen 'bewijs is bewijs', en dat het je daarom niet interesseert hoe het bewijs wordt verkregen of hoe het bewijs eruit ziet, als je maar een bewijs hebt, liefst zonder al te veel na te denken.
Dat is juist, maar ik vroeg me juist af of ik dit zo mocht doen. Mocht het op een tentamen van pas komen dan behoort het tot mijn arsenaal.quote:[..]
Omdat het hier een vorm van intellectuele luiheid is. Door mechanisch een bestaand regeltje toe te passen krijg je geen nieuwe inzichten en het is niet creatief. Je verschuift dan alleen de echte moeilijkheid naar een andere stelling die je zonder bewijs aanneemt. Een algemeen geldig bewijs van de regel van l'Hôpital is overigens een stuk lastiger dan het elementaire bewijs dat je nu hebt gezien voor je opgave.
[..]
Ik ontwijk helemaal niets, ik probeer je ergens van af te houden. Dat is iets anders.
Hartelijk dank, maar zou je de eerste ongelijkheid toe kunnen lichten, en dan vooral het denkproces hoe je aan die ongelijkheid komt? Ik vermoed een deel van het binomium van Newton, maar dat weet ik niet zeker.quote:Maar goed, L'Hôpital. Definieer op [1, ∞) de functies f(x) = x5 en g(x) = 3x. Deze functies zijn oneindig vaak differentieerbaar op (1, ∞) en bovendien nemen |f(x)| en |g(x)| onbeperkt toe voor x → ∞ zodat we nu (behoudens in bepaalde gevallen, zie hier) inderdaad de regel van L'Hôpital zo vaak als nodig kunnen gebruiken om
limx→∞ f(x)/g(x)
te bepalen, als deze limiet althans bestaat.
Verder heb je nu
an = f(n)/g(n)
Als nu limx→∞ f(x)/g(x) = L
dan is ook
limn→∞ an = limn→∞ f(n)/g(n) = L
Je mag dit laatste echter niet omkeren. Neem bijvoorbeeld h(x) = x−1·tan(¼π+xπ) op [1,∞)\{ x ∈ R | x = n + ¼ ∧ n ∈ N }, dan is limn→∞ h(n) = 0, maar limx→∞ h(x) bestaat niet.
[..]
Kijk, en zo heb je toch weer iets geleerd.
Ik heb dat boek eens opgezocht en van wat ik kan zien is het absoluut niet de bedoeling dat je l'hopital gebruikt, dat komt veel later in het boekje pas in orde.quote:Op zaterdag 16 november 2013 11:09 schreef Amoeba het volgende:
[..]
Nee, dat zegt het boekje. Ik ben het met je eens dat het ene bewijs eleganter is dan het andere bewijs. Als je de homepage van Georg Prokert, docent Analyse (hij is al eens eerder ter sprake gekomen), bezoekt, dan zie je bij het vak 2WA30 een treffende quote van Da Vinci, waar ik mij zeker in herken.
http://www.win.tue.nl/~gprokert/2WA30.html
[..]
Dat is juist, maar ik vroeg me juist af of ik dit zo mocht doen. Mocht het op een tentamen van pas komen dan behoort het tot mijn arsenaal.
[..]
Hartelijk dank, maar zou je de eerste ongelijkheid toe kunnen lichten, en dan vooral het denkproces hoe je aan die ongelijkheid komt? Ik vermoed een deel van het binomium van Newton, maar dat weet ik niet zeker.
Waarom? Als ik een bewijs kan formuleren wat wiskundig juist is scoor je gewoon punten op het tentamen.quote:Op zaterdag 16 november 2013 13:48 schreef tacos049 het volgende:
[..]
Ik heb dat boek eens opgezocht en van wat ik kan zien is het absoluut niet de bedoeling dat je l'hopital gebruikt, dat komt veel later in het boekje pas in orde.
Zul je zien dat er boven staat: 'Maak geen gebruik van de regel van l'Hôpital'.quote:Op zaterdag 16 november 2013 14:04 schreef Amoeba het volgende:
[..]
Waarom? Als ik een bewijs kan formuleren wat wiskundig juist is scoor je gewoon punten op het tentamen.
sin(2x-0.25pi) heeft volgens mij als complementair cos(0.75pi - 2x). In de uitwerkingen hebben ze gedeeld door -1, maar ik vraag me af of dat wel mag. Daarbij zeggen ze dat -cos(x + 0.33pi) gelijk staat aan cos(2x + 1.33pi), echter mijn boekje geeft mij 2 mogelijkheden: door -cos(a)=cos(pi+a) of cos(pi-a), maakt het uit welke ik kies?quote:Opgaven:
a. sin(2x - 0.25pi) = - cos(x + 0.33pi)
b. cos(2x + 0.33pi) = - sin(x - 0.75pi)
Uitwerkingen:
a. cos(2x - 0.75pi) = cos(2x + 1.33pi)
b. sin(2x + 0.83pi) = sin(x + 0.25pi)
Okay.quote:Op zaterdag 16 november 2013 15:56 schreef jordyqwerty het volgende:
[..]
Zul je zien dat er boven staat: 'Maak geen gebruik van de regel van l'Hopital'.
Bedenk dat de cosinus van een (rotatie)hoek gelijk is aan de sinus van het complement van die (rotatie)hoek. Daar komt ook de naam cosinus vandaan, deze naam is ontstaan uit co. sinus dat stond voor complementi sinus oftewel 'de sinus van het complement'.quote:
Dit mag je om te beginnen niet zo opschrijven. Gebruik geen decimale breuken, 0.33 is niet hetzelfde als 1/3. Ook ben ik tegen het gebruik van de punt als decimaal scheidingsteken, maar dat is weer een andere kwestie. Verder maak je rekenfouten met breuken en vergeet je een deel van de oplossingen, omdat je niet bedenkt dat twee cosinussen niet alleen gelijk zijn als de rotatiehoeken gelijk zijn (op een geheel veelvoud van 2π na) maar ook als de rotatiehoeken tegengesteld zijn (op een geheel veelvoud van 2π na).quote:Op zaterdag 16 november 2013 17:26 schreef DefinitionX het volgende:
Ik zou a zo oplossen:
sin(2x - 0.25pi) = - cos(x + 0.33pi)
Het is in ieder geval belangrijk om altijd in het achterhoofd te houden dat cosinus eigenlijk sinus van het complement betekent, en dusquote:Op zaterdag 16 november 2013 22:20 schreef DefinitionX het volgende:
http://i43.tinypic.com/55sfo6.jpg
Dank u wel voor de uitleg!
Ik moet zeggen dat ik dit blijf lastig vinden i.v.m. het kiezen van de juiste vorm van overzetten en het aantal antwoorden.
Dat je bijvoorbeeld in de ene situatie kiest om π/2 als basis voor het aftrekken te gebruiken of juist gewoon π. Ik moet wennen aan de logica (want je kiest niet zomaar getallen), want als ik het gewoon test, dus waardes invul, kom ik gewoon netjes uit voor de identiteits regels. Bijvoorbeeld in "wiskundige basisvaardigheden" 3e druk, pagina 125 is er een net overzicht daarvan.
Een beetje inzicht verwerven is waardevoller dan het maken van enkele opgaven waarvan je de achterliggende theorie maar half begrijpt.quote:Ik ben niet ontzettend ver gekomen met dit onderdeel, al heb ik er wel wat uren in gestopt vandaag, maar wat ik nu wel met gemak kan oplossen zijn vragen zoals vraag 2 van het 2013 juli examen en vraag 3 van het 2013 augustus examen.
http://www.kaveurne.be/wiskunde/wiskunde.htm
Vandaag is meer logica naar binnen gekomen dan opgaves.
Bij het werken met (limieten van) rijen komt de ongelijkheid van Bernoulli vaak van pas (vernoemd naar Jakob Bernoulli, de broer van Johann). Deze ongelijkheid zegt dat je hebtquote:Op zaterdag 16 november 2013 11:09 schreef Amoeba het volgende:
Hartelijk dank, maar zou je de eerste ongelijkheid toe kunnen lichten, en dan vooral het denkproces hoe je aan die ongelijkheid komt? Ik vermoed een deel van het binomium van Newton, maar dat weet ik niet zeker.
Merk op dat dit een kwadratische vergelijking is, en je dus de nulpunten kunt bepalen, dus substitueer eens sin(x) = p.quote:Op zondag 17 november 2013 18:28 schreef DefinitionX het volgende:
[ afbeelding ]
Opgave c kom ik niet uit. Ik krijg hem maar tot:
[ afbeelding ]
Ik 'zie' het gewoon niet.
Edit:
Ik ben nu de 4e regel aan het delen door sinkwadraatx. Even kijken of daar wat uitkomt.
quote:Op zondag 17 november 2013 18:30 schreef Amoeba het volgende:
[..]
Merk op dat dit een kwadratische vergelijking is, en je dus de nulpunten kunt bepalen, dus substitueer eens sin(x) = p.
Deze vergelijking is eigenlijk een vierkantsvergelijking in sin(x). Wat je hier kunt doen is eerst een substitutie uitvoeren. Stellen wequote:Op zondag 17 november 2013 18:28 schreef DefinitionX het volgende:
[ afbeelding ]
Opgave c kom ik niet uit. Ik krijg hem maar tot:
[ afbeelding ]
Ik 'zie' het gewoon niet.
Edit:
Ik ben nu de 4e regel aan het delen door sinkwadraatx. Even kijken of daar wat uitkomt.
Kijk, die ongelijkheid hadden we dus nog niet gehad. Ik kan me inderdaad je post herinneren over het bewijs met de ongelijkheid van Bernoulli.quote:Op zondag 17 november 2013 01:17 schreef Riparius het volgende:
[..]
Bij het werken met (limieten van) rijen komt de ongelijkheid van Bernoulli vaak van pas (vernoemd naar Jakob Bernoulli, de broer van Johann). Deze ongelijkheid zegt dat je hebt
(1 + h)n ≥ 1 + nh, h ≥ −1, n ≥ 0
Er is ook een strikte versie van de ongelijkheid die zegt dat je hebt
(1 + h)n > 1 + nh, h ≥ −1, h ≠ 0, n > 1
De juistheid van deze ongelijkheden is triviaal voor h > 0 op grond van het binomium, maar ze hebben dus een ruimere geldigheid. Meestal neemt men voor n een natuurlijk getal, en dan kun je eenvoudig een bewijs met inductie geven. De ongelijkheid is ook uit te breiden naar reële exponenten r, dan heb je
(1 + h)r ≥ 1 + rh, h > −1, r ≤ 0 ∨ r ≥ 1
(1 + h)r ≤ 1 + rh, h > −1, 0 ≤ r ≤ 1
En de strikte vorm hiervan is
(1 + h)r > 1 + rh, h > −1, h ≠ 0, r < 0 ∨ r > 1
(1 + h)r < 1 + rh, h > −1, h ≠ 0, 0 < r < 1
Voor een (niet triviaal) gebruik van de ongelijkheid van Bernoulli moet je mijn post met het bewijs voor de convergentie van de Newton-Raphson iteratie voor derdemachtswortels nog maar eens bestuderen.
Een heel bekende (en wel triviale) toepassing van de ongelijkheid van Bernoulli is het bewijs dat je voor α > 1 en n positief geheel hebt
limn→∞ 1/αn = 0
Immers, zij α = 1 + h, dan is h > 0 en hebben we
0 < 1/αn = 1/(1+h)n ≤ 1/(1 + nh) < 1/nh
zodat het gestelde direct volgt met behulp van de insluitstelling.
Maar nu moesten we bewijzen dat voor α > 1 en n positief geheel geldt
limn→∞ n/αn = 0
en dan komen we met de ongelijkheid van Bernoulli niet verder dan 0 < n/αn < 1/h, en dat is niet bruikbaar voor het bewijs. Maar we kunnen een uitdrukking voor de bovengrens krijgen waarbij wel een factor met n in de noemer zit als we bedenken dat (1 + h)n voor n > 1 als derde term (n(n−1)/2)·h2 heeft, zodat we voor h > 0, n > 1 hebben
(1 + h)n > (n(n−1)/2)·h2
en daarmee
0 < n/αn < 2/((n−1)·h2)
waaruit het gestelde weer volgt met behulp van de insluitstelling.
Wel netjes werken: er zijn twee punten op de eenheidscirkel waarbij de y-coördinaat (en dus ook de sinus van de bijbehorende rotatiehoeken) gelijk is aan −½. Je krijgtquote:Op zondag 17 november 2013 18:32 schreef DefinitionX het volgende:
[..]
Nu je het zegt, inderdaad!
Trouwens, ik heb 1 antwoord kunnen vinden, namelijk sin(x)=-1 oftewel x= 3pi/2 + k2pi
En opgelost voor
sin(x)=-1 v sin(x)= - (1/2)
Het is muggenziften, maar je gooit ineens een variabele k in het spel. Formeel moet je definiëren wat die k is, zoals Riparius hierboven doet, hij definieert k als een element van Z (de gehele getallen). Stel dat ik dat element k nu als een element van R (de reële getallen) opvat dan klopt het gewoon niet meer voor alle k.quote:Op zondag 17 november 2013 18:51 schreef DefinitionX het volgende:
Opgave d op een zelfde manier opgelost, bedankt Amoeba en Riparius!
Ik heb je boekje niet, anders zou ik waarschijnlijk kunnen achterhalen wat dan wel de bedoeling was.quote:Op zondag 17 november 2013 18:44 schreef Amoeba het volgende:
[..]
Er wordt hier geroepen dat het waarschijnlijk niet de bedoeling was om de regel van l'Hôpital te gebruiken, maar nu kan ik net zo hard roepen dat het niet de bedoeling is om de ongelijkheid van Bernoulli te gebruiken.
College 2: Reële getallen II, rijen Iquote:Op zondag 17 november 2013 19:01 schreef Riparius het volgende:
[..]
Ik heb je boekje niet, anders zou ik waarschijnlijk kunnen achterhalen wat dan wel de bedoeling was.
Dat lijkt me wel. Maar laat nog maar even weten hoe je geacht werd opgave 4b te doen zonder gebruik van de ongelijkheid van Bernoulli. Ben ik wel benieuwd naar.quote:Op zondag 17 november 2013 19:05 schreef Amoeba het volgende:
[..]
En dan vind ik opgave 2 nog wel het vaagste (en meest triviaalste). Volgt dat niet direct uit de limietdefinitie?
Komt in orde.quote:Op zondag 17 november 2013 19:18 schreef Riparius het volgende:
[..]
Dat lijkt me wel. Maar laat nog maar even weten hoe je geacht werd opgave 4b te doen zonder gebruik van de ongelijkheid van Bernoulli. Ben ik wel benieuwd naar.
Ik zal proberen in het vervolg netter te werken.quote:Op zondag 17 november 2013 18:54 schreef Riparius het volgende:
[..]
Wel netjes werken: er zijn twee punten op de eenheidscirkel waarbij de y-coördinaat (en dus ook de sinus van de bijbehorende rotatiehoeken) gelijk is aan −½. Je krijgt
x = 3π/2 + k·2π ∨ x = 7π/6 + k·2π ∨ x = 11π/6 + k·2π, k ∈ Z
Zal ik aan denken.quote:Op zondag 17 november 2013 19:01 schreef Amoeba het volgende:
[..]
Het is muggenziften, maar je gooit ineens een variabele k in het spel. Formeel moet je definiëren wat die k is, zoals Riparius hierboven doet, hij definieert k als een element van Z (de gehele getallen). Stel dat ik dat element k nu als een element van R (de reële getallen) opvat dan klopt het gewoon niet meer voor alle k.
Creatief. Alleen ik snap je regel niet waar je die c introduceert. Dat je daaruit concludeert dat de rij monotoon dalend is begrijp ik wel.quote:Op zondag 17 november 2013 20:08 schreef Riparius het volgende:
[..]
Kijk eens naar mijn edit hierboven. Gewoon een beetje creatief zijn.
Voor n > 20 heb je bn < 220−n·b20, dus neem bijvoorbeeld c = 220·b20, dan is bn < c·2−n voor n > 20. Zo, en nu niet meer mekkeren dat de opgave niet oplosbaar zou zijn met uitsluitend de stof die tot nu toe in het college aan de orde is geweest.quote:Op zondag 17 november 2013 20:22 schreef Amoeba het volgende:
[..]
Creatief. Alleen ik snap je regel niet waar je die c introduceert. Dat je daaruit concludeert dat de rij monotoon dalend is begrijp ik wel.
Dadelijk krijgen we te horen dat we hadden moeten gebruiken dat een macht van n altijd sneller groeide dan een macht op n voor voldoende grote n. Dat was een ´vuistregeltje´ bij Calculus.quote:Op zondag 17 november 2013 20:38 schreef Riparius het volgende:
[..]
Voor n > 20 heb je bn < 220−n·b20, dus neem bijvoorbeeld c = 220·b20, dan is bn < c·2−n voor n > 20. Zo, en nu niet meer mekkeren dat de opgave niet oplosbaar zou zijn met uitsluitend de stof die tot nu toe in het college aan de orde is geweest.
Uit 6 plekken moeten ze er 3 kiezen. Dit is een combinatie, namelijk:quote:Op zondag 17 november 2013 22:21 schreef wiskundenoob het volgende:
Zes parkeerplaatsen voor auto’s liggen naast elkaar. Drie chauffeurs gaan hun auto er parkeren. Ze hebben verschillende auto’s.
Op hoeveel verschillende manieren kan dat?
Kan iemand mij deze uitleggen?
Ok gesnopen. Bij deze kom ik ook niet uit:quote:Op zondag 17 november 2013 22:28 schreef Ensemble het volgende:
[..]
Uit 6 plekken moeten ze er 3 kiezen. Dit is een combinatie, namelijk:
Maar omdat ze verschillende auto's hebben maakt de volgorde onderling ook uit. Dit is nu een permutatie, namelijk: 3! = 3 x 2 x 1
Dan krijg je
Dus op 120 manieren.
Maar je kan het ook op een makkelijkere manier bekijken. De eerste auto heeft 6 opties, de tweede auto heeft 5 opties en de derde auto heeft 4 opties. Dus 6*5*4 = 120
Net een heel verhaal getypt, maar dat is nu perongeluk weg.quote:Op zondag 17 november 2013 23:04 schreef wiskundenoob het volgende:
[..]
Ok gesnopen. Bij deze kom ik ook niet uit:
Uit een groep van 15 heren en 5 dames moet een bestuur gekozen worden, bestaande uit een voorzitter, een penningmeester en 4 leden.
Op hoeveel manieren kan een bestuur met precies 2 dames erin gekozen worden?
Ik heb
5*4 *18!/14!4! = 5*4*(18*17*16*15)/(4*3*2*1) = 61200
Het gegeven antwoord is 202020. Ik zal morgen dit nog eens doornemen.quote:Op zondag 17 november 2013 23:42 schreef Ensemble het volgende:
[..]
Net een heel verhaal getypt, maar dat is nu perongeluk weg.![]()
Maar in ieder geval zou ik het zo doen:
Eerst kies je 2 van de 5 vrouwen en 4 van de 15 mannen. Deze kun je dan op 30 verschillende manieren verdelen over het bestuur. Eerst uit 6 mensen 1 voorzitter kiezen, dan uit 5 mensen 1 penningmeester en de overige 4 zijn de leden.
Dit laatste noemen ze ook wel multinomiaal
Ik zal er morgen ook nog wel even naar kijken. Is het nu te laat voor.quote:Op zondag 17 november 2013 23:49 schreef wiskundenoob het volgende:
[..]
Het gegeven antwoord is 202020. Ik zal morgen dit nog eens doornemen.
Heb je toevallig een linkje naar het bestand met de vragen en antwoorden? Kan ik wel gebruiken voor m'n tentamenquote:Op zondag 17 november 2013 23:49 schreef wiskundenoob het volgende:
[..]
Het gegeven antwoord is 202020. Ik zal morgen dit nog eens doornemen.
Volgensmij komt dit van hhofstedequote:Op maandag 18 november 2013 01:06 schreef Reemi het volgende:
[..]
Heb je toevallig een linkje naar het bestand met de vragen en antwoorden? Kan ik wel gebruiken voor m'n tentamen
quote:Op maandag 18 november 2013 01:50 schreef jordyqwerty het volgende:
[..]
Volgensmij komt dit van hhofstede
http://www.hhofstede.nl/modules/tellen2.htm
Als aanvulling op deze: kan iemand mij uitleggen op hoeveel manieren dat kan als de drie overblijvende plaatsen naast elkaar liggen?quote:Op zondag 17 november 2013 22:21 schreef wiskundenoob het volgende:
Zes parkeerplaatsen voor auto’s liggen naast elkaar. Drie chauffeurs gaan hun auto er parkeren. Ze hebben verschillende auto’s.
Op hoeveel verschillende manieren kan dat?
Kan iemand mij deze uitleggen?
Simpel. Als V voor vol en L voor leeg staat, zijn vier mogelijkheden om drie lege plekken naast elkaar te zetten:quote:Op maandag 18 november 2013 11:46 schreef Reemi het volgende:
[..]
Als aanvulling op deze: kan iemand mij uitleggen op hoeveel manieren dat kan als de drie overblijvende plaatsen naast elkaar liggen?
Forum Opties | |
---|---|
Forumhop: | |
Hop naar: |