Het Nederlandse woord voor "cross ratio" is "dubbelverhouding". Je zou het volgende kunnen bewijzen. Gegeven twee viertallen punten met dezelfde dubbelverhouding, bestaat er een projectieve transformatie die het ene viertal in het andere overvoert.quote:Op vrijdag 29 juli 2011 21:17 schreef gaussie het volgende:
Ik heb een vraag over projectieve meetkunde. In het specifiek over de cross ratio. De cross ratio is invariant onder projectieve transformaties.Het is niet de enige invariant, want bv (cros ratio)^2 is ook invariant onder projectieve transformaties. Hoe bewijs ik de volgende stelling: Elke invariant van 4 punten is een functie van de cross ratio.
Ik gebruik de volgende definitie; cross ratio: [p,q;r,s]=(r-p)*(s-q)/(r-q)*(s-p). Alle hulp is welkom.
Kudo!!!quote:Op vrijdag 29 juli 2011 21:48 schreef GlowMouse het volgende:
Vanaf nu kun je met de [tex]-tag Latexcode in je post opnemen om formules er mooier uit te laten zien (uitleg).
wat ben ik blij dat ik mijn algebra-vakken al ooit heb gehaald.. Sterkte ermee.quote:Op zaterdag 30 juli 2011 13:24 schreef morfine2011 het volgende:
Hey hey,
Ik ben op zoek naar handige constructies/voorbeelden (met de hand en/of met Magma) van krommen en morfismen met de volgende eigenschappen:
is een kromme over van geslacht en er is een morfisme van graad met de eigenschap en is Galois over : Er is een automorfisme van orde gedefinieerd over met .
Alvast heeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeel veeeeel dank.
quote:Op maandag 1 augustus 2011 14:59 schreef Don_Vanelli het volgende:
[..]
wat ben ik blij dat ik mijn algebra-vakken al ooit heb gehaald.. Sterkte ermee.
Ik denk dat het handiger is om de vraag iets preciezer te stellen; wat wil je nu eigenlijk weten?quote:Op zaterdag 30 juli 2011 13:24 schreef morfine2011 het volgende:
Hey hey,
Ik ben op zoek naar handige constructies/voorbeelden (met de hand en/of met Magma) van krommen en morfismen met de volgende eigenschappen:
is een kromme over van geslacht en er is een morfisme van graad met de eigenschap en is Galois over : Er is een automorfisme van orde gedefinieerd over met .
Alvast heeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeel veeeeel dank.
en dan eenquote:F<w>:=GF(2^2);
K<x,y,z>:=PolynomialRing(F,3);
f:=x^2*y+w*y^2*z+w^2*z^2*x;
X:=Curve(ProjectiveSpace(F,2),f);
Daarna bepaal ik de plaatsen en definieer ik een morfisme van mijn kromme naarquote:Y:=Curve(ProjectiveSpace(F,1));
Nu komt het: voor ieder punt uit bepaal ik de bijbehorende vezel.quote:plcsY:=Places(Y,1);
phi:=map<X->Y|[x,y]>;
phi;
De uitvoer behorende bij de laatste quote is:quote:L:=[];
for i:=1 to #plcsY do L[i]:= Decomposition(Pullback(phi,plcsY[i])); end for;
L;
In feite er is op een linear systeem die door geparametriseerd wordt. Zo geldt:quote:[
[
<Place at (1 : 0 : 0), 2>
],
[
<Place at (0 : 0 : 1), 1>,
<Place at (0 : 1 : 0), 1>
],
[
<Place at (w : 1 : 1), 1>,
<Place at (w^2 : w : 1), 1>
],
[
<Place at (1 : w : 1), 1>,
<Place at (w : w^2 : 1), 1>
],
[
<Place at (1 : 1 : 1), 1>,
<Place at (w^2 : w^2 : 1), 1>
]
]
Ja omdat onder alle linear fractional transformations (dus van de vorm f(x)=ax+b/cx+d) de dubbelverhouding hetzelfde blijft. Dus met andere woorden [f(p),f(q),f(r),f(s)]=[p,q,r,s]. Hoe nu verder?quote:Op vrijdag 29 juli 2011 21:27 schreef thabit het volgende:
[..]
Het Nederlandse woord voor "cross ratio" is "dubbelverhouding". Je zou het volgende kunnen bewijzen. Gegeven twee viertallen punten met dezelfde dubbelverhouding, bestaat er een projectieve transformatie die het ene viertal in het andere overvoert.
Ook in het voorbeeld is het niet zo dat van alle rationale punten de inverse beelden uit rationale punten bestaan. Alleen degenen waarvan je al weet dat er een rationaal punt boven ligt. Aangezien de graad 2 is, blijft er weinig keus over voor het andere punt. Dus ik snap nog steeds niet helemaal wat je vraag nu precies is.quote:Op dinsdag 2 augustus 2011 19:53 schreef morfine2011 het volgende:
Wat ik eigenlijk deed en wil doen kan ik het best illustreren met een voorbeeld:
Eerst maak ik een kromme:
[..]
en dan een
[..]
Daarna bepaal ik de plaatsen en definieer ik een morfisme van mijn kromme naar
de .
[..]
Nu komt het: voor ieder punt uit bepaal ik de bijbehorende vezel.
[..]
De uitvoer behorende bij de laatste quote is:
[..]
In feite er is op een linear systeem die door geparametriseerd wordt. Zo geldt:
(ik hoef niet perse te eisen dat (p,q)=1).
Merk op dat de pullbacks van de rationale punten rationale punten zijn...
Wat ik boven gedaan heb, wil ik doen voor krommen met bijv. een linear systeem die over gedefinieerd is. Een manier om dus zulke lineaire systemen te vinden is een morfisme te maken naar en dan kijken naar de pullbacks van rationale punten op .
Een idee is te kijken naar over Het lukt me niet om alleen rationale pullbacks te krijgen..... en daar zit ik dus vast mee.
Wel, je kan bijvoorbeeld gebruiken dat je elk drietal verschillende punten op 0, 1, en oneindig kan afbeelden dmv een gebroken lineaire transformatie.quote:Op dinsdag 2 augustus 2011 21:48 schreef gaussie het volgende:
[..]
Ja omdat onder alle linear fractional transformations (dus van de vorm f(x)=ax+b/cx+d) de dubbelverhouding hetzelfde blijft. Dus met andere woorden [f(p),f(q),f(r),f(s)]=[p,q,r,s]. Hoe nu verder?
Iets duidelijker: ik wil een kromme X en een afbeelding naar P^1 kunnen maken met de eigenschap dat als een rationaal punt op P^1 een rationaal punt heeft in de vezel dan zijn de overige punten in die vezel ook rationaal. Dus een generalisatie van het geval wat ik boven heb beschreven: i.p.v een morfisme van graad 2, wil ik het voor graad 3 of een hoger priem graad doen, hier is X van geslacht min 3.quote:. Alleen degenen waarvan je al weet dat er een rationaal punt boven ligt. Aangezien de graad 2 is, blijft er weinig keus over voor het andere punt.
Bedankt voor de uitleg,quote:Op dinsdag 26 juli 2011 02:03 schreef Riparius het volgende:
[..]
Bekijk het eens als volgt. De cosinus en de sinus zijn periodieke functies met een periode 2π. Dat betekent dus dat:
(1) cos(3/2∙π + α) = cos (α - 1/2∙π)
Je weet ook dat de cosinusfunctie een even functie is, i.e. cos(-θ) = cos θ, en dus:
(2) cos (α - 1/2∙π) = cos (1/2∙π - α)
Nu is de cosinus van een hoek gelijk aan de sinus van het complement (daar komt ook de naam cosinus vandaan), dus:
(3) cos (1/2∙π - α) = sin α
Uit (1), (2) en (3) volgt uiteraard dat cos(3/2∙π + α) = sin α
Met een tekening is dit ook te zien aan de hand van de eenheidscirkel. Kies een punt op de eenheidscirkel boven de x-as, en noem de hoek van de radius naar dat punt met de positieve x-as α, dan is de sinus van die hoek positief, de sinus van α is immers per definitie de y-coördinaat van het beeldpunt van (1;0) bij een rotatie over een hoek α om de oorsprong. Doe je er nu 3/2∙π bij, dan kom je uit op een punt op de eenheidscirkel in de rechter helft van het vlak, aangezien 3/2∙π rad correspondeert met 3/4 van de omtrek van de eenheidscirkel. Ik denk dat je over het hoofd ziet dat de cosinus van een hoek (c.q. rotatie) per definitie de x-coördinaat is van het beeldpunt van (1;0) bij een rotatie om de oorsprong. En de x-coördinaat van een punt rechts van de y-as is positief. Ergo, als sin α positief is, dan moet cos(α + 3/2∙π) ook positief zijn, en omgekeerd. Je kunt dus ook zonder herleidingen meteen inzien dat cos(α + 3/2π) niet gelijk kan zijn aan -sin α.
Valt wel mee, één regeltje met 3 gelijkheidstekens.quote:Op donderdag 4 augustus 2011 21:09 schreef thenxero het volgende:
Dat kan je dan algemeen gaan opschrijven maar dat is gewoon geen leuk klusje.
Klopt maar het klooien met indices of matrixelementen vind/vond ik nooit leukquote:Op donderdag 4 augustus 2011 21:11 schreef GlowMouse het volgende:
[..]
Valt wel mee, één regeltje met 3 gelijkheidstekens.
Forum Opties | |
---|---|
Forumhop: | |
Hop naar: |