Liever was ik geen zolderkamerautist geweest. Dan had ik jullie ook niet met dit verhaal hoeven te vermoeien. Maar het is niet anders, het leven loopt zoals het loopt.
Eergisteren vroegen mijn ouders mij of ik mee wilde gaan naar het strand. Het liefste had ik nee gezegd, met als reden dat ik een veel boeiendere activiteit zou gaan ondernemen met al mijn vrienden. Maar ik kon dit niet zeggen. Mijn ouders wisten natuurlijk net zo goed als ik dat ik mij al dagenlang ophield op m'n zolderkamertje. Nee zeggen was er eigenlijk niet bij want iets beters had ik niet te doen. Het donderde in mijn hoofd. Onverplicht verplicht stemde ik er dus maar mee in om mee te gaan.
Samen met mijn ouders en mijn zuster propte ik mij in de kleine auto, gewapend met badhanddoeken, zonnebrandcrème, broodjes en limonade. Het ritje naar het strand kon mij eigenlijk best wel boeien, ik houd van autorijden. Tijdens het autorijden heb je tenminste altijd een doel, je wilt immers op de plaats van bestemming komen zonder daarbij een tragisch verkeersongeval te veroorzaken. Soms zou ik wensen dat het hele leven een lange autorit was, het liefste begeleid door een gps-systeem dat mij aanwijzingen geeft waarheen te gaan zodat ik geen misstappen zal begaan. Maar ik dwaal af...
Dicht bij het strand werd het steeds drukker. Op de toegangswegen ontstonden files, volgepakte auto's met kinderen en blijde moeders reden bumper aan bumper, stapvoets. Vaders jaagden op de steeds schaarser wordende parkeerplaatsen. Nog even, en ze zullen elkaar erom in de haren vliegen. De zon brandde op de daken van de auto's. Zweetdruppeltjes verschenen op mijn voorhoofd. Ik wenste dat we rechtsomkeert zouden maken. Weg uit dit primitieve oord, terug naar mijn veilige kamer, mijn koele bunker. Maar ik wist dat er geen weg terug was. Als een lam op weg naar de slachtbank sjokte ik achter mijn zuster aan, richting de boulevard.
Toen ik de trap besteeg, doemde de Noordzee voor mij op. Ik kon het niet ontkennen, het was een prachtig uitzicht. Aan de horizon zag ik zeilbootjes dobberen, ver weg van het strand waar kinderen om ijs jengelen en oude vrouwen hun rimpelige, gelooide huid nog bruiner proberen te bakken. Ik liep blootsvoets het zand in. Het zand was zo heet dat ik er mijn voeten bijna aan verbrandde. Halverwege het strand gooide ik mijn badhanddoek in het zand, naast die van mijn zuster.
Ik probeerde maar een boek te lezen. In het zand, op mijn badhanddoek. Ik kon geen comfortabele positie vinden. Het zand nestelde zich tussen de bladzijden van mijn boek. Een moeder riep een jengelend kind na. De lucht van sigarettenrook drong mijn neus binnen. Ik werd afgeleid en ik kon mij niet meer concentreren. Tegelijkertijd deed de zon z'n uiterste best om door de net aangebrachte laag zonnebrandcrème heen te prikken. Nogmaals wenste ik dat ik thuis was.
In de zee speelden moeders met hun kinderen. Het viel mij op hoe schaamteloos mensen erbij liepen. Dikke buiken puilden bijkans uit de zwemkleding van velen, bikini's werden gedragen door vrouwen die zich misschien beter in een burkini hadden kunnen hullen. Mooie meisjes waren die dag een schaars goed op het Noordzeestrand. Ik had er tabak van, en dat terwijl ik niet eens rook. Op een sigaartje na dan, maar dat vergeef ik mezelf. Ik merkte dat het de zon eindelijk gelukt was om door de plakkerige zonnebrandcrème heen te dringen.
Het verlossende woord klonk. Pa en ma waren het nu ook zat, en we konden eindelijk naar huis. Mijn rug was inmiddels roodgloeiend. Met een vertrokken gezicht trok ik mijn shirt weer aan, iets wat ik veel eerder had moeten doen. Maar het kwaad was al geschied. Dit dagje strand kon niet meer worden teruggedraaid. Vroeger kon ik nog genieten van het strand, maar de jaren op de zolderkamer hebben mij veranderd. Ik weet nu waar ik thuishoor. De komende dagen zal ik mijn veilige fort niet meer verlaten. Mijn roodverbrande, prikkelende huid kan voorlopig geen zon meer verdragen...
[ Bericht 0% gewijzigd door Geelman op 26-07-2012 13:00:18 ]
Ook zag ik, dat al het zwoegen, alsook alle bekwaamheid in het werk, louter naijver is van de een op de ander; ook dit is ijdelheid en najagen van wind.