quote:
Je geeft eigenlijk te weinig informatie, want er zijn oneindig veel driehoeken mogelijk waarvan de lengte van één zijde 403 is en de radius van de ingeschreven cirkel 74. Maar uit je figuur is op te maken dat hoek C kennelijk een rechte hoek is, en dan is de driehoek wel volledig bepaald. Ik zal er daarom vanuit gaan dat hoek C recht is.
Trek je lijnstukken vanuit het middelpunt I van de ingeschreven cirkel naar elk van de hoekpunten A, B en C, dan wordt driehoek ABC verdeeld in drie driehoeken waarvan de hoogte steeds r is en de basis één der zijden a, b, c. Zodoende zien we dat voor de oppervlakte O(ΔABC) van driehoek ABC geldt:
(1) O(ΔABC) = ½∙r∙(a + b + c)
Maar nu geldt voor de oppervlakte van driehoek ABC onder de aanname dat hoek C recht is ook:
(2) O(ΔABC) = ½∙a∙b
Uit (1) en (2) volgt aldus:
(3) ½∙a∙b = ½∙r∙(a + b + c)
Substitutie van de ons bekende gegevens r = 74 en c = 403 in (3) levert dan:
(4) a∙b = 74∙(a + b + 403)
Hiermee hebben we alvast één betrekking tussen a en b gevonden, maar we hebben nog een tweede betrekking nodig om a en b eenduidig te kunnen bepalen. Die tweede betrekking volgt uit de stelling van Pythagoras. Onder de aanname dat hoek C recht is geldt immers ook:
(5) a
2 + b
2 = 403
2Uit het stelsel bestaande uit (4) en (5) kunnen we nu a en b oplossen. Om dit op een handige manier te doen maak ik gebruik van het merkwaardige product:
(6) (a + b)
2 = a
2 + b
2 + 2∙a∙b
Substitutie van (4) en (5) in (6) geeft nu:
(7) (a + b)
2 = 403
2 + 2∙74∙(a + b + 403)
Dit kunnen we herschrijven als::
(8) (a + b)
2 = 403
2 + 148∙(a + b) + 148∙403
En herleiden op nul geeft dan:
(9) (a + b)
2 - 148∙(a + b) - 222053 = 0
Dit is een vierkantsvergelijking in a + b. De discriminant van deze vergelijking is:
(10) D = 148
2 + 4∙222053 = 910116
En de vierkantswortel uit de discriminant is:
(11) √D = 954
We zijn alleen geïnteresseerd in positieve wortels van (9) aangezien de lengtes a en b van de zijden en daarmee ook a + b positief moet zijn. Voor de positieve wortel van (9) vinden we:
(12) a + b = (148 + 954)/2 = 551
Nu gaan we het verschil van a en b bepalen omdat we dan door optelling en aftrekking eenvoudig a en b zelf kunnen bepalen. Hiervoor maken we gebruik van het merkwaardig product:
(13) (a - b)
2 = a
2 + b
2 - 2∙a∙b
Uit (6) en (13) volgt dat:
(14) (a - b)
2 = (a + b)
2 - 4∙a∙b
Nu hebben we al gevonden (12) dat a + b = 551, en door substitutie hiervan in (4) vinden we ook dat:
(15) a∙b = 74∙(551 + 403) = 70596
Door substitutie van (12) en (15) in (14) volgt nu dat:
(16) (a - b)
2 = 551
2 - 4∙70596 = 21217
En aangezien uit je figuur blijkt dat b > a hebben we dan:
(17) b - a = √21217
Door aftrekken en optellen van (12) en (17) vinden we dan:
(18)
a = ½∙(551 - √21217) en
b = ½∙(551 + √21217)Voila.
[ Bericht 1% gewijzigd door Riparius op 13-07-2010 20:20:29 ]