[HAVO] Scheikunde

Gast, Havo scheikunde dat is niet leren binnen 30 minuten klaar zijn en een hoger dan een 7 score

Ik sta een 8 op scheikunde.

oefenen oefenen oefenen, en niet je leerboek door gaan lezen, dat is waarschijnlijk maar voor 10% bruikbare info, kan je beter een goede samenvatting of samengevat lezen...
suc6 ermee;)

Redox en berekenen hoeveel je van de ene stof nodig hebt om het te laten reageren met x aantal gram van de andere stof. Is hier van wat goede uitleg met een stappenplan te vinden?

quote:

Op woensdag 13 april 2011 16:58 schreef ConscienceNL het volgende:
Redox en berekenen hoeveel je van de ene stof nodig hebt om het te laten reageren met x aantal gram van de andere stof. Is hier van wat goede uitleg met een stappenplan te vinden?

wat snap je er niet aan?

quote:

Op woensdag 13 april 2011 17:20 schreef kevintjuhh2 het volgende:

[..]

wat snap je er niet aan?

Redox:
Dat in een opgave wel de eerste halfreactie is gegeven, en ook aangegeven dat stof X de oxidator is. Kan je vervolgens in de Binas gaan kijken, maar daar zie ik 3 verschillende oxidators van stof X, die steeds net een beetje anders zijn. Meestal moet je dan de hoogste pakken, maar in een geval van een opdracht die ik had gemaakt, moest dat niet, want die halfreactie gaf H+ af maar de oplossing was niet zuur. Nouja, gewoon hoe je die andere kan vinden en stoffen wegstrepen.

Dat reageren, hoeveel gram en mol:
Alles. Je kan wel vinden hoeveel gram/mol een stof is, maar dan? Er zijn zoveel verschillende manieren dat je ze door elkaar gaat halen en halverwege vastloopt.

ok ten eerste de redox:

zoals je zelf al zegt, je moet altijd de hoogst (MOGELIJKE) pakken. maar hiervoor als het ingewikkeld is een lijstje voor jezelf, met welke stoffen aanwezig zijn.

bijv koper(II)sulfaat opgelost in zuur mulieu, samen met alluminium (vast) je hebt dan aanwezig: Cu 2+ (vergeet niet dat het in water oplost!) , SO4 2-, H20 (vergeet water dus ook niet) Al (s) en H+ ,

hiervan zoek je de hoogste oxidator en reductor. hoogste oxidator is linksboven, hoogste reductor is rechtsonder (want zwak zuur/sterke base, zo ook sterke reductor -->zwakke oxidater vice versa)

de sterkste oxidator die je tegenkomt van koper is cu + I, maar je hebt geen jood dus ga je verder, uiteindelijk kom je dan cu 2+ +2e- --> cu (s) zo doe je dat ook met reductor

deze 2 halfreacties zet je onder elkaar en maak je kloppend (kwestie van lading kloppend maken)

uiteindelijk: 3 Cu 2+ + 2 Al --> 3 Cu + 2 Al 3+

bij het rekenen, moet je vooral goed rekening houden met de molverhoudingen waarin ze reageren... dus in bovenstaand geval 3:2, dat is denk ik jouw probleem...

suc6 ermee iig:P

Thanks in ieder geval voor de uitleg Maar ik blijf het gewoon lastig vinden.

tjah:P als je oefent is het wel te doen, misschien een paar bijlessen nemen, ik heb vorig jaar iemand een stuk of 10 lessen gegeven en die staat nu een 8. dus is zeker het overwegen waard als je het mij vraagt, en je hebt vast wel vrienden die het willen uitleggen, of een "tutor" systeem op school:P

Als je redox al lastig vind, lukt molberekenen/ uitrekenen hoeveel er van stof x kan ontstaan/reageren wel?

Ik vind redox ook kut, molrekenen etc. verder geen enkel probleem.

Als je meerdere halfreactie hebt waaruit je kan kiezen, dan moet je dus kijken wat de omstandigheden van de reactie zijn, om de juiste te kiezen.

Bijvoorbeeld permanganaat, MnO₄^-.

Die staat 3 keer in de tabel, een keer met H⁺, een keer met H₂O, en een keer alleen.
Als er in de tekst iets gegeven wordt over aangezuurde oplossingen, of een zure oplossing, dan is er dus H⁺ aanwezig, en gebruik je die halfreactie. Is er sprake van een oplossing die neutraal of basisch is, gebruik je de halfreactie met H₂O. Heb je een watervrije omgeving, dan pas gebruik je de derde halfreactie.

Er zijn gewoon een paar stoffen waar je mee op moet letten qua redox, de rest spreekt redelijk voor zich.

quote:

Op maandag 9 mei 2011 18:49 schreef laiveneertiekje het volgende:
MnO₄^-.

Als er in de tekst iets gegeven wordt over aangezuurde oplossingen, of een zure oplossing, dan is er dus H⁺ aanwezig, en gebruik je die halfreactie. Is er sprake van een oplossing die neutraal of basisch is, gebruik je de halfreactie met H₂O. Heb je een watervrije omgeving, dan pas gebruik je de derde halfreactie. heb je een basische, dan MAG je een vergelijking met OH gebruiken, maar ook met water! want het is een oplossing (zelfde geldt voor een zure oplossing)

Er zijn gewoon een paar stoffen waar je mee op moet letten qua redox, de rest spreekt redelijk voor zich.

je kijkt dus naar wat je hebt, EN wat het hoogste staat (sterkst is)!

bijna;)

quote:

Op maandag 9 mei 2011 22:47 schreef kevintjuhh2 het volgende:

[..]

bijna;)

Klopt, behalve dat bij het voorbeeld wat ik aanhaalde er geen halfreactie met OH^- aanwezig is. Maar je hebt verder wel gelijk..

Iemand enig idee of er een programma is voor de TI 84 waarmee je formules kloppend kunt maken?

quote:

Op zaterdag 14 mei 2011 18:56 schreef Trinitrobenzeen het volgende:
Iemand enig idee of er een programma is voor de TI 84 waarmee je formules kloppend kunt maken?

Gast, ben je zo lui? Zo moeilijk is dat niet hoor

Hier ga ik hem echt op falen dinsdag.

Scheikunde Had het 2 weken geleden geleerd en moet het nu allemaal vanaf het begin herhalen.

Is er ergens een site met scheikunde-vragen op onderwerp? (lijkt mij wel handig)

ben al 2 weken scheikunde examens aan het maken maar er zijn nog steeds dinge die ik nog eens wil doen..

Heeft iemand misschien een samenvatting met welke uitzonderingen / specifieke reacties je moet weten?

[ Bericht 31% gewijzigd door Fox. op 23-05-2011 15:55:12 ]

ozon is O3 dat staat volgens mij niet in je binas.

zo.

bedankt