"Een mens zonder geduld is als een lamp zonder olie.'', aldus Musset. De vraag is hoe het komt dat een 'absoluut' perspectief onmogelijk is. Zoals ik al eerder schreef komt het volgens Nietzsche doordat alle observaties en oordelen door de mens zijn bemiddeld. Volgens Nietzsche vindt deze bemiddeling plaats op drie niveaus:
Ten eerste is taal niet objectief. Woorden zijn altijd abstracties en daardoor per definitie een incomplete afspiegelijk van wat ze beschrijven. Zo noemen we iedere boom 'een boom', terwijl geen enkele boom hetzelfde is. Taal ontstaat zodoende 'door het gelijkstellen van het niet-gelijke', zegt Nietzsche. Iedere boom, ieder takje of blaadje apart benoemen is onmogelijk. Een beschrijving kan dus nooit 'volledig' zijn, tenzij we alles wat we in taal benoemen tot in het oneindige zou specificeren - en dat kan niet.
Hierdoor zijn, ten tweede, ook de oordelen die wij in taal uitdrukken niet objectief. Want oordelen bestaan uit die generaliserende termen, die bovendien ook nog door onszelf bedachte betekenissen hebben. Zinnen als ' de aarde is rond' of 'de lucht is blauw' zeggen dus niet zozeer iets over de realiteit als wel over hoe mensen die realiteit zijn, ervaren en omschrijven. Nietzsche zegt het zo: 'Als ik de definitie van een zoogdier opstel en vervolgens verklaar, na een kameel te hebben gezien: zie aan, een zoogdier, dan wordt daarmee weliswaar een ''waarheid'' aan het licht gebracht, maar die is van beperkte waarde. Ik bedoel, zij is door en door een antropomorf, en behelst geen enkel punt dat los van de mens ''waar op zich'' op ''algemeen'' geldig'' is.
Ten derde is dus ook ons (morele) wereldbeeld niet objectief. Onze opvattingen over wat goed en kwaad is, zijn persoonlijke voorkeuren die voortkomen uit ons metaforisch wereldbeeld. Objectieve morele waarheden bestaan volgens Nietzsche niet. Morele waarheden, zegt hij, zijn niets anders dan uitingen van een 'wil tot macht': pogingen om jouw persoonlijke opvattingen 'waar' te lijken om ze op die manier aan anderen op te dringen.
Met dank aan o.a. Wijnberg voor zijn heldere uitleg