abonnement Unibet Coolblue
  zondag 17 november 2013 @ 18:44:09 #276
302030 Amoeba
Floydiaan.
pi_133349400
quote:
0s.gif Op zondag 17 november 2013 01:17 schreef Riparius het volgende:

[..]

Bij het werken met (limieten van) rijen komt de ongelijkheid van Bernoulli vaak van pas (vernoemd naar Jakob Bernoulli, de broer van Johann). Deze ongelijkheid zegt dat je hebt

(1 + h)n ≥ 1 + nh, h ≥ −1, n ≥ 0

Er is ook een strikte versie van de ongelijkheid die zegt dat je hebt

(1 + h)n > 1 + nh, h ≥ −1, h ≠ 0, n > 1

De juistheid van deze ongelijkheden is triviaal voor h > 0 op grond van het binomium, maar ze hebben dus een ruimere geldigheid. Meestal neemt men voor n een natuurlijk getal, en dan kun je eenvoudig een bewijs met inductie geven. De ongelijkheid is ook uit te breiden naar reële exponenten r, dan heb je

(1 + h)r ≥ 1 + rh, h > −1, r ≤ 0 ∨ r ≥ 1
(1 + h)r ≤ 1 + rh, h > −1, 0 ≤ r ≤ 1

En de strikte vorm hiervan is

(1 + h)r > 1 + rh, h > −1, h ≠ 0, r < 0 ∨ r > 1
(1 + h)r < 1 + rh, h > −1, h ≠ 0, 0 < r < 1

Voor een (niet triviaal) gebruik van de ongelijkheid van Bernoulli moet je mijn post met het bewijs voor de convergentie van de Newton-Raphson iteratie voor derdemachtswortels nog maar eens bestuderen.

Een heel bekende (en wel triviale) toepassing van de ongelijkheid van Bernoulli is het bewijs dat je voor α > 1 en n positief geheel hebt

limn→∞ 1/αn = 0

Immers, zij α = 1 + h, dan is h > 0 en hebben we

0 < 1/αn = 1/(1+h)n ≤ 1/(1 + nh) < 1/nh

zodat het gestelde direct volgt met behulp van de insluitstelling.

Maar nu moesten we bewijzen dat voor α > 1 en n positief geheel geldt

limn→∞ n/αn = 0

en dan komen we met de ongelijkheid van Bernoulli niet verder dan 0 < n/αn < 1/h, en dat is niet bruikbaar voor het bewijs. Maar we kunnen een uitdrukking voor de bovengrens krijgen waarbij wel een factor met n in de noemer zit als we bedenken dat (1 + h)n voor n > 1 als derde term (n(n−1)/2)·h2 heeft, zodat we voor h > 0, n > 1 hebben

(1 + h)n > (n(n−1)/2)·h2

en daarmee

0 < n/αn < 2/((n−1)·h2)

waaruit het gestelde weer volgt met behulp van de insluitstelling.
Kijk, die ongelijkheid hadden we dus nog niet gehad. Ik kan me inderdaad je post herinneren over het bewijs met de ongelijkheid van Bernoulli.

Maar dan zitten we met het volgende probleem:

Er wordt hier geroepen dat het waarschijnlijk niet de bedoeling was om de regel van l'Hôpital te gebruiken, maar nu kan ik net zo hard roepen dat het niet de bedoeling is om de ongelijkheid van Bernoulli te gebruiken.

Maar dat is een zorg voor het Wiskundepracticum, ik hoef die zooi niet na te kijken in ieder geval.
Vriendelijk dank.
Fervent tegenstander van het korps lasergamers.
pi_133349593
Opgave d op een zelfde manier opgelost, bedankt Amoeba en Riparius!
pi_133349681
quote:
0s.gif Op zondag 17 november 2013 18:32 schreef DefinitionX het volgende:

[..]

:D

Nu je het zegt, inderdaad!

Trouwens, ik heb 1 antwoord kunnen vinden, namelijk sin(x)=-1 oftewel x= 3pi/2 + k2pi

En opgelost voor

sin(x)=-1 v sin(x)= - (1/2)

Wel netjes werken: er zijn twee punten op de eenheidscirkel waarbij de y-coördinaat (en dus ook de sinus van de bijbehorende rotatiehoeken) gelijk is aan −½. Je krijgt

x = 3π/2 + k·2π ∨ x = 7π/6 + k·2π ∨ x = 11π/6 + k·2π, k ∈ Z
  zondag 17 november 2013 @ 19:01:04 #279
302030 Amoeba
Floydiaan.
pi_133349871
quote:
0s.gif Op zondag 17 november 2013 18:51 schreef DefinitionX het volgende:
Opgave d op een zelfde manier opgelost, bedankt Amoeba en Riparius!
Het is muggenziften, maar je gooit ineens een variabele k in het spel. Formeel moet je definiëren wat die k is, zoals Riparius hierboven doet, hij definieert k als een element van Z (de gehele getallen). Stel dat ik dat element k nu als een element van R (de reële getallen) opvat dan klopt het gewoon niet meer voor alle k.
Fervent tegenstander van het korps lasergamers.
pi_133349878
quote:
2s.gif Op zondag 17 november 2013 18:44 schreef Amoeba het volgende:

[..]

Er wordt hier geroepen dat het waarschijnlijk niet de bedoeling was om de regel van l'Hôpital te gebruiken, maar nu kan ik net zo hard roepen dat het niet de bedoeling is om de ongelijkheid van Bernoulli te gebruiken.
Ik heb je boekje niet, anders zou ik waarschijnlijk kunnen achterhalen wat dan wel de bedoeling was.
  zondag 17 november 2013 @ 19:05:00 #281
302030 Amoeba
Floydiaan.
pi_133349963
quote:
0s.gif Op zondag 17 november 2013 19:01 schreef Riparius het volgende:

[..]

Ik heb je boekje niet, anders zou ik waarschijnlijk kunnen achterhalen wat dan wel de bedoeling was.
College 2: Reële getallen II, rijen I

Materiaal: [K] 1.7, 2.1

Kernbegrippen: rij, naar boven / beneden begrensde rij, (strict) monotoon stijgende/dalende rij, limiet

Centrale stellingen: Eenduidigheid van de limiet, begrensdheid van convergente rijen

Vaardigheden: herkennen van eigenschappen van rijen, werken met de limietdefinitie

http://www.win.tue.nl/~gprokert/opcoll02.pdf

Dit zijn de opgaven.

En dan vind ik opgave 2 nog wel het vaagste (en meest triviaalste). Volgt dat niet direct uit de limietdefinitie?
Fervent tegenstander van het korps lasergamers.
pi_133350304
quote:
2s.gif Op zondag 17 november 2013 19:05 schreef Amoeba het volgende:

[..]

En dan vind ik opgave 2 nog wel het vaagste (en meest triviaalste). Volgt dat niet direct uit de limietdefinitie?
Dat lijkt me wel. Maar laat nog maar even weten hoe je geacht werd opgave 4b te doen zonder gebruik van de ongelijkheid van Bernoulli. Ben ik wel benieuwd naar.

Edit: je kunt bedenken dat je hebt

bn+1/bn = ⅓·(1 + 1/n)5

Voor voldoend grote n, zeg n ≥ 20, heb je dan

bn+1 < ½·bn

en daarmee is er een c > 0 zodanig dat voor n > 20

bn < c·2−n

De rij is dus monotoon dalend vanaf een zekere term, de termen zijn positief zodat nul een ondergrens is, en een monotoon dalende rij met een ondergrens heeft een limiet. Die limiet kan bovendien niet groter zijn dan nul omdat je voor elke ε > 0 een N ≥ 20 kunt vinden zodanig dat 2n > c/ε voor n > N en dus 2−n < ε/c en dus bn < ε voor n > N. Ergo, de limiet van de rij is nul. Wat denk je daarvan?

[ Bericht 19% gewijzigd door Riparius op 17-11-2013 22:46:26 ]
  zondag 17 november 2013 @ 19:26:33 #283
302030 Amoeba
Floydiaan.
pi_133350508
Ik zou zoiets noteren:

Te bewijzen:

xn → x* ↔ |xn - x*| → 0

Bewijs:

Stel dat x*, de limiet waarnaar xn convergeert, dan geldt de limietdefinitie:

∀ε>0 ∃N∈N∀n>N [ |xn - x*| < ε ]

Dus nemen we nu voor ε nu willekeurig klein, dan volgt het gevraagde.

Maar de opgave is om te bewijzen dat het één het ander impliceert, dus volgens mij moet ik het nu ook nog andersom bewijzen.

Maar dat is net zo simpel, neem nu aan dat |xn - x*| → 0, dan kunnen we dus de limietdefinitie erbij halen, laten zien dat die waar is, en dat dus dan ook x* de limiet is waarmee bewezen is dat xn → x*

quote:
0s.gif Op zondag 17 november 2013 19:18 schreef Riparius het volgende:

[..]

Dat lijkt me wel. Maar laat nog maar even weten hoe je geacht werd opgave 4b te doen zonder gebruik van de ongelijkheid van Bernoulli. Ben ik wel benieuwd naar.
Komt in orde.
Fervent tegenstander van het korps lasergamers.
pi_133350801
quote:
0s.gif Op zondag 17 november 2013 18:54 schreef Riparius het volgende:

[..]

Wel netjes werken: er zijn twee punten op de eenheidscirkel waarbij de y-coördinaat (en dus ook de sinus van de bijbehorende rotatiehoeken) gelijk is aan −½. Je krijgt

x = 3π/2 + k·2π ∨ x = 7π/6 + k·2π ∨ x = 11π/6 + k·2π, k ∈ Z
Ik zal proberen in het vervolg netter te werken.

quote:
2s.gif Op zondag 17 november 2013 19:01 schreef Amoeba het volgende:

[..]

Het is muggenziften, maar je gooit ineens een variabele k in het spel. Formeel moet je definiëren wat die k is, zoals Riparius hierboven doet, hij definieert k als een element van Z (de gehele getallen). Stel dat ik dat element k nu als een element van R (de reële getallen) opvat dan klopt het gewoon niet meer voor alle k.
Zal ik aan denken.

Overigens:

http://www.kaveurne.be/wiskunde/wiskunde.htm

Examen 2010 a/1/juli, vraag 3:

Mijn antwoord is C en dat klopt volgens het antwoordmodel. Ik heb het opgelost door:

x - pi/3 = pi/2 + k2pi v x - pi/3 = - pi/2 + k2pi
x=5pi/6 + k2pi v x=pi/6 + k2pi

Waarin k een element van Z is. Dus 2 oplossingen.

Goede redenatie?
pi_133351228
Een tijdje terug zag ik hoe je vrij eenvoudig de derdemachtswortel van een natuurlijk getal tussen de 1 en 100 kunt 'berekenen'. Ik zou graag willen weten waarom dit werkt.

Een 'demonstratie':

³√(50653)

50653
We weten dat 7³ eindigt op een 3 en weten zo dat het getal dat we zoeken eindigt op een 7. We strepen de laatste 3 cijfers door, 50 blijft over.
50653
Vervolgens zien we dat 50 tussen 3³ en 4³ ligt, ons getal begint dus met een 3.

37.

Ja, dit is een matige formulering.

Op een zelfde wijze volgt bijvoorbeeld dat ³√(658503) = 87

Maar waarom werkt het?
pi_133351946
quote:
2s.gif Op zondag 17 november 2013 19:26 schreef Amoeba het volgende:

Komt in orde.
Kijk eens naar mijn edit hierboven. Gewoon een beetje creatief zijn.
  zondag 17 november 2013 @ 20:22:40 #287
302030 Amoeba
Floydiaan.
pi_133352562
quote:
0s.gif Op zondag 17 november 2013 20:08 schreef Riparius het volgende:

[..]

Kijk eens naar mijn edit hierboven. Gewoon een beetje creatief zijn.
Creatief. Alleen ik snap je regel niet waar je die c introduceert. Dat je daaruit concludeert dat de rij monotoon dalend is begrijp ik wel.
Fervent tegenstander van het korps lasergamers.
pi_133353273
quote:
2s.gif Op zondag 17 november 2013 20:22 schreef Amoeba het volgende:

[..]

Creatief. Alleen ik snap je regel niet waar je die c introduceert. Dat je daaruit concludeert dat de rij monotoon dalend is begrijp ik wel.
Voor n > 20 heb je bn < 220−n·b20, dus neem bijvoorbeeld c = 220·b20, dan is bn < c·2−n voor n > 20. Zo, en nu niet meer mekkeren dat de opgave niet oplosbaar zou zijn met uitsluitend de stof die tot nu toe in het college aan de orde is geweest.

[ Bericht 22% gewijzigd door Riparius op 17-11-2013 20:51:55 ]
  zondag 17 november 2013 @ 20:57:19 #289
302030 Amoeba
Floydiaan.
pi_133354241
quote:
0s.gif Op zondag 17 november 2013 20:38 schreef Riparius het volgende:

[..]

Voor n > 20 heb je bn < 220−n·b20, dus neem bijvoorbeeld c = 220·b20, dan is bn < c·2−n voor n > 20. Zo, en nu niet meer mekkeren dat de opgave niet oplosbaar zou zijn met uitsluitend de stof die tot nu toe in het college aan de orde is geweest.
Dadelijk krijgen we te horen dat we hadden moeten gebruiken dat een macht van n altijd sneller groeide dan een macht op n voor voldoende grote n. Dat was een ´vuistregeltje´ bij Calculus.

Maar dit moet nog even vallen, staat genoteerd voor morgen. Dank, en nog een fijne avond.
Fervent tegenstander van het korps lasergamers.
pi_133359683
Zes parkeerplaatsen voor auto’s liggen naast elkaar. Drie chauffeurs gaan hun auto er parkeren. Ze hebben verschillende auto’s.

Op hoeveel verschillende manieren kan dat?


Kan iemand mij deze uitleggen?
pi_133360072
quote:
1s.gif Op zondag 17 november 2013 22:21 schreef wiskundenoob het volgende:
Zes parkeerplaatsen voor auto’s liggen naast elkaar. Drie chauffeurs gaan hun auto er parkeren. Ze hebben verschillende auto’s.

Op hoeveel verschillende manieren kan dat?


Kan iemand mij deze uitleggen?
Uit 6 plekken moeten ze er 3 kiezen. Dit is een combinatie, namelijk: {{6}\choose{3}}

Maar omdat ze verschillende auto's hebben maakt de volgorde onderling ook uit. Dit is nu een permutatie, namelijk: 3! = 3 x 2 x 1

Dan krijg je {{6}\choose{3}} * 3! = \frac{6!}{3!3!} * 3! = \frac{6*5*4}{3*2*1} * 3*2*1 = 6*5*4 = 120

Dus op 120 manieren.

Maar je kan het ook op een makkelijkere manier bekijken. De eerste auto heeft 6 opties, de tweede auto heeft 5 opties en de derde auto heeft 4 opties. Dus 6*5*4 = 120
pi_133362049
quote:
0s.gif Op zondag 17 november 2013 22:28 schreef Ensemble het volgende:

[..]

Uit 6 plekken moeten ze er 3 kiezen. Dit is een combinatie, namelijk: {{6}\choose{3}}

Maar omdat ze verschillende auto's hebben maakt de volgorde onderling ook uit. Dit is nu een permutatie, namelijk: 3! = 3 x 2 x 1

Dan krijg je {{6}\choose{3}} * 3! = \frac{6!}{3!3!} * 3! = \frac{6*5*4}{3*2*1} * 3*2*1 = 6*5*4 = 120

Dus op 120 manieren.

Maar je kan het ook op een makkelijkere manier bekijken. De eerste auto heeft 6 opties, de tweede auto heeft 5 opties en de derde auto heeft 4 opties. Dus 6*5*4 = 120
Ok gesnopen. Bij deze kom ik ook niet uit:

Uit een groep van 15 heren en 5 dames moet een bestuur gekozen worden, bestaande uit een voorzitter, een penningmeester en 4 leden.

Op hoeveel manieren kan een bestuur met precies 2 dames erin gekozen worden?


Ik heb

5*4 *18!/14!4! = 5*4*(18*17*16*15)/(4*3*2*1) = 61200
pi_133363635
quote:
1s.gif Op zondag 17 november 2013 23:04 schreef wiskundenoob het volgende:

[..]

Ok gesnopen. Bij deze kom ik ook niet uit:

Uit een groep van 15 heren en 5 dames moet een bestuur gekozen worden, bestaande uit een voorzitter, een penningmeester en 4 leden.

Op hoeveel manieren kan een bestuur met precies 2 dames erin gekozen worden?


Ik heb

5*4 *18!/14!4! = 5*4*(18*17*16*15)/(4*3*2*1) = 61200
Net een heel verhaal getypt, maar dat is nu perongeluk weg. :')

Maar in ieder geval zou ik het zo doen:

 {{5}\choose{2}} * {{15}\choose{4}} * ( {{6}\choose{1}} * {{5}\choose{1}} * {{4}\choose{4}} ) = {{5}\choose{2}} * {{15}\choose{4}} * 30 = 409500

Eerst kies je 2 van de 5 vrouwen en 4 van de 15 mannen. Deze kun je dan op 30 verschillende manieren verdelen over het bestuur. Eerst uit 6 mensen 1 voorzitter kiezen, dan uit 5 mensen 1 penningmeester en de overige 4 zijn de leden.

Dit laatste noemen ze ook wel een multinomiale coefficient:

{{6}\choose{1, 1, 4}} = \frac{6!}{1!*1!*4!} = 30 = ( {{6}\choose{1}} * {{5}\choose{1}} * {{4}\choose{4}} )

Kan je ook lezen als 6 mensen verdelen over 3 groepen, waarbij de groepen respectievelijk 1, 1 en 4 mensen bevatten. De onderste 3 getallen moeten daarom ook altijd optellen tot het bovenste getal.

[ Bericht 7% gewijzigd door Ensemble op 17-11-2013 23:52:56 ]
pi_133363906
quote:
0s.gif Op zondag 17 november 2013 23:42 schreef Ensemble het volgende:

[..]

Net een heel verhaal getypt, maar dat is nu perongeluk weg. :')

Maar in ieder geval zou ik het zo doen:

 {{5}\choose{2}} * {{15}\choose{4}} * ( {{6}\choose{1}} * {{5}\choose{1}} * {{4}\choose{4}} ) = {{5}\choose{2}} * {{15}\choose{4}} * 30 = 409500

Eerst kies je 2 van de 5 vrouwen en 4 van de 15 mannen. Deze kun je dan op 30 verschillende manieren verdelen over het bestuur. Eerst uit 6 mensen 1 voorzitter kiezen, dan uit 5 mensen 1 penningmeester en de overige 4 zijn de leden.

Dit laatste noemen ze ook wel multinomiaal {{6}\choose{1, 1, 4}} = \frac{6!}{1!*1!*4!} = 30 = ( {{6}\choose{1}} * {{5}\choose{1}} * {{4}\choose{4}} )
Het gegeven antwoord is 202020. Ik zal morgen dit nog eens doornemen.
pi_133364223
quote:
1s.gif Op zondag 17 november 2013 23:49 schreef wiskundenoob het volgende:

[..]

Het gegeven antwoord is 202020. Ik zal morgen dit nog eens doornemen.
Ik zal er morgen ook nog wel even naar kijken. Is het nu te laat voor. :P
  maandag 18 november 2013 @ 01:06:34 #296
363995 Reemi
Zeg maar Remi.
pi_133365994
quote:
1s.gif Op zondag 17 november 2013 23:49 schreef wiskundenoob het volgende:

[..]

Het gegeven antwoord is 202020. Ik zal morgen dit nog eens doornemen.
Heb je toevallig een linkje naar het bestand met de vragen en antwoorden? Kan ik wel gebruiken voor m'n tentamen :+
Smile like you mean it
www.wefut.com
pi_133366619
quote:
0s.gif Op maandag 18 november 2013 01:06 schreef Reemi het volgende:

[..]

Heb je toevallig een linkje naar het bestand met de vragen en antwoorden? Kan ik wel gebruiken voor m'n tentamen :+
Volgensmij komt dit van hhofstede
http://www.hhofstede.nl/modules/tellen2.htm
  maandag 18 november 2013 @ 10:53:45 #298
363995 Reemi
Zeg maar Remi.
pi_133370090
quote:
3s.gif Op maandag 18 november 2013 01:50 schreef jordyqwerty het volgende:

[..]

Volgensmij komt dit van hhofstede
http://www.hhofstede.nl/modules/tellen2.htm
^O^ Thanks!
Smile like you mean it
www.wefut.com
  maandag 18 november 2013 @ 11:46:24 #299
363995 Reemi
Zeg maar Remi.
pi_133371253
quote:
1s.gif Op zondag 17 november 2013 22:21 schreef wiskundenoob het volgende:
Zes parkeerplaatsen voor auto’s liggen naast elkaar. Drie chauffeurs gaan hun auto er parkeren. Ze hebben verschillende auto’s.

Op hoeveel verschillende manieren kan dat?


Kan iemand mij deze uitleggen?
Als aanvulling op deze: kan iemand mij uitleggen op hoeveel manieren dat kan als de drie overblijvende plaatsen naast elkaar liggen?
Smile like you mean it
www.wefut.com
pi_133373104
quote:
0s.gif Op maandag 18 november 2013 11:46 schreef Reemi het volgende:

[..]

Als aanvulling op deze: kan iemand mij uitleggen op hoeveel manieren dat kan als de drie overblijvende plaatsen naast elkaar liggen?
Simpel. Als V voor vol en L voor leeg staat, zijn vier mogelijkheden om drie lege plekken naast elkaar te zetten:

LLLVVV
VLLLVV
VVLLLV
VVVLLL

Iedere mogelijkheid heeft weer 3! permutaties.
abonnement Unibet Coolblue
Forum Opties
Forumhop:
Hop naar:
(afkorting, bv 'KLB')