quote:
Van haar eigen aanblik krijgt de massa niet genoeg
Als de media, de populaire en de serieuze, de gedrukte en de draadloze de helft van hun ruimte en tijd aan het voetballen hadden besteed, zou het volk dan minder goed op de hoogte zijn van de drama’s in Zuid-Afrika en de feestelijkheden in Amsterdam? Niet waarschijnlijk. Maar dit is een ouderwetse, een theoretische vraag. Bij dit wereldkampioenschap – zoals bij alle eigentijdse mega-evenementen – gaat het niet meer alleen om wat het nieuws is, en daarna, wat er omheen te zien is, wat er te beleven valt. Van minstens evenveel belang is, hoe de massa zichzelf ziet. En van haar eigen aanblik kan de massa niet genoeg krijgen. De bevrediging van die honger naar het eigen beeld wordt deel van het drama. Wij stonden daar met ons honderdduizenden, dat was de grootste menigte ooit. Er vlogen vijf helikopters boven ons hoofd. Het centrum was onbereikbaar. Alles was enormer dan alles wat het land ooit heeft gezien. Het aantal lege flessen na het feest op het Museumplein brak alle records. We zijn nog nooit zo blij geweest. Dat wil het publiek in zijn krant lezen, op de televisie in de herhaling zien, napraten, dan op internet er nog flink ruzie over zoeken.
Er komen steeds meer grote evenementen waarvan het publiek zich op deze manier tot een dramatisch onderdeel maakt. Nederlanders beschouwen zichzelf als een individualistisch volk. In werkelijkheid horen we tot de minst televisiebestendigen ter wereld. Dat is al bewezen in 1962, met de uitzending Open het dorp, waarin Mies Bouwman ten behoeve van ‘de gehandicapte medemens’ binnen 23 uur 12 miljoen gulden bij elkaar wist te praten. Een topprestatie en tegelijkertijd waarschijnlijk ook ons eerste mega-evenement op de televisie. Nog zo’n herinnering: hoe in 1974 koningin Juliana samen met premier Den Uyl en de Nederlandse voetballers door de tuin van Huis ten Bosch hosten nadat ons elftal de beslissingswedstrijd tegen Duitsland had verloren.
Deze zomer is nog jong. Nu het voetballen voorbij is, kunnen we ons weer met volle kracht concentreren op de Tour de France. Daarna staan er ongetwijfeld nog een paar geweldige gebeurtenissen op het programma, en als het een beetje wil is het in 2018 eindelijk zo ver: dan komt het wereldkampioenschap naar Nederland. Stel je voor dat Nederland dan eindelijk kampioen wordt. Aan die mogelijkheid durf ik eerlijk gezegd niet te denken.
Het populaire gezegde wil dat ‘sport verbroedert’. Sport zou ook bijdragen tot de mondialisering. En bij internationale evenementen zou de economie van het gastland er geweldig van profiteren. Wat de verbroedering betekent hebben we aan de internationale commentaren op onze stijl van voetballen gezien. En of het de economie goed doet? Dat moet over de jaren heen bewezen worden. Het is nog niet wetenschappelijk onderzocht. Ik denk dat een WK of Olympische Spelen het gastland opschepen met een leegstand aan stadions en een waterhoofdige infrastructuur. Maar dat is een vooronderstelling.
Een andere kant van de zaak is dat sport, ook de internationale, provincialiseert, verdorpst. Zolang de evenementen duren is de mediamassa tot het uiterste geconcentreerd op wat er op de grasmat, het centercourt, het circuit gebeurt. Door de eigentijdse media wordt dit publiek op meer dan zijn wenken bediend. En terwijl deze vorm van nieuwsvoorziening crescendo verder gaat, worden op een ondefinieerbaar ogenblik de rollen omgedraaid. Formeel gaat alles nog om de sportgoden; in werkelijkheid heeft de massa de hoofdrol overgenomen. Daar bereiken de kijkcijfers een nieuw record, de mensen staan met meer dan honderdduizend op de pleinen, langs de grachten, springen in het water, snikken van vreugde en als ze een camera zien, dringen ze zich naar voren en trekken in feestgebrul hun mond zo ver mogelijk open. Dit bij elkaar is intussen de kern van het nieuws geworden.
Ik woon niet ver van het Museumplein, maar voor alle duidelijkheid en misschien mijn eigen veiligheid: ik ben geen voetbalhater. En een paar dagen per jaar die bootjes met oranjefans en hun gezang in de gracht, dat kan er ook nog wel bij. Ik gun ze hun geluk. Wat minder helikopterlawaai zou me wel bevallen, maar aan de andere kant: zo neem ik deel aan het moderne leven, en je moet er iets voor over hebben. Het gaat me om de lawine van nieuws over zaken die geen nieuws zijn maar waardoor toch dat eigentijdse verschijnsel ontstaat: de lawine die zichzelf in stand houdt. En de liefhebbers hoeven zich niet ongerust te maken. De Tour is nog niet afgelopen en daarna krijgen we vast en zeker het volgende mega-evenement.
Ik wil dit perpetuum mobile van pret niet bederven, maar intussen blijft de oliebron in de Golf van Mexico ongecontroleerd de zee vervuilen, willen de Talibaan niet doen wat generaal Petraeus wil, verschillen de geleerden van mening over het einde van de economische crisis, wordt in Den Haag een kabinet in elkaar gezet op een manier die zich aan iedere waarneming onttrekt en gelooft 67 procent van de Amerikanen dat de natie met president Obama op de verkeerde weg is.
Niet zo zuur, zult u misschien denken. Neemt u mij niet kwalijk. Ik wil alleen zeggen dat het Museumplein in een dorpsplein was veranderd en dat de media, allemaal, daaraan hun onmisbare medewerking hebben gegeven.