OK: ik was wat kort door de bocht met betrekking tot de "onderdompelmethode" en de "m.b.v. een knijper"
methode. Hierbij de verbeterde versie.
Er zijn verschillende manieren om het vetpercentage te meten en de meest gebruikte methoden zijn nogal onbetrouwbaar.
Vetmetingen van onbetrouwbaar tot betrouwbaar:
- Electronisch door op een weegschaal te staan: stuurt een klein stroompje door je onderlichaam en meet daardoor alleen het onderlichaam. Daarnaast: gevoelig voor het moment van de dag, de hoeveelheid die je gegeten en gedronken hebt, de mate van inspanning die je vooraf aan de meting hebt verricht.
- Electronisch met een module die je in je handen houdt: stuurt een klein stroompje door je bovenlichaam en meet daardoor alleen het bovenlichaam. Daarnaast: gevoelig voor het moment van de dag, de hoeveelheid die je gegeten en gedronken hebt, de mate van inspanning die je vooraf aan de meting hebt verricht.
- Electronische weegschaal gecombineerd met een module / handvaten die je in je handen houdt (bepaalde Tanita weegschalen kunnen dit): beter dan bovenstaande metingen, maar nog steeds: gevoelig voor het moment van de dag, de hoeveelheid die je gegeten en gedronken hebt, de mate van inspanning die je vooraf aan de meting hebt verricht.
- Huidplooimeter: met een soort knijper word op op een aantal plaatsen je huid gemeten. Is nauwkeuriger dan de electrische meetmethoden, maar wel erg afhankelijk van de plaatsen waar gemeten wordt. Zeker als je twee meting met elkaar wilt vergelijken is het moeilijk op exact dezelfde plekken te meten.
- Soortelijk gewicht methode. Hierbij wordt het gewicht gemeten (weegschaal) en het volulme (door het lichaam in water onder te dompelen). Zo kan het soortelijk gewicht bepaald worden, waar dan het vetpercentage uit afgeleid kan worden (bij een groter deel vet is het soortelijk gewicht lager).
Meer info:
http://en.wikipedia.org/wiki/Body_fat_percentageMijn advies blijft:
Ik zou eerst eens zorgen dat het werkelijke vetpercentage professioneel gemeten wordt en indien ook daaruit komt dat het te laag is samen met een dieetist(e) een plan van aanpak maken om dit te verbeteren.