abonnement Unibet Coolblue Bitvavo
  maandag 17 juni 2013 @ 15:32:47 #1
177582 Ryon
Alle neuzen naar rechts
pi_127904890
Aangezien het neoliberalisme nog steeds de universiteiten wel/niet kapot maakt hier weer verder.

De oorspronkelijke OP:

quote:
15-05-2013
‘Uw 5 kost mij twaalfduizend euro’

Hoe de markt huishoudt op de Vrije Universiteit

Universiteiten raken steeds meer in de greep van het neoliberalisme. De colleges van bestuur runnen ‘hun’ instelling als een commercieel bedrijf. Zo ook op de Vrije Universiteit te Amsterdam. ‘Dit is uitlokking tot fraude.’

Marcel ten Hooven

Zijn we in de burelen van de managers van een grote bank, of is dit wellicht het kantoor van een verzekeringsmaatschappij? Nee, deze steriele kantoortuin met veel glas, quasi-moderne zitjes, flexplekken en lege bureaus is de werkruimte van de faculteit wijsbegeerte van de Vrije Universiteit, na de herinrichting waartoe het universiteitsbestuur heeft besloten. Het werken in de oude kamertjes van de VU-filosofen kon nooit efficiënt zijn, met al die boeken en volgestapelde bureaus. ‘Diep nadenken op een stoffige bank’, zoals de rector magnificus het vak filosofie typeerde, was niet meer van deze tijd. De inrichting kon moderner, doelmatiger en goedkoper, oordeelde het college van bestuur in samenspraak met een interim-manager.

Ergens in de flextuin staat nog wel een kast waar de hoogleraren en docenten een plankje met boeken voor zichzelf mogen inrichten, mits zij de regel in acht nemen dat de ruimte die hun is vergund afhankelijk is van hun aanstelling. Een hoogleraar die één dag per week werkt moet zich beperken tot een vijfde van de planklengte waarop zijn collega met een voltijdsbaan recht heeft. Een andere orderegel betreft de cleandesk-policy. Degene die ’s ochtends een flexplek heeft bemachtigd wordt geacht deze ’s avonds leeggeruimd achter te laten. Het systeem van het ‘nieuwe werken’ raakt anders in het ongerede.

VU-filosoof Ad Verbrugge spreekt van de ‘onteigening’ van zijn werkplek. Zijn collega Chris Lorenz spreekt van een ‘voorgeprogrammeerd ongeluk’. Hans Radder zegt: ‘Het meest treurige is misschien wel dat je nog moet uitleggen dat je zó niet kunt werken. Collega’s in het buitenland kijken me ongelovig aan als ik hun dit vertel. Dit beleid zal de naamsbekendheid van de VU zeker vergroten, zij het in andere zin dan de pr-afdeling zich ten doel stelt.’

De filosofen organiseerden zelf een enquête waaruit bleek dat de overgrote meerderheid niet in de glazen kooi wilde werken. Het college van bestuur verwaardigde zich niet te reageren. Radder: ‘Het heeft ons dit inrichtingsplan door de strot geduwd.’

In de belendende ruimte van het Historisch Documentatiecentrum voor het Nederlands Protestantisme zit historicus Wim Berkelaar nog in een werkkamer-oude stijl, met stapels boeken om zich heen en bergen papier op zijn bureau. Met grote vreze vernam hij dat de etage van de filosofen de proeftuin is voor de beoogde nieuwe inrichting van de VU. Sinds deze week moet de faculteit letteren eraan geloven. ‘Ik hoop maar dat we zand in de machine kunnen gooien, anders zit ik hier over een half jaar misschien ook achter zo’n clean desk’, zegt Berkelaar. ‘Ze willen van ons grijze muizen maken die in een glazen kooi stilletjes hun werk doen.’ Rechts­filosofe Dorien Pessers beaamt: ‘Wat je hier ziet is de drang tot disciplinering. Transparantie is het vriendelijke woord voor de wil controle over ons uit te oefenen.’

Onder de wetenschappelijk medewerkers van de VU is grote weerstand merkbaar tegen de heers- en controlezucht die zij van het college van bestuur ondervinden. Dat veroorzaakt spanningen aan de universiteit, met crisis­achtige verschijnselen rond het bestuur. In een negatief rapport over de kwaliteit van enkele onderwijsvoorzieningen vonden de decanen een stok om de hond te slaan, waarop rector magnificus Lex Bouter voortijdig opstapte. De onvrede over bestuursvoorzitter René Smit, een Rotterdamse oud-havenwethouder, is groot, blijkt uit gesprekken met VU-medewerkers. Publiekelijk kwam deze onvrede onlangs naar buiten op een protestbijeenkomst van de actiegroep Verontruste VU’ers. Financieel geograaf Ewald Engelen kreeg daar algemene bijval voor zijn uitroep: ‘Ze zijn volkomen krankjorum geworden!’

Engelen is van de Universiteit van Amsterdam, niet de VU, maar het crisisverhaal komt hem al te bekend voor. Naar zijn zeggen staan ook hij en zijn collega’s van de UvA bloot aan een permanent controle- en beoordelingsregime, ten koste van hun professionele autonomie. Dat is een aanwijzing te meer dat de perikelen aan de VU exemplarisch zijn voor wat er gebeurt als het neoliberale model van het new public management met de bijbehorende controledrang greep krijgt op een cultuurdomein als de universiteit.

Het verhaal van de transformatie van de universiteiten is vaker verteld. ‘Make government work like business’ was het motto van de Amerikaanse president Ronald Reagan dat in de jaren negentig ook in Nederland de stelregel werd van het bestuur van publieke voorzieningen. Met zijn wet modernisering universitair bestuur introduceerde pvda-minister Jo Ritzen dat managementmodel in de jaren negentig aan de universiteiten. Het argument was dat het hoger onderwijs dankzij een cijfermatige rationaliteit ook in de toekomst betaalbaar zou blijven.

Sindsdien vestigde zich gestaag een nieuw regime aan de universiteiten, met als leidende gedachte dat het besturen van een wetenschappelijke instelling grosso modo hetzelfde is als dat van een commercieel bedrijf. Gesterkt in hun gelijk door de ideologische overwinning van het liberale kapitalisme in 1989 richtte een nieuwe generatie bestuurders de academie functioneel in vanuit het perspectief van productie, consumptie en concurrentie. Van meet af aan deed zich de spanning voelen tussen de uniformering en standaardisering die met dit regime samengaan en de academische praktijk. De kwintessens van de wetenschappelijke houding is dat ongebaande paden moeten worden verkend en dat verdraagt zich moeizaam met het streven naar orde, overzichtelijkheid en systematisering van het nieuwe management.

‘Het resultaat van wetenschap is moeilijk voorspelbaar en zal voor een manager die alles precies wil kunnen meten daarom al gauw wanordelijk ogen. En daar kan hij niet goed tegen. Dan krijgt-ie het gevoel geen controle te kunnen uitoefenen’, zegt archeoloog Jan Kolen, een hoogleraar die deze zomer de overstap van de VU naar Leiden maakt. ‘In de geesteswetenschappen is het belang nog minder meetbaar dan in de exacte. Daaraan is dat fenomeen van de sleeping beauty’s toe te schrijven, publicaties die ooit op grond van een geniale ingeving of empirisch onderzoek zijn opgeschreven, lange tijd een sluimerend bestaan leiden en opeens, na tien, vijftien jaar een enorm effect blijken te hebben. Dat geldt in groter verband evenzeer voor projecten en programma’s. Het gaat mis doordat de manager dat wat wél meetbaar is, bijvoorbeeld de geldstroom die het oplevert, als maatstaf voor kwaliteit van onderzoek gaat hanteren. Dat zou zo erg nog niet wezen als hij alleen zichzelf voor de gek hield. Maar helaas, zijn macht strekt verder.’

Met gevoel voor dramatiek concludeerde de oud-president van de Koninklijke Nederlandse Akademie der Wetenschappen, Frits van Oostrom: ‘Het academische lichaam is gedrogeerd met de bloeddoping van het moderne marktdenken.’ De marktlogica van zo hoog mogelijke opbrengsten tegen zo laag mogelijke kosten vertaalde zich op de universiteiten in het doel zo veel mogelijk studenten zo snel mogelijk aan een diploma te helpen. Het aantal studenten steeg van 160.000 in 2000 naar 245.000 nu, tegelijkertijd met een halvering van de uitgaven per student sinds de jaren tachtig. Dat regime kan niet zonder strakke beheers- en controlemechanismen, om het maximale uit de organisatie te persen. Om wille van de efficiency en de effectiviteit moet het academische werk zo veel mogelijk meetbaar en onderling vergelijkbaar worden gemaakt. Zo ontstaat als vanzelf een hiërarchische organisatie, met een steeds dikkere laag managers die aan de hand van hun metingen en vergelijkingen het ‘rendement’ van studies in de peiling houden.

Tussen 2005 en 2010 nam het aantal managers aan de universiteiten met bijna een vijfde toe. In een parallelle beweging vergde de concurrentie om het binnenhalen van studenten een vergroting van de pr-afdelingen met een derde. Hun boodschap veranderde van het geven van voorlichting in marketing. Schreef de Universiteit Utrecht haar afdeling publieksvoorlichting in 1987 nog voor dat informatie ‘altijd eerlijk’ moest zijn, nu krijgt zij volgens onderzoekster Judith Thissen de opdracht te werken aan ‘een reputatie bij stakeholders die congruent is met wat de universiteit wil zijn’.



Op de VU heeft de vestiging van het management- en marketingregime een ontbindend effect op de universiteitsgemeenschap. De bestuurders raken geïsoleerd van het hooglerarenkorps, de docenten en ander personeel, ook doordat de werkelijkheid die zij ervaren zozeer afwijkt van de praktijk in de collegezalen. ‘Ze leven in een andere wereld en spreken in een andere taal, zonder zich dat te realiseren’, zegt Boris Slijper, voorman van de groep verontruste VU’ers. ‘De bestuurders zijn managers geworden die efficiëntie tot zelfstandig doel hebben verheven, hun status ontlenen aan vastgoed­projecten en zich bezighouden met derivatenhandel en reputatiemanagement.’

Vanuit het perspectief van het bestuur gaat het zo slecht nog niet met de VU, afgemeten aan een rekenkundige maatstaf als groei. Het aantal studenten op de VU is in tien jaar tijd gegroeid van 15.000 tot 25.000. In de collegezalen wordt deze schaalvergroting evenwel ervaren als de metamorfose van de universiteit in een ‘koekjesfabriek’, zo schrijven de verontruste VU’ers in hun manifest. ‘Ik ervaar het beleid als productiedwang’, zegt hoofddocent Ad Verbrugge. ‘Studenten en docenten zijn opgenomen in een productiebestel dat tegen steeds minder kosten steeds meer opbrengst moet hebben en mede daardoor gebukt gaat onder een benauwende beheersdrang.’

Alleen verstokte complotdenkers zullen een samenzwering van het bestuur tegen de eigen academie vermoeden. Het ligt subtieler. In de dwingende logica van het managersmodel ligt besloten dat een nieuwe pikorde ontstaat, met het bestuur aan de top van de hiërarchie. De hoogleraren en docenten hebben daarin een dienende rol, als uitvoerders van de groeistrategie van het bestuur. ‘Eigenlijk is dat de omgekeerde wereld’, zegt Jan Kolen. ‘Wie moet op de universiteit nu dienstbaar aan wie zijn? Destijds had het bestuur, zoals het hoort, een ondersteunende rol ten opzichte van hoogleraren, docenten, postdocs, maar nu lijkt het er eerder op dat het wetenschappelijk personeel het bestuur dient in het halen van zijn doelen. In zijn toespraken draagt bestuursvoorzitter René Smit consequent dat beeld uit van de academie als werkvloer. Wij zijn het hart van de universiteit, lijkt het college van bestuur van zichzelf te zeggen, en het docentenkorps is ons personeel. In feite is het andersom. Zij zijn ons personeel. Er is een politiek getint wereldje ontstaan dat oudgedienden in allerlei raden van bestuur manoeuvreert. René Smit beschouwt zichzelf nu als het boegbeeld van de VU. Smit is er niet voor de universiteit, de universiteit is er voor Smit.’

Wim Noomen, de voorganger van Smit, was gepokt en gemazeld in de gereformeerde zuil. Abonnee van Trouw, lid van de ncrv, gevormd aan de VU. Ruim veertig jaar was hij aan de VU verbonden, waarvan de laatste negen als bestuursvoorzitter. Met de komst van buitenstaander René Smit kwam ook de markt binnenwaaien, met het bijpassende salaris. Smit bedong een salarisverhoging van meer dan tachtigduizend euro om ‘horizontaal te kunnen oversteken’ vanuit zijn vorige baan, bestuursvoorzitter van het Dordtse Albert Schweizer ziekenhuis. Aan de top van de VU, waarvoor gereformeerde arbeiders ooit dubbeltjes en kwartjes spaarden in het VU-potje op de schoorsteen, staat nu een bestuurder die met een jaarsalaris van 292.000 euro in 2011 de tweede klassering had in de top-tien van best betaalde onderwijsmanagers. Ook toenmalig rector magnificus Bouter zat met 250.000 euro boven de Balkenendenorm.

‘De sfeer rond het college van bestuur is een beetje die van kringen waarin Rob de ing doet, Wim het museum en René de universiteit’, zegt Boris Slijper. ‘Wat mij tegenstaat in al die bedrijfsmatigheid is die autoritaire top-down-benadering. Het bestuur is nodig voor het managen, het regelen, maar ze dirigeren nu, van bovenaf.’

Naast zegsman van de verontruste VU’ers is Slijper docent sociologie. ‘Ik kreeg een e-mail met de dienstopdracht niet meer dan een x-aantal dagen aan nakijken te besteden, inclusief scripties. Waar bemoeien ze zich mee? Dat wordt opgelegd, waarschijnlijk nadat een consultant dat als kostenbesparing heeft geadviseerd. Ik word beschouwd als werknemer en als zodanig moet ik loyaal zijn. Als het hoofd voorlichting mij na een voorlichtingsdag vraagt of ik nog veel studenten heb binnengehaald, kan het natuurlijk gebeuren dat ik moet antwoorden: “Nee, sorry, ik heb de meesten geadviseerd iets anders te gaan doen, want ze waren echt niet geschikt.” Ben ik dan een eerlijke voorlichter? Ja. Wordt dat gewaardeerd? Nee, want ik heet dan deloyaal te zijn. Ik moet corporate loyalty betrachten en klanten werven.’

De tegengestelde opvatting over wie op de VU nu dienstbaar moet zijn aan wie tekent de vervreemding tussen bestuur en universiteits­gemeenschap. Slijper zegt dat hij onder zijn collega’s in toenemende mate cynisme over de bemoeizucht van het bestuur opmerkt. ‘Er zit een maximum aan wat we aan gekoeioneer kunnen verdragen. Wij hebben ook onze beroepseer! Met ons verstand van zaken wordt daar, in die bestuursburelen, geen rekening gehouden.’

Wim Berkelaar, kenner van de geschiedenis van de VU, zegt: ‘De VU bestond bij de idee dat zij iets aan de wereld had toe te voegen, geloof, ethiek en goedopgeleide studenten. Van Pieter Gerbrandy tot De Gaay Fortman, Donner, Balkenende, allemaal maken ze deel uit van die ideële geschiedenis van de VU. Altijd zat er wel spanning in deze universiteit, tussen wetenschap en geloof, maar nooit werd er gesproken over input, output, operational excellence, targets, impactscore, al die woorden waar je je mond voor moet spoelen. Van het zittende bestuur heeft niemand meer wezenlijke banden met de VU of de protestantse wereld. René Smit komt uit de Rotterdamse haven, zijn medebestuurder Bernadette Langius is een abn-dame. Zij zitten helemaal gevangen in het neoliberale denken, ook omdat ze menen dat het zo moet in de grote wereld. Dat is het punt met die neoliberalen. Ze menen dat hun overtuiging een dwingende wetmatigheid is, geen ideologie. De VU is dan ook geen geval apart. Vergelijkbare ontsporingen zie je elders in die wereld van organisaties die ooit ideëel waren. Woningbouwcorporatie Rochdale, met die patjepeeër in een Maserati die vriendjes zat te bedelen, komt onder meer voort uit Patrimonium.’

Berkelaar vertelt dat zijn vader, een selfmade man van in de tachtig, een tuinman met vijf jaar lagere school die het VU-busje op de schoorsteen altijd gevuld hield, hem tegenwoordig vraagt wat er toch met die VU aan de hand is. ‘Moet ik daar nog aan geven, zegt-ie dan, aan die lieden die menen dat ze met ons geld kapitaal moeten maken? Van mensen als mijn vader willen ze af, de managers. Mijn vader is maar lastig. Ze hebben geen zin meer in de tuinman die op de ledenvergadering vragen stelt. In de ogen van de managers is dat oubolligheid die niet meer van deze tijd is. Niet professioneel, niet efficiënt. Dan ben jij fulltime betaald bestuursvoorzitter en dan krijg je te maken met die tien leden die lastig zijn, over die bijbel beginnen die je al lang niet meer leest, of over die eeuwige Abraham Kuyper die je alleen nog van horen zeggen kent. Ik wil er niet met gestrekt been ingaan, ik ben geen bestuurder en dat is maar goed ook voor de VU, maar ik vraag me wel in gemoede af of dat groeien, groeien, groeien echt wel zo goed is. Het erfgoed wordt altijd bedreigd daar waar het kapitalisme in volle glorie bloeit. De overheid speelt hier dan ook geen fijne rol in, door de markt in het middenveld te prediken. Dan krijg je van die baasjes.’

Het gevolg is dat de autoriteit die de oude leiders dankten aan het feit dat zij de innerlijke zin, het ideaal van hun organisatie belichaamden, is vervangen door de macht van degenen die alle controlemechanismen in handen hebben. Op de VU dringt dat controle- en beheerssysteem van het bestuur diep de universiteit binnen. Bedoeld of onbedoeld lijkt het erop gericht de universitaire gemeenschap te ontrafelen in individuen, met het doel een effectieve controle op ieders presteren mogelijk te maken. Die fragmentatie van de universiteitsgemeenschap gaat van kwaad tot erger en doet zich zowel in de onderlinge collegiale verhoudingen voor als in de relaties tussen leidinggevenden en medewerkers.

Slijper geeft een paar voorbeelden: ‘Als ik een collega van ict om raad vroeg, antwoordde hij vroeger dat-ie wel even langskwam. Nu is hij verplicht mij een e-mail te sturen waarin hij me als “cliënt” aanspreekt en meldt: “Uw klacht is onder nummer zo- en zoveel in behandeling.” Even zomaar bij je collega van de service­balie langsgaan is er ook niet meer bij. We hebben nu het click, call, face-systeem. Wel ’ns van gehoord? In de computer moeten we eerst op het “virtuele serviceplein” aanklikken wat we nodig hebben. Lukt dat niet, dan is het toegestaan een medewerker te bellen. Dat is de call-fase. De allerlaatste mogelijkheid, alleen gepermitteerd als click en call niet lukken, is dat je je collega even opzoekt. Inderdaad, dat is stap 3, face. Ander voorbeeld. Ik huur namens de vakgroep een collegezaaltje en kom na een week of tien, vroeger dan verwacht, met mijn studenten tot de conclusie dat we ons onderwerp wel zo’n beetje hebben behandeld, dus dat de resterende tijd beter aan individueel studeren kan worden besteed. Ik laat het zaaltje dan verder ongebruikt, maar wee mijn gebeente als de zaal­controle langskomt! Dan krijgt mijn vakgroep een strafpunt. Op vijf strafpunten staat een boete. Controle, straf, boete, dat is het systeem.’

Slijper doceert ook aan de Universiteit van Amsterdam. Hij beaamt dat zich daar vergelijkbare verschijnselen voordoen, wat het vermoeden bevestigt dat de introductie van het new public management met zijn marktlogica een algemeen marketing- en managementpatroon over de universiteiten legt. Slijper: ‘Dat bedrijfsmatige beperkt je in je professionele autonomie, in de zeggenschap over je eigen werk. Aan de UvA hadden wij een onderwijsdirectrice die op een vergadering langskwam met excel-sheets op A3-­formaat. Daarop stonden de vakken die wij doceren, met daarachter bedragen in de plus of de min. Dat bleek een overzicht te zijn van de kosten en opbrengsten per vak. Een hoorcollege voor vierhonderd studenten leverde bij wijze van spreken dertien­duizend euro op, het vak van de heer Slijper met dertien derdejaarsstudenten daarentegen stond zevenduizend euro in de min. Ik vroeg: “Wat is dit?” Ze zei: “Ja, ik wilde het even helder hebben.” Zo denken die mensen. Hoe meer studenten op een college, hoe meer studiepunten, hoe meer opbrengsten, hoe minder arbeidskosten. En trouwens, die hoorcolleges kunnen toch ook als weblectures?’

Op de protestbijeenkomst van de verontruste VU’ers schetste geschiedfilosoof Chris Lorenz, een gekend criticus van de economische herdefiniëring van het onderwijs, de samenhang: ‘Het marktdenken in het hoger onderwijs, de controle door een klasse van managers, het georganiseerde wantrouwen tegenover het wetenschappelijk personeel, de transformatie van studenten in onderwijsconsumenten en de regulering van de studieduur zijn direct met elkaar verbonden verschijnselen. De betonrot zit in het fundament van het systeem.’



De Schotse moraalfilosoof Alasdair MacIntyre had een vooruitziende blik toen hij in 1981, in de beginjaren van Thatcher en Reagan, beschreef wat de sociale gevolgen zouden kunnen zijn van de introductie van marktwetten in maatschappelijke domeinen die daar tot dan toe van gevrijwaard waren gebleven. Hij analyseerde onder meer welke druk er op intermenselijke relaties komt te staan als ieder voor zich wordt beoordeeld op de norm van doelmatigheid. Elke collega wordt dan een soort productiemachine die zo efficiënt mogelijk moet werken en ook voortdurend op zijn prestaties wordt gecontroleerd. Effectiviteit is de norm, al het andere is ‘wollig’.

Vanaf 1980 werd dat neoliberale regime volgens MacIntyre de pensée unique, het dwingende mensbeeld dat andere sociale verhoudingen en andere normen met zich meebracht. Je bent allemaal elkaars concurrent en je wordt ook zo door leidinggevenden benaderd. Je hóórt naar je eigen succes te streven en je moet daarom flexibel en snel zijn, je zonder morren plooien naar het systeem van functionerings- en beoordelingsgesprekken, om de vijf jaar van functie veranderen én altijd vrolijk zijn. Je moet jezelf kunnen verkopen en daarom is ­bescheidenheid geen deugd meer maar een afwijking. De ander is immers altijd een concurrent. Op weg naar de top lonkt de positie waarin jij straks de regels voor de anderen schrijft. De winnaar van deze concurrentiestrijd vallen de hoogste bonus en de meeste macht toe, de verliezer is degene die moet gehoorzamen.

‘Sommigen beantwoorden zo goed aan dit ideaalbeeld dat ze er gestoord van worden’, zei de Vlaamse klinisch psycholoog en schrijver Paul Verhaeghe, auteur van Identiteit, onlangs in een lezing voor het Jungiaans Instituut in Nijmegen. ‘Het grote verhaal dat onze maatschappij tegenwoordig beheerst en onze identiteit vormt gaat als volgt. Mensen zijn competitieve wezens die vooral uit zijn op hun eigen profijt. Als dat maatschappelijk wordt ingekaderd, is dat in ons aller voordeel, want iedereen zal in die competitie zijn uiterste best doen om aan de top te geraken. Dan krijgen we betere producten en een efficiëntere dienstverlening. Het slagen of mislukken van een individu binnen die competitie hangt volledig af van zijn eigen inspanningen. Iedereen is dus zelf verantwoordelijk voor het eigen succes of de eigen mislukking. Levenslang leren is een must, iedereen moet blijven groeien. Immers, de competitie is bikkelhard. Vandaar ook de dwingende noodzaak van functioneringsgesprekken en constante evaluaties, geleid door de onzichtbare hand van een centraal management.’

Dat management heeft tegenwoordig ook niet meer zozeer de taak de praktische zaken goed te regelen, als wel de concurrentie binnenshuis te bevorderen. Het dringt diep de organisatie binnen door steeds hogere prestatie­normen in te voeren, flexcontracten van beperkte duur af te sluiten en roulerings­systemen op te leggen. Ieder zijn werk wordt gemeten en gekwantificeerd, in punten en bedragen. Zo zet het management de organisatie bewust onder steeds hogere druk, om de prestaties op te voeren. De discipline van de werkdag laat weinig tot geen ruimte voor een moment van bezinning of contemplatie. Stilzitten, dat is lanterfanten. De toenemende spanning op de werkvloer wordt op de koop toe genomen, als prijs voor de concurrentie. Dat wettigt het vermoeden dat het management doelbewust het ontstaan van een teamgeest in de organisatie, een sfeer van onderling vertrouwen, kameraderie en collegialiteit wil voorkomen. Onderling concurrerende individuen laten zich immers beter controleren dan een onderling loyale gemeenschap.

MacIntyre vermoedde al dat deze economische instrumentalisering een dominant patroon in de maatschappij zou worden. Het ligt voor de hand dat de ontsporing van het management- en marketingbewind aan de VU ook het verhaal vertelt van andere instellingen en organisaties die ooit in het leven zijn geroepen met een publiek belang of een ideëel doel, dus niet alleen om geld te maken. Op de protestbijeenkomst van de verontruste VU’ers was veelvuldig de klacht te horen dat het bestuur de medewerkers in een positie dwingt waarin elke collega een concurrent is geworden. De VU functioneert volgens hen nu als een sociale technocratie waarin onderlinge mededinging de maatstaf is. Van de idee waarvoor de VU staat is weinig notie meer.

Ad Verbrugge zegt: ‘Ik ken collega’s die nota bene Michel Foucault nog hebben gelezen en nu zeggen dat bepaalde colleges niet meer kunnen omdat ze niet rendabel zijn. Niet genoeg tentamenpunten, niet genoeg inkomsten.’

‘Het laagje dat de continuïteit van de gemeenschap bewaart wordt steeds dunner’, constateert Boris Slijper. ‘Het college van bestuur wil een hoger rendement, dus zet het systematisch druk op het docentenkorps om zoveel mogelijk diploma’s uit te reiken. Studenten zijn de klanten en de klanten zijn koning. Het gaat wringen doordat ons werk onderwijs is, niet het leveren van diploma’s. Een klant die een gsm betaalt, heeft daarmee recht op zijn product, een student die onderwijs volgt heeft niet automatisch recht op een diploma. Dat is het verschil.’

Toch staat de logica dat niet iedereen afstudeert in toenemende mate onder druk, zegt Slijper. ‘Het ligt altijd aan ons, hoogleraren en docenten, als een student zijn vak niet haalt. Wij worden geacht studenten afgestudeerd af te leveren. Ik ken steeds meer managers aan de universiteit die zeggen dat zij naar honderd procent rendement streven. Dan is het niet zo verwonderlijk dat studenten gaan denken dat zij het recht op afstuderen hebben.’

Hij beaamt dat het streven naar een slagingspercentage van honderd ligt besloten in het financieringssysteem voor het hoger onderwijs. Hoe groter het aantal afgestudeerden, hoe hoger de overheidsbijdrage. ‘Maar het is méér dan dat. De oorzaak schuilt ook in het vervagen van het subtiele verschil tussen studeren en een opleiding volgen. Universiteiten zijn steeds meer opleidingsinstituten geworden. Dan krijg je zo’n situatie. Vroeger kon je tegen een student zeggen dat hij het academische niveau nog niet had bereikt en daarom zijn jaar over moest doen. Nu kost het mijn afdeling én de student geld als ik dat tegen hem zeg. Het systeem zet dus druk op mijn afdeling om zo veel mogelijk geslaagden af te leveren en het zet druk op de student om bij mij te klagen als hij niet slaagt. Eigenlijk is het een uitlokking tot fraude. Zeker, het behoort tot de beroepsethiek van docenten zich daaraan niet te bezondigen, maar het lijkt me toch wijzer het systeem zo in te richten dat een student niet tegen mij hoeft zeggen: “Uw 5 kost mij twaalf­duizend euro.” Dan kom je al gauw in de verleiding er wat op te verzinnen.’

Archeoloog Jan Kolen: ‘Het systeem dwingt de universiteit om zich toe te leggen op het overdragen van kennis en het aanleren van vaardigheden om deze kennis nuttig te maken. Het gaat allengs minder om het leren onderzoeken. Het hbo-model neemt bezit van de academie. Niets ten nadele van het hbo, maar er gaat wel iets wezenlijks verloren als het hoger beroepsonderwijs de standaard wordt voor de universiteit. De reden van bestaan van de universiteit is dat zij onderzoeksvaardigheden en een onderzoekende houding bijbrengt. Een academische student hoort eigenlijk nooit tevreden te zijn met de kennis van dat moment. Hij moet die kennis altijd kritisch onderzoeken en nagaan of het toch niet een slagje anders ligt. Behalve op het overdragen van kennis moet de universiteit zich dus toeleggen op het onderzoeken van kennis. In dit perspectief bezien is het kernprobleem misschien wel dat de overheid universiteiten nu vooral als nutsorganisaties beoordeelt en dat de colleges van bestuur zich daarnaar plooien. De academie staat daarmee onder grote druk om vooral kennis met direct aantoonbaar nut te onderwijzen.’

‘Het proces dat in gang wordt gezet is dat de kleine wetenschappen, met weinig studenten, steeds minder kans krijgen’, zegt Ad Verbrugge. ‘Het financieringssysteem diskwalificeert ze als wetenschappen zonder bestaansrecht. In dat systeem komt het wel zo goed uit dat een universiteitsbestuur weinig idee meer heeft in welke culturele en spirituele traditie de academie staat. Waarom bestaat een universiteit als de VU, waarom heeft ze een faculteit wijsbegeerte? Tja, daar vraag je ons wat. De volgende stap is dat niet meer de innerlijke zin van een studie, maar het geld dat ermee kan worden binnengehaald centraal komt te staan in de afwegingen. Het kleine wordt bestraft, het grote beloond. Colleges voor minder dan 25 studenten, dat gaat niet meer.’

Opnieuw Kolen: ‘De onderzoeksprogramma’s die goed zijn in het binnenhalen van geld worden de maatstaf, ten koste van programma’s die het van andere kwaliteiten moeten hebben. Over de geesteswetenschappen wordt nu soms een beetje lacherig gedaan, alsof ze nog niet helemaal volgroeid zijn zolang ze zich niet hebben geconformeerd aan de vermarkting.’ Slijper: ‘Groot is niet erg, ik ben niet tegen het benutten van schaalvoordelen, mits de opbrengst ook wordt ingezet om kleine opleidingen te helpen. Byzantijnse taal- en letterkunde zal nooit groot zijn, maar daarmee is dat vak niet onbelangrijk. Het risico is nu levensgroot dat universiteiten byzantologie gaan schrappen omdat het kredietwaardigheid kost.’



De gereformeerde voorman Abraham Kuyper, oprichter van de gereformeerde kerken, de Antirevolutionaire Partij (arp) en de VU (1880), sprak in 1898 aan Princeton in de Verenigde Staten de zes Stone-lezingen over het calvinisme uit. In de rede over wetenschap zei hij: ‘De vrijheid van de wetenschap bestaat er niet in dat zij bandeloos en ongebonden is, wel dat ze vrij is van alle band die haar onnatuurlijk is en niet uit haar levensbeginsel voortkomt.’ Wim Berkelaar en Ad Verbrugge herkennen zich onmiddellijk in die uitspraak. Het probleem van de VU is dat zij onnatuurlijke banden met het marktdenken is aangegaan en onderwijl de banden die zij had moeten koesteren heeft geslaakt.

‘Kuyper heeft de VU in 1880 gesticht met een ideëel motief’, stelt Berkelaar. ‘De gereformeerden moesten zich kunnen emanciperen, binnen de soevereine kring van de universiteit, vrij van staat en vrij van kerk, maar wel in de overtuiging dat het gereformeerde geloof ook een boodschap voor de wetenschappelijke wereld heeft. Houd dat dan vast, in moderne, niet-dogmatische vorm. Zeker, het overtuigt niemand meer als je zegt: “Dooyeweerd heeft gesproken, zaak gesloten”, maar de VU kan nog steeds zoutend zout zijn door zich ontvankelijker dan andere universiteiten te tonen voor het maatschappelijke belang van religie. Dat maakt de VU bijzonder en met dat bijzondere moet ze iets doen. Wij hebben nu een bovengemiddeld aantal moslimstudenten. Zij horen in hun kring dat ze naar de VU moeten omdat daar begrip voor religie bestaat. Doe daar dan iets mee! Niet door de Heidelbergse catechismus of de drie formulieren van enigheid als de waarheid erin te pompen, maar door in doen en laten te tonen dat deze universiteit religie belangrijk vindt. Dat is de reden van haar bestaan en dat betekent dat de VU nooit hetzelfde zal zijn als de Universiteit van Amsterdam, Leiden, Utrecht. We moeten dus niet gewoon willen worden. Dat is wel wat het college van bestuur van de VU wil maken, een gewone universiteit.’

Verbrugge: ‘Dat marktdenken aan de VU is een symptoom van het dieperliggende probleem dat de universiteit niet meer weet dat zij een cultuuropdracht heeft. Dat geldt voor de VU evenzeer als voor de andere universiteiten. De universiteit moet zijn ingebed in een geestelijk idee en ook zelf dat idee cultiveren. Daarentegen lijkt zij in een spiritueel vacuüm te komen verkeren. De geest van de hoge cultuur is ook op de universiteit vaak ver te zoeken en sijpelt dus niet door naar de samenleving. Het produceren van diploma’s en het afleveren van goed gekwalificeerde arbeidskrachten met nuttige, specialistische kennis lijken vooral het doel geworden, niet meer de vorming in de hoge cultuur, het onderscheidend vermogen, de brede kennis, de veelzijdigheid. De gedachte dat iemand die rechten heeft gestudeerd ook kennis moet hebben van Dostojevski is buitenissig geworden.’

Verbrugge zegt dat hij zijn werkterrein ook buiten de universiteit zoekt. Hij hecht aan de klassieke rol van publiek intellectueel en daarvoor is de universiteit volgens hem niet de meest geschikte biotoop. De eenzijdige nadruk op zo veel mogelijk gespecialiseerde publicaties in internationale toptijdschriften is tekenend voor het beperkte karakter van de academie, zegt hij. ‘Die oeverloze stroom van hypergespecialiseerde artikelen lijkt soms een in zichzelf gekeerd systeem te worden, ingegeven door de noodzaak jaarlijks productie af te zetten binnen het netwerk. Gewoon kafkaësk. Ik heb dus gepast voor dat artikelencircus, zo’n jaar of tien terug. Ik wilde mijn eigen denkweg gaan volgen. Mijn promotor zei dat ik nog wel tien artikelen over Heidegger uit mijn proefschrift zou kunnen putten. Hoezo? Waarom zou ik? Ik had Heidegger diepgaand bestudeerd en wilde iets anders leren. Het was mijn bedoeling filosoof te worden, niet een deskundige in Heidegger. Het was vroeger ook de bedoeling in de filosofie dat je jouw denkweg deelt met je studenten en met je publiek, in een boek en zeker niet alleen in gespecialiseerde tijdschriften voor een klein netwerk. Slechts een enkeling in hetzelfde vak leest zo’n artikel, soms zelfs alleen de redacteur van het betreffende tijdschrift. Het is een introvert geheel waarin de ingewijden hun posities afbakenen, een systeem met zijn eigen kastes, eigen vroomheid, eigen ketters, zijn eigen moralisme. Ik heb er een tijdje aan meegedaan en voelde me er niet thuis. Het was me te eenzijdig. Geen enkele grote filosoof uit het verleden zou beantwoorden aan het huidige profiel. Dat moet toch te denken geven.’



De flextuin aan de VU maakt een lege indruk, vandaag. Veel hoogleraren en docenten zijn afwezig. Op andere dagen zal het niet anders zijn. Heel verwonderlijk is dat niet. In een opiniestuk voor enkele Canadese kranten, getiteld Notes toward a Brief for the Professorial Chambers, filosofeert architectuurhistoricus Robert Jan van Pelt over de ideale gebouwde vorm van een universiteit. Daartoe formuleert hij eerst wat het wezen van de academie is, om vervolgens de bijpassende fysieke ruimte te beschrijven. De verdieping van de filosofen aan de VU lijkt in de verste verte niet op dat ideaal.

Van Pelt betoogt dat hoogleraren geen werknemers van de universiteit zijn. Samen met de studenten zijn zij de universiteit, zoals de priester en zijn gelovigen de kerk zijn en de magistraten de rechtbank. Niet voor niets is de toga de dracht van zowel een hoogleraar, een priester als een rechter, bij wijze van verbeelding van diens soevereiniteit en waardigheid. Deze metafysische status van de hoogleraar moet ook zichtbaar zijn in zijn werkkamer. Dat is het eigen domein van de hoogleraar, waar hij zijn verstand voedt, zich een oordeel vormt of een student onderwijst, betoogt Van Pelt, en daarom is het vanzelfsprekend dat hij van zijn kamer zijn eigen ruimte maakt. Aan zijn kamer herkent men de hoogleraar. Het kantoor van een onderneming daarentegen is ontworpen om de bedrijfsidentiteit te weerspiegelen. Aan het kantoor moet men het bedrijf kunnen herkennen, overal ter wereld, en dat vereist standaardisatie en uniformering.

Zó vergezocht is het dus niet dat de filosofen van de VU in hun flextuin een zinnebeeld zien van een college van bestuur dat hen in de nek hijgt. Wie op de VU-site de contactgegevens opzoekt van filosoof Hans Radder krijgt een droge mededeling over zijn onteigende werkruimte te lezen: ‘We don’t have offices anymore. For an appointment, please send an e-mail.’



Met medewerking van Reinier Bijman

Foto: Roger Cremers

Bijschrift: Deuren en werkplekken in de VU, faculteit der wijsbegeerte

http://www.groene.nl/2013(...)30-4762-6eca368621db

Het marktdenken op neoliberale leest heeft al veel schade aangericht bij bijvoorbeeld woningcorporaties en de thuiszorg maar laat ook de universiteiten niet ongemoeid aldus dit artikel. Geld binnen harken wordt steeds meer het speerpunt ipv goed onderwijs geven en onderzoek doen. De managers die erg goed beloont worden en in aantal zijn toegenomen blijken namelijk zo hun eigen kijk op onderwijs te hebben en die kijk wijkt af van de praktijkmensen. Bijvoorbeeld, het management ziet zichzelf tegenwoordig als de top van de organisatie waarin de hoogleraren een dienende rol hebben. Vroeger was dat andersom en had het bestuur een ondersteunende rol ten opzichte van de hoogleraren. Die laatste visie geniet uiteraard de voorkeur bij de hoogleraren.
For every complex problem there is an answer that is clear, simple, and wrong.
--
Mijn meningen zijn gewoon feiten. Ik heb gelijk en anderen hebben ongelijk - TB / Ryon
  maandag 17 juni 2013 @ 15:34:17 #2
177582 Ryon
Alle neuzen naar rechts
pi_127904952
Laatste posts:

quote:
0s.gif Op maandag 17 juni 2013 15:11 schreef deelnemer het volgende:

[..]

True, en dat is geen diskwalificatie van de menswetenschappen. Als Natuurkundigen besef ik mij maar al te goed hoe moeilijk het is.

Een bijkomend probleem is dat het machtsspel nooit met open kaart wordt gespeeld en zich bedient van misleidende informatie. De nu lopende vragen mbt de veiligheidsdienten in de VS is een goed voorbeeld.

Sommige sociale problemen zijn evidente mistanden en toch krijg je er moeilijk grip op. Het is riskant om er voluit tegenin te gaan.
quote:
0s.gif Op maandag 17 juni 2013 15:17 schreef deelnemer het volgende:

[..]

De democratische weg is niet bepaald vanzelfsprekend. Bepalen wat goed is voor mensen gebeurd vooral door de zittende macht, en de bevolking worden plat gemanipuleerd, en bij protest geintimideerd. Een onafhankelijk positie van de universiteit is nastrevenswaardig.

Het geweld de modernisering in ontwikkelingslanden gepaard gaat, is schrikbarend. Dat gebeurd niet alleen met het oog op het algemeen belang, maar vooral met het oog op particuliere belangen.

F&L / [CENTRAAL] Het grote F&L video topic #2
quote:
0s.gif Op maandag 17 juni 2013 15:23 schreef Ryon het volgende:

[..]

Je raakt daar een vrij essentieel punt:

De truc is om bijvoorbeeld de sociologie of de economische overwegingen achter een maatschappelijk (wenselijk of onwenselijk) fenomeen te vertalen naar wet- en regelgeving. Dit levert namelijk een concreet en helder eindresultaat op en kan in een plenair debat door zowel leken als deskundigen verdedigd en aangevallen worden en ook getoetst worden aan fundamentele beginselen (In Nederland is dat dan het EVRM, de Grondwet en eventuele handvesten en andere verdragen).

Dat is echt buitengewoon lastig. Er zijn ook maar weinig mensen die dat kunnen. En dat is verdraaid jammer.
For every complex problem there is an answer that is clear, simple, and wrong.
--
Mijn meningen zijn gewoon feiten. Ik heb gelijk en anderen hebben ongelijk - TB / Ryon
pi_127905012
Gastkoppel.
Ja doei.
  maandag 17 juni 2013 @ 15:47:41 #4
177582 Ryon
Alle neuzen naar rechts
pi_127905414
quote:
0s.gif Op maandag 17 juni 2013 14:55 schreef motorbloempje het volgende:
Daar rest 'm nou ook het mooie: begrijpen is niet alleen reproduceren ('berijpen waar de auteur heen wil') maar ook het toepassen en bij elkaar brengen van literatuur met je eigen inzichten/ideeën en standpunten. Iemand anders herhalen is, op welk niveau en in welke richting dan ook, geen kunst; het kunnen toepassen wel.

Sociale wetenschappen worden zowel onderschat als overschat. Onderschat omdat men denkt 'dat je maar wat lult' (resultaat van het 'begrijpen verhaal' dat vooral veel studenten niet in de praktijk (kunnen) brengen), en overschat omdat er maar wordt verwacht dat je een concrete afspiegeling, bij voorkeur in tekst of liever zelfs nog getallen en grafiekjes, zou moeten kunnen maken van de 'werkelijkheid'.
Dat laatste is ook het grote probleem. Door de politiek en het bedrijfsleven worden hele concrete oplossingen, inzichten en resultaten verwacht van de (sociale) wetenschap. Het is erg aanlokkelijk om die ook te willen leveren, aangezien je als universiteit in dat geval een directe (maatschappelijke) bijdrage levert. Maar daarmee overschat je de rol en de betekenis van de universiteit. Natuurlijk is dit een kennisinstituut waar volop van gebruik gemaakt moet worden, maar vaak uit het aanleveren van kennis zich in veel indirectere vorm. Het is geen database waar je kant-en-klare antwoorden uit kan opvragen wanneer je deze nodig hebt maar eerder een broedplaats waar mensen zich ontwikkelen aan de hand van verschillende inzichten, kennis en opvattingen.

Als een minister met een groot probleem zit en zijn direct verantwoordelijke ambtenaren niet de kennis in huis hebben om hem daarover te adviseren (komt met enig regelmaat voor) dan ontbiedt de minister vaak de drie a vier hoogst aangeschreven deskundigen op dat gebied. Veelal zijn dit mensen met een aanstelling als (bijzonder) hoogleraar bij een universiteit binnen het specifieke vakgebied. Wat de minister verwacht is dat hij een concreet advies krijgt van doen of niet doen aan de hand van een grafiekje, wat voorspellingen en een technicus die zegt dat het allemaal wel veilig is en het zeer realistisch is dat het valt te verwezenlijken.

Dat is in veel gevallen gewoon niet realistisch. Ook de deskundigen hebben hun eigen agenda, en hun eigen inzichten. Zijn het vaker niet dan wel met elkaar eens. Afhankelijk vanuit welke wetenschappelijke stroming zij afkomstig zijn kan er ook gekozen worden om een serie aan beslissingen te nemen waar men ook vraagtekens bij kan zetten als je een fundamenteel andere kijk erop hebt. En dat staat vaak nog los van politieke opvattingen.
For every complex problem there is an answer that is clear, simple, and wrong.
--
Mijn meningen zijn gewoon feiten. Ik heb gelijk en anderen hebben ongelijk - TB / Ryon
pi_127907340
quote:
0s.gif Op maandag 17 juni 2013 15:32 schreef Ryon het volgende:
Het marktdenken op neoliberale leest heeft al veel schade aangericht bij bijvoorbeeld woningcorporaties en de thuiszorg maar laat ook de universiteiten niet ongemoeid aldus dit artikel. Geld binnen harken wordt steeds meer het speerpunt ipv goed onderwijs geven en onderzoek doen.
Voor het gemak gebruik ik bovenstaande als begin voor discussie, want we waren een beetje afgedwaald.

Woningcorporaties en thuiszorg hebben niets met de markt te maken, en in Nederland heeft ook de universiteit (muv Nijenrode) niets met de markt te maken.

De overheid bepaalt wat universiteiten af moeten leveren, en voor die opgedrongen taak krijgt men een zak geld. Die zak met geld wordt met de jaren kleiner, terwijl het aantal studenten dat een WO opleiding volgt, gestaag groeit (met maar liefst 46% over een periode van 10 jaar). Daardoor is het budget voor een student gedaald van bijna 19.000 euro per jaar (2000) naar 14.000 euro per student per jaar (2010).



De vraag is nu of we dit neoliberalisme moeten noemen, of dat we er een andere sticker op moeten plakken. Een andere vraag is of meer doen met minder geld zo slecht is. Zoiets staat ook bekend als economische groei, wat normaal als iets positiefs wordt gezien. Daarnaast kunnen we ons afvragen of 14.000 euro per student nog steeds niet belachelijk hoog is, en of studenten niet zelf die 14.000 euro kunnen betalen. Pas bij dat laatste kunnen we MI voorzichtig van neoliberalisme gaan spreken.
Good intentions and tender feelings may do credit to those who possess them, but they often lead to ineffective — or positively destructive — policies ... Kevin D. Williamson
pi_127911930
Lyrebird, die daling dat is nog maar sinds 2000, ook in de jaren 80 en 90 werd er flink bezuinigd. die daling van meer dan 100% per student is slechts de eerste geldstroom, ook op de tweede geldstroom is flink bezuinigd en de aardgasbaten worden dankzij Rutte ("De grootste blunder van Rutte I", aldus een prominente VVD'er) niet langer besteed aan wetenschappelijk onderzoek. Een gigantische mokerslag dus. Het is dan ook logisch dat geen enkele Nederlandse universiteit tot de wereldtop behoort, dat kan niet als je zo weinig in je publieke universiteiten investeert.
Gelukkig investeren bedrijven nog iets in de universiteiten maar die verwachten daar wel wat voor terug. Er is niets mis met meer toegepast onderzoek maar het fundamentele onderzoek waarvan het onzeker is of dat het ooit winst oplevert is komt zo wel meer onder druk te staan.
ING en ABN investeerden honderden miljoenen euro in DAPL.
#NoDAPL
pi_127912330
quote:
0s.gif Op maandag 17 juni 2013 16:31 schreef Lyrebird het volgende:
De vraag is nu of we dit neoliberalisme moeten noemen, of dat we er een andere sticker op moeten plakken.
Een kleinere overheid is een belangrijk streven van neoliberalen. Ondergefinancierde publieke universiteiten past daar goed bij. Je kan je wel afvragen of dat de universiteiten het slachtoffer zijn geworden van geldverspilling in andere publieke sectoren.

quote:
Een andere vraag is of meer doen met minder geld zo slecht is.
Meer doen met minder geld zal niet lukken.

quote:
Daarnaast kunnen we ons afvragen of 14.000 euro per student nog steeds niet belachelijk hoog is
Blijkbaar niet, zo groot zijn de onderzoeksafdelingen toch niet op onze universiteiten. Het is nu niet dat daar +100 onderzoekers rondlopen per departement. We hoeven er niet eens van te dromen om ons te meten met de beste Engelse (grotendeels publiek gefinancierd!) en Americaanse universiteiten gezien het budgetverschil. Ja, goed onderzoek hoeft niet altijd duur te zijn maar met geld kan je naast spullen ook mensen kopen en mensen vanuit heel de wereld aantrekken die weten dat ze daar geen gebrek aan middelen zullen hebben.

quote:
en of studenten niet zelf die 14.000 euro kunnen betalen.
Dat doen ze al decennia lang: eerst enkel via de belastingen, later gedeeltelijk via de belastingen en gedeeltelijk via een lening. Waarom onnodig een lening met rente als je de werkende generatie het studeren kan laten betalen en de huidige studenten over 4-10 jaar tot de werkenden behoren en dan betalen voor de studenten van dan.
ING en ABN investeerden honderden miljoenen euro in DAPL.
#NoDAPL
pi_127913599
Het neoliberalisme maakt eigenlijk alles kapot wat op zijn weg komt. Het is kaalvreten als een sprinkhanenplaag, of in het gunstigste geval roofbouw plegen. Of het nou om de spaartegoeden van hele bevolkingen of om industrietakken of de hele economie gaat. Iets tot stand brengen wordt er niet in beloond, veroveren en leegzuigen is wat het snelst het meeste oplevert, en daar gaat het dus om.
Wees gehoorzaam. Alleen samen krijgen we de vrijheid eronder.
pi_127913823
quote:
0s.gif Op maandag 17 juni 2013 15:47 schreef Ryon het volgende:

[..]

Dat laatste is ook het grote probleem. Door de politiek en het bedrijfsleven worden hele concrete oplossingen, inzichten en resultaten verwacht van de (sociale) wetenschap. Het is erg aanlokkelijk om die ook te willen leveren, aangezien je als universiteit in dat geval een directe (maatschappelijke) bijdrage levert. Maar daarmee overschat je de rol en de betekenis van de universiteit. Natuurlijk is dit een kennisinstituut waar volop van gebruik gemaakt moet worden, maar vaak uit het aanleveren van kennis zich in veel indirectere vorm. Het is geen database waar je kant-en-klare antwoorden uit kan opvragen wanneer je deze nodig hebt maar eerder een broedplaats waar mensen zich ontwikkelen aan de hand van verschillende inzichten, kennis en opvattingen.

Als een minister met een groot probleem zit en zijn direct verantwoordelijke ambtenaren niet de kennis in huis hebben om hem daarover te adviseren (komt met enig regelmaat voor) dan ontbiedt de minister vaak de drie a vier hoogst aangeschreven deskundigen op dat gebied. Veelal zijn dit mensen met een aanstelling als (bijzonder) hoogleraar bij een universiteit binnen het specifieke vakgebied. Wat de minister verwacht is dat hij een concreet advies krijgt van doen of niet doen aan de hand van een grafiekje, wat voorspellingen en een technicus die zegt dat het allemaal wel veilig is en het zeer realistisch is dat het valt te verwezenlijken.

Dat is in veel gevallen gewoon niet realistisch. Ook de deskundigen hebben hun eigen agenda, en hun eigen inzichten. Zijn het vaker niet dan wel met elkaar eens. Afhankelijk vanuit welke wetenschappelijke stroming zij afkomstig zijn kan er ook gekozen worden om een serie aan beslissingen te nemen waar men ook vraagtekens bij kan zetten als je een fundamenteel andere kijk erop hebt. En dat staat vaak nog los van politieke opvattingen.
Hier in het VK wordt in 2014 het Research Excellence Framework ingevoerd: http://www.ref.ac.uk/ . Ben daar onlangs wat dieper ingedoken en het is interessante materie. Nu even niet de tijd om er over uit te wijden, maar meer informatie erover staat iig op de site hierboven.
Kernwoorden: impact, relevance en user engagement.
Ja doei.
  maandag 17 juni 2013 @ 19:58:08 #10
312994 deelnemer
ff meedenken
pi_127916172
quote:
0s.gif Op maandag 17 juni 2013 16:31 schreef Lyrebird het volgende:
De vraag is nu of we dit neoliberalisme moeten noemen, of dat we er een andere sticker op moeten plakken. Een andere vraag is of meer doen met minder geld zo slecht is. Zoiets staat ook bekend als economische groei, wat normaal als iets positiefs wordt gezien.
Onderzoek is geen massaproductie. Met efficientere productie heeft het niets te maken.

quote:
Daarnaast kunnen we ons afvragen of 14.000 euro per student nog steeds niet belachelijk hoog is, en of studenten niet zelf die 14.000 euro kunnen betalen. Pas bij dat laatste kunnen we MI voorzichtig van neoliberalisme gaan spreken.
14.000 euro per jaar --> 56.000 voor een vierjarige studie (als er niets misgaat).

De vraag is waarom bedrijven, die veel winst maken, niet zelf hun onderzoek kunnen financieren ipv via het topsectoren beleid het universitaire onderzoek bepalen.

Naar jouw overtuiging:
- werken er bij succesvolle bedrijven veel getalenteerde mensen
- kunnen ze alles veel beter organiseren
- en maken ze veel winst
Dus verwacht je dat de universiteiten met verbazing zitten te kijken naar het baanbrekende onderzoek dat in bedrijven plaatsvindt. Maar dat is niet zo.

Bedrijven laten nu hun onderzoek door universiteiten te laten uitvoeren, betaald door de overheid, een aangestuurd door bedrijven (topsectoren beleid). Wat heeft dat met marktwerking te maken? Ze willen zich laten subsidieren, en als andere gesubsidieerd worden is het fout.
The view from nowhere.
pi_127921822
quote:
0s.gif Op maandag 17 juni 2013 19:58 schreef deelnemer het volgende:
Bedrijven laten nu hun onderzoek door universiteiten te laten uitvoeren, betaald door de overheid, een aangestuurd door bedrijven (topsectoren beleid). Wat heeft dat met marktwerking te maken? Ze willen zich laten subsidieren, en als andere gesubsidieerd worden is het fout.
Bedrijven kunnen die onderzoeken makkelijk zelf betalen, alleen het nadeel is dat de kosten pas over enkele decennia worden terugverdiend. De huidige directeur is dan allang met pensioen en ziet het nut van zo'n onderzoek dus ook niet in. De overheid zorgt er dan maar voor.
pi_127922205
quote:
0s.gif Op maandag 17 juni 2013 19:58 schreef deelnemer het volgende:
De vraag is waarom bedrijven, die veel winst maken, niet zelf hun onderzoek kunnen financieren ipv via het topsectoren beleid het universitaire onderzoek bepalen.
Goede vraag! De universiteit van Eindhoven krijgt al jarenlang meer geld van het bedrijfsleven, dat begon voordat Rutte I het fundamentele onderzoek trachtte te beperken. De bedrijven hebben dat onderzoek nodig. Momenteel heeft bijvoorbeeld ASML een zeer dominante positief in de wafermarkt, dat kan het bedrijf alleen behouden door te blijven vernieuwen en daarvoor is onderzoek nodig. Idem voor tal van andere bedrijven in die regio. Moet de overheid dat subsidiëren? Lijkt me niet. Een samenwerking tussen bedrijven en universiteiten (spinoffs, financieren van PhD-beursen, afgestudeerden ondersteunen bij het uitwerken van een goed concept, wereldklasse apparatuur gebruiken die bedrijven hebben) is natuurlijk prima, op dat vlak heeft Nederland in het verleden het een en ander laten liggen in vergelijking met bepaalde andere landen (Stanford is hier traditioneel goed in, Leuven heeft dat voorbeeld in de jaren 80 en 90 met een redelijk groot succes gevolgd) maar het willen intensiveren van die samenwerking mag niet als smoes worden gebruikt om minder te investeren in het fundamentele onderzoek. Deze twee vormen van onderzoek, fundamenteel en toegepast, bijten elkaar niet, ze ondersteunen elkaar juist. Bedrijven hebben het fundamentele onderzoek nodig, fundamentele onderzoekers hebben bedrijven nodig om iets praktisch te doen met hun briljante ingevingen. Juist die combinatie is belangrijk.

Wat betreft de USA, ik hoorde laats een criticus (Americaan) verklaren dat de Americaanse universiteiten en bedrijven enkel kunnen bloeien dankzij de importintellectuelen. Dat het universitaire onderwijs daar, op een uitzondering na weinig voorstelt. Ik heb van veel studenten die daar hebben gestudeerd (o.a. aan de UCLA wat veel gemakkelijker zou zijn dan een bètaopleiding in de lage landen) hetzelfde begrepen. Zou daar een kern van waarheid in zitten?
ING en ABN investeerden honderden miljoenen euro in DAPL.
#NoDAPL
pi_127922586
quote:
0s.gif Op maandag 17 juni 2013 21:32 schreef Michael-reader het volgende:

[..]

Bedrijven kunnen die onderzoeken makkelijk zelf betalen, alleen het nadeel is dat de kosten pas over enkele decennia worden terugverdiend. De huidige directeur is dan allang met pensioen en ziet het nut van zo'n onderzoek dus ook niet in. De overheid zorgt er dan maar voor.
Het lijkt me niet verstandig om zulke bedrijven te steunen, als de managers een dermate groot ego hebben dat ze de korte termijn belangen zwaarder laten wegen dan de lange termijn belangen en de bedrijven zijn zo dom om zulke mensen aan te stellen voor zulke functies dan kan je het bedrijf maar beetje kopje onder laten gaan. De bedrijven die beter worden geleid komen vanzelf wel boven drijven. Zie bijv. ASML wat het prima heeft gedaan zonder overheidssteun. De overheid wil vooral (high)tech-bedrijven ondersteunen, die moeten m.i. door ingenieurs worden geleid die daarnaast een bedrijfskundige opleiding (bijv. MBA) hebben gevolgd.
ING en ABN investeerden honderden miljoenen euro in DAPL.
#NoDAPL
pi_127922960
quote:
0s.gif Op maandag 17 juni 2013 21:41 schreef Bram_van_Loon het volgende:

[..]

Het lijkt me niet verstandig om zulke bedrijven te steunen, als de managers een dermate groot ego hebben dat ze de korte termijn belangen zwaarder laten wegen dan de lange termijn belangen en de bedrijven zijn zo dom om zulke mensen aan te stellen voor zulke functies dan kan je het bedrijf maar beetje kopje onder laten gaan. De bedrijven die beter worden geleid komen vanzelf wel boven drijven. Zie bijv. ASML wat het prima heeft gedaan zonder overheidssteun. De overheid wil vooral (high)tech-bedrijven ondersteunen, die moeten m.i. door ingenieurs worden geleid die daarnaast een bedrijfskundige opleiding (bijv. MBA) hebben gevolgd.
Dat is zeker waar maar als de overheid niet steunt gaan alle bedrijven korte-termijn planningen maken. Een goed voorbeeld is natuurlijk de VS, nu bijvoorbeeld de oliecrisis voorbij is staat de Ford F150 weer geboekt als bestseller.
  maandag 17 juni 2013 @ 22:00:16 #15
312994 deelnemer
ff meedenken
pi_127924085
quote:
0s.gif Op maandag 17 juni 2013 21:37 schreef Bram_van_Loon het volgende:
Wat betreft de USA, ik hoorde laats een criticus (Americaan) verklaren dat de Americaanse universiteiten en bedrijven enkel kunnen bloeien dankzij de importintellectuelen. Dat het universitaire onderwijs daar, op een uitzondering na weinig voorstelt. Ik heb van veel studenten die daar hebben gestudeerd (o.a. aan de UCLA wat veel gemakkelijker zou zijn dan een bètaopleiding in de lage landen) hetzelfde begrepen. Zou daar een kern van waarheid in zitten?
De Amerikaanse universiteiten zijn groot geworden door de emigranten die rond WOII vanuit Europa naar de VS zijn gegaan. Al enkele decennia zijn de meeste promovendi / postdocs in de VS buitenlanders. Amerikaanse universiteiten trekken talent aan uit heel de wereld, terwijl amerikanen zelf na hun studie kiezen voor een baan in het bedrijfsleven. Verder wordt het onderwijsniveau van de Amerikaanse universiteiten overdreven.
The view from nowhere.
pi_127925112
Ik weet van iemand die aan de UCLA studeerde dat daar wordt aangeraden om niet meer dan 4 vakken per semester te volgen, op het moment dat hij een vijfde vak koos werd dat afgeraden. Ook met het vijfde vak vond hij het programma daar gemakkelijker dan bij de Belgische universiteit waar hij studeerde. Wel een andere aanpak: veel tussentijdse essayopdrachten en minder zware examens. Nu is de UCLA geen Harvard of MIT maar het wordt wel beoordeeld als een van de best of the rest na de echte toppers (Harvard, Yale, Stanford, MIT, Berkeley, Princeton, ...).

Nu moet ik wel zeggen dat ik vind dat het geen kwaad zou kunnen als wij voor bepaalde opleidingen 1 of 2 jaar langer zouden mogen besteden zodat we stof wat grondiger kunnen behandelen en wat meer ruimte hebben voor verbreding en verdieping. De huidige 5 jaar is te kort voor een aantal opleidingen om zo'n goede basis te geven als dat je graag wil. Denk aan bijv. L&R, elektro en wtb.
Een gevalletje van de overheid die voor een dubbeltje op de eerste rij wil zitten?
Voor andere opleidingen schijnt een jaar korter of zelfs twee (HBO, volgens een docent die laatst klaagde 'in' een krant) dan weer prima mogelijk te zijn.

[ Bericht 17% gewijzigd door Bram_van_Loon op 17-06-2013 22:18:51 ]
ING en ABN investeerden honderden miljoenen euro in DAPL.
#NoDAPL
  maandag 17 juni 2013 @ 22:18:22 #17
342946 TweeGrolsch
Geen 18 ? Geen druppel!
pi_127925762
quote:
0s.gif Op maandag 17 juni 2013 22:11 schreef Bram_van_Loon het volgende:
Ik weet van iemand die aan de UCLA studeerde dat daar wordt aangeraden om niet meer dan 4 vakken per semester te volgen, op het moment dat hij een vijfde vak koos werd dat afgeraden. Ook met het vijfde vak vond hij het programma daar gemakkelijker dan bij de Belgische universiteit waar hij studeerde. Nu is de UCLA geen Harvard of MIT maar het wordt wel beoordeeld als een van de best of the rest na de echte toppers (Harvard, Yale, Stanford, MIT, Berkeley, Princeton, ...).
Aan dat soort via via verhaaltjes heb je natuurlijk niets.

Een heleboel innovatie komt nog steeds uit de VS. Als je bijvoorbeeld kijkt naar de nobelprijs voor de natuurkunde is dat de afgelopen 10 jaar 7 keer door Amerikanen gewonnen. Dat wordt toch moeilijk als het universitair onderwijs er niets voorstelt.
pi_127926433
quote:
1s.gif Op maandag 17 juni 2013 22:18 schreef TweeGrolsch het volgende:

[..]

Aan dat soort via via verhaaltjes heb je natuurlijk niets.
Ik heb er genoeg aan om te weten dat voor die opleiding de UCLA voor die student gemakkelijker was dan de Belgische universiteit waar hij eerder studeerde. Je kan er niet de conclusie uit trekken dat dat voor alle studenten geldt maar het geeft wel te denken, zeker als je veel meer van die verhalen hoort.
Wij (iedereen die in Nederland een opleiding heeft gevolgd aan een universiteit) kunnen trouwens zelf heel erg gemakkelijk het theoretische niveau van die universiteiten vergelijken dankzij de videocolleges (MIT, Berkeley, Stanford).
quote:
Een heleboel innovatie komt nog steeds uit de VS. Als je bijvoorbeeld kijkt naar de nobelprijs voor de natuurkunde is dat de afgelopen 10 jaar 7 keer door Amerikanen gewonnen. Dat wordt toch moeilijk als het universitair onderwijs er niets voorstelt.
Niemand heeft gesteld dat het niets voorstelt, er zijn wel veel mensen die stellen dat het inhoudelijk niveau daar zeker niet hoger ligt dan hier. Die universiteiten hebben twee grote voordelen: het enorme grote budget en het aantrekken van enorm veel buitenlanders die allen tot de toplaag in hun land behoren, als ik me even beperkt tot de beste Americaanse universiteiten. Wij hebben in Nederland ook natuurkundigen die het in zich hebben om een nobelprijs te winnen maar zolang Nederland nauwelijks fundamenteel onderzoek sponsort is de kans veel kleiner dat dat gebeurt. Zoek maar eens op hoe de MRI werd ontwikkeld, daar werd enorm veel in geïnvesteerd. Geen investeringen => geen nobelprijs voor die knappe koppen.
ING en ABN investeerden honderden miljoenen euro in DAPL.
#NoDAPL
pi_127926565
quote:
1s.gif Op maandag 17 juni 2013 22:18 schreef TweeGrolsch het volgende:

[..]

Aan dat soort via via verhaaltjes heb je natuurlijk niets.

Een heleboel innovatie komt nog steeds uit de VS. Als je bijvoorbeeld kijkt naar de nobelprijs voor de natuurkunde is dat de afgelopen 10 jaar 7 keer door Amerikanen gewonnen. Dat wordt toch moeilijk als het universitair onderwijs er niets voorstelt.
Ach, je knipt nu alleen dat stukje om wat op aan te merken, maar er zijn ook meer opleidingen dan alleen bèta-opleidingen die baat zouden hebben bij een verlenging van de studieduur (al was het maar voor hen die daar vrijwillig voor kiezen) ten behoeve van verdieping. Newsflash, er is meer dan alleen bèta wat aandacht verdient.
Ja doei.
  maandag 17 juni 2013 @ 22:28:02 #20
312994 deelnemer
ff meedenken
pi_127926615
quote:
1s.gif Op maandag 17 juni 2013 22:18 schreef TweeGrolsch het volgende:

[..]

Aan dat soort via via verhaaltjes heb je natuurlijk niets.

Een heleboel innovatie komt nog steeds uit de VS. Als je bijvoorbeeld kijkt naar de nobelprijs voor de natuurkunde is dat de afgelopen 10 jaar 7 keer door Amerikanen gewonnen. Dat wordt toch moeilijk als het universitair onderwijs er niets voorstelt.
Waaronder:

Willard S. Boyle, born in Canada, Physics, 2009
Charles K. Kao, born in China, Physics, 2009
Yoichiro Nambu, born in Japan, Physics, 2008
Alexei A. Abrikosov, born in Russia, Physics, 2003
Riccardo Giacconi, born in Italy, Physics, 2002
The view from nowhere.
pi_127926810
quote:
0s.gif Op maandag 17 juni 2013 22:27 schreef motorbloempje het volgende:

[..]

Ach, je knipt nu alleen dat stukje om wat op aan te merken, maar er zijn ook meer opleidingen dan alleen bèta-opleidingen die baat zouden hebben bij een verlenging van de studieduur (al was het maar voor hen die daar vrijwillig voor kiezen) ten behoeve van verdieping.
Daar kan ik niet over oordelen al neem ik natuurlijk aan dat ook voor die disiplines geldt dat je pas echt goed inzicht krijgt in de materie door heel erg veel extra tijd hierin te investeren (extra boeken lezen waarin het net wat anders wordt uitgelegd). Ik weet enkel dat voor veel gamma-opleidingen voor de modale student de studielast bij lange na niet 40 uur per week is en ik vind dan ook dat eerst de studielast moet worden verhoogd alvorens er wordt gesproken over een extra jaar. ;)
ING en ABN investeerden honderden miljoenen euro in DAPL.
#NoDAPL
pi_127926986
quote:
0s.gif Op maandag 17 juni 2013 22:28 schreef deelnemer het volgende:

[..]

Waaronder:

Willard S. Boyle, born in Canada, Physics, 2009
Charles K. Kao, born in China, Physics, 2009
Yoichiro Nambu, born in Japan, Physics, 2008
Alexei A. Abrikosov, born in Russia, Physics, 2003
Riccardo Giacconi, born in Italy, Physics, 2002
Leuk overzichtje. ;)
De andere twee zijn wel Americanen?
ING en ABN investeerden honderden miljoenen euro in DAPL.
#NoDAPL
pi_127927236
quote:
0s.gif Op maandag 17 juni 2013 22:30 schreef Bram_van_Loon het volgende:

[..]

Daar kan ik niet over oordelen. Ik weet enkel dat voor veel gamma-opleidingen voor de modale student de studielast bij lange na niet 40 uur per week is en ik vind dan ook dat eerst de studielast moet worden verhoogd alvorens er wordt gesproken over een extra jaar. ;)
Als docent kan ik je melden dat een rustigere, diepere behandeling van de stof bij studenten veel meer kennis oplevert dan zoveel mogelijk theorie er in zo'n kort mogelijke tijd in te rammen.

Bovendien zijn bijbaantjes en bestuurstaken voor een student en afgestudeerde veel waardevoller dan alleen maar blokken en jezelf afsluiten van de wereld.
The only limit is your own imagination
Ik ben niet gelovig aangelegd en maak daarin geen onderscheid tussen dominees, imams, scharenslieps, autohandelaren, politici en massamedia

Waarom er geen vliegtuig in het WTC vloog
  maandag 17 juni 2013 @ 22:40:36 #24
342946 TweeGrolsch
Geen 18 ? Geen druppel!
pi_127927453
quote:
0s.gif Op maandag 17 juni 2013 22:28 schreef deelnemer het volgende:

[..]

Waaronder:

Willard S. Boyle, born in Canada, Physics, 2009
Charles K. Kao, born in China, Physics, 2009
Yoichiro Nambu, born in Japan, Physics, 2008
Alexei A. Abrikosov, born in Russia, Physics, 2003
Riccardo Giacconi, born in Italy, Physics, 2002
Ja dus? In al die jaren deden er ook 1 of 2 Amerikanen aan dat onderzoek mee.
pi_127927522
quote:
6s.gif Op maandag 17 juni 2013 22:36 schreef El_Matador het volgende:

[..]

Als docent kan ik je melden dat een rustigere, diepere behandeling van de stof bij studenten veel meer kennis oplevert dan zoveel mogelijk theorie er in zo'n kort mogelijke tijd in te rammen.
Dat is precies waar ik op doelde met deze opmerking:
quote:
Nu moet ik wel zeggen dat ik vind dat het geen kwaad zou kunnen als wij voor bepaalde opleidingen 1 of 2 jaar langer zouden mogen besteden zodat we stof wat grondiger kunnen behandelen...
Ik pleit daar dan ook voor. Als ik even naar mijn opleiding kijk, ik heb het gevoel dat het te veel snel afrafelen is (1 of 2 oefeningen van een soort en verder, techniek leren maar niet bewijs hoeven te begrijpen, ...). Je leert het trucje maar tenzij je er zelf in investeert beklijft het niet en ontwikkel je in mijn ogen onvoldoende inzicht. Misschien is dat waar Deelnemer eerder op doelde?

quote:
Bovendien zijn bijbaantjes en bestuurstaken voor een student en afgestudeerde veel waardevoller dan alleen maar blokken en jezelf afsluiten van de wereld.
Te zwartwit, lijkt mij. Alleen maar blokken is inderdaad niet het verstandigste maar zo'n 40 uur per week met je opleiding bezig zijn maakt het prima mogelijk om ook nog allerlei andere zaken te doen in de avonden en weekeindes.
ING en ABN investeerden honderden miljoenen euro in DAPL.
#NoDAPL
abonnement Unibet Coolblue Bitvavo
Forum Opties
Forumhop:
Hop naar:
(afkorting, bv 'KLB')