Het eerste gebruik van het woord koeterwaals werd gevonden in een schrijven van Bredero. Hij roept uit: O vreemde Hovaardy! die ons eyghen Lantingeboren een Revelduytsch, een krom-tongh en een Koeter-waal maackt! [1], wat slaat op het gebruik van niet-Duytsche woorden.
Het woord koeterwaals is afgeleid van het Duitse Kauderwelsch. De etymologie daarvan is niet zeker; mogelijk is het een verbastering van Churer Welsch, dat wil zeggen, de in Chur gesproken Romaanse taal. Welsch (en in België Waals) was de algemene term voor een Romaanse taal; in Chur is dat het Reto-Romaans, al wordt er tegenwoordig vrijwel alleen Duits gesproken. De term verwijst dus waarschijnlijk niet naar het Waals dat in een deel van Franstalig België gesproken wordt.