'Nederlander weinig bewust van koloniaal verleden''Nederlanders zijn zich er veel te weinig van bewust dat Nederland een koloniale mogendheid is geweest. Onze aanwezigheid in de koloniën was niet alleen dáár cruciaal, ook Nederland zelf is veranderd door zijn koloniale geschiedenis.' Dat vindt hoogleraar Caraïbische geschiedenis Gert Oostindie. Vrijdag 19 oktober 2007 houdt hij zijn oratie.
Koloniale imprint
Nederland heeft nog steeds onvoldoende kennis van zijn koloniale geschiedenis, met name van die in de West. Helemaal onbegrijpelijk is dat niet. Rond 1940 telde Nederland negen miljoen inwoners, Nederlands-Indië zeventig miljoen, Suriname en de Antillen kwamen samen nog niet aan een half miljoen inwoners. Indië was van levensbelang voor Nederland, de West niet. Niet economisch, niet politiek, niet cultureel.
Maar waar de meerderheid van de Indonesische bevolking nauwelijks beïnvloed werd door het kolonialisme, bleek de 'koloniale imprint' in het Caraïbische gebied zeer groot. Dat heeft zich geuit in taal, in oriëntatie op de voormalige kolonie en uiteindelijk ook in massale migratie, aldus Oostindie.
Lagereschooltijd
Tijdens zijn eigen lagereschooltijd leerde Oostindie vrijwel niets over de koloniale geschiedenis. 'Ik had een Moluks, een Chinees-Indisch en een Afro-Surinaams vriendje in de klas, maar waarom zij daar waren? Ik vroeg het me nooit af en geen leraar legde het uit. Als ik nu op de lagere school zou zitten, zou dat wel worden uitgelegd. Eindelijk. Maar - en dat is een frustratie voor postkoloniale migranten - nu dit verleden is thuisgekomen blijken plots alle debatten over moslims te gaan.'
In de nationale geschiedeniscanon is de koloniale geschiedenis nu goed vertegenwoordigd. Nu moet deze nog meer doordringen in het nationale bewustzijn.
Kolonie in de canon
In Nederland is de belangstelling voor de Caraïben de laatste dertig jaar gegroeid. Dat komt onder meer doordat de Antillen anders dan Suriname binnen het Koninkrijk der Nederlanden zijn gebleven, legt Oostindie uit. Zij zagen op goede gronden geen heil in de weg die Suriname koos. Rond 1990 accepteerde Nederland dit; sindsdien zijn de betrekkingen inniger én conflictueuzer.
Maar de belangrijkste reden voor de toenemende historische belangstelling is de postkoloniale migratie naar Nederland. Oostindie: 'Aan weerskanten is er veel meer onderlinge beïnvloeding. De Nederlandse 'koloniale creaties' Suriname en de Antillen zijn nu ook ín Nederland uitdrukkelijk aanwezig.' Die toegenomen belangstelling uit zich ook in de canon van de Nederlandse geschiedenis, aldus Oostindie. Vijf van de vijftig vensters (onderaan dit stuk staan de links naar deze vijf vensters) hebben een koloniaal thema en eindelijk telt ook de West nu mee.
Onvoldoende kennis
De 'stem' van de postkoloniale migranten klinkt weliswaar goed door in de canon, maar niet altijd evenwichtig. Oostindie: 'We vieren collectief 400 jaar Verenigde Oost-Indische Compagnie (VOC) en betreuren de West-Indische Compagnie (WIC), omdat die, terecht, met slavernij wordt geassocieerd. Maar ook in de Oost-Indische geschiedenis was er slavernij, en de West-Indische geschiedenis draait niet alléén om slavernij.'
Wereldgeschiedenis
Binnen de wereldgeschiedenis neemt de Caraïbische geschiedenis een bijzondere plek in. Oostindie: 'Het Caraïbische gebied is het eerste deel van de wereld dat letterlijk gecreëerd werd in het proces van globalisering dat we associëren met de moderniteit. De komst van de eerste Europeanen betekende de tragische ondergang van de 'Indianen'. Al wat daarna kwam - mensen, dieren, gewassen en culturen uit Afrika, Europa en Azië - werd daarheen gebracht onder koloniale vlag, maar 'creoliseerde' vervolgens in een heel nieuwe richting.' De paradox van de eerste eeuwen kolonialisme was dat het sophisticated systeem van financiële en commerciële logistiek en productie draaide op een arbeidsvorm die archaïsch heet te zijn: slavernij.
Archiefwerk
Traditioneel kende Suriname vrijwel alleen Nederland als buitenwereld, de Antillen waren veel kosmopolitischer. Dat is één reden waarom de Antillen altijd veel minder Nederlands zijn gebleven dan Suriname. Oostindie: 'Er wordt zo weinig historisch onderzoek naar de Antillen gedaan! Ik ben geïnteresseerd in de sociale geschiedenis van een eiland als Curaçao, maar ook in haar relaties met andere koloniën in de omgeving.' Als student werkte hij in Spaanse en Cubaanse archieven, als promovendus in Surinaamse. Maar in de werkcolleges die hij gaat geven zal hij zijn studenten vooral de oudere Antilliaanse archieven in sturen. Die zijn nog onontgonnen.
Slavernijtrauma
In zijn oratie gaat Oostindie in op de slavernij en maakt hij regionale en interdisciplinaire vergelijkingen. Hij bespreekt in welke opzichten slavernij in het Atlantische gebied verschilde van andere typen slavernij in de wereldgeschiedenis en stelt de vraag aan de orde of het gebruik van volkenrechtelijke concepten als 'genocide' of 'misdaad tegen de menselijkheid' zinvol zijn.
Verder besteedt Oostindie aandacht aan de debatten over het 'culturele trauma'. 'Dat trauma wordt vaak als verklaring aangehaald voor hedendaagse problemen onder nazaten van slaven. Ik zeg wat over de psychologische theorievorming, maar vooral kijk ik naar historische, empirische evidentie - en naar de zin van het gebruik van 'trauma' in hedendaagse debatten.'
Politiek correct
Oostindie sluit zijn oratie af met de vraag of hij uit politieke correctheid over het slavernijtrauma heeft gesproken. 'Nee. Het hoort bij het onderwerp. Zie het eens zo. De Tweede Wereldoorlog is identiteitsvormend geweest voor onze natie, we zijn er nóg mee bezig, óók emotioneel. Onze postkoloniale migrantengemeenschappen hebben andere historische ijkpunten, die óók Nederlandse geschiedenis zijn. Neem dat serieus. Het moment van Rembrandt was ook het moment van Ambon, van slavenhandel. Het hoort bij elkaar.'
Bron:
http://www.leidenuniv.nl/