Voor Gellius:
Onze gemiddelde levensverwachting is de laatste 100 jaar gestegen van 45 naar 80 jaar, terwijl wij in diezelfde periode steeds minder lichamelijke inspanning behoefden te verrichten. Men zou dus verwachten dat de conclusie hiervan was: mooi, langer lui dan moe. Niets is echter minder waar. Men is het over weinig zaken eens in de wereld, maar waar je ook komt, iedereen denkt dat het slecht is dat we tegenwoordig zo weinig bewegen, en dat we alleen maar gezond kunnen blijven door te sporten. En dus kun je niet meer rustig door het bos lopen zonder te worden ingehaald door hijgende, zwetende en overduidelijk lijdende joggers. Ieder zichzelf respecterend bedrijf sponsort sporters, er worden marathons gelopen voor kankerpatiëntjes. Het AMC, dat beter zou moeten weten, organiseert jaarlijks een prestatieloop. Nederland wordt vanaf kwart voor zeven s ochtends meegesleept in de fitrace door de omroep MAX, waarbij ouderen ritmisch bewegen in onweerstaanbare springpakjes.
Hoe is het misverstand dat sport gezond is eigenlijk ontstaan? Zeker niet, zoals ik deed, door zondagen op de eerste hulp van een ziekenhuis door te brengen. Het was begin januari 2009 weer raak. Het ging even vriezen, half Nederland ging twee weken schaatsen, en de eerste hulp van ieder ziekenhuis moest overuren draaien vanwege zon 10000 extra patiënten met botbreuken, onderkoeling en andere ellende. Was dat gezond? Ook de jaarlijkse gipsvluchten uit de wintersportgebieden pleiten niet voor het idee dat sporten gezond is. Er ontstaan in Nederland 1,5 miljoen sportblessures per jaar, waarvan de helft medisch behandeld moet worden. Als je het sporten zou verbieden, zouden we in één klap van de wachtlijsten af zijn. Dat boksers elkaar blijvende hersenschade slaan, wisten we al. Kickboksers blijken nog tien maal erger te zijn. Veel koppen, zo nu en dan een elleboogje bij het voetballen, kost de spelers ook hersencellen. Vanaf de allereerste marathon in Griekenland vielen er doden bij deze langeafstandsloop. Van de dwarslaesies is 15% ontstaan tijdens sport. Zo viel de Amerikaanse filmacteur Christopher Reeve, die beroemd werd met zijn Superman-vertolking, van zijn paard, brak zijn nek en was voor de rest van zijn leven verlamd.
Sport, de noodzaak voelen om te bewegen, kan ook een uiting zijn van ziekte, zoals de heftige bewegingsdrang die samengaat met anorexia nervosa. Anorexia-nervosapatiënten zijn vaak verslaafd aan de sportschool. Decennia geleden, lang voordat joggen in was, keek prof. Frans Stam uit het raam van zijn werkkamer aan het Valeriusplein. Hij zag tot zijn verbazing iemand uit een huis aan de overkant komen, heel hard een paar keer om het Valeriusplein rennen, en weer naar binnen gaan. Dat herhaalde zich soms enkele malen per dag. Na enkele maanden werd hij opgenomen en bleek hij de ziekte van Pick te hebben. Dat is een vorm van dementie met atrofie van de prefrontale cortex die vaak met gedragsstoornissen begint. Sinds hij mij dat vertelde, wantrouw ik elke jogger. Niemand lijkt overigens kopzorgen te hebben over de toegenomen kans op Amyotrofische Lateraal Sclerose (ALS) door sporten, of over het gegeven dat er in Nederland zon 100 mensen per jaar onverwacht overlijden tijdens het beoefenen van hun sport. In sportscholen spuit met zichzelf vol met anabole steroïden, en voorheen gebruikte men groeihormoonpreparaten, die soms besmet bleken met de ziekte van Creutzfeldt-Jakob, een razendsnel verlopende vorm van dementie. Het lijkt er inderdaad op, zoals indertijd in Vrij Nederland stond, dat de helft van de bevolking aan sport doet en de andere helft hen naar het ziekenhuis rijdt.
Nu zou men kunnen tegenwerpen dat dit de kleine ongemakken zijn van een levensstijl die de Nederlandse bevolking aan een lang en gezond bestaan helpt. Ook deze mening lijkt op niets te berusten. Pearl concludeerde al in 1924 dat zware lichamelijke inspanning het leven zou bekorten. Dat blijkt voor het hele dierenrijk op te gaan. Uit vergelijkend onderzoek van Michel Hofman in het Herseninstituut is gebleken dat er twee factoren zijn die onze levensduur bepalen: de stofwisseling van het lichaam en de grootte van de hersenen. Hoe hoger de stofwisseling van het lichaam, hoe korter de levensduur. Dat klopt met de waarneming dat topsporters in Harvard korter leefden. De enorme lichamelijke inspanning bij sporten lijkt dus levensbekortend te zijn. De Amerikaanse onderzoeker Sohal vond dat hoe meer vliegbewegingen een vlieg maakt, hoe eerder hij dood neervalt. Voorkom je het verspillen van energie van vliegen door ze tussen twee plastic platen rond te laten scharrelen en zo het vliegen onmogelijk te maken, dan leven ze driemaal langer. Eén orgaan, de hersenen, beïnvloedt onze levensduur echter in de omgekeerde richting. Hoe groter en actiever de hersenen zijn, hoe langer de levensduur. Stimulatie van de hersenen lijkt ook de ziekte van Alzheimer uit te stellen en als de ziekte eenmaal is opgetreden, de symptomen van deze ziekte te kunnen verminderen. Omgekeerd zie je bij ziekten waarbij de hersenen te klein zijn, zoals microcephalie en downsyndroom, een kortere levensduur. Bovendien zouden eminente wetenschappers grotere hersenen hebben en ook langer leven. Je kunt de hersenen in grootte laten toenemen door ze te stimuleren met steeds weer nieuwe informatie, zoals experimenteel in een verrijkte omgeving. Het lijkt daarom een stuk gezonder, als je het tenminste leuk vindt, om naar topsport te kijken, dan het zelf te beoefenen. En als je toch absoluut aan sport wilt doen, dan kun je wellicht het beste gaan schaken.
Uit Wij zijn ons brein van Dick Swaab.
I make it a thing, to glance in window panes and look pleased with myself.