abonnement Unibet Coolblue Bitvavo
pi_117154136
 f(x) = \sqrt{x^2+x+4}+x voor  x \leq -1
 f(x) = \frac{2x^3-2x^2-4x}{(x^2-1)(x-2)}  voor  x > -1, x \neq 1, x \neq 2
 f(x) = 4 voor  x =2

is f continu op  (-\infty,1) \cup (1,\infty) ?

Ik kan laten zien dat f continu is op x=-1 en x=2, maar hoe laat ik zien dat f continu (of niet) is op zo'n open interval?

Alvast bedankt
pi_117156328
Heb je een stelling die zegt dat wortels continu zijn? En polynomen? etc

Om dit helemaal met een epsilon delta bewijs te doen is niet makkelijk, maar met zulke stellingen voorhanden ben je zo klaar.
pi_117156523
Ze zeggen hier:
sin(x+y) = sin(x)*cos(y) + cos(x)*sin(y)

Maar wat is y?
Hiervoor werd er alleen gebruikt van:
Sin(1/3pi) = de y coordinaat van het punt in de bovenste hoek etc.

Maar nu gaan ze x+y doen? Ik dacht dat je bij sin een hoek moest invullen? Wat is X dan en wat is Y?
When I get sad, I stop being sad and just be awesome instead.
pi_117156901
quote:
0s.gif Op zondag 23 september 2012 16:56 schreef thenxero het volgende:
Heb je een stelling die zegt dat wortels continu zijn? En polynomen? etc

Om dit helemaal met een epsilon delta bewijs te doen is niet makkelijk, maar met zulke stellingen voorhanden ben je zo klaar.
Ja die heb ik, ik mag zeggen dat polynomen continu zijn op hun domein en wortels ook(zolang de uitdrukking binnen de wortel groter of gelijk is aan 0)
pi_117157114
quote:
0s.gif Op zondag 23 september 2012 16:56 schreef thenxero het volgende:
Heb je een stelling die zegt dat wortels continu zijn? En polynomen? etc

Om dit helemaal met een epsilon delta bewijs te doen is niet makkelijk, maar met zulke stellingen voorhanden ben je zo klaar.
Ook weet ik dat de functie niet continu is op x=1 zelf, maar hoe laat ik zien dat ie op elk ander punt wel continu is?
pi_117157324
quote:
0s.gif Op zondag 23 september 2012 16:59 schreef MouzurX het volgende:
Ze zeggen hier:
sin(x+y) = sin(x)*cos(y) + cos(x)*sin(y)

Maar wat is y?
Hiervoor werd er alleen gebruikt van:
Sin(1/3pi) = de y coordinaat van het punt in de bovenste hoek etc.

Maar nu gaan ze x+y doen? Ik dacht dat je bij sin een hoek moest invullen? Wat is X dan en wat is Y?
De regel die je hier geeft voor de sinus van de som van twee hoeken (resp. rotaties) is een zogeheten additietheorema. Ik ben er zelf niet voor om de (rotatie)hoeken aan te duiden met x of y, want dit geeft vaak aanleiding tot begripsverwarring, dat blijkt hier wel weer.

De sinus van een (rotatie)hoek is meetkundig gedefinieerd als de y-coördinaat van het beeldpunt van (1;0) bij rotatie om de oorsprong over de gegeven hoek. Drukken we deze (rotatie)hoek uit in radialen, dan geldt bijvoorbeeld sin(π/3) = ½√3. Het is beter om Griekse kleine letters te gebruiken voor rotatiehoeken, dan kun je bijvoorbeeld schrijven:

cos(α+β) = cos α∙cos β - sin α∙sin β
sin(α+β) = sin α∙cos β + cos α∙sin β

Als je een bewijs wil zien voor deze identiteiten, dan moet je dit maar eens bestuderen.
pi_117157442
quote:
0s.gif Op zondag 23 september 2012 17:10 schreef flopsies het volgende:

[..]

Ook weet ik dat de functie niet continu is op x=1 zelf, maar hoe laat ik zien dat ie op elk ander punt wel continu is?
Je hoeft feitelijk alleen nog maar de continuïteit van je functie aan te tonen voor x = -1 en x = 2.
pi_117159055
quote:
0s.gif Op zondag 23 september 2012 17:14 schreef Riparius het volgende:

[..]

De regel die je hier geeft voor de sinus van de som van twee hoeken (resp. rotaties) is een zogeheten additietheorema. Ik ben er zelf niet voor om de (rotatie)hoeken aan te duiden met x of y, want dit geeft vaak aanleiding tot begripsverwarring, dat blijkt hier wel weer.

De sinus van een (rotatie)hoek is meetkundig gedefinieerd als de y-coördinaat van het beeldpunt van (1;0) bij rotatie om de oorsprong over de gegeven hoek. Drukken we deze (rotatie)hoek uit in radialen, dan geldt bijvoorbeeld sin(π/3) = ½√3. Het is beter om Griekse kleine letters te gebruiken voor rotatiehoeken, dan kun je bijvoorbeeld schrijven:

cos(α+β) = cos α∙cos β - sin α∙sin β
sin(α+β) = sin α∙cos β + cos α∙sin β

Als je een bewijs wil zien voor deze identiteiten, dan moet je dit maar eens bestuderen.
Dat maakt het veel duidelijker, dank je :)
When I get sad, I stop being sad and just be awesome instead.
pi_117160829
quote:
0s.gif Op zondag 23 september 2012 17:05 schreef flopsies het volgende:

[..]

Ja die heb ik, ik mag zeggen dat polynomen continu zijn op hun domein en wortels ook(zolang de uitdrukking binnen de wortel groter of gelijk is aan 0)
Dan ben je er toch? Je moet continuïteit op x=-1 checken omdat je daar eigenlijk van de ene op de andere functie overstapt. Dan moeten de boven en onderlimiet wel dezelfde waardes geven. Op x=1 hoef je niet te kijken vanwege de vraagstelling, en op x=2 moet je even checken omdat je daar een punt toevoegt. De stellingen garanderen continuïteit op de rest van R.
pi_117168208
Beste mensen,

ik heb nog 3 vragen waar ik bepaalde stappen van niet begrijp: http://i.imgur.com/QPaDb.jpg

Vraag 4, 5 en 6.

Laat ik bij vraag 4 beginnen. Ik heb gegoogled op de change-of-base formule. Echter zijn alle voorbeelden die ik daar zie simpele gevallen zoals 3log(x) en deze is wat moeilijker. Hoe pas ik deze formule hier toe?

Vraag 5: bij de laatste stap is ln9 opeens weg (woprdt niet vereenvoudigd) en wordt ln3 een negatief getal (-1/5 ln3). Waarom? Wat gebeurt hier?

Vraag 6: Waarom verdwijnt (1/2) opeens en verandert 9x in -9x?

Sorry dat ik jullie lastigval met deze vragen. Ik lees de boeken door, maar vind dat het allemaal erg vaag is. Aan feedback van studiegenoten te horen ben ik niet de enige. Weet je iets niet, ben je fucked, of mag je lekker in de rij staan bij een werkcollege, wat eens per week is.

--
pi_117168766
vraag 4: Ik zou de 3*9log(x) omzetten naar een log met grondtal 3.

2*3log(x) - 3*9log(x) = 3
2*3log(x) - 3*3log(x)/3log(9) = 3
2*3log(x) - 3*3log(x)/2 = 3 ......... (Remembert; 3log(9) = 2 want 3*3 = 32 = 9)
2*3log(x) - (3/2)*3log(x) = 3
(1/2)*3log(x) = 3
3log(x) = 6
36 = x = 729


Vraag 5: dat hebben ze idioot ranzig uitgelegd zeg 8)7 :r. Zou ik nooit zo doen. Wat ik zou doen is:
e5x-1 = 3/9 = 1/3 =3-1 => 5x-1 = ln(3-1) => 5x-1 = -ln3 => 5x = 1 - ln3 => x = (1 - ln3)/5


Vraag6: ik zou het grondtal (1/2) omzetten naar een echte macht van 2, nl. 2-1. dan krijg je 2x+4 = (1/2)9-2x = 22x-9

[ Bericht 6% gewijzigd door VanishedEntity op 24-09-2012 01:48:27 ]
  zondag 23 september 2012 @ 21:05:47 #112
337947 Unsub
Unidentified subject.
pi_117169012
quote:
0s.gif Op zondag 23 september 2012 20:52 schreef eMazing het volgende:
Beste mensen,

ik heb nog 3 vragen waar ik bepaalde stappen van niet begrijp: http://i.imgur.com/QPaDb.jpg

Vraag 4, 5 en 6.

Laat ik bij vraag 4 beginnen. Ik heb gegoogled op de change-of-base formule. Echter zijn alle voorbeelden die ik daar zie simpele gevallen zoals 3log(x) en deze is wat moeilijker. Hoe pas ik deze formule hier toe?

Vraag 5: bij de laatste stap is ln9 opeens weg (woprdt niet vereenvoudigd) en wordt ln3 een negatief getal (-1/5 ln3). Waarom? Wat gebeurt hier?

Vraag 6: Waarom verdwijnt (1/2) opeens en verandert 9x in -9x?

Sorry dat ik jullie lastigval met deze vragen. Ik lees de boeken door, maar vind dat het allemaal erg vaag is. Aan feedback van studiegenoten te horen ben ik niet de enige. Weet je iets niet, ben je fucked, of mag je lekker in de rij staan bij een werkcollege, wat eens per week is.

--
En vraag 5: Ln(3)-ln(9) = Ln(3)-Ln(32) = Ln(3)-2Ln(3) = -Ln(3)

Vraag 6: (1/2)9-2x = (2-1)9-2x = 2-1*(9-2x) = 2-9+2x
26"
Fading slowly.
pi_117170148
quote:
0s.gif Op zondag 23 september 2012 20:52 schreef eMazing het volgende:
Beste mensen,

ik heb nog 3 vragen waar ik bepaalde stappen van niet begrijp: http://i.imgur.com/QPaDb.jpg

Vraag 4, 5 en 6.

Laat ik bij vraag 4 beginnen. Ik heb gegoogled op de change-of-base formule. Echter zijn alle voorbeelden die ik daar zie simpele gevallen zoals 3log(x) en deze is wat moeilijker. Hoe pas ik deze formule hier toe?

Vraag 5: bij de laatste stap is ln9 opeens weg (wordt niet vereenvoudigd) en wordt ln3 een negatief getal (-1/5 ln3). Waarom? Wat gebeurt hier?

Vraag 6: Waarom verdwijnt (1/2) opeens en verandert 9x in -9x?

Sorry dat ik jullie lastigval met deze vragen. Ik lees de boeken door, maar vind dat het allemaal erg vaag is. Aan feedback van studiegenoten te horen ben ik niet de enige. Weet je iets niet, ben je fucked, of mag je lekker in de rij staan bij een werkcollege, wat eens per week is.

--
Er is echt niets vaags aan, en moeilijk is het ook niet. Dit had je allemaal op school moeten leren. Afgaande op je posts hier op FOK van de laatste tijd denk ik dat je gewoon een hoop essentiële basiskennis mist voor de opleiding die je bent gaan doen.
pi_117171619
Nou, ze laten daar wel een aantal stappen weg waardoor het voor een beginner ook zomaar uit de lucht lijkt te komen vallen. Zie mn opmerking over vraag 5; daar gaan ze in 1 keer van 5x-1 = ln(3/9) = ln3 - ln9 naar x = 1/5 - (1/5)*ln3 zonder de tussenstappen 5x-1 = ln(3/9) = ln(1/3) = ln(3-1) => 5x-1 = -ln3 => 5x = 1 - ln3 te laten zien.

Maar ik deel je conclusie dat eMazing teveel basiskennis ontbeert voor zn huidige opleiding, want deze opgaven moet je zonder veel moeite tot een goed einde kunnen brengen.
pi_117172322
quote:
0s.gif Op zondag 23 september 2012 21:22 schreef Riparius het volgende:

[..]

Er is echt niets vaags aan, en moeilijk is het ook niet. Dit had je allemaal op school moeten leren. Afgaande op je posts hier op FOK van de laatste tijd denk ik dat je gewoon een hoop essentiële basiskennis mist voor de opleiding die je bent gaan doen.
Essentiele basiskennis die misschien niet zo essentieel bleek voor mensen met wiskunde a. Toch bedankt.
pi_117173325
quote:
0s.gif Op zondag 23 september 2012 21:54 schreef eMazing het volgende:

[..]

Essentiele basiskennis die misschien niet zo essentieel bleek voor mensen met wiskunde a. Toch bedankt.
Tja, dan denk ik toch dat ze mensen die op school niet genoeg wiskunde hebben gedaan (lees: alleen wiskunde A) maar toch aan een opleiding willen beginnen met een aardige dosis wiskunde eerst een toelatingsexamen zouden moeten laten afleggen, of gewoon niet zouden moeten toelaten. Misschien denk je nu dat het even een paar weken doorbijten is en dat het dan verder allemaal smooth sailing wordt, maar dat is niet zo, het gebrek aan een solide basis zal je verderop ook opbreken.
pi_117179740
quote:
0s.gif Op zondag 23 september 2012 22:08 schreef Riparius het volgende:

[..]

Tja, dan denk ik toch dat ze mensen die op school niet genoeg wiskunde hebben gedaan (lees: alleen wiskunde A) maar toch aan een opleiding willen beginnen met een aardige dosis wiskunde eerst een toelatingsexamen zouden moeten laten afleggen, of gewoon niet zouden moeten toelaten. Misschien denk je nu dat het even een paar weken doorbijten is en dat het dan verder allemaal smooth sailing wordt, maar dat is niet zo, het gebrek aan een solide basis zal je verderop ook opbreken.
quote:
0s.gif Op zondag 23 september 2012 21:01 schreef VanishedEntity het volgende:
vraag 4: Ik zou de 3*9log(x) omzetten naar een log met grondtal 3.

2*3log(x) - 3*9log(x) = 3
2*3log(x) - 3*3log(x)/9log(3) = 3
2*3log(x) - 3*3log(x)/2 = 3 ......... (Remembert; 9log(3) = 2 want 3*3 = 32 = 9)
2*3log(x) - (3/2)*3log(x) = 3
(1/2)*3log(x) = 3
3log(x) = 6
36 = x = 729

Vraag 5: dat hebben ze idioot ranzig uitgelegd zeg 8)7 :r. Zou ik nooit zo doen. Wat ik zou doen is:
e5x-1 = 3/9 = 1/3 =3-1 => 5x-1 = ln(3-1) => 5x-1 = -ln3 => 5x = 1 - ln3 => x = (1 - ln3)/5

Vraag6: ik zou het grondtal (1/2) omzetten naar een echte macht van 2, nl. 2-1. dan krijg je 2x+4 = (1/2)9-2x = 22x-9
Dank jullie wel.

Ik snap dat mijn basiskennis inderdaad achterloopt. Echter kan ik het beter proberen te snappen. Het probleem ligt hem namelijk in het feit dat het niet duidelijk wordt uitgelegd. Nu snap ik deze dingen dus wel.

--
pi_117179799
quote:
0s.gif Op zondag 23 september 2012 21:01 schreef VanishedEntity het volgende:
vraag 4: Ik zou de 3*9log(x) omzetten naar een log met grondtal 3.

2*3log(x) - 3*9log(x) = 3
2*3log(x) - 3*3log(x)/9log(3) = 3

2*3log(x) - 3*3log(x)/2 = 3 ......... (Remembert; 9log(3) = 2 want 3*3 = 32 = 9)
2*3log(x) - (3/2)*3log(x) = 3
(1/2)*3log(x) = 3
3log(x) = 6
36 = x = 729

cht van 2, nl. 2-1. dan krijg je 2x+4 = (1/2)9-2x = 22x-9
Zou je me deze stap uit kunnen leggen? Wat is de logica dat je opeens bij een quotient komt bij die 2e log?
pi_117180817
quote:
0s.gif Op maandag 24 september 2012 00:36 schreef eMazing het volgende:

[..]

Zou je me deze stap uit kunnen leggen? Wat is de logica dat je opeens bij een quotient komt bij die 2e log?
Dat is weer gewoon de rekenregel voor het veranderen van het grondtal van een logaritme toepassen, alleen doet VanishedEntity het wel verkeerd om. We hebben:

blog a = glog a / glog b

Hier is b = 9, a = x, g = 3, dus hebben we:

9log x = 3log x / 3log 9 = ½∙3log x

Je kunt bovenstaande rekenregel ook in de volgende elegante vorm opschrijven, die je wellicht beter kunt onthouden:

glog b ∙ blog a = glog a

Voor een beter begip van deze regel is het goed om eens te zien waarom deze regel eigenlijk geldt. Laten we zeggen dat:

(1) glog b = x en blog a = y

Volgens de definitie van de logaritme is glog b de macht waartoe je g moet verheffen om b te krijgen en is blog a de macht waartoe je b moet verheffen om a te krijgen. Dus is (1) equivalent met:

(2) gx = b en by = a

Maar dan geldt dus:

(3) (gx)y = by = a

Maar aangezien volgens de rekenregels voor machten geldt:

(4) (gx)y = gxy

hebben we dus:

(5) gxy = a

Maar als je nu g tot de macht xy moet verheffen om a te krijgen dan betekent dit volgens de definitie van de logaritme niets anders dan:

(6) xy = glog a

En aangezien volgens (1) x = glog b en y = blog a kunnen we voor (6) dus schrijven:

(7) glog b ∙ blog a = glog a

Aangezien b ≠ 1 en dus glog b ≠ 0 kunnen we beide leden van (7) delen door glog b en krijgen we inderdaad:

(8) blog a = glog a / glog b

Je ziet dus dat (7) en daarmee ook (8) niets anders is dan een eenvoudige consequentie van de bekende rekenregel (4) voor machten en de definitie van de logaritme.
pi_117180826
We maken hier gebruik van de techniek/formule van/voor het veranderen grondtallen van logaritmen;

blog(x) = alog(x)/alog(b).

Op die manier kunnen we die vervelende 3*9log(x) herschrijven naar eentje met grondtal 3 zodat er aan de linkerkant van de vgl. er veul makkelijker mee te werken valt. Zodoende komen we van 3*9log(x) op 3*3log(x) / 3log(9) oftewel 3*3log(x)/2 .

PS: aub ook even de lijnen

2*3log(x) - 3*3log(x)/9log(3) = 3
2*3log(x) - 3*3log(x)/2 = 3 ......... (Remembert; 9log(3) = 2 want 3*3 = 32 = 9)

verbeteren naar

2*3log(x) - 3*3log(x)/3log(9) = 3
2*3log(x) - 3*3log(x)/2 = 3 ......... (Remembert; 3log(9) = 2 want 3*3 = 32 = 9)

in de door jouw gequootte replies van mij in de jouwe.
pi_117186898
Weet iemand hoe je dit moet intypen in je rekenmachine?

e^ 1(4.2)(0.5)

Waar staat dat die E voor? ik kom daar niet uit...
pi_117187060
e is het getal van Euler.


Als het je boeit:
Stel dat f(x) = ax
Stel dat f'(x) = ax
Dan geldt:

a = e ≈ 2,72

En wat je macht betreft, dat begrijp ik niet helemaal. e zit boven je deeltoets op je GR. second dus.

Wat bedoel je met je macht?

[ Bericht 11% gewijzigd door #ANONIEM op 24-09-2012 12:22:09 ]
pi_117187674
Nou, het is eigenlijk van statistiek en de formule is..

P(X>30) = e ^(-Lambda * x) = e ^-(4.2) (0.5) = 0.1225

Het gemiddelde is 4.2

Maar het punt is, ik begrijp niet wat ik voor die E moet invullen, ik neem aan dat er een getal ofzo moet komen te staan?
pi_117187794
oh ik heb het al!!

e= 2.71828
pi_117187821
quote:
0s.gif Op maandag 24 september 2012 12:23 schreef Gwniemand het volgende:
Nou, het is eigenlijk van statistiek en de formule is..

P(X>30) = e ^(-Lambda * x) = e ^-(4.2) (0.5) = 0.1225

Het gemiddelde is 4.2

Maar het punt is, ik begrijp niet wat ik voor die E moet invullen, ik neem aan dat er een getal ofzo moet komen te staan?
Wat heb jij een achterlijk kutte notatie zeg.

e-λ * x
Waarbij geldt:
λ = 4.2
x = ½

Dan schrijf je:

e-4.2 * ½. = e-2.1 ≈ 0,1225
pi_117187857
quote:
0s.gif Op maandag 24 september 2012 12:27 schreef Gwniemand het volgende:
oh ik heb het al!!

e= 2.71828
Ook dit is niet waar!

e ≈ 2.71828
Getal van Euler

Lees dat eens door als je tot een beter inzicht betreffende het getal van Euler wilt komen.

[ Bericht 1% gewijzigd door #ANONIEM op 24-09-2012 12:30:38 ]
pi_117188040
Jawel, sorry was onduidelijk want ben beetje in de stress. Maar e is in mijn geval natuurlijke logaritme (poisson verdeling).

13.75 - X
0.613= ________
6

x= 10.07

Hoe kan je berekenen dat X 10.07 is?
pi_117188067
ggrrr

ik bedoel dus

0.613 = 13.75 - X / 6

X= 10.07
pi_117190036
Serieus? :')

Je kunt die simpele vergelijking niet oplossen?
  maandag 24 september 2012 @ 15:38:47 #130
157428 GoodGawd
This is your captain speaking!
pi_117193987
quote:
0s.gif Op maandag 24 september 2012 12:38 schreef Gwniemand het volgende:
ggrrr

ik bedoel dus

0.613 = 13.75 - X / 6

X= 10.07
Je gaat die formule omschrijven totdat dat X aan de rechterkant overblijft.

0.613 = ( 13.75 - X ) / 6

1) Eerst wil je die 6 weghebben. Het tegenovergesteld van delen is vermenigvuldiggen. Dus de rechterkant vermendivuldig je met 6. En pief paf poef, weg is de 6.

Maarrrr, wat je rechts doet moet je links ook doen. dus:

0,613 * 6 = 13,75 - X

Dit heb je nu.

2) 13,75 naar de andere kant halen, dat is dus aan beide kanten 13,75 erafhalen:

(0,613 * 6 ) - 13,75 = - X

-10.072 = -X

oftewel X = 10,072


SPOILER
Om spoilers te kunnen lezen moet je zijn ingelogd. Je moet je daarvoor eerst gratis Registreren. Ook kun je spoilers niet lezen als je een ban hebt.
Blues ain't nothing but a good man feeling bad...
pi_117195635
En je vergelijking correct opschrijven.

Nu lijkt er te staan:

0,613 = 13,75 - \frac{x}{6}

[ Bericht 0% gewijzigd door #ANONIEM op 24-09-2012 16:22:18 ]
  maandag 24 september 2012 @ 18:46:22 #132
384187 DeGemaskerdeMuchacho
Blinde paniek zij met ons.
pi_117201431
Ok, ik kom er totaal niet meer uit, werk de haakjes uit en vereenvoudig: (a-b)^4 + (a+b)^4
Wat ik op papier heb:

= a(a^3 + 3a^2b + 3ab^2 + b^3) -b(a^3 + 3a^2b + 3ab^2 +b^3) a(a^3 + 3a^2b + 3ab^2 +b^3) b(a^3 + 3a^2b + 3ab^2 +b^3)

= a^4 +3a^3b +3a^2b^2 + ab^3 -a^3b -3a^2b^2 -3ab^3 -b^4 +a^4 +3a^3b +3a^2b^2 +ab^3 +a^3b +3a^2b^2 +3ab^3 +b^4

Ik krijg zo het idee dat dit makkelijker moet kunnen. (als het ál klopt wat ik ervan gemaakt heb)...
pi_117202373
Gebruik de driehoek van Pascal voor die binomiale expansies; dan krijg je voor de linkerterm

a4 +4*a3b +6*a2b2 +4*ab3 +b4

en voor de rechterterm

a4 -4*a3b +6*a2b2 -4*ab3 +b4

bij elkaar optellen levert dan 2a4 + 12a2b2 + 2b4 op.
  maandag 24 september 2012 @ 19:17:16 #134
384187 DeGemaskerdeMuchacho
Blinde paniek zij met ons.
pi_117203043
Aha, dat wordt even goed studeren zie ik! Dankje!

Edit: Het valt mee, snap em! Nogmaals dank :)

[ Bericht 30% gewijzigd door DeGemaskerdeMuchacho op 24-09-2012 19:27:37 ]
pi_117209077
Eigenlijk is het natuurkunde maar goed, het heeft betrekking tot wiskunde. In mijn boek hebben ze het over coödinatentransformatie, dus hoe je van een kromme lijn een rechte maakt, zodat je de constante uit een grafiek kan halen. Dit doen ze door 1 gedeeld door x te doen. Als voorbeeld nemen ze een omgekeerd evenredig verband dus:

y=c/x >> y=c*(1/x)

Maar waarom mag dit? Hoe komen ze opeens bij die 1/x?
pi_117209314
quote:
0s.gif Op maandag 24 september 2012 20:55 schreef Moos. het volgende:
Eigenlijk is het natuurkunde maar goed, het heeft betrekking tot wiskunde. In mijn boek hebben ze het over coödinatentransformatie, dus hoe je van een kromme lijn een rechte maakt, zodat je de constante uit een grafiek kan halen. Dit doen ze door 1 gedeeld door x te doen. Als voorbeeld nemen ze een omgekeerd evenredig verband dus:

y=c/x >> y=c*(1/x)

Maar waarom mag dit? Hoe komen ze opeens bij die 1/x?
Delen door een breuk is hetzelfde als vermenigvuldigen met het omgekeerde:

y = c / (x/1) -> y = c * (1/x)
  maandag 24 september 2012 @ 21:33:01 #137
157428 GoodGawd
This is your captain speaking!
pi_117211679
Laat maar. Ik ben gekke henkie :')

[ Bericht 5% gewijzigd door GoodGawd op 24-09-2012 21:37:34 (edit) ]
Blues ain't nothing but a good man feeling bad...
  dinsdag 25 september 2012 @ 00:09:43 #138
384187 DeGemaskerdeMuchacho
Blinde paniek zij met ons.
pi_117219833
Volgende probleem. Bereken de volgende som:

70
(sigma) (7k - 2)
k=10

Wat ik doe: 0,5n (a1 + an)

Dus 35 (68 + 488)
35*556 = 19.460

Waar gaat dit fout?
pi_117221702
quote:
0s.gif Op dinsdag 25 september 2012 00:09 schreef DeGemaskerdeMuchacho het volgende:
Volgende probleem. Bereken de volgende som:

70
(sigma) (7k - 2)
k=10

Wat ik doe: 0,5n (a1 + an)

Dus 35 (68 + 488)
35*556 = 19.460

Waar gaat dit fout?
Je moet iets verder kijken dan je neus lang is: k loopt van 10 t/m 70, dus hoeveel termen zijn er?
pi_117229023
In mijn statistiekboek staat:

Variantie berekenen, een voorbeeld:

quote:
s²= 441.6865 / (115-1)
= 41.6865 / 114
en dan nog een stukje verder..

HOEZO IS DIE 4 VAN 400 WEG?! :') :') :')

Vertel me aub dat het een drukfout is :'(
pi_117229060
Natuurlijk is dat een drukfout.
pi_117229080
quote:
0s.gif Op dinsdag 25 september 2012 12:30 schreef thabit het volgende:
Natuurlijk is dat een drukfout.
Ik snap er niet echt heel veel van, dus bedankt. Dan ligt het niet aan mij :')
pi_117235642
quote:
3s.gif Op maandag 24 september 2012 20:58 schreef Ron.Jeremy het volgende:

[..]

Delen door een breuk is hetzelfde als vermenigvuldigen met het omgekeerde:

y = c / (x/1) -> y = c * (1/x)
Het klopt wel wat je zegt. Maar in feite is dit gewoon de rekenregel:

  \frac{a}{b}*c  = \frac{ac}{b}
pi_117239044
Hoe kan het volgende met de hand worden uitgerekend?
\normalsize \sum_{n=0}^\infty  nx^n = \frac 34

[ Bericht 50% gewijzigd door dynamiet op 25-09-2012 17:31:45 ]
  dinsdag 25 september 2012 @ 17:29:31 #145
384187 DeGemaskerdeMuchacho
Blinde paniek zij met ons.
pi_117239807
quote:
0s.gif Op dinsdag 25 september 2012 01:24 schreef Riparius het volgende:

[..]

Je moet iets verder kijken dan je neus lang is: k loopt van 10 t/m 70, dus hoeveel termen zijn er?
61
61/2 = 30,5

30,5*556 = 16.958 :) thanks
pi_117240438
quote:
0s.gif Op dinsdag 25 september 2012 17:12 schreef dynamiet het volgende:
Hoe kan het volgende met de hand worden uitgerekend?
\normalsize \sum_{n=0}^\infty  nx^n = \frac 34
Dit klopt niet, want de uitdrukking in het linkerlid is afhankelijk van x en dus geen constante. Je had eerst wat anders staan. Als elke term van je reeks is op te vatten als het product van een term uit een rekenkundige reeks en een term met hetzelfde rangnummer uit een meetkundige reeks, dan heb je een zogeheten reken-meetkundige rij. Google daar maar eens op of kijk even hier (maar: er zitten nogal wat typo's in de afleiding in dit linkje. Zie ook hier).

[ Bericht 0% gewijzigd door Riparius op 25-09-2012 18:40:19 ]
pi_117240551
quote:
0s.gif Op dinsdag 25 september 2012 17:45 schreef Riparius het volgende:

[..]

Dit klopt niet, want de uitdrukking in het linkerlid is afhankelijk van x en dus geen constante. Je had eerst wat anders staan. Als elke term van je reeks is op te vatten als het product van een term uit een rekenkundige reeks en een term met hetzelfde rangnummer uit een meetkundige reeks, dan heb je een zogeheten reken-meetkundige rij. Google daar maar eens op of kijk even hier (maar: er zitten nogal wat typo's de afleiding in dit linkje. Zie ook hier.
Idd fout van mij, dit had het moeten zijn:
\normalsize \sum_{n=0}^\infty  n \frac 13^n = \frac 34

Je link lijkt erg nuttig, hier zal ik even verder mee spelen.
pi_117241783
quote:
0s.gif Op dinsdag 25 september 2012 17:47 schreef dynamiet het volgende:

[..]

Idd fout van mij, dit had het moeten zijn:
\normalsize \sum_{n=0}^\infty  n \frac 13^n = \frac 34

Je link lijkt erg nuttig, hier zal ik even verder mee spelen.
Het kan ook eleganter als je van differentiaalrekening en integraalrekening gebruik maakt. Stel even x in de plaats van 1/3, dan zijn de termen van je reeks van de gedaante:

(1) n∙xn

Dit zou je moeten doen denken aan een afgeleide, immers als we xn+1 differentiëren naar x dan krijgen we (n+1)∙xn. Dit is niet helemaal hetzelfde als n∙xn, maar we hebben wel:

(2) n∙xn = (n+1)∙xn - xn

En dus hebben we (voor |x| < 1) ook:

(3) Σ n∙xn = Σ (n+1)∙xn - Σ xn

waarbij we de som steeds nemen over n = 0..∞

Als je dus de som kunt bepalen van elk van de beide reeksen in het rechterlid van (3), dan heb je ook de som van de reeks in het linkerlid van (3). Welnu, de tweede reeks in het rechterlid van (3) is eenvoudig, want dit is een meetkundige reeks met eerste term x0 = 1 en reden x, dus hebben we:

(4) Σ xn = 1/(1-x) (|x| < 1)

Maar nu de eerste reeks in het rechterlid van (3). Als we deze termsgewijs primitiveren dan krijgen we als algemene term xn+1, want de afgeleide hiervan is immers (n+1)∙xn. Maar een reeks met als algemene term xn+1 is weer een meetkundige reeks, in dit geval met als eerste term x1 = x en weer x als reden. Dus hebben we:

(5) Σ xn+1 = x/(1-x) (|x| < 1)

En beide leden van (5) differentiëren naar x geeft dan:

(6) Σ (n+1)∙xn = 1/(1-x)2 (|x| < 1)

Dus vinden we op grond van (3), (4) en (6) dat:

(7) Σ n∙xn = 1/(1-x)2 - 1/(1-x) (|x| < 1)

En substitueren van x = 1/3 in (7) geeft dan:

(8) Σ n∙(1/3)n = 1/(2/3)2 - 1/(2/3) = 9/4 - 3/2 = 9/4 - 6/4 = 3/4

QED

[ Bericht 0% gewijzigd door Riparius op 25-09-2012 18:33:16 ]
pi_117245335
quote:
0s.gif Op dinsdag 25 september 2012 18:22 schreef Riparius het volgende:

[..]

Het kan ook eleganter als je van differentiaalrekening en integraalrekening gebruik maakt. Stel even x in de plaats van 1/3, dan zijn de termen van je reeks van de gedaante:

(1) n∙xn

Dit zou je moeten doen denken aan een afgeleide, immers als we xn+1 differentiëren naar x dan krijgen we (n+1)∙xn. Dit is niet helemaal hetzelfde als n∙xn, maar we hebben wel:

(2) n∙xn = (n+1)∙xn - xn

En dus hebben we (voor |x| < 1) ook:

(3) Σ n∙xn = Σ (n+1)∙xn - Σ xn

waarbij we de som steeds nemen over n = 0..∞

Als je dus de som kunt bepalen van elk van de beide reeksen in het rechterlid van (3), dan heb je ook de som van de reeks in het linkerlid van (3). Welnu, de tweede reeks in het rechterlid van (3) is eenvoudig, want dit is een meetkundige reeks met eerste term x0 = 1 en reden x, dus hebben we:

(4) Σ xn = 1/(1-x) (|x| < 1)

Maar nu de eerste reeks in het rechterlid van (3). Als we deze termsgewijs primitiveren dan krijgen we als algemene term xn+1, want de afgeleide hiervan is immers (n+1)∙xn. Maar een reeks met als algemene term xn+1 is weer een meetkundige reeks, in dit geval met als eerste term x1 = x en weer x als reden. Dus hebben we:

(5) Σ xn+1 = x/(1-x) (|x| < 1)

En beide leden van (5) differentiëren naar x geeft dan:

(6) Σ (n+1)∙xn = 1/(1-x)2 (|x| < 1)

Dus vinden we op grond van (3), (4) en (6) dat:

(7) Σ n∙xn = 1/(1-x)2 - 1/(1-x) (|x| < 1)

En substitueren van x = 1/3 in (7) geeft dan:

(8) Σ n∙(1/3)n = 1/(2/3)2 - 1/(2/3) = 9/4 - 3/2 = 9/4 - 6/4 = 3/4

QED
Heel erg bedankt! Hier heb ik wat aan :)
pi_117255303
Als e een idempotent in een commutatieve ring R is dan is (1-e) dat ook en er is een isomorfisme:
R -> R/eR X R/(1-e)R

Dit is me gelukt te bewijzen met de Chinese reststelling.
Hoe laat ik nu zien dat de idempotenten van R bijectief corresponderen met de decomposities van R als bovenstaand product?
Het lukt me niet te laten zien dat R/eR uniek is voor een idempotent e.
abonnement Unibet Coolblue Bitvavo
Forum Opties
Forumhop:
Hop naar:
(afkorting, bv 'KLB')