quote:
Je kunt of je kan?
Wat is goed: 'Je kunt je inschrijven' of 'Je kan je inschrijven'?
'Je kunt je inschrijven' krijgt meestal de voorkeur, maar 'Je kan je inschrijven' is zeker niet fout.
Bij de werkwoorden kunnen, zullen en willen is een ontwikkeling gaande: er wordt vaak maar één vorm gebruikt in de tegenwoordige tijd enkelvoud. Voorbeelden:
Ik/jij/hij/zij/het kind kan heel hard lopen.
Ik/jij/hij/zij/het kind zal vast lekker slapen.
Ik/jij/hij/zij/het kind wil pannekoeken eten.
Bij het werkwoord mogen is deze ontwikkeling voltooid; jij moogt is een sterk verouderde vorm. Het is 'Ik/jij/hij/zij/het kind mag een chocolaatje.'
De vormen je/jij zal, je/jij kan en je/jij wil zijn volgens veel taalgebruikers (nog) niet geschikt voor de nette schrijftaal – in de spreektaal valt bijna niemand er meer over. Je kunt, je zult en je wilt komen op schrift bij veel mensen verzorgder over. Bijvoorbeeld:
Je kunt het best wat vroeger vertrekken. Of kun je langer blijven?
Je zult wel blij zijn met je nieuwe iPhone. Zul je er zuinig op zijn?
Je wilt vast wel een flink stuk taart. Of wil je een klein stukje?
Je kan/zal/wil is voor de meeste taalgebruikers acceptabel als je niet op een jij-persoon slaat, maar meer in het algemeen 'men' betekent. Bijvoorbeeld:
Je kan tegenwoordig met de trein van Enschede naar Münster.
Je zal maar moeten werken in deze hitte!
Zelf je reis samenstellen, dat is toch wat je wil tegenwoordig.
Overigens zijn in deze zinnen kunt, zult respectievelijk wilt uiteraard ook mogelijk.
De Algemene Nederlandse Spraakkunst, de dikste grammatica van het Nederlands, vermeldt bij de vorm je kan: "De gebruikswaarde van je kan is in de verschillende delen van het taalgebied niet dezelfde. In Nederland geldt je kan doorgaans als informeel. Heeft je de algemeen verwijzende betekenis 'men', dan komt de combinatie je kan ook in de standaardtaal voor. In België wordt je kan niet als informeel taalgebruik beschouwd. De combinatie komt vooral in gesproken taal voor." Bij je zal en je wil staat zo'n zelfde opmerking.
Nicoline van der Sijs schrijft in Taal als mensenwerk. Het ontstaan van het ABN (2004) hierover: "De vormen je kunt, je zult, je moogt zijn dus het oudst. Daarnaast zijn, naar analogie van de eerste en derde persoon, de vormen je kan, je zal en je mag ontstaan. In taaladviesboeken wordt wel bepaald dat je kan, je zal alleen gebruikt mogen worden wanneer je de algemene betekenis van 'men' heeft: 'je zal daar maar in dienst zijn!' Maar de vormen zijn al gevonden in de zeventiende-eeuwse kluchten, en de tegenstelling lijkt wat geforceerd: de normale spreektaalvormen zijn immers je kan, je zal, en er is geen enkel bezwaar tegen deze in de standaardtaal op te nemen, zoals ook gebeurd is met je mag."
Verwante kwesties:
de klant wil(t) kwaliteit
men vraagt of je wil(t) komen
hij mag(t)
Samenvatting?

En mbt het roken: het domste dat ik kon doen was sigaretten van CarO roken.
Shag is vies, sigaretten van CarO waren best lekker