quote:
Op vrijdag 27 september 2013 18:49 schreef Riparius het volgende:(x −3)2 + 4
dan zie je dat je hier een kwadraat (x −3)2 hebt en een constante term + 4. Maar nu weet je dat een kwadraat (van een reëel getal) nooit negatief kan zijn. Dat wil dus zeggen dat (x −3)2 nul als laagste waarde heeft, en dat die laagste waarde wordt bereikt als (x − 3) zelf nul is, en dus als x = 3. En omdat we voor onze functiewaarde 4 optellen bij (x −3)2 zie je dus ook direct dat de waarde van deze functie nooit lager kan worden dan 4. De functie bereikt dus een minimum van 4 bij x = 3.
Serieus ik zie het nog steeds niet.
Dat (x-3)
2 nooit negatief kan zijn snap ik, maar wat heeft dit te maken met het vinden van het minimum?