quote:
Het universum is altijd al een geheel.
En verder is informatie afhankelijk van bewustzijn, dus dat een puur fysiek systeem informatie zou bevatten is al de eerste doodsklap voor het materialisme.
Ik bedoel hier de formele definitie van informatie; dat is, alle hoeveelheden en eigenschappen die nodig zijn om een systeem te beschrijven (Gödels incompleteness theorem volgt hieruit: geen enkel systeem kan zichzelf beschrijven, dus ook het bewustzijn niet). Emergente informatie is informatie die onderdelen van een systeem extra ontvangen wanneer het totale systeem uitgebreid wordt. De onderdelen zelf veranderen niet, enkel hun plek in het systeem. Daardoor wordt elk onderdeel complexer.
Laten we de beschouwing over het 'hele universum' even laten voor wat ze is, omdat er hier constant spraakverwarring over ontstaat, en ons beperken tot formele systemen. Ik ga er vanuit dat het heelal in feite als een formeel systeem gezien kan worden, maar het leidt dus misschien tot wat veel spraakverwarring.
Met Jouw plaatje en dat van Tuinhek kunnen we een paar goede, kleine systemen maken (die met twee bollen in A, twee in B en twee in C). Stel, we willen situatie A uitdrukken (anders gezegd: we scheppen een universum waarin situatie A kan bestaan). Aangezien de twee bollen formeel gereduceerd kunnen worden tot singulariteiten zal ons universum ééndimensionaal (niet geheel correct; ergens tussen 0 en ééndimensionaal, maar die wiskunde beheers ik niet) zijn (er vanuitgaande dat we niks onnodigs willen scheppen; waarom zouden we iets onnodigs scheppen als we enkel twee bollen/punten moeten opnemen?). De afstand tussen de twee bollen doet er niets toe aangezien er niets in het universum bestaat wat de afstand af zou kunnen leggen, aangezien er enkel twee bollen zijn. We hebben dus een binair systeem waarin de bollen simpelweg gescheiden zijn en that is that. Als we situatie B tegelijkertijd willen weergeven en onderscheiden van A op basis van afstand tussen de bollen in tweedimensionale ruimte, zullen we natuurlijk allereerst de tweedimensionale ruimte moeten scheppen en bovendien deze ruimte extensie geven, wat in het eerste geval ook niet nodig was. Dit heeft als emergent gevolg dat de bollen automatisch van punt tot cirkel opgewaardeerd worden; kwantitatief verandert er niets aan de situatie; er zijn niet meer bollen, noch bevinden ze zich ergens anders; er bevindt zich enkel meer informatie in het systeem over hun extensie en de extensie van de ruimte waarin ze zich bevinden. Wanneer we een situatie D zouden scheppen, gelijk aan A behalve dat één van de bollen groen was ipv. paars, moeten we kleur toevoegen aan ons systeem; het is pas op DAT moment dat de overige bollen paars worden; daarvoor hadden ze geen kleur. Om situatie C van situatie B te onderscheiden, is het nodig dat we, naast extensie van objecten en ruimte, een referentiepunt in het leven roepen om B van C te onderscheiden. Hierdoor krijgen alle aanwezige bollen niet alleen coördinaten relatief tot elkaar, maar ook absolute coördinaten in relatie tot het referentiepunt.
Dit stapelen van extra informatie door uitbreiding van een systeem is wat emergentie heet. Wat jij, o2011, de hele tijd probeert te ontkennen bestaat om te beginnen niet. Je hebt gelijk dat alles voortkomt uit emergente krachten en in feite kan je daar alles uit verklaren, maar dat betekent niet dat daarmee de kous af is. Het beschouwen van een deeltje, los van het geheel, bevat relatief minder informatie over dat deeltje naarmate het systeem complexer wordt.
Wanneer het heelal slechts zo groot is als één proton en ook maar één proton bevat, levert het bestuderen van dit deeltje je alle informatie in het heelal op; wanneer het heelal 2 protonen kan bevatten en er slechts één bevat, levert alle informatie over dit proton (zonder naar de rest van het heelal te kijken; de rest van de kwantitatieve informatie die beschikbaar is) heb je minder dan de helft van de informatie over het heelal, omdat je niet weet waar de rest van de lege ruimte zich bevindt en je dus ook niet weet waar het proton zich heen kan bewegen etc; het kan een eindje naar links gaan misschien, maar hoe ver? En naar rechts, maar hoe ver?
Nu, wat heeft dit met ons bewustzijn te maken, of termietenhopen? Termieten zijn simpele beestjes die bouwen volgens een set simpele instructies. De individuele termieten hebben niet de instructie een dergelijke 'kathedraal' te bouwen. Ook twee termieten samen zullen niet zo'n kathedraal bouwen.
Je kan duizend jaar het gedrag van een enkele termiet bestuderen, of twee, je zal nooit kunnen afleiden dat een paar miljoen termieten samen een 'kathedraal' zullen bouwen bouwen, simpelweg omdat de informatie niet aanwezig is in één of twee termieten. De instructies voor het bouwen van een kathedraal zijn pas daar waar een miljoen termieten zijn. Deze instructie 'emergeert' dus uit individuen die deze informatie niet bevatten.
Hetzelfde geldt voor het brein. Het bestuderen van enkele neuronen, of groepjes neuronen, zal je weinig leren over het bewustzijn als het een dergelijke proces is (of jij het een emergent proces vindt, dat doet er nu niet meer toe, het gaat er nu in deze discussie verder om dat er processen zijn die niet te verklaren zijn vanuit het gedrag van de geïsoleerde deeltjes).
De vraag is dus
Staan neuronen tot het bewustzijn zoals termieten tot termietennesten? Ik weet het antwoord op die vraag niet.
[ Bericht 0% gewijzigd door Dorstlessend op 17-10-2011 11:08:51 ]