Het altijd indrukwekkende Kampioenschap Precisiepoepen was die morgen één van de hilarische onderdelen van een live-optreden van Koot en Bie in de Utrechtse Uithof. Het was in het voorjaar van 1976. De Nederlandse poepvedette Vreugdenhil legde aan presentator Jan de Bruin uit hoe hij tijdens de pentlapoep weer een gaaf Q-tje had gelegd. Het werd een onvergetelijke dag. Vooral omdat het de eerste keer was dat ik Kees en Wim mocht interviewen.
Een dergelijk publieksoptreden van het duo was een zeldzaamheid, net als interviews. Ik was eerstejaars Nederlands, wilde de journalistiek in en oefende me in het onderdeel doorzetten. Het kostte een aantal telefoontjes met VPRO-producer Ine Waltuch. Uiteindelijk zegden de heren toe, omdat ze het juist aardig vonden om voor een universiteitsblad te worden geïnterviewd. Het was allemaal heel verheugend voor mij en mijn jaarkompaan Adrie van Dijk die aan het gesprek zou meedoen.
Bij het verlaten van het Universiteitscomplex stond een politieman ijverig te schrijven bij de auto waarmee het satirische tweetal gekomen was. Van Kooten maakte er direct een act van. Driftig beende hij naar de functionaris en zei met hoge stem: ‘Agent, dat is geen echt pak wat u daar aan heeft. Dat is een politiepak!’
De diender bleef verbluft achter.
Het interview vond plaats in het goede Domstedelijke café De Postillon, beter bekend als Arie op de Brug. Van Kooten en De Bie hadden er ruim de tijd voor, bleken in het geheel niet terughoudend om uitleg te geven over hun werk en hun inzichten in de maatschappij.
Het Simplisties Verbond bestond toen net twee jaar. ‘Een ideale kapstok om van alles aan op te hangen,’ vertelde De Bie. Zo ook een onderwerp over verkiezingscampagnes – het was in Amerika alweer begonnen. De Bie had op televisie een breed lachende, stoer stappende kandidaat neergezet die verder niets te vertellen had. ‘Door dat uit te vergroten maak duidelijk hoe het werkt,’ maakte hij duidelijk.
Van Kooten trok een somber gezicht toen het gesprek aanlandde bij de stand van de maatschappij. ‘Over mezelf ben ik niet pessimistisch, maar wel over deze tijd, ‘zei hij. ‘Het doet denken aan de Ondergang van het Avondland van Oswald Spengler. Kennen jullie dat?’
Adrie en ik knikten van ja, tegen beter weten in.
Voort ging het over hun werk en nu zei De Bie dat het ook goed was om kwetsbaar te zijn. Het werd de kop boven ons artikel: ‘Falen is leuk en noodzakelijk.’
Ik had nog een prangende vraag. Hun werk was vluchtig, bijna journalistiek, observeerde ik, was het geen tijd voor iets blijvends, een film?
‘Ja, jaah,’ beaamde De Bie gretig, ‘daarover zijn we in overleg.’
Die film is er toen niet gekomen. In plaats daarvan hebben Koot en Bie in de jaren zeventig nog wel een aantal avondvullende shows gemaakt, waaronder de onvergetelijke avond van het Simpaddeplisme.
In het Utrechtse café gingen in een paar uur aanmerkelijk veel Amsterdammers over de tafel. Enigszins onvast verlieten we het etablissement. ’s Avonds gaven Koot en Bie in ’t Hoogt toch weer een strakke reprise van hun show in de Uithof.
Het is 36 jaar later, vele metamorfosen verder. Van Kooten en De Bie hebben nog een keer uitvoerig over hun leven en werk gesproken, met Coen Verbraak. Ook weer een sterk staaltje doorzetten van Coen. Dat heeft een drietal heel fraaie documentaires opgeleverd, te zien in februari: Van Kooten en De Bie sloegen weer toe. Het is een passende invulling van het blijvende verlangen om die twee weer terug te zien op televisie. Er is nog niets mis met hun satirische reflexen, merkte ik, toen ik ze erover sprak voor het Radio-1-Journaal.
Nóg zijn ze niet te bewegen om op televisie terug te keren met hun onovertrefbare types en taalbuitelingen. Maar als Monty Python weer bijeen komt zouden Kees en Wim daar ook aan kunnen denken. Als knarren zijn ze nog kras genoeg voor een onvergetelijke film.
Zondag de eerste

Ik noem een Tony van Heemschut,een Loeki Knol,een Brammetje Biesterveld en natuurlijk een Japie Stobbe !