MierenMieren (
Formicidae) behoren met de wespen en bijen tot de orde vliesvleugeligen (
Hymenoptera). Er zijn duizenden soorten mieren. Het zijn sociale insecten die kolonies vormen. Kolonies bestaan uit één koningin (monogyne soort) of meerdere koninginnen (polygyne soort) en de werksters. De koninginnen (gynes) zijn vruchtbaar en leggen eitjes. De werksters verrichten, zoals de naam al doet vermoeden, alle werkzaamheden: voedsel verzamelen, het broed verzorgen, de koningin voeden etc.
Om mieren te houden zul je moeten begrijpen hoe een mierenkolonie tot stand komt. Tijdens de bruidsvluchten vliegen koninginnen en mannetjes vaak massaal uit. Mannetjes ontstaan uit onbevruchte eitjes. Zij paren met elkaar, waarna de mannetjes spoedig sterven en de koninginnen zich ontdoen van hun vleugels (die zouden onder de grond alleen maar onhandig zijn) en een mooi plekje uitzoeken om te nestelen. Dan kan de koningin zelfstandig (haplometrose) of in samenwerking met een andere koningin (pleometrose) beginnen met eitjes leggen. Hieruit ontstaan werksters en als de kolonie groot genoeg is, zal ze ook geslachtsdieren produceren die uitvliegen en is de cirkel rond. Deze methode tot koloniestichting geldt voor veel soorten, waaronder
Lasius niger, de zwartbruine wegmier die waarschijnlijk oververtegenwoordigd is in je tuin. Er zijn echter ook andere methoden.
Mieren zijn, vanwege hun sociale karakter en hun gestructureerde gedrag, zeer interessante dieren om te houden, bekijken en onderzoeken. Het is daarom niet zo vreemd dat de MierenFOK!kers met zoveel enthousiasme deze dieren in huis halen.
Ik wil ook mieren, hoe begin ik?Myrmecologie hoeft geen dure hobby te zijn. De koninginnen van
Lasius niger kun je met tientallen tegelijk vangen tijdens de bruidsvluchten in de zomermaanden. Ga dan voor de ongevleugelde koninginnen, omdat de kans groter is dat zij bevrucht zijn. Probeer geen
Lasius niger koningin uit te graven in een bestaande kolonie: ze is goed verstopt en de kans dat je haar vindt is nihil en dan heb je voor niets de kolonie heel veel schade toegebracht.
Myrmica rubra echter, kun je met gemak uitgraven, omdat deze soort polygyn is waardoor de mieren niet zo zuinig zijn met de koninginnen.
Kun je echt geen koninginnen vinden of ben je een echte zolderkamerFOK!ker die niet graag buiten komt, dan kun je ook koninginnen en kleine kolonies bestellen. Goede webshops zijn
Antstore.net en
Ants-Kalytta.com. Hier kun je ook aan iets exotischere soorten komen, maar waag je hier alleen aan als je genoeg ervaring hebt. Met uitheemse soorten draag je een grote verantwoordelijkheid met je mee. Je mag ze absoluut niet laten ontsnappen of vrijlaten in de natuur, omdat ze inheemse soorten kunnen verdringen.
Begin je eerst in te lezen. Het houden van mieren vergt enige kennis en verantwoordelijkheid, net zoals met elk dier het geval is. Inlezen en vragen stellen kan hier, maar ook op het internet. Er zijn diverse fora over deze hobby. Een goed Nederlandstalig forum is
Antforum.nl. Op zulke fora kun je ook aan bepaalde soorten komen.
Welke soort?Geschikte beginnerssoorten en een korte toelichting worden hieronder genoemd.
Lasius niger: monogyne soort. Zeer algemene mier in Nederland. Makkelijk te vangen (ook in je eigen tuin), daardoor is ze erg goedkoop. Zeer makkelijk om te houden.
Myrmica rubra: polygyne soort. Ook erg algemeen, al moet je elders zoeken dan in je tuin. Mooie roodbruine kleur en kan steken!
Messor barbarus: monogyne soort. Komt niet in Nederland voor, maar in Zuid-Europa. Leuke soort omdat ze granivoor is en omdat ze majors produceert: extra grote werksters met grote kaken.
FormicariumOm te beginnen heb je een setup nodig om de mieren in te houden. Een formicarium bestaat uit drie basiselementen: de buitenwereld, het (verduisterde) nestgedeelte en het bevochtigingssysteem. Een beginnende kolonie houd je het beste in een
reageerbuis. Vul deze met water, druk er een propje watten in en druk deze tot halverwege de buis. Je hebt nu een nest met waterreservoir voor de bevochtiging. Verduister eventueel met aluminiumfolie o.i.d. (minder stress voor de mieren). Leg deze buis in een bak of sluit hem aan met een slangetje. Deze bak wordt de buitenwereld, waar de mieren kunnen foerageren en waar jij ze kan voeren. Deze methode is zeer geschikt voor het opstarten van een kolonie en lijkt voor de meeste beginners vreemd: het is immers geen mooie setup. Maar het wordt echt aangeraden: het is goedkoop, efficiënt (makkelijk veel kolonies tegelijk te starten) en de mieren zijn goed zichtbaar.
Groeit de kolonie uit de buis, dan hebben ze meer ruimte nodig en kun je ze een nieuw nest aanbieden. Als de omstandigheden beter zijn in het nieuwe nest, zullen ze vanzelf
verhuizen. Leg de reageerbuis in de buitenwereld van je nieuwe formicarium. Zorg dat het nieuwe nest donker en vochtig is en zet eventueel een lamp op het oude nest (de buis) om deze onaantrekkelijk te maken.
Een grote kolonie houd je het beste in een ytongnest. Bij de bouwmarkt kun je een blok ytong (cellenblokbeton) kopen voor maximaal enkele euro’s. Glasplaatjes haal je uit goedkope fotolijstjes (van de Action bijvoorbeeld). Er zijn verschillende manieren om een ytongnest te maken. Kijk op
internet voor inspiratie of vraag het hier.
En een gelformicarium?Nee! Veel beginners maken deze fout. De gel is geen geschikte leefomgeving voor mieren. Neem zo’n formicarium alleen als je de hobby niet te serieus neemt, niet de maximale potentie uit je mieren wil halen en teveel geld over de balk wil smijten. Een alternatief is een zandnest, maar hierin zijn de mieren niet goed zichtbaar en bestaat er instortingsgevaar.
UitbraakpreventieWacht even, als je heel veel mieren hebt en je wil ze voedsel aanbieden in de buitenwereld, dan lopen ze toch allemaal weg? Daarom brengen we een talklaag aan. Suspendeer wat parfumvrije talkpoeder in alcohol (beide bij de apotheek verkrijgbaar) en meng tot een papje. Breng met een kwast aan op de zijkanten van de buitenwereld. De alcohol is vluchtig en verdampt: wat achterblijft is een mooi laagje talkpoeder. Als de mieren hier overheen willen lopen, laten de talkkorreltjes los en vallen ze.
Hier meer informatie en ook andere methoden.
VoedingEen mierenkolonie heeft twee nutriënten nodig: suiker voor de energie en eiwitten voor de groei. De werksters gedijen op suikers omdat ze veel energie verbruiken en de larven groeien dankzij de eiwitten. Ook de koningin heeft eiwitten nodig om eitjes te kunnen produceren.
Er zijn verschillende manieren om ze deze nutriënten aan te bieden. De simpelste manier is om suiker op te lossen in water (suikerwater) en deze aan te bieden in combinatie met insecten voor de eiwitten. Besef wel dat mieren alleen vloeibaar voedsel op kunnen nemen (op granivore soorten na). Dat betekent dat de insecten vers moeten zijn, gedroogde insecten hebben ze niks aan.
Een andere methode is om ze honingdauwsurrogaat aan te bieden. Dat is een drankje met een samenstelling die zo goed mogelijk de honingdauw van bladluizen nabootst. Bladluizen scheiden een suikerige substantie uit, waar ook een klein beetje aminozuren in zitten. Het recept staat
hier.
Granivore soorten als
Messor barbarus kun je naast het standaarddieet ook granen aanbieden. Denk hierbij aan vogelzaad.
Insecten kun je zelf vangen, maar als de kolonie erg groot is vang je natuurlijk nooit genoeg. Je kan ze dan voedseldieren aanbieden die je in de dierenspeciaalzaak kan kopen. Fruitvliegen, krekels, meelwormen: het maakt ze echt niet uit. Probeer gewoon uit wat ze lekker vinden en wat lekker vlezig, sappig en voedzaam is.